DE SPORTWEDSTRIJDEN OP DEN
OLYMPISCHEN DAG
WEGEN DER GERECHTIGHEID
3)e ÊöicbcHe6ou4cmt
Osendarp won het nummer 100 meter hardloopen tijdens de wedstrijden op
den Olympischen Dag in het stadion te Amsterdam. De finish
"gj j Mm
De nationale motorwedstrijden zijn
Zondag in Limburg op het circuit te
Hunsel onder groote belangstelling ge
houden. Moment tijdens de races
Nederland scoort. Een aardig moment uit den voetbalwedstrijd Nederland
Ned. Indië, het hoofdnummer van het sportprogramma op den Olympischen
Dag in het Amsterdamsch stadion
Vacantiegenoegens van de kleine prin
ses Josephine Charlotte van België in
de badplaats De Panne in West-
Vlaanderen
De burgemeester van Zandvoort, de heer H. van Alphen,
reikte de prijzen uit na afloop van de internationale scherm-
wedstrijden, welke in zijn gemeente werden gehouden
De nieuwe auto-snelweg Amsterdam Den Haag is Zaterdag met de opening
van het laatste weggedeelte bij Sassenheim officieel in gebruik genomen. In
autobussen trokken de deelnemers aan het internationaal wegencongres als
eersten over den fraaien weg
Baron Sirtema van Grovestins neemt met zijn paard een hindernis tijdens
de wedstrijden in het kader van den Olympischen Dag in het stadion te
Amsterdam
FEUILLETON
Naar bet Engelsch van
SYDNEY HAMMOND
(Nadruk verboden).
Spannende Episoden uit de practijk van
Mr. Alfred Mulligan, den beroemden
strafpleiter, speurder en raadsman in mys
terieuze aangelegenheden; naverteld door
zijn toenmaligen jongeren medewerker,
Mr. Hugh Steward.
11)
„Ik geloof je, Carter", zei Mr. Mulligan,
hean spontaan de hand toestekend.
„Ik heb, geloof ik, langzamerhand een
misdadiger van een onschuldige leeren on
derscheiden. Maar het heeft geen zin de
oogen te sluiten voor het feit, dat een fa
tale combinatie van omstandigheden je in
een moeilijk parket heeft gebracht, jon
gen".
Carter's gelaatsuitdrukking, die op Mul
ligans eerste woorden opgeklaard was, ver
somberde zich weer.
„Het is monsterachtig", riep hij hartstoch
telijk. „Het lijkt een nachtmerrie. Iemand
in den wagon moet geschoten hebben en ik
heb een revolver in mijn koffer. Maar als
ik het gedaan had, zou ik dat wapen dan
bij mij hebben gehouden?"
„Dat heb ik den inspecteur ook al ge
tracht uit te leggen", verklaarde de baas
met een glimlach vol sympathie. „Maar u
kunt u op één ding verlaten...."
Hij maakte den zin niet af en vervolg
de: „Hallo! Onze vriend Grantham ziet er
ook niet bijster vroolijk uit."
De inspecteur kwam met een bedrukt ge
zicht het perron af.
„Meneer Carter", zei hij, „ik moet u mijn
verontschuldiging aanbieden."
„Wat bedoelt u?"
De jongeman schreeuwde de woorden
bijna uit.
„De dokter heeft den kogel gevonden en-
die is niet uit uw revolver afkomstig."
Eenige oogenblikken heerschte er een
doodsche stilte. Toen stapte Mulligan op
Carter toe en klopte hem op den schou
der.
„Van harte gefeliciteerd", zei hij, „je bent
uit een hachelijke situatie bevrijd. Als die
kogel toevallig van hetzelfde kaliber als je
revolver geweest was, zou je me heel wat
werk en welsprekendheid hebben gekost."
„Dank u", hijgde Carter met een diepen
zucht van verlichting. „Zoo'n half uurtje
hoop ik niet nog eens te beleven."
„Alles goed en wel," barstte de inspec
teur uit. „Ik ben .ieel blij voor u, dat u de
schuldige niet bent, maar wie voor den
duivel heeft het dan wel gedaan? We zul
len de lijn moeten afzoeken tot we het wa
pen /inden, waar die kogel in past."
„Dan kun je lang zoeken", merkte de
baas droog op, terwijl hij een sigaret aan
stak.
„Waarom?" vroeg Grantham.
„Omdat het er niet is".
„Straks vertelt u me misschien nog, dat
Briggs niet doodgeschoten is", zei de in
specteur, weer in zijn sarcastischen toon
vervallend.
„Neen, zoover zou ik niet willen
gaan", was het opgewekte bescheid. „Maar
ik moet u opnieuw verzoeken aandacht te
schenken aan de aanwezigheid van dat
rauwe ei".
„Misschien aan wat anders ook nog?"
klonk het, 'n tikje spottend nog, maar toch
gretig.
„Zeker, aan twee dingen. Ten eerste
het werkwaardige feit, dat het raampje
open was, toen Carter's gesprek met Briggs
eindigde en gesloten bleek, toen 't lijk ge
vonden werd. Ten tweede dat Carter
zeker niet de eenige ter wereld is, die geld
schuldig is aan Briggs."
„Alle menschcn", viel Grantham uit.
„Moet is daar soms uit opmaken, dat u al
weet, wie het gedaan heeft meneer Mulli
gan?"
„Neen, dat weet ik niet", luidde het na
drukkelijke antwoord. „En het is best
mogelijk, dat ik het nooit zal te weten ko
men ook. Maar dat moeten we afwachten.
Kom Hugh, daar is onze trein die mo
gen we niet verzuimen. De bezigheden in
Londen roepen ons. Ik heb net den tijd om
den conducteur van den express nog iets
te v.agen".
Zooals ik dat van den baas gewoon was,
sprak hij tijdens de reis vrijwel met geen
woord over het vraagstuk, dat zijn geest
bezighield. En de eenige opmerking, die
hij er over maakte, was wel geschikt om
mijn verbijstering nog te doen toenemen.
Mooi zoo, Hugh, zei hij plotseling, je
hebt het probleem meesterlijk opgelost.
Ik? Het probleem opgelost? stamelde
ik.
Natuurlijk jij, ouwe jongen. Toen je
zei, dat de moordenaar een ei in de eene
en een revolver in de andere hand had.
Op dat moment heb je het mysterie ont
sluierd.
Den volgenden dag zag ik den baas nau
welijks. Zijn werk riep hem herhaaldelijk
van het kantoor en zooals ik bij vroegere
gelegenheden vaak genoeg had kunnen
opmerken, bleef hij mij, om ontijdige vra
gen en uiteenzettingen te vermijden, zoo
veel mogelijk uit den weg, zoolang hij mij
niet triomfantelijk met „den klap op den
vuurpijl" kon verrassen.
De kranten stonden natuurlijk vol over
het geval en bevatten breedvoerige en
sensationeele interviews met de vier in
zittenden uit den achtersten wagen.
Het blééf een duistere geschiedenis. Het
publiek geloofde vast en zeker, dat een
van de vier reizigers schuldig moest zijn.
Maar de kapitein en zijn vrouw, bejaarde
lieden van onbesproken levenswandel,
kwamen al even weinig als daders in aan
merking als majoor Blackton, die een
schatrijk sportman bleek te zijn en zeker
geen achterstallige verplichtingen aan
Briggs had.
-testte Carter met zijn duizend pond
schuld. En meer en meer won de opvat
ting veld, dat hij een tweede revolver had
gehad en na Briggs te hebben doodgescho
ten, 't moordwapen naar buiten had ge
gooid, om het tweede pistool, dat hem van
alle verdenking moest zuiveren, in zijn
koffer te laten vinden.
Maar ofschoon een klein leger recher
cheurs de lijn afzocht, werd er geen revol
ver gevonden. Een groote belooning werd
uitgeloofd, eveneens zonder resultaat. En
een andere theorie deed opgeld. Carter
moest een medeplichtige hebben gehad,
die de revolver op geraapt had, toen die
uit het raampje werd geworpen. Dit ging
van mond tot mond en dook ook in de
pers op, tot aan het licht kwam, dat Brigss
pas den morgen van den moord besloten
had op reis te gaan en Carter dit niet
vroeg genoeg had kunnen weten om voor
bereidende maatregelen te treffen.
Een andere bron, waarvan de politie
veel verwachtte, bleek ook al geen waar
devolle inlichtingen op te leveren. De rei
zigers in den anderen trein, die het slacht
offer het eerst gezien hadden, konden niets
mededeelen, dat licht op de zaak wierp.
Het waren twee jongelui, waarvan een
voor het venster stond om naar den pas-
seerenden express te kijken. Toen hij de
in elkaar gezakte gestalte ontdekte, had
hij de aandacht van den kapitein gaande
gemaakt. Maar van één ding waren ze ze
ker: het raampje van Brigg's coupé was
gesloten geweest. En naarmate de dagen
verliepen, ging het er steeds meer naar
uitzien, alsof het mysterie ten eeuwigen
dage onopgelost zou bijken, hetgeen voor
al voor Carter verre van aangenaam zou
zijn.
V.
Terwijl de zaken zoo stonden, kreeg ik
op een ochtend een telefoontje van den
baas om naar zijn particuliere woning te
komen. Hij was er niet, toen ik daar arri
veerde, maar eenigszins tot mijn verba
zing, vond ik inspecteur Grantham in de
studeerkamer, waar ik werd binnengela
ten.
„Goeden morgen, meneer Steward", be
groette hij mij op bedrukten toon. „Ik
hoop, dat meneer Mulligan iets van belang
heeft ontdekt, want eerlijk gezegd, die el
lendige historie dreigt mijn zenuwen
en mijn carrière kapot te maken".
(Wordt vervolgd).