ROEIWEDSTRIJDEN TE NIJMEGEN.
-^;:r
WEGEN DER GERECHTIGHEID
3)e £cictocHe ©ou^omt
De minister van Waterstaat, Z. Exc. mr. dr. ir. J. A. M. van Buuren (x), heeft Zaterdag de ten
toonstelling „De Weg 1938" in de Houtrusthallen te Den Haag officieel geopend
„De oude acht" van „Nereus" (rechts) won het hoofdnummer van de roei-
wedstrijden, welke ter gelegenheid van het vijfde lustrum van „Argo",op
het Maas-Waalkanaal te Nijmegen zijn gehouden
Ter gelegenheid van het 20-jarig be
staan der burgerwachten in Nederland
werd Zaterdag op het vliegveld Ypen-
burg een nationale burgerwachtdag
gehouden. Een foto tijdens de demon
straties
De bekende Italiaansche tenor Luigi
Fort (links) met zijn echtgenoote en
den heer F. Stollenberg, administrateur
der Italiaansche Opera,tijdens een
wandeling in de residentie
Dr. A. F. Philips is Zaterdag met de Nieuw Amsterdam*
van zijn wereldreis in ons land teruggèkeerd. De heer en
mevr. Philips na aankomst te Rotterdam
Ir. M. h. H. Ijade, dir. van het Gem. Bouw- en Woningtoezicht, en wethouder
S. R. de Miranda (resp. 1ste en 2e van links) brachten Zaterdagmorgen een
bezoek aan perceel 229 in de Ortheliusstraat te Amsterdam, waar twee
kinderen door een vallend stuk gevelsteen werden gedood
Ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan der voetbalver. „Hollandia" te
Hoorn werd Zondag een wedstrijd tusschen een Bondselftal en het Zwaluwen-,
elftal gespeeld. Een spelmoment voor het Zwaluwendoel
FEUILLETON
Naar het Engelsch van
SYDNEY HAMMOND
f*fr (Nadruk verboden).
Spannende Episoden uit de practijk van
Mr. Alfred Mulligan, den beroemden
strafpleiter, speurder en raadsman in mys
terieuze aangelegenheden; naverteld door
zijn toenmaligen jongeren medewerker,
Mr. Hugh Steward.
5).
Intusschen was het leven op kantoor niet
wat je noemt een hemel op aarde. Mulligan
was in een van de grimmigste humeuren,
die ik ooit van hem meegemaakt had en
het was maar het beste, hem zooveel mo
gelijk uit de buurt te blijven. Maar dat zich
in zijn koortsachtig werkende hersens be
zig was een theorie over den moord te vor
men, stond voor mij vast. Ik kende de
symptomen van vorige gelegenheden, maar
ze waren nooit zoo hevig geweest als nu.
Uren achtereen kon hij in zijn armstoel
voor zijn bureau zitten, oogenschijnlijk
niets anders doende, dan de eene pijp na
de andere te rooken en af en toe met
kwaadaardige flikkeringen in zijn meestal
zoo rustige,, grijze oogen. Ik wist, dat de
jachthond een spoor had geroken en dat
het niet lang zou duren of hij zou met de
oplosing van 't probleem: die John Nor-
ris vermoord had, voor den dag komen.
VI.
Ik stelde hem op de hoogte van de re
sultaten van mijn onderzoek, toen de ter
mijn van twee dagen verstreken was. Het
was 's morgens half tien, we waren allebei
net op kantoor gekomen. Hij hoorde mijn
mededeelingen met opmerkelijke geringe
belangstelling aan en zei:
„Ga nog niet direct aan je werk, Ste
ward. Ik verwacht zoo aanstonds een be
zoeker, die jou ongetwijfeld ook zal inte-
resseeren".
Hij was ongewoon opgewonden, had geen
rust om op zijn stoel te blijven zitten en
toen hij een zwaren voetstap in de gang
hoorde, sprong hij haastig naar de deur om
die te openen.
De bezoeker was.een taxi-chauffeur!
Nadat deze, op aanwijzing van Mulligan,
had plaats genomen, haalde hij een exem
plaar van de „Daily Mail" uit zijn zak en
tikte nadrukelijk met zijn wijsvinger op een
bepaalde plek in de advertentiekolommen.
„Bent u de mijnheer?" informeerde hij
na enkele oogenblikken, „die deze adver
tentie gezet heeft?"
„Ja, en ik heb vanochtend je brief ge
kregen. Ik verwachtte je al".
„Mooi zoo", grinikte de chauffeur, een
gemoedelijke dikzak. „Voor vijf pond be
looning kun je 'n klein beetje moeite ne
men, zei ik tegen mezelf! Dus u wilt we
ten, wie in den avond van 17 April een heer
van Hamilton Terrace naar Elgin Avenu
reed, nietwaar?"
„Precies".
„Nou ik reed een mijnheer, een heele
piet om zoo te zien, van den top van Carl
ton Hill naar den hoek van Elgin Avenue
en Maide Vale om ongeveer kwart over tie
nen. Het gaat van den regenzoo'n re
gen, die je door merg en been gaat, weet
u welen toen ik mijn vrachtje kwijt
was, ging ik in „Lord Elgin" een kop war
me koffie drinken en bleef er even een
praatje maken. En het toeval wilde, dat,
toen ik drie kwartier later Maide Vale in
draaide, dezelfde deftige snuiter mij op
pikte, om hem naar Hamilton Terrace te
rug te rijden".
„Weet je ook welk nummer hij inging?"
„Neen, hij stapte uit en liep verder. Den
eersten keer had hij mij ook onderweg
aangeroepen. Maar ik zou hem direct her
kennen. Beide keeren gaf hij me vijf shil
ling, een mooie duit voor zoo'n kort ritje.
Toen ik hem terugbracht, zag hij er uit als
of hij aan den borrel was geweest en zijn
kleeren hingen hem als een verfomfaaide
zak langs zijn lijf. Hij had een zijden hoek
om dien hij in mijn wagen liet liggen."
„Ik veronderstel, dat je geen bezwaar
zult hebben, dien zijden doek aan je waar
devolle inlichtingen toe te voegen", meen
de Mulligan. „Het zal me een feest zijn, je
daarvoor nog een pond extra te mogen
overhandigen."
Een breeden grijns luisterde het welge
dane chauffeursgezicht op en uit zijn bin
nen zak bracht hij een grooten, gekleurden
zijden doek te voorschijn, die hij op het
schrijfbureau deponeerde. Daarop strekte
zich een gretige knuist uit naar het geld,
dat Mulligan hem toestak.
„Het doet me pleizier, mijnheer, dat mijn
geheugen zooveel waarde voor u heeft",
merkte hij jolig op.
„Niet voor mij", legde Mulligan uit,
„maar voor een ongelukkige vrouw, die
door jouw voortreffelijke herinneringen
van levenslange gevangenisstraf is gered".
„Hemeleen moordgeschiedenis! Daar
ben ik anders geen vriend van".
„Denk er óm, dat je tegen mijnheer hier
en mij gezegd heb, dat je je passagiers van
dien avond zou herkennen", waarschuwde
de baas met een nadrukkelijken klank in
zijn stem.
„Dat zou ik zeker", stemde de chauffeur
toe, zich achter het oor krabbend, „maar
ik houd er niet van om in politiezaken be
trokken te worden."
„Je hebt anders straks beweerd, dat je
voor vijf pond wel zoo'n beetje moeite kunt
nemenlaat staan voor zes!"
Onze vriend vertoonde neiging om
spraakzaam te worden, maar Mulligan, die
wist, wat hij weten wilde en nog een rij
ker oogst had binnengehaald, dan hij had
durven verwachten, popelde om hem kwijt
te raken. Ik liet den vriendelijken chauf
feur uitniet zonder moeite maakte ik
mij van hem los. Met honderd vragen dan
send op de punt van ijn tong en vage con
clusies opdoemend in mijn geest, keerde
ik bij mijn chef terug. Hij zat aan zijn
schrijfbureau, in zorgvuldig onderzoek ge
bogen over den zijden halsdoek.
vn
„Ik heb een gelukkige dag", zei hij, op
kijkend toen ik de kamer weer in kwam.
„Er zitten bloedvlekken op. Ben je er ove
rigens al achter, wie de „deftige snuiter"
was, om in den stijl van onzen chauffeur
te spreken, die zich van Hamilton Terrace
naar Maide Vale vice-versa liet rijden?"
Ik aarzelde. Het vermoeden, dat zich er-
gers achter in mijn brein schuil hield,
scheen zich te geneeren om onder woor
den gebracht te worden.
„Ik weet niet of...." begon ik voorzich
tig.
„Wel jongen, als jij het dan niet wilt zeg
gen zal ik het wel voor je doen. De snui
ter, die zijn halsdoek in de taxi van onzen
vertrokken bezoeker heeft laten liggen, is
niemand anders dan Lord Ralph Mors-
hamphire, de moordenaar van John Norris"
„U zegt het op een toon, alsof u er abso
luut zeker van bent", verstoutte ik mij te
zeggen. Maar hij nam het gelukkig goed op.
„Ben ik ook, jongen", antwoordde hij met
een klank van voldoening in zijn stem. „De
mogelijkheid flitste mij het eerst door het
hoofd, toen die mooie mevrouw hier aan
het redeneeren was, en het denkbeeld nam
hoe langer hoe vaster vorm aan. Ik kreeg
inlichtingen, die mijn vermoeden bevestig
den. Maar ik was bang, dat het heel moei
lijk, zoo niet onmogelijk zou blijken, het
bewijs te leveren. Het was natuurlijk een
doorgestoken kaart tusschen man en vrouw
en Lady Morshampton arrangeerde het on
derhoud tusschen haar en mevrouw Nor-
ris zóó, dat mylord gelegenheid kreeg, den
armen tooneelschrijver ondertusschen op 't
lijf te vallen. Terwijl mevrouw Norris zich
in de woning op Hamilton Terrace be
vond, was de waarschijnlijkheid groot, dat
haar man alleen thuis zou zijn. Ik geloof
overigens niet, dat Lord Ralph de bedoe
ling had, den man te vermoorden; waar
schijnlijk ontstond er een heftige woor
denwisseling en een vechtpartij denk
aan wat de chauffeur van den toestand
van 's mans kleeren zei: de edelman ver
loor zijn zelfbeheersching en vloog den an
der met een mes naar de keel".
„Anders geen gentleman-like manier var
een moord plegen", merkte ik op.
(Wordt vprvnlpdl