WEGEN DER GERECHTIGHEID GARNIZOEN TE MEESTER CORNELIS. FEUILLETON Naar het Engelsch van SYDNEY HAMMOND (Nadruk verboden). Spannende Episoden uit de practijk van Mr. Alfred Mulligan, den beroemden strafpleiter, speurder en raadsman in mys terieuze aangelegenheden; naverteld door zijn toenmaligen jongeren medewerker, Mr. Hugh Steward. 4) „En uw man?" „Lord Ralph was in de rookkamer, toen ik mevrouw Norris opendeed. Ongeveer een kwartier later hoorde ik hem uitgaan en hij is, voor zoover ik weet, pas terug gekomen toen mevrouw Norris allang weg was." „Dus wanneer ik u als getuige dag vaard. „Doet u dat voor rekening en risico van uw cliëntie", vulde Lady Morshampton prompt aan. Ze stond op, misschien is het om het majestueuze van haar houding, be ter te zeggen, verhief zich uit haar stoel, nog steeds koel als een ijsberg. „Ik wijs u er nadrukkelijk op, dat ik niet onder eede zou kunnen verklaren hoe laat ze bij mij wegging. Ik weet, dat ze in een taxi naar huis zou rijden en van Hamilton Terrace, waar ik woon, naar Maide Vale is per auto nog geen vijf minuten. Ik veronderstel", besloot de „grande dame", terwijl ze statig naar de deur schreed, „dat ik er wel in ge slaagd zal zijn u te overtuigen, dat het voorzichtiger is mijn naam buiten deze aan gelegenheid te laten blijven, nietwaar? Misschien is mevrouw Norris wel zoo ver standig geweest om niets te zeggen van haar bezoek bij mijwel, dan is er niets gebeurd en ik weet, dat ik mij op uw dis cretie en die -'an mr. Steward kan verla ten. Tusschen haakjes, ik heb de brieven nog niet ontvangen. Zoudt u misschien zoo goed willen zijn tegen mevrouw Norris te zeggen, dat ik nog steeds bereid ben ze voor het overeengekomen bedrag te accep teeren? Dag mijnheer Mulligan, dag mijn heer Stewardwat blijft het nog lang kil van het jaar, vindt u ook niet?" Toen de deur van onze werkkamer zich achter haar gesloten had, stiet Mulligan een diepen zucht uit. „Hugh, jongen, smijt in vredesnaam een raam open! Lucht moet ik hebbenDe kalmste Londensche vochtigheid is nog verre te verkiezen boven de immoreele at mosfeer, die dit pronkjuweel van een da me hier achtergelaten heeft!" IV. Dien middag bezochten we mevrouw Nor nis weer in het huis van bewaring. Het on derhoud was lichtelijk stormachtig, want Mulligan was woedend op haar. Aan niets had, zooals reeds gezegd, Mulligan heviger het land dan aan gebrek aan absoluut ver trouwen van de zijde van een cliënt en ik ben in mijn ziel overtuigd, dat op dit oogen- blik zijn neiging om de heele zaak aan den kant te gooien, nogg rooter was dan na het eerste gesprek met de verdachte, maar dat zijn beroepspassie, steeds meer geprikkeld door de toenemende geheimzinnigheid, hem daarvan terughield. De mededeelingen van Lady Ralph Mors hampton waren dan ook wel geschikt om zijn belangstelling levendig te houden de nevel van mysterie, waarin de moord op John Norris gehuld was, werd er nog heel wat dichter door! Mulligan legde mevrouw Norris de duim schroeven aan, met het resultaat, dat ze de verklaring van de ex-Shakespeare-ver- tolkster tot in bijzonderheden bevestigde. De reden, dat zij zoo halsstarrig gezwegen had over dit onderwerp, was, dat ze als vaststaand aannam, dat haar poging tot af persing en het belang, dat ze er bij had om brieven, die aan haar man behoorden, in haar bezit te krijgen, den officier van justitie een doodelijk wapen tegen haar in de hand zou geven. Bovendien, ze voelde bij intuitie en die intuitie had haar niet bedrogen dat Lady Morshampton zich een verbitterde vijandin zou toonen en achtte het daarom verstandig, deze da me, zooveel als maar eenigszins mogelijk was buiten de zaak te houden. „Ik durfde het eenvoudig aan niemand vertellen, mijnheer Mulligan", pleitte ze en er was iets aandoenlijks in haar hulpeloo- ze,n angst. „Beoordeel mij niet te hard. Ik geloofde vast en zeker, dat wel het een en ander aan het licht zou komen, waaruit mijn onschuld zou blijken. Ik heb dien vreeselijkeri moord niet gepleegd en ik kan me niet voorstellen, dat een rechtbank zóó zou kunnen dwalen, dat ik er voor veroor deeld wordt." „U hebt in eik-geval niets achterwege gelaten om uw zaak grondig te beder ven", momperde Mulligan, 'n beetje vertee- derd. „Maar vertelt u mij nu: hoe laat ging u bij Lady Morshampton weg?" „Even voor elven. Ik nam een taxi en zei tegen den chauffeur, dat ik op den hoek van Elgin Avenue wilde uitstappen. Het Shirland flatgebouw ligt daar maar een paar meter vandaan." „Hoe zit het inmiddels met de brieven?" „Ik heb ze niet en ik heb ze niet gehad. Vóór het onderzoek plaats had en vóór die ongelukkige beschuldiging tegen me werd uitgesproken, heb ik er naar gezocht op de plaats waar ze altijd liggen, maar ze wa ren er niet meer". „W aar lagen ze dan altijd?" „Tusschen boeken in de boekenkast. Ik geloof niet, dat mijn man er bijzonder veel waarde aan hechtte. Maar hoe dan ook, ik wist, dat ik er gemakkelijk bij kon als ik ze wilde hebben." V. „De politie heeft die brieven niet gevon den, dat weet ik", zei Mulligan later op den dag tegen me. „Het ligt dus voor de hand, dat de moordenaar zich er mee uit de voeten heeft kunnen maken en ook dat de moord gepleegd werd om die brieven in bezit te krijgen! En als mevrouw Norris de waarheid spreekt, was ze tot bij elven bij Lady Morshampton en ging toen recht streeks naar huis". „Misschien", opperde ik, „heeft Norris op stuk van zaken tóch zelfmoord gepleegd en heeft zijn vrouw, toen ze thuiskwam en de brieven niet op hun gewone plaats vond, in een bezeten verlangen om ze te pakken te krijgen, de kamer overhoop gehaald vóór ze alarm sloeg". Ik was nog jong en onervaren en zie nu best in, hoe dwaas deze voorstelling van zaken was. Maar merkwaardigerwijze ge noeg kreeg ik niet den uitbrander, waar mee Mulligan anders op dergelijke onbe zonnen jraat reageerde. Ik had dit overi gens alleen te danken aan het feit, dat hi' geheel door zijn eigen gedachten in beslag werd genomen. Er heerschte een poosje stilzwijgen in on ze werkkamer, tot Mulligan eindelijk zei: „Jij moet voor me uitvinden, Steward, ol mevrouw Mulligan de waarheid spreekt ol niet. Ik geef je twee dagen en ik waar schuw je, dat je in den tusschentijd geen syllabe over de heele geschiedenis tegen me zegt. Heb je een idee, hoe je te werk moet gaan?" „Ik heb zóó gedacht, mijnheer. Ik ze morgen een advertentie in alle bladen, mei verzoek aan den taxichauffeur, die op Don derdag 17 April, 's avonds om 11 uur een dame van Hamilton Terrace naar den hoel van Elgin Avenue gereden heeft, zich be kend te maken. En ik zal de politie vrager eenzelfden oproep door de heele stad t€ verspreiden". „Dat is niet zoo slecht bedacht, Steward", prees Mulligan, zonder veel enthousiasme. „Maar wat je ook uitspookt, kerel, laat mij twee dagen met rust." Den volgenden morgen stond mijn adver tentie in alle ochtendbladen en enkele uren later prijkten overal in de stad biljetten, die ik aan de politie verzocht had te laten aanplakken. Vier en twintig uur later ken de ik naam, adres en wagennummer van den taxichauffeur die op het door mij op gegeven uur en het aangegeven traject een dame had vervoerd. Maar ongelukkiger wijze had hij in de duisternis het gezicht van de passagier niet goed kunnen onder scheiden en hij verklaarde zeker te zijr dat hij haar niet zou herkennen. (Wordt vervolfd Schermutselingen tusschen Spaansche nationalisten en De troepen van Franco rukken Castellon binnen. Een historische foto na de republikeinen bij de inname van Caslellon door de troepen inname dezer Spaansche stad door de nationalisten van Franco De Bandoengsche genietroepen zijn dezer dagen in garnizoen gekomen te Meester Cornelis. De aankomst in de nieuwe garnizoensplaats Voor de fazanten- en patrijzenjachten van het komend najaar worden thans de uit het buitenland aangevoerde eieren uitgebroed met behulp van kippen 45 Amsterdamsche studenten vertrok ken Vrijdag van Amsterdam naar Munster, om daar aan de internationale atletiekwedstrijden deel te nemen De romantiek der postkoets herleeft weer. In Duitschland bestaan plannen om binnenkort het antieke vervoermiddel voor personen en post op ver schillende trajecten weer in dienst te stellen. De laatste paardenpost, welke tot op heden nog in Duitschland bestaat, n.l. tusschen Holzkirchen en Dietramszell

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 5