Het Intern. Eucharistisch Cong
res te Budapest
gesloten
Eucharistisch Congres
MAANDAG 30 MEI 1938
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
Een schoone Hemelvaartsdag
God wordt over de wateren van den
Donau gedragen
(Van onzen redacteur).
BUDAPEST, 24 Mei.
De feestelijke dagen van het Eucharis
tisch Congres trekken voor de oogen van
duizenden en duizenden voorbij als een
sprookje, dat wordt opgevoerd in een oude
historische stad.
Met het weer is er een wonder geschied.
Twee dagen lang voor de opening van het
Eucharistisch Congres viel er een nijdige,
zware regen, die triestig maakte, uit de
donkere lucht en een Amerikaansche pries
ter sprak reeds van het slechte weer der
Euch. Congressen. In Amsterdam had het
geregend, in Chicago gehageld en hier re
gende het ononderbroken dagen lang.
Maar zie, een half uur voordat de plech
tige opening van het Congres op het Hel
denplein plaats heeft in tegenwoordigheid
van alle kardinalen, bisschoppen en 350.000
menschen, breekt de zon door de wolken en
keert zij naar de aarde terug.
Het Heldenplein, het hart der stad, geeft
ln den stoet van kardinalen, bisschoppen en
prelaten een ongekend schouwspel te zien.
Op het altaar, twintig meter boven den
beganen grond schittert het rood der kar
dinalen in het zonnelicht. Aan God wordt
een hulde gebracht door honderdduizenden
in het hart van een wereldstad.
Maar de schoonste dag is de daarop vol
gende dag, de dag van 's Heeren Hemel-
vart als duizenden en duizenden kinderen
uit heel Hongarije, niet alleen uit Buda
pest, maar meisjes en jongens uit pensio
naten en internaten uit heel Hongarije, die
per extra-trein reeds vroeg in den mor
gen naar Budapest zijn gekomen, uit de
handen van 300 priesters, wederom op het
Heldenplein, de H. Communie ontvangen.
Kinderen van het land in kleurige kleeden,
meisjes wit gesluierd, vullen het~plein.
Het ontzaglijke plein is een levende bloe
menveld. Kard. Verdier draagt"het H. Mis
offer op.
Maar het wordt nog te schooner als de
avond valt. Dan trekt uit het mystieke
duister der kathedraal de processie uit, die
straks God over den Donau zal dragen.
Langs de straten en langs de oevers staan
nu honderdduizenden, maar op de eerste rij,
op de trottoirs, straten lang, biddende
nonnen met brandende kaarsen in de hand.
De processie trekt uit. Nooit is een ko
ning of een heerscher schooner hulde be
reid, dan God op dezen avond van He
melvaartsdag.
Voorop gaan 24 agenten op witte paar
den, daarna de militaire kapel, die litur
gische liederen speelt, en daaropvolgen een
militaire eere-compagnie misdienaars in
roode tegen en met roode baretten, 'n onaf
zienbare rij van priesters, regulieren, alle
orden uit alle deelen der wereld, prelaten,
bisschoppen en kardinalen.
En eindelijk komt kardinaal Pacelli met
het Allerh. Sacrament. Hij gaat de vele tre
den af. De dubbele rij officieren van de
wacht van de Heilige Kroon in half roode,
half witte mantels en met glimmend gulden
helmen op het hoofd wenden zich om, om
het Allerheiligste te begeleiden.
Opeens gaat er een schoudertrek door de
menigte, die achter de politie-cordon zich
hebben opgesteld.
Het Allerheiligste komt.
Zoo blij en opgetogen dit volk anders is,
nu jubelt het niet. Het zinkt in dichte
drommen op de knieën. Uit de mystieke
diepte der St. Stephanusbasiliek komt het
Allerheiligste Sacrament; een wolk van
rood en licht, die aanvaart uit het duister.
Het is een verschijning als van een
wonder, dat plotseling geschiedt. Het is als
iets uit een aVidere wereld. Het lijkt
een bovenaardsche stilte, daar waar
de kardinaal nadert met het Allerheilgste.
Deze rust en dit bijna bewegingloos gaan
is haast niet onder woorden te brengen.
Deze verschijning voorafgegaan door al het
paars en rood is zoo mystiek, zoo gaande
buiten alles, wat deze aarde omvat, dat wij
aan onze menschelijke oogen niet genoeg
hebben, om dit groote te kunnen zien.
Het duister is gevallen. Het kaarsenlicht
achter de menschen twinkelt in den donke
ren nacht. Er valt een stilte over de stad.
God gaat in den avond door de straten. Al
le menschen zinken op de knieën. Er komt
ontroering in ons hart en een brok schiet
in onze keel.
Zoo gaat God in dezen plechtigen stoet naar
den Donau, terwijl de klokken luiden, de
trompetten schallen en de liturgische liede
ren uit de trompetten der soldaten klin
ken.
Aan den oever van den Donau, die aan
beide zijden met duizenden en duizenden
menschen is bezet, ligt het praalschip,
waarop het H. Sacrament over de wateren
van den Donau zal worden gedragen. Vijf
stralenbundels schieten vanaf de hooge St.
Gillértberg door de donkere lucht over den
Donau. Orgelspel klinkt door de stilte, ter
wijl de stoet van priesters en prelaten den
oever van den Donau bereiken. De booten,
die aan de processie over den Donau zul
len deelnemen, zijn geheel verlicht. Vier
rijen electrische lampen vanaf de waterlijn
tot aan den rand, electrische lampen langs
de pijpen maken van deze schepen sche
pen van licht. Op het eerste schip hebben
de Zusters en de priesters plaats genomen.
Op het tweede de overige priesters, prela
ten en abten. Op het derde schip, het praal
schip, is op de voorplecht binnen glazen
wanden een altaar opgericht, dat straalt
van licht. Hier wordt het Allerheiligste uit
gesteld, waar voor kardinaal Pacelli, de
overige kardinalen en alle bisschoppen in
aanbidding neerknielen.
Daarna volgen nog drie verlichte boo
ten met hoogwaardigheidsbekleeders en
genoodigden en ten slotte een kleiner schip
met voorop een groot kruis van licht.
Deze zee van licht, waarin het Allerhei
ligste Sacrament nu is omgeven, vaart weg
naar de Séchényebrug, die eveneens daar
ligt in lijnen van licht.
God is licht in dezen donkeren avond.
De schoone rij van schepen vaart weg over
het donkere breede water, waarin het licht
weerspiegelt. Zij varen onder de Margare-
thabrug door tot voorbij het Margaretha-
eiland, waar zij keeren. God gaat over de
wateren van den Donau.
Langs beide oevers over de geheele leng
te, welke de lichtschepen varen zullen,
staan verkenners opgesteld met branden
de fakkels in hun hand. Als het praalschip
met het Allerheiligste Sacament voorbij
vaart, zwaaien zij met hun fakkels ten
groet. Het is een golvende lijn van licht
langs de oevers boven het donkere water.
Vliegtuigen ronken in de lucht boven de
schepen.
Vanaf de schepen klinkt het gezang der
kloosterzusters begeleid door orgelspel over
het water. Het is alsof er engelenzang uit
den hoogen donkeren hemel valt. Daarna
schalt een mannenstem een gebed over het
water.
De schepen varen en als het Allerhei
ligste voorbij vaart zinkt een menigte van
duizenden eerbiedig op de knieën.
Ik heb toen de schitterende stoet met
het H. Sacrament uit de kerk trok gedacht,
dat iets grooters niet zou kunnen bestaan.
Ik heb mij vergist. Dit is grootscher, veel
grootscher. En nu weet ik het zeker, dat
er iets grooters dan dit niet kan bestaan.
Tusschen de menschen aan de oevers, en
God, die licht is in dit varende licht, is
thans geen afstand meer en geen tijd de
sluier valt neer en openbaart de eeuwig
heid, die voor de menschen verborgen
werd gehouden. Schooner dan dit katholiek
visioen kan er op aarde niet bestaan. God
wordt gedragen over' de wateern van den
Donau, die een geschiedenis van duizend
jaren heeft. Dat moet ik telkens herhalen
bij het zien van dit nooit geziene schouw
spel.
En als ik op zie naar een ouden, vrien-
delijken Amerikaanschen priester naast
my, zie ik tranen blinken in zijn oogen.
Hij schreit en door zijn tranen heen, zegt
hij: Dat z^l ik mijn heele leven met mij
dragen.
Onweerstaanbaar worden mijn oogen
steeds weer getrokken naar dat varende
licht, terwijl stemmen van gebed over het
water vallen. Stemmen van priesters, die
in verschillende talen hulde brengen aan
God..
Nog luiden er klokken en zingen er stem
men.
Daar is Hij. Een witte, roerlooze bloem in
een klein glazen huis op een schip van
licht en in een gouden monstrans.
Zoo laat Hij zich varen tusschen de hon
derdduizenden op den stroom, dien Hij zelf
geschapen heeft.
Alles is nu verdwenen, allen, die rijk ge
sierde gewaden dragen, zelfs zij die gaan
in schittering van goud, in het bisschops
purper of het kardinaalsrood.
Hier is God en God alleen. Gods geest
zweeft nu boven de wateren.
Dit is ongetwijfeld het grootste moment
uit alle Eucharistische Congressen.
Dit is onvergetelijk.
Als de varende vloot van licht is terug-
Voor de Nederlanders en de Hongaren,
die in ons land zijn geweest, of wier kinde
ren door Nederlandsche pleegouders zijn
trzorgd, is Zaterdagavond een feestavond
gehouden. In de Redoute-zaal te Pest wa
ren talrijke Nederlanders en Hongaren te
zamen gekomen, tijdens welke bijeen
komst Z.H. Exc. Mgr. A. F. Diepen, Bis
schop van Den Bosch, ook eenige hartelijke
woorden heeft willen spreken.
Voorts waren hier nog aanwezig de Bis
schoppen van Haarlem en Roermond, H.H.
H.H. Exc. Mgr. J. P. Huibers en Mgr. J. H.
G. Lemmens, Mgr. B. Eras, Mgr. J. O. Smit,
Mgr. Theelen, Bisschop in Bulgarije, tit.
bisschop van Nicopolis, Mgr. Kaiser, Mgr.
Knebel, de Nederlandsche gezant Z. Exc.
Rosmalen Nepveu, de Nederlandsche con
sul-generaal, de eerste burgemeester van
Boedapest, dr. Karl Szeuder, de vicaris-
generaal van Boedapest en vele andere Ne
derlandsche en Hongaarsche hoogwaardig-
h eidsbekleeders
Het beroemde Budai koor zong met be
zieling het Nederlandsche en Hongaarsche
volkslied, waarna ir. D. J. Madlener, voor
zitter van het plaatselijk Nederlandsch
comité te Boedapest, een korte begroetings
rede hield.
Hierna sprak Mgr. F. A. H. v. d. Loo,
officiaal van het Aartbisdom Utrecht, voor
zitter van het Nationaal Comité voor Eucha
ristische Congressen. Spr. zeide aldus
meldt de verslaggever van de „Tijd"
zeer verheugd te zijn over de grootsche be
langstelling voor dezen avond. Dit is wel
een bewijs, dat de band tusschen Hongarije
en Nederland hecht en innig is. Schoone
dagen aldus spr. beleven wij in Boe
dapest, waar pleegouders hun pleegkinderen
terugzien en hun.dankbaarheid mogen on
dervinden.
Spr. begroette ook de Nederlandsche
priesters, die een zoo groot aandeel hebben
in de groote liefde die in Nederland
heerscht voor de Eucharistie.
Rede Mgr. Diepen.
Na een kort woord van den heer Frans
Schneiders en eenige liederen van het Bu-
daikoor,^at tot aller verrassing in het Hon-
gaarsch „Piet Hein" uitvoerde, nam Z. H.
Exc. Mgr. A. F. Diepen het woord.
Tot allen hier aanwezig, aldus Z. H. Exc.,
begin ik mijn kort woord met een: Eljen
Magyarórszag: leve Hongarije.
Ik moge allereerst mijn dank uitspreken
voor de hartelijkheid, waarmede gij, Hon
garen, ons hier hebt ontvangen.
Nu beleven wij een van de vreugden,
verbonden aan de kerkelijke plechtigheden,
zooals de H. Kerk zingt, een van de vreug
den die wij verwachtten, toen wij ons op
maakten om naar Boedapest te trekken.
gekeerd naar het uitgangspunt, zet de mu
ziek opeens het Tantum Ergo in en dui-
zende menschenstemmen zingen het mee.
Dan loeien de sirenes der schepen.
Vanaf het praalschip geeft kardinaal
Pacelli naar beide oevers, naar ale wind
streken, den zegen met het Allerheiligste.
Dan vliegen er raketten als feestelijke
pijlen naar den donkeren hemel. Raketten
en sterren vallen vanaf den hemel over
den Donau, terwijl de menigte van duizen
den aan beide oevers zingt:
Heilig zijt gij, Vader, Heer,
Heiliger dan de heiligen.
Daarna klinken er andere liederen, die
den lof zingen van den God, die dezen
avond over den Donau ging.
Dan leggen de schepen aan.
De processie is ten einde.
Een kleine stoet brengt het H. Sacra
ment terug naar het donkere tabernakel in
de basiliek.
Op hèt hoogste punt der bergen licht
plotseling een geweldig kruis, dat rood is
van vuur en waarvan roode druppels op de
bergen vallen, terwijl vuurpijlen in de Hon
gaarsche kleuren naar den hemel schieten.
De roode druppels zijn God's bloed, waar
door de wereld is verlost.
Duizend jaren van Hongaarsche historie,
welke de Donau draagt in haar golven,
zijn bekroond met God's liefde.
Tegen twaalf uur in den nacht is het
sprookje ten einde.
Fr. Sch.
Budapest
God heeft ons hiertoe geleid, de God van
de Eucharistie en voornamelijk recht
streeks door de woorden van den H. Vader,
c'ie Zijn Afgezant heeft laten spreken tot
de gansche wereld in Zijn naam.
Wij zijn naar Boedapest gekomen om ons
geloof in Jezus Christus Eucharisticus te
vermeerderen, maar tevens om voor al Zijn
vijanden ons „Adoro Te" te demonstreeren.
Christus heeft gezegd „Laat de kleinen
tot mij komen". Deze woorden hebben de
Hollandsche pleegouders van de Hongaar
sche kinderen verstaan.
Zij kwamen met velen, en de Hongaar
sche ouders lieten hen gaan naar het verre
Holland. Zij wisten, dat het dierbaarste wat
zij hadden, hun kind, in Holland weilig
was.
En de kinderen brachten, door de groote
zorg der pleegouders, hun geloof ongerept
terug naar Hongarije.
Zij brachten veel vreugde en dank in het
Hongaarsche huisgezin. Hartelijk dank ik
de Hollandsche pleegouders, maar ik dank
ook de Hongaarsche ouders.
De liefde van Hongarije is zoo diep en
groot, en al zoo oud en zoo langdurig ge
weest, dat niet de Hongaren ons dankbaar
heid moeten betoonen, maar wij den Hon
garen dankbaar moeten zijn. Wij zijn de
schuldenaren van Hongarije.
Immers waar ter wereld zouden wij zoo
goed zijn ontvangen als hier. Men hoeft
tegen een chauffeur van een auto maar
Holland" te roepen en de auto rijdt voor.
En zoo gaat alles hier. Neen waarlijk, wij
zijn Hongarije dankbaarheid schuldig.
Nu zullen wij, landgenooten, onze schuld
gaan betalen, niet allereerst financieel maar
vooral met een groot gebed voor Hongarije
tot Jezus in het H. Sacrament.
Wij zullen betalen mét misoffers, Com
munies en smeekingen tot onze Moeder Ma
ria. Maar ik daag U, Hongaren, uit, ons te
overtreffen ter liefde van Christus Eucha
risticus.
Moge Christus regeeren, bevelen, heer-
schen. Wij Katholieken moeten in deze
sombere tijdsomstandigheden voor Gods
vijanden openlijk durven belijden: Het is
God, die onder broodsgedaante tot ons
komt. Het Int. Eucharistisch Congres is een
prachtig middel tot een massale belijdenis.
Wij zijn dankbaar, dat wij die zoo grootsch
hebben mogen beleven in Hongarije's
'hoofdstad.
Het H. Misoffer, tabernakel, communie
bank en rozenkrans houdt ons, Hongarije
en Nederland, steeds verbonden en moge
ons voeren naar het Rijk der Hemelen.
Mgr. werd na deze rede luide toegejuicht.
Hierna had een ontroerende kinderhulde
plaats. Met groot enthousiasme en in ware
feeststemming werd het programma van
muziek en gesproken woord gevolgd.
Een keurig program was door de dank
bare Hongafen samengesteld.
Door de uitzending van den K.R.O.
ae heer Paul de Waart was met zijn staf
aanwezig en zorgde op 'n uitstekende wijze
voor de uitzendingen voelde men zich
hier, hoewel ver van huis, toch één met
ae landgenooten, die in het vaderland ach
terbleven en die nu dezen avond door den
aether konden medeleven.
DE SLUITINGSDAG.
Op den Zondagmorgen, den dag van de
plechtige sluiting van het luisterrijke
Eucharistische Congres te Boedapest, rol
den onophoudelijk extra treinen de Boe-
dapester stations binnen om duizenden
Hongaren en buitenlanders die de slui
tingsplechtigheden wenschten bij te wonen,
aan te voeren. In de schaduw van de mach
tige St. Stefanus-Basiliek bij het enorme
hoogaltaar waren duizenden congressisten
en pelgrims bijeengestroomd. Niet alleen
de tribunes waren geheel gevuld, doch in
alle aangrenzende straten hadden duizen
den geloovigen zich opgesteld. Klaroenen
schalden in de heerlijke Meilucht en een
enorme stoet van hooge en mindere geeste
lijken, koorzangers en koorknapen zette
zich in beweging. Langs twee trappen be
stijgt de geestelijkheid het altaar en de
pontificale H. Mis, opgedragen door den
kardinaal-legaat, Z. Em. kardinaal Pacelli,
begint.
De gezangen worden uitgevoerd door een
koor bestaande uit 1200 zangers van de ver-
eenigde Boedapester koren en 500 semi
naristen.
De zinrijke gedachte van deze H. Mis
was de opdracht van de jeugd, welke in
grooten getale ter H. Tafel naderde. De
H. Hosties voor deze massa-communie wa-
Len gebakken uit koren dat de jeugd zelf
t ijeen gebracht had.
DE H. VADER SPREEKT.
Te ongeveer kwart over tien klonk de
stem van den H. Vader over het inmense
Heldenplein, door den Vaticaansche zender
uitgezonden en door enorme luidsprekers
over het geheele terrein verstaanbaar ge
maakt. Zijne Heiligheid verheugt zich, dat
het Hem door de moderne techniek moge
lijk gemaakt wordt zich te richten tot Zijn
kinderen. Allereerst richt Hij zich tot het
Hongaarsche volk, dat Hij herinnert aan
zijn roemrijk verleden en de Hongaarsche
heiligen tot voorbeeld stelt.
Hij smeekt Gods zegen over de Hongaar
sche kinderen en bidt God hen te sterken
en te troosten, terwijl Hij voor hen de hoop
op betere tijden afsmeekt. Daarna richt
de H. Vader zich tot de pelgrims uit alle
deelen der wereld en spreekt hen toe in
troostvolle en in hoopbrengende bewoor
dingen. Dan wordt de stilte zoo mogelijk
nog intenser en klinkt uit de luidsprekers
over de geknielde geloovigen de Pauselijke
Zegen. Klokgebeier weerklinkt, bazuinen
schallen en de Kardinalen, Bisschoppen en
overige priesters verlaten het altaar.
Hoewel een hevige regenbui welke in
middels losgebroken is de congressisten
doornat maakt, is men niet moede de ver
trekkende geestelijken met enthousiaste
toejuichingen een hartelijk afscheid toe te
roepen.
DE SLOTPLECHTIGHEID.
Des middags om 4 uur begon de slot-
plechtigheid van het Eucharistisch feest,
een groote processie van de basiliek van
St. Stephanus naar het Heldenplein. Toen
de processie op het plein aankwam, barstte
een zeer hevig onweder los. De bedevaart
gangers bleven echter onbewegelijk en by
het voorbijgaan van het H. Sacrament
knielden zij in de waterplasen. De kardi
naal-legaat, die de deelnemers niet aan het
gure weer wilde blootstellen, stelde zijn re
de tot den avond uit. Aan de processie
werd door een half millioen menschen
deelgenomen.
HET VOLGENDE EUCHARISTISCHE
CONGRES TE NICE.
Op het Eucharistisch Congres werd Za-
termorgen medegedeeld, dat het volgende
Internationale Eucharistische Congres in
1940 te Nice zal worden gehouden.
Een Nederlandsche avond te
EEN OVERZICHT TIJDENS DE INDRUK WEKKENDE NACHTELIJKE PLECHTIG HEID
OP DE HELDENPLATZ.
DE UITREIKING VAN DE H. COMMUNIE OP DE HELDENPLATZ.