De mysterieuze aanslag te Rotterdam
tot klaarheid gebracht.
CEBUTO-AGENTSCHAP
MAANDAG 30 MEI 1938
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 7
Hel slachtoffer leider van de nationalistische beweging
In de Oekraïne verraderlijk vermoord.
De onvindbaar gebleven
dader was een „vriend",
die hem reeds lang belaagde
Het mysterieuze waas, dat een week lang
heeft gehangen rond de ontploffing op den
Coolsingel te Rotterdam, is dan toch, dank
zij het prachtige werk van de Rotterdam-
sche politie en justitie, geheel opgetrokken.
Het is gebleken dat er inderdaad een po
litieke moord is gepleegd en wel op den
Führer van de nationalistische beweging in
Oekraine, den 47-jarigen oberleutnant
Eugen Konovalec, die op een valsche pas
ten name van Joseph Nowak reisde.
Reeds eerder een aanslag.
Er is reeds eerder te Genève (in 1934)
een aanslag op Konovalec, die tevens leider
van het Oekrainische persbureau te Berlijn
was, gepleegd. Deze aanslag is echter mis
lukt en de daders, twee Sovjet-Russen en
een Zwitsersche bolsjewist, zijn toen gevat
en opgesloten. Ditmaal is Konovalec echter
het slachtoffers geworden van een geraffi-
neerden, reeds gedurende twee jaar voor
bereiden, aanslag. De man, die door middel
van een tijdbom, welke Konovalec in hotel
Atlanta aan den Coolsingel te Rotterdam
werd overhandigd, hem den dood in heeft
gezonden, is een ongeveer 30-jarige sovjet
agent, die onder meer bekend staat onder
den naam Waluck. Deze is voortvluchtig en
men vermoedt, dat Waluck reeds denzelf
den dag het land heeft verlaten.
Het prachtige werk van commissaris
Roszbach c.s. te Rotterdam is thans ge
ëindigd. De rest van het onderzoek is
thans verlegd naar Berlijn en andere Euro-
peesche hoofdsteden. Hiertoe zullen twee
Rotterdamsche inspecteurs van politie
eerstdaags naar Berlijn gaan, om bij dit
onderzoek te assisteeren.
Het stoffelijk overschot van Konovalec is
Zaterdagmiddag, nadat twee oorlogskame
raden en de uit Rome overgekomen echtge-
noote van den vermoorden man hem ge-
identificeerd hadden, in tegenwoordigheid
van eenige autoriteiten in alle eenvoud op
de algemeene begraafplaats te Rotterdam
ter aarde besteld.
De politie stond voor tal
van raadselen.
Na den gruwelijken moord op Maandag
j.l. moest de politie eerst tal van raadselen
oplossen voor zij eigenlijk aan het onder
zoek kon beginnen. Men moest uitgaan van
dingen, die voorhanden waren en dat wa
ren: het deerlijk verminkte lijk van een on
bekenden man, wiens geheele onderlichaam
was weggeslagen, een stuk van een rech
terbeen en een deel van een linkerbeen.
Bij het onderzoek van den inhoud van de
zakken van het slachtoffer vond de politie
verschillende voorwerpen, die er op sche
nen te wijzen, dat men met een Duitscher
te doen had. Er werd een pas op hem ge
vonden, waaruit bleek, dat het slachtoffer
in 1891 geboren was te Köningshütte. De
pas, van Duitsche origine, stond ten name
van zekeren Joseph Nowak, directeur van
een handelsvereeniging. Voorts vond men
een kaart voor de wagons-lits van Berlijn
naar Gouda. Het eerste aanknoopingspunt
vormde echter een hotelkaartje, waaruit
kwam vast te staan, dat N. was afgestapt
in hotel Centraal aan de Kruiskade te Rot
terdam. Daar kwam de politie te weten,
dat N. omstreeks kwart over elf in een taxi
was gearriveerd. Hij was naar zijn kamer
gegaan, waar hij zich wat had opgefrischt
en daarna was hij weggegaan, kennelijk
met een vast doel. Hij had zich in het hotel-
boek ingeschreven als Nowak en bij een
onderzoek in de in gebruik genomen kamer
trof de politie verder niets aan, dat ook
maar eenigermate verdacht was. Er waren
twee koffers, die wat kleeren en nachtgoed
bevatten, er was een schrijfmachine en
daar hield het mee op. Omstreeks tien over
half twaalf had N. het hotel verlaten.
Met deze gegevens moest de politie aan
het werk. In tegenwoordigheid van den of
ficier van justitie, mr. Wilbrenninck, en den
rechter-commissaris, mr. Kymmell, heeft
dr. Hulst uit Leiden sectie op het lijk ver
richt en daarbij trof men aan in het lichaam
een aantal stukjes „blech", waarvan er ook
in de omgeving een groot aantal waren ge
vonden.
De politie had het hotel Central onop
gemerkt onder bewaking gesteld en des
middags om vier uur werd het wachten be
loond. Er vervoegde zich een vreemdeling
aan het hotel, die naar N. vroeg. Volgens
de opdracht werd vanwege het hotel di
rect een telefoontje gegeven aan het hoofd
bureau; de rechercheurs, die op post ston
den, werden gewaarschuwd en tegelijker
tijd rukte van het hoofdbureau de politie
auto uit.
De vreemdeling, wien werd gezegd, dat
N. het hotel had verlaten, keerde echter di
rect om en ging weg.
Er is echter geen sprake van geweest, dat
hij weggeloopen zou zijn in de practische
beteekenis van het woord. De rechercheurs
gingen den man na en hielden hem aan.
Hij werd overgebracht naar het hoofdbu
reau van politie, waar een pas op hem werd
gevonden ten name van Ladislav Bora,
koopman, geboren te Praag in 1906. Op
de vraag wat hij hier kwam doen, zeide B.,
dat hij zijn vriend N. kwam opzoeken. De
politie deelde hem toen mede, dat hij N.
niet meer zou aantreffen, zonder hem voor
alsnog te zeggen, dat N. op zoo noodlottige
wijze om het leven was gekomen. B. ge
loofde dat niet: hij was er van overtuigd,
dat hij N. wèl zou treffen.
Bora vertrouwde aanvankelijk
de politie niet.
De politie had de grootste moeite om B.
aan het praten te krijgen. Aanvankelijk
weigerde hij vrijwel elke inlichting en la
ter zal blijken waarom. Tenslotte wist men
op het hoofdbureau nog van B. los te krij
gen, dat hij Zondag, toen hij te Weenen
vertoefde, een telefoontje had gekregen van
N., om zich per eerste gelegenheid naar
Rotterdam te begeven, waar zij elkaar zou
den ontmoeten. Dit klopte in ieder geval
met het spoorkaartje, dat men op N. had
gevonden. Bovendien zeide B., dat hij hier
van N. een groote som geld in ontvangst
moest nemen, hetgeen wel merkwaardig
was, omdat op het stoffelijk overschot van
N. tien Amerikaansche dollars en op B. zes
Amerikaansche dollars waren gevonden.
Hij was met het vliegtuig uit Praag mee
gekomen, omdat er, toen hij het telefoon
tje van N. kreeg, geen trein meer ging. Ook
deze verklaring bleek bij navraag heel
waarschijnlijk. Aangezien er ook in de ver
dere papieren en bagage van B. geen ver
dachte dingen werden gevonden, nam de
politie voorshands aan, dat B. geen kwade
dingen in den zin had, maar een vriend, in
ieder geval een man was, die op vriend-
schappelijken voet met het slachtoffer
stond.
Bovendien was er ook een verklaring te
vinden voor het wegloopen van B. In zijn
papieren vond men ook een briefje met
aanteekeningen waarop behalve hotel Cen
tral nog twee andere hotels te Rotterdam
stonden aangegeven. Uit deze aanteekenin
gen bleek, dat indien B. Novack niet in
Central zou aantreffen, hy hem misschien
op een van deze twee andere adressen zou
kunnen vinden. Bovendien had B., toen
men hem aanhield, heelemaal niet den in
druk gevestigd van een verdacht mensch
te zijn. Een en ander klopte als een bus en
aangezien B. totaal niets wist van den aan
slag, dien men op N. had gepleegd, moest
de politie het ondérzoek wel iets verder
weg voortzetten.
Het eerste wat men deed was verschil
lende politiecentrales in Europa om bijzon
derheden vragen. Aan Praag werd gevraagd
of daar een zekere Bora bekend was, aan
Berlijn of men daar een zekeren Nowak
kende. De antwoorden waren zeer positief:
beide centrales berichtten, dat deze man
nen onbekend waren en Berlijn telegrafeer
de, dat de passen valsch moesten zijn. Dit
kon Berlijn daarom weten, omdat de eer
ste pas, als Duitsch papier, daar gere
gistreerd moest staan en op de pas van
Bora, een Tsjechisch bewijsstuk, een
Duitsch visum was gesteld, waarvan de
Gestapo moest weten. Toen de politie wist,
dat de passen óf valsch óf vervalscht
moesten zyn, heeft men B. andermaal aan
den tand gevoeld. Bora vertrouwde de po
litie hier echter niet en hield zijn mond.
Om zijn vertrouwen te winnen, heeft de
politie eerst al het mogelijke gedaan om
den man op zijn gemak te stellen. Maar
aan de mededeelingen: „Polizeiamt", kende
B. blijkbaar zelf een wel heel raadselach
tige beteekenis toe. Ook toen de politie hem
tenslotte in den loop van den avond me
dedeelde, dat zijn vriend N. tengevolge van
een bomaanslag om het leven was geko
men, geloofde B. daar niets van. Hij stelde
zelfs zoo weinig vertrouwen in al die men?"
schen in dat groote gebouw, dat hij weiger
de voedsel tot zich te nemen of koffie te
drinken. Teneinde raad heeft men toen
twee inspecteurs van politie met den man
naar het ziekenhuis aan den Coolsingel ge
zonden, waar zij B. met het stoffelijk over
schot van zijn kameraad hebben geconfron
teerd. Eerst toen ging B. een licht op, dat
men hier te Rotterdam heelemaal niets
kwaads met hem voor had, maar dat alles
wat hem in den loop van dezen dag was me
degedeeld, waarheid was. B. was in het
ziekenhuis aan een hevige gemoedsbewe
ging ten prooi, hij verloor hijna het bewust
zijn en stond steeds met het hoofd te schud
den, alsof hij nog niet geloofde, dat N. op
zoo gruwlijke wijze om het leven was ge
bracht.
Bora meende door de Gepeoe
gearresteerd te zijn.
Teruggekeerd op het hoofdbureau vertel
de B. toen plotseling, waarom hij steeds had
gezwegen. Op het moment, dat de beide
rechercheurs hem op straat hadden aange
houden, had hij in de meening verkeerd,
dat hij in handen was gevallen van de
Gepeoe. Toen hij werd gearresteerd, had hij
steeds' het beeld voor zich gehad van
Koetjepof, die ook op straat was aangehou
den om daarna spoorloos te verdwijnen.
„Nu ga ik er aan" waren zijn eenige ge
dachten. En of men hem nu al had verze
kerd, dat dit een Polizeiamt was, hij dacht,
dat hy nu in den val was geloopen, die de
Gepeoe voor hem had opgesteld. Toen hij
hier eenmaal overheen was, werd B. ook
mededeelzamer. En spoedig kwamen de
verklaringen toen los, verklaringen, die
van zeer groot belang zijn geweest voor de
politie.
Wie Konovalec was.
Zijn verklaringen kwamen hierop neer,
dat Nowak in werkelijkheid was oberleut
nant Eugen Konovalec, Führer van de
Oekrainische beweging, die, tegen het Sov
jet-regime in, nog steeds strijdt voor een
zelfstandige eenheid: het Oekrainische Rijk.
Konovalec was als zoodanig opvolger van
Petljoera, den grooten strijder voor deze
beweging, die in 1916 in de Oekraine is op
getreden en die in 1926 op den boulevard
St. Michel te Parijs door kogelschoten om
het leven is gekomen. Hoewel officieel de
oorlog was afgeloopen, duurt de kamp om
de zelfstandigheid in de Oekaine nog steeds
voort en aldus stond Konovalec, die boven
dien in den Poolsch-Russischen oorlog aan
de zijde der Polen en in den wereldoorlog
in 1914 aan de zijde der Oostenrijkers heeft
gestreden als officier, bij de Gepeoe op de
zwarte lijst. Hij was daar gebrandmerkt als
de ziel van de nationalistische beweging en
Moskou had er het grootste belang bij, dat
de kern van deze beweging uit den weg
werd geruimd. Op welk een uiterst geraffi
neerde manier zulks is geschied zal nog
nader blijken. Bora gaf toen tegelijkertijd
toe, dat hij geen Bora maar Ladislav Bara-
noff heette. Zijn pas, bevestigde hij, was
valsch, die had hij te Praag gekocht.
Konovalec die tevens leider van het
Oekrainische Pressebro te Berlijn was en
in dit stad ook zijn hoofdkwartier had
was met Bora reeds meermalen naar Rot
terdam gereisd in verband met besprekin
gen. De verhouding van Baranoff tot Ko
novalec was echter niet die van vriend tot
vriend: „Dazu was er viel zu alt und zu
hoch, er war mein führer", zoo kenschet
ste Baranoff de situatie zelf. Uit Baranoffs
verdere verklaringen kwam vast te staan,
dat hij Konovalec's koerier was en dus
maar een ondergeschikte plaats in de be
weging innam.
Van deze mededeelingen heeft men di
rect weer afschriften gezonden aan Berlijn
en toen kwam weldra het antwoord, dat
zulks klopte. Zoo had men dus de identiteit
van beide mannen vastgesteld.
De pas van Konovalec was echter niet
valsch in den gewonen zin van het woord.
Het boekje was echt, maar evenwel niet
van die papiersoort, welke men heden ten
dage in het Duitsche rijk gebruikt. Het was
een pas van ongeveer tien jaar geleden en
vermoedelijk is zij dan ook reeds tien jaar
geleden gereedgemaakt. De foto, die er op
was bevestigd, was ook een tien jaar oude
fotot van Konovalec, er waren behoorlijke
stempels op geplaatst doch dat zegt
evenwel weinig, omdat deze stempels ge
makkelijk nagemaakt kunnen worden
en de verdere beschrijving alsmede de
handteekening klopte.
Toen Baranoff eenmaal wist, dat hij ge
rust vrijuit kon spreken, kwam er nog meer
los. Hij was in den loop van Zondag te
Weenen opgebeld ten huize van een zeke
ren dr. Szuko, waar hij tijdens zijn ver
blijf in die stad vertoefde. Konovalec (want
die was het, die hem belde) had hem toen
opdracht gegeven om zich zoo spoedig mo
gelijk naar Rotterdam te begeven in ver
band met gewichtige besprekingen. Dit
was niets bijzonders, want er waren reeds
meermalen dergelijke samenkomsten ge
weest te Rotterdam. Hierbij waren alleen
aanwezig geweest Konovalec zelf, Baranoff
en nog een derde man. Het voortgezette
onderzoek wees uit, dat deze derde man,
waarmede Konovalec en Baranoff samen
komsten hadden gehad, o.a. in November
December van het vorige jaar te Brussel en
in Februari van dit jaar eveneens te Rot
terdam, een gewezen Oost-Ooekrainer
moest zijn, die overgeloopen was naar de
tegenpartij, de Sovjets.
Waluck, de verrader.
By die gelegenheden had deze sovjet
agent, die onder meer onder den naam van
Waluck bekend staat, zich zoo weten voor
te doen, dat Konovalec hem volkomen was
gaan vertrouwen. Deze man, die ongeveer
dertig jaar moet zijn, flink, rijzig, breed,
een donkerbruin type met achterover ge
kamd haar, zeer elegant gekleed en die zich
ook als heer wist voor te doen, is voor de
eerste maal met Konovalec in aanraking ge
komen ongeveer anderhalf jaar geleden.
Gedurende al dezen tijd heeft deze W., of
hoe hij dan ook heeten mag, een spel van
kat en muis gespeeld met het slachtoffer.
Zoo geraffineerd waren de werkmethoden
van dezen sovjet-handlanger, dat er bij ge
regelde tijden besprekingen werden ge
voerd om de anti-sovjet-beweging met
woord en daad te steunen. Men ging van
sovjet-zijde echter nog verder: bij diverse
gelegenheden bracht W. geld, sigaretten en
bonbons mee. Deze dingen en ook de vaak
zeer aanzienlijke geldsbedragen waren sa
mengedaan in een pakje ter grootte van
een schoenendoos, dat den leider Kono
valec dan in gezegelden staat werd over
handigd.
Aldus heeft deze sovjet-agent anderhalf
jaar lang de tegenpartij met geld gesteund
om de beweging op te bouwen, zulks met
het eenige doel om het vertrouwen van Ko
novalec te winnen. En steeds moet daarbij
het zwaard van Damocles hem boven het
hoofd hebben gehangen, want al deze voor
bereidingen waren alleen getroffen om Ko
novalec, wanneer men den tijd gekomen
achtte, uit den weg te ruimen.
Een grooter ramp gelukkig
voorkomen.
Zoo is Maandag j.l. de bespreking in ho
tel Atlanta aan den Coolsingel weer ge
voerd en het „traditioneele" pakje is Ko
novalec daarbij weer overhandigd. Ditmaal
was het echter geen geld of sigaretten of
bonbons, ditmaal zat er een helsche ma
chine in het zorgvuldig geprepareerde pak
je en Konovalec is op gruwelijke wijze om
het leven gekomen. Men moet er overigens
niet aart denken hoe de situatie zou zijn ge
weest, indien Konovalec niet direct hotel
Atlanta zou hebben verlaten. Dertien mi
nuten over twaalf verliet hij het overvolle
café, dat aan dat hotel is verbonden en
veertien minuten over twaalf, toen h(j
nauwelijks vijftig stappen had gedaan, ont
plofte de tijdbom, waardoor (notabene in
de open lucht) nog eenige panden aan den
Coolsingel tot twintig meter diepte zoo be
schadigd zijn, dat dries teensmuren zijn ge-
CEf&UTO-gasien
zijn welkom
Dit tafeltje staat voor U klaar.
Ga zitten, U wordt met vreugde
begroet in de aardige, lande
lijke uitspanning aan den oever
van 't bergmeer. Even een kopje
koffie, we hoeven ons niet te
haasten. En straks in het hotel
staat ook alles en iedereen klaar
voor de Cebuto-gasten.
Ook voor prlvörelzen, vlieg- en bootpesso-
gei, chèques, en verzekeringen CEBUTO
Inlichtingen en Reisgids bi]:
SIGARENMAGAZIJN H. HEESTERMANS
LEIDEN, Steenstr. 24 (h. Beestenmarkt)
Telefoon 1532
REIZEN ZONDER ZORGEN
scheurd als bordpaper. Had deze bom ont
ploft in het café, dan had de ramp niet te
overzien geweest en het aantal dooden
evenmin.
Tragisch weerzien.
Teneinde volledige zekerheid te krijgen
omtrent de identiteit van het slachtoffer
heeft de politie, toen zij er achter kwam,
dat Konovalec eigenlijk te Rome woonde,
zijn echtgenoote getelegrafeerd, dat er een
ongeluk was gekeurd en of zij wilde over
komen. Inmiddels waren ook uit Berlijn
foto's van het slachtoffer overgekomen en
die bleken inderdaad volkomen overeen te
stemmen. Behalve de echtgenoote van Ko
novalec zyn ook nog twee oude oorlogska
meraden, die niet meer in de Oekrainische
beweging zitten, maar die het slachtoffer
nog vijf a zes jaar geleden hebben gezien:
een gewezen generaal en een Weensche
„Hofrat", naar Rotterdam gekomen. Bij de
ontmoeting van dit drietal heeft zich ten
politiebureele een tragisch moment voor
gedaan. „Wij zijn hier heel wat gewend",
zeide ons commissaris Roszbach, „maar op
dat oogenblik kregen wij het zelf een
beetje te kwaad". Een van de oude vrien
den sprak de echtgenoote van Konovalec
toe: „Hij was op het veld van eer gevallen,
hij had zijn taak verricht, maar de Oekrai
nische beweging zou doorzetten". Nadat
zij het stoffelijk overschot van Konovalec
hadden herkend als dat van man en vriend,
is het drietal naar het ziekenhuis aan den
Coolsingel gegaan, waar zij, namens de
Oekrainische beweging, htm leedwezen heb
ben uitgesproken tegenover de beide bij de
zen bomaanslag gewonde Rotterdammers.
In den loop van Zaterdag zijn leden van
de Deutsche Kriminal-Polizei te Rotterdam
gearriveerd en tevens een particuliere de
tective uit Londen, die den leider hebben
herkend en die hebben bevestigd, dat alle
verklaringen van Baranoff precies overeen
komen met de werkelijkheid.
De verrader spoorloos.
Waarheen de sovjet-agent is gegaan,
weet men niet. Bij geruchte vernamen
wij, dat deze Zaterdag zou zijn gearres
teerd met een Russisch schip, de „Men-
shinsky", waarmede hij in den loop van
Dinsdag weer zou zijn vertrokken. Daar
omtrent is echter niets zeker en de poli
tie staat hier vrijwel voor een niet op te
lossen raadsel.
Jammer genoeg is er slechts één per
soon geweest, die dezen Waluck heeft her
kend en dat is de kellner van Atlanta.
Volgens diens verklaringen is Konovalec
om even twaalf uur binnengekomen. Hij
sprak slechts gebroken Duitsch en bestel
de een glas sherry. Even later kwam er
een andere man, die een verzegeld pakje
naast Konovalec op een stoel legde. De
beide mannen wisselden eenige woorden,
maar toen de kellner de bestelling kwam
opnemen, heeft W. zich gebukt om zijn
gezicht te trachten te verbergen. Op zijn
gemompel om bier in gebukte houding
heeft Konovalec de bestelling doorgegeven
aan den kellner. W. heeft zijn bier schie
lijk opgedronken en is verdwenen. Direct
daarop rekende Konovalec af en ging
heen. Een geluk bij een tragisch ongeluk!
De kellner heeft echter op het moment,
dat W. wegging, hem opgenomen en later
bleek, dat hij volkomen aan het signale
ment van de politie beantwoordde.
Het is evenwel heel jammer, dat de be
treffende kellner den eersten keer, dat
een inspecteur van politie de diverse ho
tels aan den Coolsingel bezocht om even-
tueele inlichtingen in te winnen, blijkbaar
net vrij was en deze van zoo groote im
portance zijnde inlichting pas een dag
later binnenkwam dan noodig was ge
weest. Indien het inderdaad zoo is, dat W.
pas Dinsdag is vertrokken, dan had hy
waarschijnlijk nog kunnen worden aan
gehouden.
Dat de ontmoeting van zoo korten duur
is geweest, is heel begrijpelijk, want Ko
novalec was zeer voorzichtig. Er was na
melijk reeds eerder, in 1934, te Genève
een aanslag op zijn leven gepleegd. Toen
was hij er echter goed afgekomen en de
daders, twee Sowjet-Russen en een Zwit
sersche bolsjewist, waren ingesloten. Aan
gezien Zwitserland echter ook een beetje
huiverig was voor een herhaling van der
gelijke incidenten had men eenige maan
den later Konovalec verzocht het land te
verlaten, hetgeen deze K. was een zeer
achtenswaardig mensch terstond had
gedaan. Hij wist echter, dat er op hem
werd geloerd en daarom was hij tegen
over een ieder wantrouwig. Wel heel
merkwaardig is het dus, dat hij zich met
dezen zoogenaamden Waluck heeft inge
laten. Het moet ongetwijfeld een lands
man van hem zijn geweest, want een Rus
had hij zeker niet vertrouwd. Er moet dus
ongetwijfeld een verrader in het spel zijn,
een Oekrainer, die vroeger in de beweging
was geweest.
Een tragische bijzonderheid is wel, dat
de echtgenoote van Konovalec dezen man
steeds heeft gewantrouwd, evenals Bara
noff trouwens. Beiden hebben Konovalec
telkens weer gewaarschuwd voor dezen
man. Mevrouw Konovalec vond het o.m.
zoo vreemd, dat iemand die zoo met de
beweging meeleefde en die zulke groote
geldsbedragen ter beschikking van die be
weging stelde, nooit eens thuis wilde ver
schijnen bij den leider.
Er was begrijpelijkerwijze voor Waluck
alles aan gelegen om zich zoo weinig mo
gelijk met Konovalec te laten zien.
De samenstelling van de helsche
machine.
Omtrent de samenstelling van de ont
plofbare stof verkeert men nog steeds in
het onzekere. Heel snel na de ontploffing
zijn de pyro-technici van Hembrug gear
riveerd en zij hebben alle mogelijke
moeite gedaan om nog iets van de stof
terug te vinden. Er is gedacht aan een
sterk explosieve vloeistof of aan een klein
soort helsche machine. De vettige strepen,
die op het trottoir na de ontploffing zijn
achtergebleven, heeft men onderzocht, tot
welk doel ook de tegels in beslag zijn ge
nomen. Tengevolge van het vele geloop
is de stof echter vermengd met tal van
verschillende soorten vuil en zoo zal er
eerst een minutieus reinigingsproces moe
ten plaats vinden voor men aan het eigen
lijke onderzoek naar de samenstelling van
het explosief zal kunnen gaan beginnen.
Het ontplofingsmedium is zelfs nog niet
bij benadering vast te stellen. Men neemt
echter voorshands aan, dat er een klein
doosje met explosieve stof in de groote
doos heeft gezeten. Daaronder moet een
kleine helsche machine zijn aangebracht
geweest. De blauw-roode vlam, die ver
schillende personen hebben gezien, moet
van het ontstekingsapparaat gekomen zijn.
Deze vlam is ongeveer twee k drie meter
hoog geweest.
Het explosief kan alleen bij zeer groote
hitte zijn ontploft en dat er een ontzet
tende temperatuur heeft geheerscht een
fractie van een seconde voor de explosie,
is niet alleen gebleken uit het feit, dat het
lichaam zeer ernstig verbrand was, maar
evenzeer uit de omstandigheid, dat een
markstuk, dat in de portemonnaie van
het slachtoffer zat, finaal is gesmolten.
Een gelukkige verkeersihindemls.
Dat er nog niet meer slachtoffers ten
gevolge van deze ontzettende ontploffing
gevallen zijn, is te danken aan de omstan
digheid, dat het voetgangersverkeer bij
de verkeerslantaam aan de Aert van Nes
straat juist op dat moment toevallig werd
opgehouden in verband met een verkeers
stroom, die van west naar Oost, den Cool
singel moest passeeren. De twee gewonden
stonden juist voor het theater Lumière
reclame-affiches te bekijken. Hun toestand
is vooruitgaande.
Hoewel de politie zulks niet aannemelijk
acht, wordt nog rekening gehouden met
het feit, dat Baranoff toch nog iets met
de ontploffing heeft te maken. Men is
voor 99 pet. zeker, dat deze man volkomen
de waarheid heeft gesproken en geheel te
goeder trouw naar Rotterdam is gekomen,
maar de justitie acht zich door het eene
procent van onzekerheid nog niet gerecht
vaardigd hem thans reeds op vrije voe
ten te stellen. Als vreemdeling zonder
middelen van bestaan wordt hij dan ook
voorloopig nog vastgehouden.
In allen eenvoud is het stoffelijk over
schot van Konovalec op de algemeene be
graafplaats op Crooswyk te Rotterdam be
graven, zulks in tegenwoordigheid van
mevrouw Konovalec, de beide oorlogs
vrienden en eenige autoriteiten.
Voortreffelijk speurwerk!
Daarmede is dan thans voor wat Rot
terdam betreft, de oplossing van het dra
ma gekomen. De sluier, die vijf dagen
lang heeft gehangen rond een mysterieu-
zen moordaanslag, is opgelicht, de span
ning, die gansch Rotterdam van dag tot
dag heeft vastgehouden, hoe de ontknoo
ping van dit drama zou zijn, is geweken.
De Rotterdamsche politie, onder leiding
van commissaris Roszbach heeft een top
prestatie geleverd, die in de annalen van
de politie zal geschreven worden in gul
den letteren, want uit een minimum van
gegevens hebben zij binnen vijfmaal 24
uur een compleet dossier kunnen afsluiten.
En dat wil wat zeggen in een zaak, die
tot op dit moment gelukkig eenig in
Nederland is....