De mysterieuze aanslag te Rotterdam tot klaarheid gebracht. CEBUTO-AGENTSCHAP MAANDAG 30 MEI 1938 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 7 Hel slachtoffer leider van de nationalistische beweging In de Oekraïne verraderlijk vermoord. De onvindbaar gebleven dader was een „vriend", die hem reeds lang belaagde Het mysterieuze waas, dat een week lang heeft gehangen rond de ontploffing op den Coolsingel te Rotterdam, is dan toch, dank zij het prachtige werk van de Rotterdam- sche politie en justitie, geheel opgetrokken. Het is gebleken dat er inderdaad een po litieke moord is gepleegd en wel op den Führer van de nationalistische beweging in Oekraine, den 47-jarigen oberleutnant Eugen Konovalec, die op een valsche pas ten name van Joseph Nowak reisde. Reeds eerder een aanslag. Er is reeds eerder te Genève (in 1934) een aanslag op Konovalec, die tevens leider van het Oekrainische persbureau te Berlijn was, gepleegd. Deze aanslag is echter mis lukt en de daders, twee Sovjet-Russen en een Zwitsersche bolsjewist, zijn toen gevat en opgesloten. Ditmaal is Konovalec echter het slachtoffers geworden van een geraffi- neerden, reeds gedurende twee jaar voor bereiden, aanslag. De man, die door middel van een tijdbom, welke Konovalec in hotel Atlanta aan den Coolsingel te Rotterdam werd overhandigd, hem den dood in heeft gezonden, is een ongeveer 30-jarige sovjet agent, die onder meer bekend staat onder den naam Waluck. Deze is voortvluchtig en men vermoedt, dat Waluck reeds denzelf den dag het land heeft verlaten. Het prachtige werk van commissaris Roszbach c.s. te Rotterdam is thans ge ëindigd. De rest van het onderzoek is thans verlegd naar Berlijn en andere Euro- peesche hoofdsteden. Hiertoe zullen twee Rotterdamsche inspecteurs van politie eerstdaags naar Berlijn gaan, om bij dit onderzoek te assisteeren. Het stoffelijk overschot van Konovalec is Zaterdagmiddag, nadat twee oorlogskame raden en de uit Rome overgekomen echtge- noote van den vermoorden man hem ge- identificeerd hadden, in tegenwoordigheid van eenige autoriteiten in alle eenvoud op de algemeene begraafplaats te Rotterdam ter aarde besteld. De politie stond voor tal van raadselen. Na den gruwelijken moord op Maandag j.l. moest de politie eerst tal van raadselen oplossen voor zij eigenlijk aan het onder zoek kon beginnen. Men moest uitgaan van dingen, die voorhanden waren en dat wa ren: het deerlijk verminkte lijk van een on bekenden man, wiens geheele onderlichaam was weggeslagen, een stuk van een rech terbeen en een deel van een linkerbeen. Bij het onderzoek van den inhoud van de zakken van het slachtoffer vond de politie verschillende voorwerpen, die er op sche nen te wijzen, dat men met een Duitscher te doen had. Er werd een pas op hem ge vonden, waaruit bleek, dat het slachtoffer in 1891 geboren was te Köningshütte. De pas, van Duitsche origine, stond ten name van zekeren Joseph Nowak, directeur van een handelsvereeniging. Voorts vond men een kaart voor de wagons-lits van Berlijn naar Gouda. Het eerste aanknoopingspunt vormde echter een hotelkaartje, waaruit kwam vast te staan, dat N. was afgestapt in hotel Centraal aan de Kruiskade te Rot terdam. Daar kwam de politie te weten, dat N. omstreeks kwart over elf in een taxi was gearriveerd. Hij was naar zijn kamer gegaan, waar hij zich wat had opgefrischt en daarna was hij weggegaan, kennelijk met een vast doel. Hij had zich in het hotel- boek ingeschreven als Nowak en bij een onderzoek in de in gebruik genomen kamer trof de politie verder niets aan, dat ook maar eenigermate verdacht was. Er waren twee koffers, die wat kleeren en nachtgoed bevatten, er was een schrijfmachine en daar hield het mee op. Omstreeks tien over half twaalf had N. het hotel verlaten. Met deze gegevens moest de politie aan het werk. In tegenwoordigheid van den of ficier van justitie, mr. Wilbrenninck, en den rechter-commissaris, mr. Kymmell, heeft dr. Hulst uit Leiden sectie op het lijk ver richt en daarbij trof men aan in het lichaam een aantal stukjes „blech", waarvan er ook in de omgeving een groot aantal waren ge vonden. De politie had het hotel Central onop gemerkt onder bewaking gesteld en des middags om vier uur werd het wachten be loond. Er vervoegde zich een vreemdeling aan het hotel, die naar N. vroeg. Volgens de opdracht werd vanwege het hotel di rect een telefoontje gegeven aan het hoofd bureau; de rechercheurs, die op post ston den, werden gewaarschuwd en tegelijker tijd rukte van het hoofdbureau de politie auto uit. De vreemdeling, wien werd gezegd, dat N. het hotel had verlaten, keerde echter di rect om en ging weg. Er is echter geen sprake van geweest, dat hij weggeloopen zou zijn in de practische beteekenis van het woord. De rechercheurs gingen den man na en hielden hem aan. Hij werd overgebracht naar het hoofdbu reau van politie, waar een pas op hem werd gevonden ten name van Ladislav Bora, koopman, geboren te Praag in 1906. Op de vraag wat hij hier kwam doen, zeide B., dat hij zijn vriend N. kwam opzoeken. De politie deelde hem toen mede, dat hij N. niet meer zou aantreffen, zonder hem voor alsnog te zeggen, dat N. op zoo noodlottige wijze om het leven was gekomen. B. ge loofde dat niet: hij was er van overtuigd, dat hij N. wèl zou treffen. Bora vertrouwde aanvankelijk de politie niet. De politie had de grootste moeite om B. aan het praten te krijgen. Aanvankelijk weigerde hij vrijwel elke inlichting en la ter zal blijken waarom. Tenslotte wist men op het hoofdbureau nog van B. los te krij gen, dat hij Zondag, toen hij te Weenen vertoefde, een telefoontje had gekregen van N., om zich per eerste gelegenheid naar Rotterdam te begeven, waar zij elkaar zou den ontmoeten. Dit klopte in ieder geval met het spoorkaartje, dat men op N. had gevonden. Bovendien zeide B., dat hij hier van N. een groote som geld in ontvangst moest nemen, hetgeen wel merkwaardig was, omdat op het stoffelijk overschot van N. tien Amerikaansche dollars en op B. zes Amerikaansche dollars waren gevonden. Hij was met het vliegtuig uit Praag mee gekomen, omdat er, toen hij het telefoon tje van N. kreeg, geen trein meer ging. Ook deze verklaring bleek bij navraag heel waarschijnlijk. Aangezien er ook in de ver dere papieren en bagage van B. geen ver dachte dingen werden gevonden, nam de politie voorshands aan, dat B. geen kwade dingen in den zin had, maar een vriend, in ieder geval een man was, die op vriend- schappelijken voet met het slachtoffer stond. Bovendien was er ook een verklaring te vinden voor het wegloopen van B. In zijn papieren vond men ook een briefje met aanteekeningen waarop behalve hotel Cen tral nog twee andere hotels te Rotterdam stonden aangegeven. Uit deze aanteekenin gen bleek, dat indien B. Novack niet in Central zou aantreffen, hy hem misschien op een van deze twee andere adressen zou kunnen vinden. Bovendien had B., toen men hem aanhield, heelemaal niet den in druk gevestigd van een verdacht mensch te zijn. Een en ander klopte als een bus en aangezien B. totaal niets wist van den aan slag, dien men op N. had gepleegd, moest de politie het ondérzoek wel iets verder weg voortzetten. Het eerste wat men deed was verschil lende politiecentrales in Europa om bijzon derheden vragen. Aan Praag werd gevraagd of daar een zekere Bora bekend was, aan Berlijn of men daar een zekeren Nowak kende. De antwoorden waren zeer positief: beide centrales berichtten, dat deze man nen onbekend waren en Berlijn telegrafeer de, dat de passen valsch moesten zijn. Dit kon Berlijn daarom weten, omdat de eer ste pas, als Duitsch papier, daar gere gistreerd moest staan en op de pas van Bora, een Tsjechisch bewijsstuk, een Duitsch visum was gesteld, waarvan de Gestapo moest weten. Toen de politie wist, dat de passen óf valsch óf vervalscht moesten zyn, heeft men B. andermaal aan den tand gevoeld. Bora vertrouwde de po litie hier echter niet en hield zijn mond. Om zijn vertrouwen te winnen, heeft de politie eerst al het mogelijke gedaan om den man op zijn gemak te stellen. Maar aan de mededeelingen: „Polizeiamt", kende B. blijkbaar zelf een wel heel raadselach tige beteekenis toe. Ook toen de politie hem tenslotte in den loop van den avond me dedeelde, dat zijn vriend N. tengevolge van een bomaanslag om het leven was geko men, geloofde B. daar niets van. Hij stelde zelfs zoo weinig vertrouwen in al die men?" schen in dat groote gebouw, dat hij weiger de voedsel tot zich te nemen of koffie te drinken. Teneinde raad heeft men toen twee inspecteurs van politie met den man naar het ziekenhuis aan den Coolsingel ge zonden, waar zij B. met het stoffelijk over schot van zijn kameraad hebben geconfron teerd. Eerst toen ging B. een licht op, dat men hier te Rotterdam heelemaal niets kwaads met hem voor had, maar dat alles wat hem in den loop van dezen dag was me degedeeld, waarheid was. B. was in het ziekenhuis aan een hevige gemoedsbewe ging ten prooi, hij verloor hijna het bewust zijn en stond steeds met het hoofd te schud den, alsof hij nog niet geloofde, dat N. op zoo gruwlijke wijze om het leven was ge bracht. Bora meende door de Gepeoe gearresteerd te zijn. Teruggekeerd op het hoofdbureau vertel de B. toen plotseling, waarom hij steeds had gezwegen. Op het moment, dat de beide rechercheurs hem op straat hadden aange houden, had hij in de meening verkeerd, dat hij in handen was gevallen van de Gepeoe. Toen hij werd gearresteerd, had hij steeds' het beeld voor zich gehad van Koetjepof, die ook op straat was aangehou den om daarna spoorloos te verdwijnen. „Nu ga ik er aan" waren zijn eenige ge dachten. En of men hem nu al had verze kerd, dat dit een Polizeiamt was, hij dacht, dat hy nu in den val was geloopen, die de Gepeoe voor hem had opgesteld. Toen hij hier eenmaal overheen was, werd B. ook mededeelzamer. En spoedig kwamen de verklaringen toen los, verklaringen, die van zeer groot belang zijn geweest voor de politie. Wie Konovalec was. Zijn verklaringen kwamen hierop neer, dat Nowak in werkelijkheid was oberleut nant Eugen Konovalec, Führer van de Oekrainische beweging, die, tegen het Sov jet-regime in, nog steeds strijdt voor een zelfstandige eenheid: het Oekrainische Rijk. Konovalec was als zoodanig opvolger van Petljoera, den grooten strijder voor deze beweging, die in 1916 in de Oekraine is op getreden en die in 1926 op den boulevard St. Michel te Parijs door kogelschoten om het leven is gekomen. Hoewel officieel de oorlog was afgeloopen, duurt de kamp om de zelfstandigheid in de Oekaine nog steeds voort en aldus stond Konovalec, die boven dien in den Poolsch-Russischen oorlog aan de zijde der Polen en in den wereldoorlog in 1914 aan de zijde der Oostenrijkers heeft gestreden als officier, bij de Gepeoe op de zwarte lijst. Hij was daar gebrandmerkt als de ziel van de nationalistische beweging en Moskou had er het grootste belang bij, dat de kern van deze beweging uit den weg werd geruimd. Op welk een uiterst geraffi neerde manier zulks is geschied zal nog nader blijken. Bora gaf toen tegelijkertijd toe, dat hij geen Bora maar Ladislav Bara- noff heette. Zijn pas, bevestigde hij, was valsch, die had hij te Praag gekocht. Konovalec die tevens leider van het Oekrainische Pressebro te Berlijn was en in dit stad ook zijn hoofdkwartier had was met Bora reeds meermalen naar Rot terdam gereisd in verband met besprekin gen. De verhouding van Baranoff tot Ko novalec was echter niet die van vriend tot vriend: „Dazu was er viel zu alt und zu hoch, er war mein führer", zoo kenschet ste Baranoff de situatie zelf. Uit Baranoffs verdere verklaringen kwam vast te staan, dat hij Konovalec's koerier was en dus maar een ondergeschikte plaats in de be weging innam. Van deze mededeelingen heeft men di rect weer afschriften gezonden aan Berlijn en toen kwam weldra het antwoord, dat zulks klopte. Zoo had men dus de identiteit van beide mannen vastgesteld. De pas van Konovalec was echter niet valsch in den gewonen zin van het woord. Het boekje was echt, maar evenwel niet van die papiersoort, welke men heden ten dage in het Duitsche rijk gebruikt. Het was een pas van ongeveer tien jaar geleden en vermoedelijk is zij dan ook reeds tien jaar geleden gereedgemaakt. De foto, die er op was bevestigd, was ook een tien jaar oude fotot van Konovalec, er waren behoorlijke stempels op geplaatst doch dat zegt evenwel weinig, omdat deze stempels ge makkelijk nagemaakt kunnen worden en de verdere beschrijving alsmede de handteekening klopte. Toen Baranoff eenmaal wist, dat hij ge rust vrijuit kon spreken, kwam er nog meer los. Hij was in den loop van Zondag te Weenen opgebeld ten huize van een zeke ren dr. Szuko, waar hij tijdens zijn ver blijf in die stad vertoefde. Konovalec (want die was het, die hem belde) had hem toen opdracht gegeven om zich zoo spoedig mo gelijk naar Rotterdam te begeven in ver band met gewichtige besprekingen. Dit was niets bijzonders, want er waren reeds meermalen dergelijke samenkomsten ge weest te Rotterdam. Hierbij waren alleen aanwezig geweest Konovalec zelf, Baranoff en nog een derde man. Het voortgezette onderzoek wees uit, dat deze derde man, waarmede Konovalec en Baranoff samen komsten hadden gehad, o.a. in November December van het vorige jaar te Brussel en in Februari van dit jaar eveneens te Rot terdam, een gewezen Oost-Ooekrainer moest zijn, die overgeloopen was naar de tegenpartij, de Sovjets. Waluck, de verrader. By die gelegenheden had deze sovjet agent, die onder meer onder den naam van Waluck bekend staat, zich zoo weten voor te doen, dat Konovalec hem volkomen was gaan vertrouwen. Deze man, die ongeveer dertig jaar moet zijn, flink, rijzig, breed, een donkerbruin type met achterover ge kamd haar, zeer elegant gekleed en die zich ook als heer wist voor te doen, is voor de eerste maal met Konovalec in aanraking ge komen ongeveer anderhalf jaar geleden. Gedurende al dezen tijd heeft deze W., of hoe hij dan ook heeten mag, een spel van kat en muis gespeeld met het slachtoffer. Zoo geraffineerd waren de werkmethoden van dezen sovjet-handlanger, dat er bij ge regelde tijden besprekingen werden ge voerd om de anti-sovjet-beweging met woord en daad te steunen. Men ging van sovjet-zijde echter nog verder: bij diverse gelegenheden bracht W. geld, sigaretten en bonbons mee. Deze dingen en ook de vaak zeer aanzienlijke geldsbedragen waren sa mengedaan in een pakje ter grootte van een schoenendoos, dat den leider Kono valec dan in gezegelden staat werd over handigd. Aldus heeft deze sovjet-agent anderhalf jaar lang de tegenpartij met geld gesteund om de beweging op te bouwen, zulks met het eenige doel om het vertrouwen van Ko novalec te winnen. En steeds moet daarbij het zwaard van Damocles hem boven het hoofd hebben gehangen, want al deze voor bereidingen waren alleen getroffen om Ko novalec, wanneer men den tijd gekomen achtte, uit den weg te ruimen. Een grooter ramp gelukkig voorkomen. Zoo is Maandag j.l. de bespreking in ho tel Atlanta aan den Coolsingel weer ge voerd en het „traditioneele" pakje is Ko novalec daarbij weer overhandigd. Ditmaal was het echter geen geld of sigaretten of bonbons, ditmaal zat er een helsche ma chine in het zorgvuldig geprepareerde pak je en Konovalec is op gruwelijke wijze om het leven gekomen. Men moet er overigens niet aart denken hoe de situatie zou zijn ge weest, indien Konovalec niet direct hotel Atlanta zou hebben verlaten. Dertien mi nuten over twaalf verliet hij het overvolle café, dat aan dat hotel is verbonden en veertien minuten over twaalf, toen h(j nauwelijks vijftig stappen had gedaan, ont plofte de tijdbom, waardoor (notabene in de open lucht) nog eenige panden aan den Coolsingel tot twintig meter diepte zoo be schadigd zijn, dat dries teensmuren zijn ge- CEf&UTO-gasien zijn welkom Dit tafeltje staat voor U klaar. Ga zitten, U wordt met vreugde begroet in de aardige, lande lijke uitspanning aan den oever van 't bergmeer. Even een kopje koffie, we hoeven ons niet te haasten. En straks in het hotel staat ook alles en iedereen klaar voor de Cebuto-gasten. Ook voor prlvörelzen, vlieg- en bootpesso- gei, chèques, en verzekeringen CEBUTO Inlichtingen en Reisgids bi]: SIGARENMAGAZIJN H. HEESTERMANS LEIDEN, Steenstr. 24 (h. Beestenmarkt) Telefoon 1532 REIZEN ZONDER ZORGEN scheurd als bordpaper. Had deze bom ont ploft in het café, dan had de ramp niet te overzien geweest en het aantal dooden evenmin. Tragisch weerzien. Teneinde volledige zekerheid te krijgen omtrent de identiteit van het slachtoffer heeft de politie, toen zij er achter kwam, dat Konovalec eigenlijk te Rome woonde, zijn echtgenoote getelegrafeerd, dat er een ongeluk was gekeurd en of zij wilde over komen. Inmiddels waren ook uit Berlijn foto's van het slachtoffer overgekomen en die bleken inderdaad volkomen overeen te stemmen. Behalve de echtgenoote van Ko novalec zyn ook nog twee oude oorlogska meraden, die niet meer in de Oekrainische beweging zitten, maar die het slachtoffer nog vijf a zes jaar geleden hebben gezien: een gewezen generaal en een Weensche „Hofrat", naar Rotterdam gekomen. Bij de ontmoeting van dit drietal heeft zich ten politiebureele een tragisch moment voor gedaan. „Wij zijn hier heel wat gewend", zeide ons commissaris Roszbach, „maar op dat oogenblik kregen wij het zelf een beetje te kwaad". Een van de oude vrien den sprak de echtgenoote van Konovalec toe: „Hij was op het veld van eer gevallen, hij had zijn taak verricht, maar de Oekrai nische beweging zou doorzetten". Nadat zij het stoffelijk overschot van Konovalec hadden herkend als dat van man en vriend, is het drietal naar het ziekenhuis aan den Coolsingel gegaan, waar zij, namens de Oekrainische beweging, htm leedwezen heb ben uitgesproken tegenover de beide bij de zen bomaanslag gewonde Rotterdammers. In den loop van Zaterdag zijn leden van de Deutsche Kriminal-Polizei te Rotterdam gearriveerd en tevens een particuliere de tective uit Londen, die den leider hebben herkend en die hebben bevestigd, dat alle verklaringen van Baranoff precies overeen komen met de werkelijkheid. De verrader spoorloos. Waarheen de sovjet-agent is gegaan, weet men niet. Bij geruchte vernamen wij, dat deze Zaterdag zou zijn gearres teerd met een Russisch schip, de „Men- shinsky", waarmede hij in den loop van Dinsdag weer zou zijn vertrokken. Daar omtrent is echter niets zeker en de poli tie staat hier vrijwel voor een niet op te lossen raadsel. Jammer genoeg is er slechts één per soon geweest, die dezen Waluck heeft her kend en dat is de kellner van Atlanta. Volgens diens verklaringen is Konovalec om even twaalf uur binnengekomen. Hij sprak slechts gebroken Duitsch en bestel de een glas sherry. Even later kwam er een andere man, die een verzegeld pakje naast Konovalec op een stoel legde. De beide mannen wisselden eenige woorden, maar toen de kellner de bestelling kwam opnemen, heeft W. zich gebukt om zijn gezicht te trachten te verbergen. Op zijn gemompel om bier in gebukte houding heeft Konovalec de bestelling doorgegeven aan den kellner. W. heeft zijn bier schie lijk opgedronken en is verdwenen. Direct daarop rekende Konovalec af en ging heen. Een geluk bij een tragisch ongeluk! De kellner heeft echter op het moment, dat W. wegging, hem opgenomen en later bleek, dat hij volkomen aan het signale ment van de politie beantwoordde. Het is evenwel heel jammer, dat de be treffende kellner den eersten keer, dat een inspecteur van politie de diverse ho tels aan den Coolsingel bezocht om even- tueele inlichtingen in te winnen, blijkbaar net vrij was en deze van zoo groote im portance zijnde inlichting pas een dag later binnenkwam dan noodig was ge weest. Indien het inderdaad zoo is, dat W. pas Dinsdag is vertrokken, dan had hy waarschijnlijk nog kunnen worden aan gehouden. Dat de ontmoeting van zoo korten duur is geweest, is heel begrijpelijk, want Ko novalec was zeer voorzichtig. Er was na melijk reeds eerder, in 1934, te Genève een aanslag op zijn leven gepleegd. Toen was hij er echter goed afgekomen en de daders, twee Sowjet-Russen en een Zwit sersche bolsjewist, waren ingesloten. Aan gezien Zwitserland echter ook een beetje huiverig was voor een herhaling van der gelijke incidenten had men eenige maan den later Konovalec verzocht het land te verlaten, hetgeen deze K. was een zeer achtenswaardig mensch terstond had gedaan. Hij wist echter, dat er op hem werd geloerd en daarom was hij tegen over een ieder wantrouwig. Wel heel merkwaardig is het dus, dat hij zich met dezen zoogenaamden Waluck heeft inge laten. Het moet ongetwijfeld een lands man van hem zijn geweest, want een Rus had hij zeker niet vertrouwd. Er moet dus ongetwijfeld een verrader in het spel zijn, een Oekrainer, die vroeger in de beweging was geweest. Een tragische bijzonderheid is wel, dat de echtgenoote van Konovalec dezen man steeds heeft gewantrouwd, evenals Bara noff trouwens. Beiden hebben Konovalec telkens weer gewaarschuwd voor dezen man. Mevrouw Konovalec vond het o.m. zoo vreemd, dat iemand die zoo met de beweging meeleefde en die zulke groote geldsbedragen ter beschikking van die be weging stelde, nooit eens thuis wilde ver schijnen bij den leider. Er was begrijpelijkerwijze voor Waluck alles aan gelegen om zich zoo weinig mo gelijk met Konovalec te laten zien. De samenstelling van de helsche machine. Omtrent de samenstelling van de ont plofbare stof verkeert men nog steeds in het onzekere. Heel snel na de ontploffing zijn de pyro-technici van Hembrug gear riveerd en zij hebben alle mogelijke moeite gedaan om nog iets van de stof terug te vinden. Er is gedacht aan een sterk explosieve vloeistof of aan een klein soort helsche machine. De vettige strepen, die op het trottoir na de ontploffing zijn achtergebleven, heeft men onderzocht, tot welk doel ook de tegels in beslag zijn ge nomen. Tengevolge van het vele geloop is de stof echter vermengd met tal van verschillende soorten vuil en zoo zal er eerst een minutieus reinigingsproces moe ten plaats vinden voor men aan het eigen lijke onderzoek naar de samenstelling van het explosief zal kunnen gaan beginnen. Het ontplofingsmedium is zelfs nog niet bij benadering vast te stellen. Men neemt echter voorshands aan, dat er een klein doosje met explosieve stof in de groote doos heeft gezeten. Daaronder moet een kleine helsche machine zijn aangebracht geweest. De blauw-roode vlam, die ver schillende personen hebben gezien, moet van het ontstekingsapparaat gekomen zijn. Deze vlam is ongeveer twee k drie meter hoog geweest. Het explosief kan alleen bij zeer groote hitte zijn ontploft en dat er een ontzet tende temperatuur heeft geheerscht een fractie van een seconde voor de explosie, is niet alleen gebleken uit het feit, dat het lichaam zeer ernstig verbrand was, maar evenzeer uit de omstandigheid, dat een markstuk, dat in de portemonnaie van het slachtoffer zat, finaal is gesmolten. Een gelukkige verkeersihindemls. Dat er nog niet meer slachtoffers ten gevolge van deze ontzettende ontploffing gevallen zijn, is te danken aan de omstan digheid, dat het voetgangersverkeer bij de verkeerslantaam aan de Aert van Nes straat juist op dat moment toevallig werd opgehouden in verband met een verkeers stroom, die van west naar Oost, den Cool singel moest passeeren. De twee gewonden stonden juist voor het theater Lumière reclame-affiches te bekijken. Hun toestand is vooruitgaande. Hoewel de politie zulks niet aannemelijk acht, wordt nog rekening gehouden met het feit, dat Baranoff toch nog iets met de ontploffing heeft te maken. Men is voor 99 pet. zeker, dat deze man volkomen de waarheid heeft gesproken en geheel te goeder trouw naar Rotterdam is gekomen, maar de justitie acht zich door het eene procent van onzekerheid nog niet gerecht vaardigd hem thans reeds op vrije voe ten te stellen. Als vreemdeling zonder middelen van bestaan wordt hij dan ook voorloopig nog vastgehouden. In allen eenvoud is het stoffelijk over schot van Konovalec op de algemeene be graafplaats op Crooswyk te Rotterdam be graven, zulks in tegenwoordigheid van mevrouw Konovalec, de beide oorlogs vrienden en eenige autoriteiten. Voortreffelijk speurwerk! Daarmede is dan thans voor wat Rot terdam betreft, de oplossing van het dra ma gekomen. De sluier, die vijf dagen lang heeft gehangen rond een mysterieu- zen moordaanslag, is opgelicht, de span ning, die gansch Rotterdam van dag tot dag heeft vastgehouden, hoe de ontknoo ping van dit drama zou zijn, is geweken. De Rotterdamsche politie, onder leiding van commissaris Roszbach heeft een top prestatie geleverd, die in de annalen van de politie zal geschreven worden in gul den letteren, want uit een minimum van gegevens hebben zij binnen vijfmaal 24 uur een compleet dossier kunnen afsluiten. En dat wil wat zeggen in een zaak, die tot op dit moment gelukkig eenig in Nederland is....

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 7