Het Eucharistisch feest te Budapest De opening van schoone dagen VRIJDAG 27 MEI 1938 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 Een sprookjestocht over de Donau HET HELDENPLEIN de mantels. Nu zie ik hen weer gaan in het gevolg van den kardinaal. Fluweel zwart en bruin achter het scharlaken rood. De korte betreste capes hangen zwierig over één schouder en zijn afgezet met een overdaad van bont. Zij hebben nu in deze dagen tegelijk met hun oude, adellijke kleedij zich omhangen met de roemruchte Hongaarsche geschiedenis van vele eeu wen. Ik ben er bijna zeker van, dat deze mantels de geuren met zich dragen van bloed en wijn. En terwijl zij opnieuw langs donker water was, lichten nu aan de wijde Donaubruggen in electrische lijnen de em blemen der H. Eucharistie, de kelk en de hostie in goud en wit. En daarop ziet nu in zijn halfcirkelige c&lonade vanaf de bergwand van Buda de heilige bisschop Gerardus neer en hij, die, na de Honga ren te hebben gekerstend ten tijde van kdhing Stephanus, door woeste handen geworpen werd in dezen stroom, moet zich verheugen, dat hij nu vanaf de plaats, waar hij zijn geweldadigen dood tegemoet ging, ziet staan de emblemen van Christus' liefde. Hier ziet hij, dat het offer van zijn leven niet tevergeefs is geweest. In den milden middag midden tusschen de blijde stemmen, die spraken van dit glorieuze feest van Christus' liefde, heb ik terugkomend van de St. Matthias-kerk, waar de Pauselijke Legaat de eerste hulde aan Christus had gebracht, mijn terugweg genomen langs den Donau. Het water ver volgde zijn weg als stroomde het naar de uiteinden der aarde. Hoog rezen de rotsen op langs den oever en boven op die rotsen zag ik het beeld der H. Maagd, de patro nes van dit land. Ik ging langs het hek, waarachter de kleine, bloeiende tuin aan den voet der bergen ligt. En terwijl de menschen nog juichten en jubelden om den afgezant van den Paus, die met ze genende hand door de straten was gegaan, ging daar in die kleine tuin langs den berg een oude en gerimpelde en gebogen vrouw langs de staties van Christus' lijdensweg, uitgehouwen in dien harden bergwand. Zij bad daar wellicht voor de wereld en dat van hieruit Christus' Eucharistische Liefde alle menschen zou overstralen. Wij hebben nog iets bijzonders gezien. Het was in de f eestelij ken stoet van kar dinalen, bisschoppen, ministers en edelen, die den Kardinaal-Legaat in triomphante- lijken optocht begeleidden vanaf het sta tion naar de kroningskerk. Voor iedere auto, welke langzaam voorbij reed, juich ten de menschen. Totdat er plots een auto bus vol bisschoppen en prelaten in het paars in den stoet voorbij ging. Toen klonk het gejuich opnieuw op en zwaaiden de vlaggen der kinderen.' In den avond van dezen eersten schoo- nen dag overweeg ik dit alles. De schoon heid van het purper en het rood en het blauw van den hemel. Ik herdenk in mij zelf den jubel van dit katholieke volk, dat den gezant van den Paus ontving. Ik be denk nog eens dat hij over een der brug gen van den Donau is gegaan, in naam van den Pontifex, den bruggebouwer. Zoo als deze bruggen over den Donau de twee stadsdeelen Buda en Pest met elkaar ver binden, en van deze stad Budapest ma ken, zoo zal dit Eucharistische feest der liefde de verbinding vormen tusschen he mel en aarde in de zielen der menschen. Vanuit mijn stille kamer schitteren de lichten tegen de bergen. De klokken hebben geluid en hun stem men zijn als een gebed naar den hemel gegaan. Er fladdert een witte duif voor mijn venster tegen den donkeren hemel en klap wiekt terug naar de kerk van St. Francis- cus, de wijkplaats der duiven, waar zij na dezen blijden dag de rust zoekt in den stillen nacht. F. Schn. BUDAPEST, 23 Mei. Op waarlijk vorstelijke wijze heeft Bu dapest de afgezant van Z.H. den Paus, kard. Pacelli ontvangen. Zijn Eminentie arriveerde aan het ver sierde Oosterstation met een specalen trein, op de locomotief waarvan een groot kruis was aangebracht. Toen de trein de Hongaarsche grens was gepasseerd, zond kard. Pacelli.' een telegram aan kard. Se- rédi, waarin hij het Hongaarsche volk, de priesters en de geloovigen begroette en zeide: „In een vurig gebed smeek ik God, dat 't dubbele heilige feest, waaraan ik als ï/egaat deelneem, u allen en de heele we reld moge brengen het geestelijk geschenk van heil voor de zielen, van genade en vrede". (w.g.) E. kard. PACELLI. Op het station in Sékesfehérvar, waar de trein eenigen tijd stil hield, werd den kar dinaal door een menigte van meer dan 5000 menschen, die naar het station waren ge stroomd, een enthousiase hulde gebracht. Zoodra de trein stilstond stapte de kar dinaal uit, waarna Mgr. Lajos Svoy, bis schop van Sékesfehérvar den kardinaal 'begroette in de eeuwen oude stad van Sint Stephanus uit naam van hét katholieke volk van Alba Regia. Een meisje in Hon gaarsche kleederdracht begroette daarop den kardinaal in het Italiaansch uit naam der studeerende jeugd, waarna een ander meisje, den kardinaal een bouquet bloemen overhandigde. Kardinaal Pacelli antwoord de dan op deze begroeting in het Latijn, maar hij eindigde zijn toespraak in het Hon- gaarsch met de uitroep: „Leve het Eucha ristisch Congres! Leve Christus Koning! Leve Hongarije! Leve de Katholieken van Hongarije!" Het enthousiasme was onbeschrijfelijk. Kardinaal Pacelli ging de jeugd, die in de halle van het station stond opgesteld voor bij en gaf haar den zegen. Maar toen zijn hand zich daartoe ophief, riep eerst een trompet op tot gebed. Een soldaat schalde uit zijn trompet: kniel neer voor het gebed, waarop de menigte op de knieën zonk om den zegen te ontvangen. Begeleid door Mgr. Svoy en den Pause lijken nuntius te Budapest, Mgr. Angelo Rotta, vertrok de trein naar Budapest, on der de tonen der Pauselijke hymne. Op het station in Budapest werd de kar dinaal begroet door den Rijksbestuurder Nicolaas Horthy, door een eere-compagnie soldaten en door kardinaal Serédi, vorst primaat van Hongarije, aan het hoofd van de Hongaarsche bisschoppen en de Hon gaarsche adel. Na deze plechtige ontvangst besteeg de kardinaal de eerste auto, waarin hij plaats nam met den Rijksbestuurder Hor- thw, die gekleed was in admiraalsuni form. In de volgauto's namen de bisschoppen, prelaten en hoogwaardigheidsbekleeders plaats, die bij de ontvangst tegenwoordig waren geweest. In de stad. De kardinaal komt. Er drijven op dezen blijden Maandag morgen donkert luchten boven de majes tueuze stad. Zal Mei, die in dit land geldt als de schoonste maand van het jaar, ons ontrouw zijn? Er is wel vrees in veler harten, maar toch is er wel niemand, die zich door de drei gende wolken laat afschrikken. Reeds vroeg in den morgen bewegen zich honderden langs de straten om zich van een goede plaats te verzekeren op de EEN FRAAI OVERZICHT TIJDENS DE OPENINGSPLECHTIGHEID. De machtige straten zijn gevuld. Waar je maar ziet staan er menschen: ik zie over de hoofden heen als over een gol vende zee. Alles is mensch geworden aan de oevers van den Donau, die in snelle vaart maar doorstroomt onder de machti ge bruggen. En hij voegt zonder stoornis deze Eucharistische bladzijden toe aan zijn rijke geschiedenis van vreugde en bloed. Immers de geschiedenis van dit volk is aan den Donau geschreven, als het stond eeuwenlang aan den stroom ter verdedi ging van het Christendom. En al het bloed, dat daar door de Hongaren werd gestort voor het Christendom, droeg de Donau in triomfantelijke uitvaart midden door het land. Ik bepeins nu in de avondlijke stilte, bij het geruisch van den Donau, dat dit feest ook een feest is van bloed, het heilig bloed van onzen Heer Jezus Christus, dat voor ons werd gestort. Dat herdenken wij in de Eucharistie, waarvan het nu de hoogte-dagen zijn. De overeenkomst treft mij. Over dezen Donau is nu zegenend de gezant van den Paus gegaan. Tegelijk met de menschen heeft hij den stroom geze gend, die het hart en de lafenis van Hon garije is. In deze dagen herleeft de oude Hon gaarsche adel, die nu weer als eeuwen te rug langs de boorden van den Donau gaat. Zoo als zij nu gaan, zijn zij vele eeuwen gegaan. Met bepluimde mutsen en wuiven- breede trottoirs als straks de gezant van den Paus in plechtigen stoet voorbij zal rijden. Politieauto's voeren talrijke agen ten naar verschillende punten der stad, waar straks de stoet voorbij zal gaan. Kin deren van scholen en instituten, allen in dezelfde kleeding, in het wit of in matro zenpakjes, trekken, begeleid door Zusters reeds vroeg door de stad om zich op te stellen op een goede plaats en met Hon gaarsche of Pauselijke vlaggen den kardi naal toe te wuiven. Harde, zware stemmen door luidspre kers galmen door de wijde straten. Poli- tie-auto's loeien en maken ruimte. Agen ten te paard, met blinkend witte helmen rijden langzaam langs de trottoirs. Om half elf zal de kardinaal aankomen. Nu is het tien uur en de straten worden afgezet. Op de breede Rakocziut, die aan de eene zijde uitloopt op het groote plein rond het station, waar de kardinaal zal aankomen en aan het andere einde over gaat in de Kossuth Lajos-utca, die uitkomt op den Donau, is de belangstelling het grootst. Stukken muziek waaien door de straten. De menigte wacht. Plotseling breekt de zon door de grijze wolken en overstraalt de menigte en de frissche kleuren der vlaggen en vanen met gouden gloed. Zoo nu en dan klinkt de mannenstem door de loudspeakers: Hallo, hallo, figyclem! Achtung, Ach- tung! De aanwijzingen tot handhaven der orde worden doorgegeven. Maar direct daarna klinkt weer 't Hongaarsche radio-tijdsein, getoonzet op de woorden van den groo- ten Hongaar Frans Deake: Hongarije was niet maar zal zijn. Daarna klinkt er op eens gejuich door de radio, langs de stra ten en direct klinkt het plechtige Hon gaarsche volkslied: „God zegene den Hon gaar". De kardinaal is aangekomen. Naar de St. Matthiaskerk. Opeens zwenken er drie auto's de Ra- kóczi-ut in. Er klinkt een ontroerend ge juich uit duizenden kelen. Op de randen van het trottoir staan de schoolkinderen, die de eerste afzetting vor men. Het midden der straten is volkomen vrij. Geen trams, geen auto's, geen enkel ver voermiddel. Daar komt de rij auto's in langzame vaart. In de eerste auto hebben kardinaal Pacelli en de Rijksbestuurders Miklas Horthy plaats genomen. Kardinaal Pacelli is gekleed in het scharlaken-roode kardinaals- gewaad, Horthy in zijn admiraalsuniform. In de volgende auto zit de Hongaarsche kardinaal Serédi. Daar achter volgen een twintigtal auto's met hoogwaardigheidsbekleeders: minis ters, bisschoppen, hooge Hongaarsche adel. De menschen juichen, de kinderen zwaaien met hun vlaggen. Het is een ont roerende ontvangst in de stad van St. Ste phanus. Zoo trekt de stoet door de stad. Vanaf de Rakoczi-ut zwenken de auto's de Erzsébt-Körut op en vandaar naar het Mussolini-plein. Het gejuich plant zich voort met de langzame vaart van de auto van den kardinaal. Op het Mussolini-plein, houdt de auto van den kardinaal stil.'Hier wordt het ge juich van het opgetogen volk een gran diose ovatie. De burgemeester van Buda- KARDINAAL PACELLI, PAUSELIJK LEGAAT, BIJ AANKOMST AAN pest, Karoly Szendy treedt op het plein tot bij de auto van den kardinaal en spreekt eenige woorden van begroeting in het hart van zijn stad. De kardinaal dankt vriendelijk en de auto zet zich weer in beweging. De zegenende hand van den kardinaal beweegt zich over de menigte, die jubelt en juicht. De stoet gaat verder langs de breede Andrassy-uit, langs het Frans-Jo- sef-plein en over de Kettenbrücke naar Buda. Ook in Buda zijn alle straten afge zet. Langs de geweldige gebouwen op het Disz-tèr bereikt de stoet ten slotte de schoo ne St. Matthiaskerk. De heele Burcht is afgezet, maar onze auto komt zonder moeite door het politie- cordon. De stilte van de oude Burcht wordt opeens verbroken door een enthousiast ge jubel, als de auto van den kardinaal voor den ingang van de St. Matthiaskerk stil staat. Hier staan alle Hongaarsche bisschop pen, de koorpriester der kerk en leden van den Hongaarschen adel klaar, om den kardinaal te ontvangen. Staande in de auto neemt de kardinaal afscheid van Rijksre gent Horthy. Aan het hoofd der bisschop pen staat kardinaal Justiniaan Serédi, vorst primaat van Hongarije, die de eerste is, die den kardinaal begroet. Voorts zijn er Mgr. Heylen, de patriarch van Constanti- nopel, een groot aantal bisschoppen en pre laten en tallooze wereldlijke hoogwaardig heidsbekleeders. Horthy, die niet katholiek is, rijdt naar het koninklijk paleis, waar hij straks na dezen eersten plechtigen kerkdienst den kardinaal als zijn gast zal ontvangen. Voorafgegaan door bisschoppen en adel en terwijl de bazuinen schallen vanaf het hoo ge koor treedt de kardinaal de kronings kerk binnen. De oude St. Matthiaskerk, welke reeds in vele eeuwen zoo groote en schoone plechtigheden had gezien binnen haar muren, als de Hongaarsche koningen werden gekroond met den kroon van St. Stephanus, bood nu opnieuw na vele ja ren een ongekend schouwspel. Tusschen de gehelmde politie-agenten, die in twee rijen het middenpad vormden, schreed de stoet van goud en wit en rood en purper naar het priesterkoor, waar meer dan honderdvijftig prelaten, allen in het purper, hadden plaats genomen. Man nen- en vrouwenstemmen zongen het Ecce Sacerdos, waarna de kardinaal onder het zingen van het Ave verum een korte ado ratie hield. Na de toespraken van kardinaal Serédi en Pacelli, hief het koor het „Tu es Pe trus" aan. De imposante stoet van kardinalen, bis schoppen, patriarchen en prelaten begaf zich daarop naar den uitgang, waar de auto's gereed stonden. De bazuinen weergalmden door de al oude kroningskerk. De Pauselijke hymne werd aangeheven en buiten rondom op het groote plein klonk het geestdriftig gejuich der duizenden. Minister Balint Hóman nam naast den kardinaal in de auto plaats en geleidde hem naar het koninklijk pa leis. De kolkken van de Burcht luiden. Er was weer een vorst in het koninklijk paleis van Budapest. Een kerkvorst. F. Sch. BUDAPEST, 24 MEI. Nu zingen in de stad alle klokken. De dag is grijs en wat drukkend. In den mid dag valt er een koele regen over de stad in vlugge, mollige druppels. Maar daarna schijnt de zon er doorheen en de lucht be gint weer te glimmen en te glinsteren en wij hebben moed op een schoonen klaren avond. Tegen den stillen avond en in de stilte van een hotelkamer, welke telkens even gevuld wordt met het geluid van een voorbij gierende tram of het schorre ge loei van een taxi, bewegen zich de schoo ne dingen van dit Eucharistisch feest nog scherper en kleuriger. Het is de intocht van den kardinaal-legaat die nu in de ko ninklijke burcht woont. Al het purper en al de praal, die de Kerk ten toon spreidt, is door de wijde straten van Budapest ge gaan. Purper en goud bewoog zich tus schen de vlammende kaarsen der klare kathedraal van St. Stephanus en in de oude kroningskerk, waar eens koningen werden gezalfd, rezen opnieuw de tuba's voor een anderen vorst.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 5