i £ekl&eli£0oij/fca/nt
DE ZOMERTIJD BEGINT
ZATERDAG 14 MEI 1938
29ste Jaargang No. 9031
Telefoon: Redactie 15.
Telefoon: Administratie 935.
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Adv. en Abonn.-tarieven xie pa*. X
Giro 103003. Poetbus 1L
Dit nummer bestaal uit vlft
bladen, w.o. geïllustreerd
Zondagsblad.
De bestrijding van de
werkloosheid
De (anti-rev.) „Rijnlandsche Courant"
wijdt een tweetal beschouwingen aan wat
wij den laatsten tijd meermalen hebben ge
schreven over de werkloosheid en de be
strijding ervan.
Wij willen hier van het eerste artikel
van het blad een groot gedeelte citeeren.
Na er eerst op te hebben gewezen, dat bij
het bezien van het vraagstuk der werk
loosheid en de oplossing ervan tusschen
ae Socialisten en Anti-revolutionnairen een
zoo groote principieele klove bestaat, dat
geen overbrugging mogelijk is en dat
daarom een discussie hierover onvrucht
baar is, vervolgt het anti-rev. orgaan:
Wel willen wij er onze bezorgdheid
over uitspreken, dat ook in R.-K. krin
gen wel eens over dit pijnlijke vraag
stuk wordt gesproken of menschelijke
bekwaamheid en menschelijke goede
wil voldoende zouden zijn om de oplos
sing te brengen.
Deze gedachte drong zich opnieuw aan
ons op bij het lezen van een artikeltje
in de R.-K. „Leidsche Courant" van
Zaterdag 30 April naar aanleiding van
een rede van pater Mr. Dr. Beaufort
over de politiek van het huidige Mi
nisterie.
In dit artikel wordt de bestrijding
der werkloosheid het meest belangrij
ke punt voor de activiteit van regee
ring en volks ver tegen wordfging ge
noemd, en met instemming wordt een
uitspraak van Ir. Guljé, den voorzitter
der Algemeene Katholieke Werkgevers-
ver. aangehaald, die zegt:
„De bestrijding der werkloosheid is
zeker de moeilijkste krachtproef, die
in deze jaren van de Regeering ge
vraagd wordt. Het is billijk, haar een
ruime termijn te laten om zich over
het werkloosheidsbeleid te beraden.
Maar dan dient zij ook met een zeer
concreet plan te komen, waardoor het
werkloozencijfer in ons land drastisch
verminderd wordt. De troonrede 1938
lijkt ons de uiterste termijn daar
voor."
En nu zouden wij aan de „Leidsche
Courant" willen vragen: Acht gij wer
kelijk een dergelijke uitspraak principieel
juist? En ook: Acht gij ze verstandig?
Wij weten dat de Redactie van dit
R.-K. blad met ons de christelijke begin
selen belijdt. Meermalen verblijden wij
er ons over dat in haar artikelen zoo
duidelijk die groote christelijke begin
selen naar voren worden gebracht die,
Gode zij dank, de geloovige Katholiek en
de geloovige Protestant samen belijden.
Maar is het dan juist om van eenig
mensch of eenige Regeering tegen Sep
tember 1938 een concreet plan te eischen,
waarvan vast staat dat het werkloozen
cijfer er drastisch door verminderen zal?
Dat men van de Regeering alle moge
lijke activiteit eisch't, we hebben "er niet
het minste bezwaar tegen. Indien men
plannen heeft of maatregelen voor kan
stellen, waarvan heil kan worden ver
wacht, we achten het niet alleen een
recht, maar zelfs een plicht, dat deze naar
voren worden gebracht.
Maar zonder meer een eisch als die
van Ir. Guljé te stellen, achten wij prin
cipieel onjuist.
Wij achten dit ook niet verstandig.
In dit Kabinet hebben enkele van de
knapste R.-K. Kopstukken zitting. De De
partementen, die in verband met deze
vraagstukken de grootste rol spelen, die
van Economische en Sociale Zaken, wor
den door R.-K. Ministers beheerd.
Zeer terecht heeft Pater Beaufort de
fabels afgewezen, dat dr. Colijn de ge
vangene zou zijn van zijn R.-K. minis
ters of dat deze ministers zouden loo-
pen aan de leiband van dr. Colijn. Hij
Tei.33oo
Garage DE GROOT - Beestenmarkt
Wij herinneren eraan, dat
de zomertijd hier te lande
den komenden nacht ingaat,
met dien verstande, dat
wanneer de klokken in den
voormiddag van 15 MEI
2 uur aanwijzen, het geacht
wordt 3 uur te zijn.
!§2§r* De klokken moeten dus
vanavond een uur vooruit
worden gezet.
heeft het sociale en economische beleid
van dat Kabinet toegejuicht en ook hier
mede stemt de „Leidsche Courant" in.
Maar als nu dat concrete plan en deze
drastische verlaging van het aantal werk-
loozen achterwege blijft, wat doet men
dan?
Als zich dan in de kringen van de ge
wone menschen, in de gelederen der
werkloozen teleurstelling en ontevreden
heid openbaart, wat moet men dan zeg
gen?
Moet men het dan toch weer doen voor
komen of deze vooraanstaande party ge-
nooten de gevangenen van den Minister-
President zijn? Of moet men de Minis
ters Romme en Steenberghe min of meer
verloochenen en erkennen dat zij in de
vervulling van hun taak zijn tekort ge
schoten?
Met het oog op dit alles meenen wij,
dat bij het schrijven over de oplossing
van het werkloosheidsvraagstuk de groot
ste voorzichtigheid geboden is.
En dat zij, die de christelijke beginse
len belijden en willen dienen, we' steeds
weer Regeering en volksvertegenwoordi
ging op haar roeping en haar plicht mo
gen en moeten wijzen, maar daarnaast
toch voortdurend hebben uit te spreken,
dat alleen God, in Zijn almacht en barm
hartigheid, redding uit deze verschrikke
lijke ramp kan geven.
Naast inspanning van alle mensche
lijke krachten, zij er bij allen, die nog
gelooven, een voortdurend gebed of God
de wereld en ook ons eigen land in deze
geweldige noodig genadig wil zyn.
Wij hebben hier zoo uitvoerig willen ci
teeren voornamelijk omdat wij de in het
geciteerde uiteengezette meening gaarne
ook ter kennis van onze lezers brengen.
Wij willen echter onmiddellijk de opmer
king maken, dat natuur lij k iedere
Katholiek overtuigd noet zijn, ten diep
ste overtuigd moet zijn, dat „menschelijke
bekwaamheid en menschelijke goede wil"
niet voldoende zijn, om het pijnlijke vraag
stuk der werkloosheid tot een oplossing te
brengen; dat „alleen God, in Zijn Almacht
en Barmhartigheid, redding uit deze ver
schrikkelijke ramp kan geven."
„Maar is het dan juist om van eenig
mensch of van eenige Regeering tegen Sep
tember een concreet plan te eischen, waar
van vast staat, dat het werkloozencijfer er
drastisch door verminderen zal?" aldus
de vraag van den anti-rev. schrijver.
Dat is niet juist, als deze eisch wordt ge
steld in absoluten zin als deze eisch
n.L wordt gesteld zóó, dat men de totale
vervulling er van mogelijk acht, h o e de
omstandigheden ook zullen zijn. Maar de
ze eisch wordt, vanzelfsprekend, niet a 1-
d u s gesteld.
Wij zijn er van overtuigd, dat nu, in
dezen tijd, elke Regeering, die zich haar
roeping bewust is, een plan voor zich
moet hebben ter bestrijding van de werk
loosheid, en dat zij dit plan moet beschou
wen als het voornaamste deel harer
werkzaamheid.
Wij zijn er ook van overtuigd, dat
kostewathetkost dit plan mits
op zichzelf goed, redelijk, verstandig zoo
danig moet zijn, dat bij de uitvoering er
van het werkloozencijfer „drastisch* wordt
verminderd.
Deze overtuiging gronden we op de over
weging, dat een zoo lang durende en zoo
uitgebreide werkloosheid het allergrootste
gevaar is voor de moraliteit en ten slotte
ook voor de zelfstandigheid en onafhanke
lijkheid van ons volk.
Maar: de Regeering heeft niet in handen
de omstandigheden, de voorwaarden, welke
aanwezig moeten zijn, om een plan als hier-
bedoeld ten uitvoer te brengen.
En wij maken de gedachte, uitgedrukt
in de laatste woorden van het geciteerde,
van ganscher harte ook tot de onze: Wij
moeten voortdurend bidden, dat God de
omstandigheden, de voorwaarden gunstig
make voor het doel, waarnaar de regeering
met alle mogelijke middelen streven moet,
zóó dat dit streven héél het volk duidelijk
en klaar is: een „drastische" inperking van
de werkloosheid.
Dat de regeering dat doel zoo krachtig
mogelijk nastreeft daarvan moet het volk
niet alleen overtuigd zyn, het moet dat
zien.
Tweeërlei geluid
Herhaaldelijk is in den jongsten tijd van
geloovig-protestantsche zijde de nadruk ge
legd op de groote gemeenschappelijke be
langen, welke zij, die in Christus den Zoon
Gods erkennen, hebben te verdedigen te
genover het moderne heidendom en de ver
zaking van alle religie.
En meermalen geschiedde dit ook door
predikanten en anderen, die voorheen
maar al te dikwijls den mond vol hadden
van het „Roomsche gevaar" en den „strijd
tegen Rome".
Blijkbaar hebben de onstellende gebeur
tenissen der laatste jaren hun iets geleerd
en hun oogen geopend voor het werke
lijke gevaar, dat de hedendaagsche samen
leving bedreigt.
Te Rotterdam werd deze week een ver
gadering gehouden, een „gemeente-avond"
van de Ned. Herv. Gemeente, waar twee
predikanten het woord voerden.
Een hunner was dr. M. J. Krop, die te
recht waarschuwde tegen „den grooten
vijand van elke religie, het alles verwoes
tende bolsjewisme", dat, zooals hij zeide,
„voor de deur staat".
Zal het ons gaan, vroeg hy, als bij den
ondergang van Jeruzalem, toen drie par
tijen elkander onderling bestreden en
daardoor den vijand in de kaart speelden?
En als antwoord liet hij volgen, dat de Pro
testanten ook met Roomschen, en anderen,
de vrijheid der religie willen verdedigen;
waaraan hij ten slotte nog toevoegde, dat
de „ware protestant" nooit zijn kracht zal
zoeken in „negatief optreden tegen Rome".
Dit zijn woorden, welke den anti-papisten
ongetwijfeld iets te zeggen hebben.
Als zij er nu maar den juisten zin van
verstaan! En daarnaar handelen!
Intusschen was aan dr. Krop een andere
spreken voorafgegaan, ds. Rutgers, en
diens geluid klonk eenigszins anders.
Het was een „klassiek" gesputter tegen
Rome, en nog eens Rome, met de bekende
afgezaagde en onhoudbare frases over
„geestesterreur", en wat dies meer zij.
In den strijd tegen de Moederkerk schijnt
het voor sommigen nu eenmaal moeilijk
iets te kunnen leeren en afleeren.
Het verslag der vergadering, waaraan
wij deze bijzonderheden ontleenen, ver
meldt niet, welke spreker den meesten bij
val heeft geoogst.
Wij hopen voor de aanwezigen, dat het
de heer Krop is geweest.
En wij hopen tevens, dat ook de heer
Rutgers iets van de waarschuwing zal heb
ben begrepen, welke in diens woord lag
P. S.
Het R. K. Werkliedenverbond zet zijn
standpunt uiteen inzake het
werkloozenvraagstuk
Ook bij 't oplossen van het zoo benauwende
vraagstuk der werkloosheid worde in prac-
tijk gebracht dat mooie woord: Wij moe
ten werken, alsof wij uit ons zelf alles, en
wij moeten bidden, alsof wij uit onszelf
niets kunnen.
Een adres aan de regeering
Het bestuur van het R.K. Werklieden
verbond heeft aan der. Raad van Ministers
een adres gezonden in verband met het
werkloosheidsvraagstuk.
In dit adres wordt er op gewezen, dat de
verwachting, alsof door een opleving in
ons bedrijfsleven aan het eind van het j'aar
1S36 en in de eerste helft van 1937 gelei
delijk een aanzienlijke vermindering van
het aantal werkloozen zou worden bereikt,
slechts voor eer. betrekkelijk klein gedeel
te in vervulling is gegaan.
Daarom mag thans wel aangenomen
worden, dat het werkloosheidscijfer, indien
geen andere middelen worden aangewend
als die tot nu toe werden gebruikt, voor on-
afzienbaren tijd ongunstig zal blijven.
Wij achten aldus het adres dezen
statischen toestand voor de directe slacht
offers van de werkloosheidsramp en voor
ons geheel volk in zijn perspectief hoogst
zorgwekkend.
In het bijzonder wordt hierbij ge
dacht aan de situatie waarin tiendui
zenden jongeren verkeeren, die den
huwbaren leeftijd hebben bereikt en
niet tot een huwelijk kunnen komen.
Deze situatie roept spanningen op,
die op den duur onverdraaglijk zijn en
moeten leiden tot toestanden, waaraan
men niet anders dan met afschrik kan
denken.
Nadat waardeering is uitgesproken voor
hetgeen de regeering tot dusver heeft ge
daan, wordt echter te kennen gegeven,
dat met het bereikte geen genoegen mag
worden genomen.
Prijs gegeven moet worden de illusie,
dat het bedrijfsleven zelf, bij handhaving
van de tot dusver gehuldigde economische
opvattingen, het werkloosheidsvraagstuk
wel zal oplossen.
Bij het nemen van besluiten heeft tot
dusver de zorg voor het gezond houden
van onze financiën sterk overheerscht. Het
bestuur van het werkliedenverbond meent
echter, dat met de hoogere belangen van
het volk aan de handhaving van den mo
mentalen stand der financiën mogen wor
den opgeofferd, ook omdat onze financieele
toestand niet gezond kan blijven, indien
ten gevolge van een ramp als de tegen
woordige werkloosheid een groot gedeelte
van ons volk physiek en moreel ten onder
gaat.
Het bestuur van het werkliedenverbond
bepleit een zoo krachtig en zoo voortva
rend mogelijke toepassing van vooral de
.olgende middelen, welke het aantal be
schikbare arbe'dskrachten kunnen beper
ken:
a. Verhooging van den leerplichtigen
leeftijd en van den minimumleeftijd voor
intreding in het bedrijfsleven met een jaar.
b. Zoo veel mogelijk verbod van loon
arbeid voor zestigjarigen en ouderen, ge
paard gaande met een behporlijke voorzie
ning in de financieele gevolgen daarvan,
die gemakkelijker vallen zal, naarmate
het aantal jongere werkloozen vermin
dert.
c. Verbod van vrouwenarbeid in alle ge
vallen, waarin die even goed door man
nen kan worden verricht, behoudens nood
zakelijke uitzonderingen of financieele te
gemoetkoming, waar deze billijk is.
d. Krachtige bevordering van de emi
gratie, niet alleen door beschikbaarstelling
van financieele middelen, maar vooral ook
door ons volk en vooral de jongeren
geschikt te maken om aldus een bestaan te
zoeken.
Als middelen om in het bedrijfsleven
aan een beduidend grooter aantal arbeids
krachten emplooi te verschaffen, geeft
adessant aan:
a. Een meer doeltreffende tariefspoli-
tiek,
a. Het verleen en van exporpremies en
exportcredietgai antie.
c. Het verleenen van goedkoope credie-
len aan onze industrie, enz.
d. Het verleenen van loontoeslagen in
daarvoor in aanmerking komende bedrij
ven (met name in de land- en tuinbouw).
Verder moet meer nog dan tot dusver de
uitvoering van openbare werken worden
bevorderd.
Bovendien bepleit adressant de volgende
maatregelen tot spreiding van het beschik
bare werk:
a. Verkorting van den arbeidsduur, ge
paard gaande met:
b. Breideling van de mechanisatie.
c. Verplichting om in ondernemingen,
waar dat mogelijk is bepaald percentage
■werklooze arbeiders te werk te stellen.
d. Toepassing van de arbeidswet ook in
overheidsbedrijven (spoorwegen, poste
rijen).
e. verplichte vacantie met behoud van
loon.
f. Verbod van het sluiten eener onderne
ming zonder goedkeuring der regeering.
Tenslotte wordt verzocht in afwach
ting van het resultaat der aangege
ven middelen aan de werkverschaffing
voor de volwassenen een zoo groot mo
gelijke uitbreiding te geven, jeugdige
werkloozen verplicht te werk te stel
len in werkkampen en het ny verheids-
onderwijs uit te breiden en te verlen
gen.
In de toelichting op al deze gevraagde
maatregelen wordt gezegd dat na de over
tuiging van adressant deze middelen zul
len vorderen dat aan de regeering groote-
rvs bevoegdheden en volmachten moeten
worden toegekend, waarbij wordt gedacht
aan belangrijke verkorting der onteige
ningsprocedure, machtiging om als tijde
lijke toestand, verkorting van den arbeids
duur voor te schrijven, enz.
VOORNAAMSTE NIEUWS
Buitenland
Spaak aanvaardt de opdracht tot vorming
van een nieuwe regeering. (2de blad).
Nieuwe Hongaarsche regeering gevormd.
(2de blad).
Mexico verbreekt de diplomatieke be
trekkingen met Engeland. (2de blad).
Genève en de niet-inmengingspolitlek.
(2de blad).
BOUW AAN JE ZELF
Je spieren worden styf en lui;
Waar is je lach, je goede bui?
Je hoofd is hol, je hart wordt koud,
Je heet nog jong, toch ben je oud.
Geen ander haalt den roest eruit,
Je moet zelf roeien in je schuit,
En als je aan je zelve bouwt,
Dan blijf je jong, al heet je oud.
Dit is een gedichtje, voorkomende op
een folder van het Amsterdamsche Cen
traal comité voor jongere werkloozen,
waarin de jongelui worden opgewekt zich
te laten inschrijven bij de Gemeentelijke
Arbeidsbeurs, en deel te nemen aan sport
of spel en aan een der vele ontwikkelings
cursussen. Ook wordt er gelegenheid ge
boden zijn vakbekwaamheid te onderhou
den.
Binnenland
De dader van den moord te Rotterdam
aangehouden te Den Haag; hij heeft een
volledige bekentenis afgelegd (4e blad).
Dankbetuiging van
het Prinselijk Paar
Nog geheel onder den indruk
van de vele bewijzen van mede
leven en van hartelijke belang
stelling, bij de geboorte en den
Doop van Onze dochter onder
vonden, betuigen wij langs
dezen weg daarover onzen
diepgevoelden dank.
Voor de talrijke gelukwen-
schen, welke Ons langs schrif
telijken en telegrafischen weg
bereikten, is het Ons helaas
niet mogelijk ieder afzonderlijk
onze erkentelijkheid te betui
gen. Het is Ons echter een be-
hehoefte, hier uit te spreken,
hoezeer ook deze door Ons op
prijs worden gesteld.
JULIANA EN BERNHARD.
HET PRINSELIJK GEZIN NAAR
SOESTDIJK TERUG
Prinses Juliana, Prins Bernhard en
Prinses Beatrix, zijn in den loop van
den ochtend van het paleis Noordeinde
per auto naar Soestdijk vertrokken.
DE WERELD IN
VOGELVLUCHT
BRUSSEL: Het schijnt wel alsof met het
doorbreken van het lenteweer allerwegen
nieuwe regeeringen beginnen te ontsprui
ten. In België is het kabinet-Janson afge-
treeden en de koning heeft de formatie
van een nieuw kabinet opgedragen aan
Spaak.
De regeering-Janson is ten slotte toch
gevallen door den tegenstand van de Ka
tholieken tegen de financieele politiek.
BOEDAPEST: Ook de Hongaarsche re
geering heeft plaats gemaakt voor een
nieuwe, welke meer rechts georiënteerd is.
Toch is Berlijn er niet mee ingenomen,
want verwacht wordt, dat deze nieuwe re
geering krachtiger zal optreden tegen de
nationaal-socialisten.
GENèVE: De temperatuur in de verga
derzaal te Genève is gisteren blijkbaar ook
zoodanig gestegen, dat de gemoederen ta
melijk verhit zijn geraakt bij de bespre
king van de resolutie van den Spanjaard
del Vayo, die niets meer of minder ver
langde dan onmiddellijke opheffing van de
niet-inmengingspolitiek.
De voorzitter raakte er door van de kook
en vergat aanvankelijk de resolutie in
stemming te brengen. Toen hij daaraan
dacht, bleek, dat slechts twee landen be
reid waren om met Engeland en Frankryk
mee te gaan, terwijl twee landen zich uit
spraken vóór directe opheffing der niet-
inmenging. Niet minder dan 9 landen ont
hielden zich van stemming.
Voor del Vayo was deze uitslag geen
succes, maar voor de niet-inmengingspoli
tiek en haar beschermer, Engeland, ook
niet bepaald.
MEXICO: Ten slotte is de warmte blijk
baar ook den Mexicanen in de bol gesla
gen, want zij hebben, heet gebakerd, de di
plomatieke betrekkingen met Engeland
verbroken. De onteigening der olievelden
had deze betrekkingen er niet hartelijker
op gemaakt, maar een dergelijke verre
gaande stap komt toch vry onverwacht.