Prachtig-geslaagd Encycliekfeest
te Voorhout
MAANDAG 23 MEI 1938
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG.
In het park van de Nijverheidschool
kwamen de Volksbonders bijeen
ZOETERWOUDE
GOUDEN HUWELIJKSFEEST.
i&t
Er zijn in Voorhout ongetwijfeld
ruime en mooie vergaderlokalen te
vinden, maar zoo'n prachtige zaal als
de commissie tot regeling van het jaar-
lijksch encycliekfeest van het district
Leiden had uitgekozen, waar vindt men
haars gelijke? De blauwe matelooze
hemelkoepel diende tot plafond, len
te-groene bosschen, waartusschen de
vogels kwinkeleerden, rezen rondom
op als beschermende wanden; de bo
dem van sappig gras was zacht en vee-
rend als een tapijt uit Turkestan....
Van het „woud zonder genade", waar
aan Voorhout zijn naam ontleent, is ncfg
één plokje overgebleven het park van
de Bisschoppelijke Nijverheidsschool
en juist dat eene plokje bosch was uitver
koren als meeting-terrein voor de katho
lieke arbeiders uit dit gewest. Men kan
rechtmatige bezwaren hebben tegen het
vergaderen gedurende zomermaanden,
doch wie zal bezwaren hebben tegen een
bijeenkomst midden in de natuur, die in
deze maand zoo schoon en paradijselijk is?
Zoo dachten er ook vele Volksbonders
over, die gisterenmiddag naar Voorhout
togen ter herdenking van de uitvaardiging
der encycliek „Rerum Novarum".
In het dorp heerschte een feestelijk ge
woel van kleurige banieren en flonkeren
de trompetten-dragende mannen; het cen
trum van deze drukte was het plein voor
de kerk een plein met een vijver en
met een spuitend fonteintje.
In de kerk.
De kerk nam de drukte in zich op, maar
binnen de muren van het godshuis heersch
te de koele stilte en de rust van het gebed.
Geen meeting wordt gehouden, of éérst
gaan de getrouwen hun groet brengen
aan het Tabernakel en in een massaal
„Veni Creator" de verlichting van den
Geest, „die alles samenhoudt" afsmeeken.
Zie ook het licht in dezen -
donkeren tijd.
Na het „Veni Creator" heeft de weleerw.
heer G. J. M. ten Have, kapelaan der St.
Bartholomeus-kerk een woord van wel
kom gesproken. Er wordt zooveel ge
klaagd, zeide spr. over den slechten tijd,
laat ons op dezen schoonen dag ook oog
hebben voor het vele goede, dat God ons
heeft geschonken in dezen mooien t\jd.
In welken tijd der wereldhistorie werd zoo
diep nagedacht over het geheim der H.
Drievuldigheid, in welken tijd werd zoo
innig het offer van de H. Mis beleefd, werd
zoo grondig beseft, dat wij ledematen zijn
van het Mystieke Lichaam van Christus,
ledematen levend in doop- en vormge-
nade? Er is in dezen donkeren tijd ook zoo
veel licht! Verhalend van een officier, die
op zijn sterbed terugblikte op een mis
lukt leven, wekte de predikant zijn hoor
ders op het ideaal van een echt Katholiex
na te streven. Er wordt zooveel gepraat:
de wereld moet beter worden, doch hoe
kan de wereld beter worden als wij het
zelf niet zijn? Ieder van ons heeft tot
eerste taak zichzelf te verbeteren. Spr.
wekte op tot beoefening van de deugden
van geloof, van hoop en vooral ook van
de liefde, want zonder de liefde kan de
sociale wanorde niet genezen worden.
Als wij ons dezen dag voornemen, het
onze in bescheidenheid bij te dragen tot
verbetering van de wereld, dan zal de
encycliek-meeting, welke thans zal wor
den gehouden, geslaagd kunnen genoemd
worden.
Fanfares schetteren, banieren
wapperen
Na dit opwekkend woord in zich te heb
ben opgenomen, trokken de leden van
den Volksbond uit om „met vliegend vaan
del en slaande trom" de Voorhouters, die
thuis waren gebleven, uit hun middag-
DR. OLIEROOK TIJDENS ZIJN REDE.
slaapje te wekken. Vier muziekkorpsen
marcheerden in den stoet mede: „St. Ce
cilia" uit het gastheerlijke dorp, „Jean
ne d'Arc" uit Noordwijkerhout, „Adolf
Kolping" uit Lisse en de „St. Jans-Fan
fare" uit Zoeterwoude. Dus: muziek ge
noeg! Het geheele doorp kaatste en weer
kaatste van het vroolijk geschetter der
fanfares, die tot aan het Engelsche Bosch
wat sinds lang geen bosch meer is
de rust verstoorden.
De hope van de standsorganisaties
Kruisvaart en St. Jos. Gezellen liepen
in den optocht mede, die met de vele goud-
geborduurde banieren een recht feestelijke
indruk maakte. De deelname had echter
veel grooter kunnen zijn.
In het bosch, daar onder, de
groene boomen
Toen de zegetocht door het dorp was
volbracht, trokken de meeting-gangers
op naar de gastvrije terreinen van de Bis
schoppelijke Nijverheidsschool.
Door de goede zorgen van de eerw. Broe
ders waren de sportvelden tot een ideaal
meeting-terrein gereed gemaakt. Op het
veld tegenover de tribune stond een
rustaltaar onder een witte overhuiving;
aan weerszijden daarvan wapperden en
klapperden de rijksvlaggen van landen
over de gansche aardbol verspreid, doch de
eereplaats naast het altaar was opengela
ten te eener zijde voor de vaderlandsche
driekleur van rood, wit en blauw, te ande-
rer zijde voor de niet méér, doch éven va
derlandsche tricolore: oranje, blanje, bleu.
Het altaar was door de afdeeling van
„St. Deus Dedit" mooi versierd met witte
lelies en balsamienen.
De radio-technicus, de heer Th. C. Die
mei, had voor goed functioneerende luid
sprekers gezorgd.
Rond het spreek-gestoelte verzamelden
zich de belangstellenden, „en zij zetten zich
neder op het gras ten getalen van.." Nu
zoovelen als destijds aan het meer van Ge-
nesareth waren het er niet. Op de eere
tribune hadden plaats genomen, behalve
de beide sprekers, de pastoor van Voor
hout, de zeereerw. heer W. Warmenho-
ven, kapelaan G. J. M. ten Have, kape-
'aan F. A. Bernefeld, adviseur van de
standorganisaties te Leiden, wethouder
P. L. van der Hulst en de gemeente-se
cretaris, den heer M. Meissen, vergezeld
van zijn echtgenoote.
Onder de overige belangstellenden mo
gen niet vergeten worden een pauw, die
met laatdunkende blik dit menschelijk ge
doe gadesloeg, en eenige spotvogeltjes en
tuinfluiters, welke op melodieuse wijze
aan hun nieuwsgierigheid lucht gaven.
Wees welkom!
Nadat één van hart en één van zin, het
„Aan U, o Koning der Eeuwen" had geklon
ken, sprak de voorzitter van de afdeeling
Voorhout, de heer C. van der Burg, een
keurig welkomswoord. Diep onder den
indruk van den ongunst der tijden zijn wij
bijeengekomen, zeide spr., om de proble
men van onzen tijd te bespreken. Spreker
uitte den wensch, dat de toehoorders op
deze meeting innerlijk rijker geworden
naar huis zouden gaan.
Mededeeling werd gedaan van een hulde
telegram aan Z. H. Exc. den Bisschop,
welke mededeeling met applaus werd be
groet.
De volijverige voorzitter van de „Com
missie tot Organisatie der Encycliek-Her
denking in den Kring Leiden van den Ned.
R. K. Volksbond" (afgekort C. O. E. H. K.
L. N. R. K. V. B.!), de heer J. van der
Ploeg uit Noordwijkerhout deed vervol
gens enkele mededeelingen en leidde den
eersten spreker, den zeereerw. heer dr. A.
A. Olierook bij het gehoor in.
REDE DR. OLIEROOK.
Dr. Olierook sprak over: „Politiek
Katholicisme."
Wij zijn hier bijeengekomen, zeide spre
ker, nog in de volle naglans van het gou
den feest, dat vorige week is gevierd. Bij
die gelegenheid is een woord gesproken,
dat de actie van den Volksbond op juiste
wijze karakteriseert: ,;Gij, leden van den
Volksbond, hebt steeds aangevoeld wat be-
teekent: sociaal Katholicisme".
Deze middag wordt voor de Volksbon
ders gesproken over „politiek Katholicis
me." Het is wat pikanter, dan „sociaal
Kath." en het is een sterker wapen ge
worden in de handen van onze tegenstan
ders.
„Politiek Katholicisme" is een gevaar
lijk woord; wij gebruiken het tusschen
aanhalingsteekens" zoo schreef het
maandblad van de R. K. Staatspartij.
„Politiek Katholicisme" is een woord
combinatie, welke aanleiding geeft tot het
ergste misverstand. Trouwens, wij Katho
lieken, gébruiken de uitdrukking niet. Wij
zijn Katholiek kort en bondig. Wij ken
nen slechts het Katholicisme de volle
rijke levensleer van Jezus Christus, in ons
hart, in ons huiselijk leven, in het maat
schappelijk leven.
Onze tegenstanders echter zeggen, dat
het echte, zuivere Katholicisme niet meer
bestaat. Volgens hen zijn wij „politiek-Ka-
tholiek" geworden; zij beschuldigen ons
ervan de godsdienst te vertroebelen met
menschelijke en wereldlijke zaken. „Poli
tiek Katholicisme" wil zeggen, dat de Paus
en de geloovigen in den socialen strijd
slechts goddelijk-zedelijke beginselen
voorwenden, doch aardsche voordee-
len nastreve n.
Gepromoveerd tot
phariseeërs.
Zoo zijn wij dus gepromoveerd tot vol
bloed Phariseeërs, - tot politieke tinnegie
ters van het minste allooi. Want als wij
werkelijk zóó leefden en handelden, zou
den wij zijn gelijk „wit gepleisterde gra
ven", ons godsdienstige leven zou zijn een
walgelijke schijn vertooning.
Maar het is niet zoo. Er is niet een
„politiek Katholicisme", doch wel een Ka
tholieke politiek. De Staatkunde en de
Godsdienst bewegen zich op verschillende
terreinen, welke wij niet met elkaar mo
gen verwarren. De Pausen hebben daar
voor meermalen gewaarschuwd (Leo XIII
in „Immortale Dei"). Tallooze malen heb
ben de Pausen bewezen zich niet te willen
mengen in staatkundige aangelegenheden.
De groote dwalingen van den tegenwoor-
digen tijd echter tasten godsdienstige
grondstellingen aan, en deze grondstellin
gen mogen nergens ook in de politiek
niet worden weggedrongen.
De Kerk heeft Haar eigen werkzaam-
Morgen hopen de heer en mevrouw v.
GentWesterbach, den dag te herdenken,
dat zij vóór 50 jaar in het huwelijk traden.
Het bruidspaar, resp. 77 en 71 jaar oud, zal
het dien dag zeker niet aan belangstelling
ontbreken. De bruidegom is nog frisch en
gezond, assisteert nog dagelijks zijn zoon,
die het schildersbedrijf uitoefent. De bruid
is bedlegerig doch nog opgeruimd van
heid. Wat zou er geworden zijn, als wij
Haar voorlichting misten? Zouden wij ooit
zonder het compas der Kerk bewaard zijn
gebleven voor het Liberalisme, voor het
Socialisme, voor het Nationaal-Socialisme?
Mgr. von Ketteler heeft èens geschreven,
dat Christus niet alleen verlossing heeft
gebracht voor de ziel, doch óók voor de
maatschappelijke verhoudingen. Hoe
zou de beschaving eruit zien, indien de
Kerk niet richtlijnen had gegeven?
Zie maar naar onzen tijd: dezer dagen
verscheen een Vaticaansch document, ge
richt tot de seminaries en hoogescholen,
waarin beslist stelling wordt genomen te
gen rassenleer en staatsvergoding.
Is het niet de dure plicht der Kerk
dat te doen? De rassenleer is in strijd
met de heilsleer van Christus; de lief
deloosheid, welke door de rassenleer
wordt gepredikt, in strijd met het
verlossingswerk. God wil, dat alle
menschen zalig worden, of zij blank
zijn of zwart, bruin of rood, Semiet of
Ariër. De rassenleer bedreigt de goe
de verstandhouding tusschen de vol
keren en vernietigt de menschelijke
solidariteit. Daarom herinnert de Kerk
ons aan het woord: „Gaat en onderwijst
alle volkeren", en stelt zij boven alles
het universeele gebod der naasten-
lierde.
Toch doet de Kerk niet aan staatkunde.
Haar doel is geen ander, dan de zaligma
king der ziel.
Iedere politiek zou de Kerk schade doen.
Zij erkent de Staat volledig op diens
terrein. Gaat Zij dikwijls niet tot de uiter
ste grenzen der toegevendheid? Men zie de
concordaten.
Bescherming wordt tot
knevelarij.
Doch de machthebbers van de Staat
toonen steeds de neiging protectie uit te
oefenen over de Kerk een protectie die
de Kerk nooit heeft begeerd. „Mit bren-
nender Sorge" ziet Ze de zoogenaamde
Staatkundige bescherming over Haar in
stellingen en leer. Daarbij bedient de Staat
zich van schijnbaar onschuldige leugens
van een „vrije Kerk in een vrije Staat",
doch achter het masker loert de waar
heid. Het is een wolf in schaapsvacht. De
bescherming von de Kerk wordt tot kne
velarij, de knevelarij tot tyrannie. Spr.
herinnerde aan Napoleon, aan Bismarck
met zijn „Kulturkampf".
De Kerk heeft steeds de openbare pre
diking van de Christelijke heilsleer opge
vorderd en het is Christus' wil, dat het
geheele menschelijke leven van Zijn Leer
wordt doordeesemd. De eerste Christenen
offerden liever huii leven, dan Christus'
Kerk over te leveren aan den Staat. Ook
in onze dagen beleven wij het, dat wer-
reldlijke machthebbers de Kerk in de uit
oefening van Haar taak beknotten.
Het is een Titanen-worsteling, doch
laten wij ons troosten met de lessen
der historie. Wat ook door de men
schelijke overmoed moge worden on
dernomen, steeds zal hij afstuiten op
de Rots van Petrus.
Ontzettende stormen zijn over de
Kerk gegaan. Dikwijls scheen het, dat
zij zou verdwijnen. Doch de Kerk
bleef en steeds opnieuw klonk Haar
versterkend tegemoet het goddelijke
machtwoord: „En zie, Ik ben met u
tot het einde der eeuwen."
REDE A. J. M. ANGENENT.
Als intermezzo tusschen deze en de vol
gende toespraak werd het „Roomsche
Blijdschap" gezongen; nadat op deze wijze
ieder zijn instemming betuigd had met de
klare, forsche rede van dr. Olierook, was
het woord aan den heer Ant. J. M. Ange-
nen, die sprak over het onderwerp: „G een
economische dictatuur doch
solidaritei t."
Toen een wereldsche gezindheid de men
schen hoe langer hoe meer begon te be-
'neerschen, hebben zij zich losgemaakt van
het oppergezag van God. Het is deze we
reldsche gezindheid, welke ertoe heeft ge
leid, dat de mensch op economisch terrein
geest. Het huwelijk is gezegend met 7 kin
deren en 21 kleinkinderen.
Met het oog op de huiselij-ke omstandig
heden zal de feestviering een sober karak
ter dragen.
Wij wenschen het bruidspoar, dat van
af de oprichting abonné is van de „Leidsche
Courant" van harte proficiat.
werd geknecht. Want het is deze geest, die
de menschheid rukte uit de toenmalige
organische gemeenschap en den weg deed
opgaan van een niets ontziend en alles
vernielend egoïsme. De mensch werd als
een dier, dat het grootste brok trachtte te
sleuren van de tafel der natuur, die door
God voor allen gedekt was. In zijn ekcy-
ciiek „Quadragesimo Anno" bespreekt Paus
Pius XI „de despotische economische heer
schappij in handen van enkelen" en veroor
deelt Z. H. de economische dictatuur.
Nadat de menschen jaren en jaren lang
het slaafsche juk van de economische dic
tatuur met volkomen onderworpenheid
hadden gedragen, rees er een groeiend
verzet tegen deze leer van valsche vrij
heidsfantasieën, ten gevolge van welke de
mensch van zijn waardigheid was beroofd
en achtergesteld werd bij de stof. Er ont
stonden schuchtere pogingen tot organi-
seeren, om, door middel van organisatie,
de rechten van de meest gedupeerde ar
beiders te doen kennen en te doen hand
haven. Een ieder weet hoe groote offers
het heeft gekost, ook van'de vrouwen, om
de Kath. Arbeidersbeweging in Nederland
op te bouwen, gelijk wij die thans kennén.
Helaas verloren in den strijd voor deze
rechten velen het vertrouwen in Leo's leer,
ofschoon het thans toch duidelijk is, dat
„Rerum Novarum" de Magna Charta, de
grondwet van de samenleving der men
schen mag genoemd worden. Door dwaal-
ieeringen werden echter velen misleid.
Door het fiasco van de leer van het libe
ralisme zijn thans aan vele ijverige han
den de voorwaarden voor een mensch-'
waardig bestaan ontnomen. Niet veel ver
trouwen heeft spr. in dezulken, die zeggen
de werkloosheid te zullen opheffen en een
nieuwe wereld te zullen opbouwen, en nog
nimmer getoond hebben te willen mede
werken aan het maatschappelijk leven. Al
die menschen hebben, toen wij op de bar
ricaden streden voor onze rechten, zich
schuil gehouden.
Een machtige hervorming.
Verheugend is het echter te constatee-
ren, dat een machtige hervorming wordt
voorbereid, en hier en daar in ons land tot
doorvoering is gekomen. Er moet een we
zens-verandering komen in de menschelij
ke samenleving, doch daartoe is allereerst
noodig, dat wij onszelf beteren en het
eigen „ik" niet altijd laten gelden. Zijn
ook wij niet te véél kinderen van onzen
tijd geweest? De materialistische geest
houdt ook ons denken en voelen omklemd.
Laat ons voornemen op dezen dag: de
liefde Gods te ontsteken in onze harten,
en ons één te voelen in de broederschap
van menschen.
Lof in de open lucht.
Na deze rede, waarmede de heer Ange-
nent zijn naam eer aandeed, sprak de
voorzitter der commissie, de heer Van der
Ploeg, een hartelijk dankwoord, on het
bijzonder tot de eerw. Broeders.
Broeder Hyacinthus ofschoon hij het
programmaboekje te buiten ging hield
een korte, krachtige speech, aansporend
om de missie der eerw. Broeders in China
flink te gedenken bij het verlaten van het
terrein.
Het groote oogenblik van de slotplechtig-
heid was nu aangebroken. Het Allerheilig
ste werd vanuit de kapel der school door
rector Van der Griendt naar het rustaltaar
gedragen, waar door den Pastoor van
Vierhout een plechtig Lof werd gecele
breerd.
Het jongenskoortje van Broeder Cle
mens zong de hymnen, terwijl Broeder Mat
thias op het orgel begeleidde. Verscheidene
gezangen werden door de gansche schare
mannen en vrouwen meegezongen, in
beurtwisseling met het koor.
Het was een schoone, indrukwekkende
plechtigheid. Diepgebogen knielden allen
neer in het gras, hun loflied tot de Ko
ningin des Hemels voegend bij het opgeto
gen jubelen van het vogelkoor, en bij de
stille hulde van zoete lentegeuren, die als
welriekende wierookgolven uit de bos
schen opstegen in de blauwe lucht.
De zegen met het Allerheiligste besloot
deze bijzonder goed geslaagde meeting.