DONDERDAG 12 MEI 1938 DE LEIDSCHE COURANT EERSTE BLAD - PAG. 2 Abonnementsprijs: voor Leiden 19 cent per week; 2.5J per kwartaal. Bij onze agenten cent per week; 2.60 per kwartaal. Franco per post 2.95 per kwartaal. Geïllustreerd Zondagsblad 0.50 per kwartaal. Losse nummers 5 cent, met geïll. Zondagsblad 9 cent. Advertentiën: 30 cent per regel. Ingezonden mededeelingen dubbel tarief. Telefoontjes hoogstens 30 woorden, 50 cent per plaatsing, al léén Woensdag en Zaterdag. v ROE WORDT HET WEER? BEWOLKT. De Bill selnli Verwachting: Zwakke, later toenemende Zuid-Oostelijke tot Zuid-Westelijke wind, aanvankelijk licht bewolkt, later toene mende bewolking, in het Zuid-Oosten wei nig of geen regen, overigens kans op regen, aanvankelijk iets warmer, overdag iets koeler. Hoogste barometerst.: 772.9 te Posen. Laagste barometerst.: 747.7 te Thorshavn. Het gebied van hoogen luchtdruk nam in beteekenis toe, doch verplaatste zich Oost waarts, zoodat de kern thans over Noord- Duitschland ligt. De Oceaan-depressie trok Noord-Oostwaarts en breidde haar invloed over het geheele Westelijke deel van de Biitsche Eilanden uit. Hier waaien krachti ge Zuid-Westelijke winden, terwijl een re genfront zich Oostwaarts beweegt en he denmorgen over Wales lag. Ook langs de Noorsche kust waait het nog krachtig uit het Zuiden, de bewolking is hier nog zwaar, met plaatselijk regen. Overigens heerscht in het geheele waarnemingsgebied rustig helder weer. De temperatuur is vrijwel overal gestegen; de ochtendtemperaturen zijn echter op het vasteland nog ver veelal onder normaal, doch zal in den loop van den dag sterk stijgen. Verwacht wordt, dat het regen- front ons land morgen zal berei ken, zoodat de bewolking wei zal toenemen en regen waarschijn11 ijk is, behalve in het Zuid-Oostelijke deel van ons land. De wind zal Zui delijk blijven en later wellicht iets toenemen. De nacht zal zachter zijn, doch overdag zullen de tempe raturen niet zoo hoog oploopen als vandaag. LUCHTTEMPERATUUR. 18.3 gr. C. LICHT OP VOOR FIETSERS e.a. Van Donderdagnamiddag 8.12 uur tot Vrijdagmorgen 3.42 uur. Maan op 18.02 uur Vrijdagmorgen. Maan onder 3.02 uur Zaterdagnacht. Hertogin van Mecklenburg stapt tezamen met de gravin van Kotzebue en Prins Aschwin in de vierde auto. Prinses Helena van ErbachSchönberg en graaf Kotzebue sluiten den stoet in den vijfden wagen. Terwijl het gejuich der menigte hen na klinkt, verdwijnt de stoet door de Paleis straat, met een in vergelijking met den stapvoets rijdenden eersten stoet vrij groo- te snelheid. Er valt een leege stilte op het plein voor het paleis, dat nu door de vor stelijke personen is verlaten en aller ge dachten concentreerden zich nu onwille keurig op de Groote Kerk, waar de gou den koets nu langzamerhand moet zijn aangekomen. LANGS DEN WEG. Langs het Voorhout en den Kneuterdijk ging het naar het in zomerweelde baden de Buitenhof, waar naast infanterie-gele- deren eenige afdeelingen van de Konink lijke Marine en van de Koloniale reserve de laatsten met hun ruim schaduwende grysgroene bamboehoeden op de af zetting verzorgden. De stafmuziek speelt het Wilhelmus, doch de tonen daarvan worden overstemd door het gejuich van de enthousiaste mensch en massa. De afzettingstroepen staan, met gepre senteerd geweer, stram in de houding, tot dat, na het voorbijtrekken van dezen stoet het commando „zet af geweer" is ge geven. Dan wacht men op de auto's waarin H. M. de Koningin, gezeten naast Koning Leopold van België, en de overige vorste lijke gasten meerijden. Dit wachten duurt slechts weinige mi nuten. De auto's rijden in normalen gang voorbij, terwijl de stafmuziek de Braban- gonne speelt. Men heeft even gelegenheid de Koningin en den Belgischen Koning toe te juichen. Koning Leopold draagt het Grootkruis van den Nederlandschen Leeuw. De vorstelijke personen wuiven vriende lijk terug. Ook Prins Aschwin, in een van de volgende auto's gezeten, wordt harte lijk toegejuicht. VOOR DE KERK. Plechtig en ingetogen luiden de klokken van de Groote Kerk. De militairen sprin gen in het gelid en uit de verte schalt het klaroengeschetter van de herauten. Het is nu vijf minuten over half twaalf. Allereerst verschijnen de galarijtuigen, daarna de huzaren, en ten slotte de Gou den Koets, ontvangen door een stormach tig gejuich en een spontaan gezongen Wil helmus. De Prinses en de Prins stappen uit. De Prinses draagt op haar toilet niet het lint van het Groot-Kruis en had ook geen armband. Zij droeg haar kind De baby wordt voor het portaal van de kerk zorgzaam in de armen gelegd van de verpleegster van Prinses Beatrix, jonkvr. Feith, die de kostbare schat naar binnen draagt. Het is een ontroerende aanblik: het ge- fonkel van de traditioneele Gouden Koets, met zijn vorstelijken last en daaromheen het vertoon van de forsche kracht der be reden militairen. Het wachten is daarna op de aankomst van Koningin Wilhelmina en Koning Leo pold, die vijf minuten later aankomen. IN DE GROOTE KERK Voor de zooveelste maal in den loop van meer dan vier eeuwen zullen de grijze muren en massieve pilaren van dit Gods huis van een vorstelijke doopplechtigheid getuige zijn. Hoe vaak is dit al niet ge schied. Wij denken aan den doop van Prins Willem III, den Koning-Stadhouder, aan dien van de latere nakomelingen van het Huis van Oranje en aan al de plechtighe den met vorstelijken inslag, die elk, naar gelang van den tijd waarin zij vielen en het karakter van de menschen die er om heen leefden, hun eigen cachet aan het interieur van de kerk gaven. Nog versch ligt in aller geheugen de schittering, waar-» in de St. Jacobskerk tijdens het huwelijk van Prinses Juliana en Prins Bernhard was gehuld en des te soberder zal thans de eenvoudige versiering daarbij afste ken. Slechts wat groen van groote konings varens is rondom den gebeeldhouwden voet van den preekstoel gegroepeerd en op de plaats waar de heilige handeling aanstonds zal worden voltrokken ligt een tapijt, dat het geluid van schreden dempt ^en in kleur wonderwel overeenstemt met het hout van banken en kansel en van de doopvont. DE VERDEELING DER PLAATSEN. Rechts naast den preekstoel waren vier zetels geplaatst. In het midden zaten Prins Bernhard en Prinses Juliana. Naast den Prins zat zijn moeder, Prinses Arm gard en naast Prinses Juliana de Koningin. Recht vóór den preekstoel waren de ze tels voor de vijf „peetvaders" (of getui gen). In het midden zat Koning Leopold; rechts van Zijne Majesteit Prinses Alice en naast deze Hertog Adolf Friedrich van Mecklenburg; links van den Koning zat de vorstin van ErbachSchönberg en ver volgens gravin Kotzebue. Achter deze vijf zetels stonden nog vier stoelen, waarop gezeten waren Graaf Kot zebue, de Hertogin van Mecklenburg, Prins Aschwin en Prinses Helena van Er bachSchönberg. In de Hof bank hadden de grootofficie ren van het huis van H. M. de Koningin hun plaatsen. Links van de Hofbank en in het vak onmiddellijk daarvoor waren de leden van het Civiele Huis van de Konin gin met hun dames gezeten. Vóór de plaatsen van de leden van het civiele huis in het linkervak waren de plaatsen van den voorzitter van de Eerste Kamer, van den voorzitter der Tweede Kamer en mevrouw van Schaik, van den oudsten (in anciënniteit) Minister van Staat en me vrouw van Karnebeek, van den president van den Hoogen Raad en mevrouw Feith, van den procureur-generaal bij dit college en mevrouw Berger en van den Minister van Staat, mr. D. Fock. Ter rechterzijde van de Hofbank hadden de leden .van het Militaire Huis van Hare Majesteit plaats genomen. In de regeeringsbank, onmiddellijk on der het orgel, achter de plaatsen voor het corps diplomatique, waren gezeten de Mi nister-President en de leden van het ka binet met hun dames, met uitzondering van den Minister van Buitenlandsche Za ken. In de regeeringsbank waren ook de plaatsen voor den landscommandeur der Duitsche Orde, balije van Utrecht, dr. O. J. E. baron van Wassenaer van Catwijck en voor den gouverneur der residentie, luitenant-generaal J. J. G. baron van Voorst tot Voorst, alsmede voor den secre taris van het Hof van Arbitrage, mr. Crom- melin. De plaatsen onder het orgel vóór de re geeringsbank werden ingenomen door den Minister van Buitenlandsche Zaken, mr. J. A. N. Patijn en de leden van het corps diplomatique en van het Hof van Interna tionale Justitie. Rechts van dit vak waren de plaatsen van de overige Ministers van Staat, de Ridders Grootkruis in de Orde van den Nederlandschen Leeuw, in de orde van Oranje-Nassau en in de huisorde van Oranje, die voor zoover zij ook ridder grootkruis in een Belgische Orde zijn, ter eere van de aanwezigheid van Z. M. Ko ning Leopold, het lint der Belgische orde droegen. Onder hen zagen wij den generaal en mevrouw Snijders. Bovendien waren daar gezeten Hr. Ms. gezanten te Parijs, Ber lijn, Londen en Brussel, die morgen de gezantenconferentie op het Departement van Buitenlandsche Zaken zullen bijwo nen en de nieuwe gezant te Ankara, dr. Ph. C. Visser. Voorts zagen wij daar den voorzitter van de Algemeene Rekenkamer, de heer Zuyderhoff en den directeur van het kabinet der Koningin, jhr. mr. Van Tets van Goudriaan. Achter de plaatsen van de leden van het civiele huis van H. M. de Koningin waren gezeten de Commissarissen der Ko ningin, de burgemeesters van Amster dam, 's-Gravenhage en Rotterdam en de leden en griffiers van de beide Kamers der Staten-Generaal. Tot de genoodigden, gezeten achter de leden van het Militaire Huis, behoorden de leden van den Raad van State, van den Hoogen Raad en van de Algemeene Re kenkamer, de secretarissen-generaal van de departementen van algemeen bestuur, de president van en de procureur-generaal bij het Haagsche Gerechtshof, de president van en de officier van justitie bij de Haagsche Rechtbank, de president- curator en de recto r-m a g n i f i- cus van de Leidsche univer siteit en de secretaris van den Academischen senaat. In dit vak waren voorts de plaatsen van de burgemeesters der provinciale hoofd steden, de rentmeesters van het Kroon domein, den landsadvocaat, jhr. mr. G. W. van der Does, verschillende predikanten niet behoorende tot de Ned. Hervormde Kerk, de opperrabbijnen van de Ned. Is raëlitische en de Portugeesch Israëlitische gemeente te 's-Gravenhage en de wethou ders te dier stede, Gedeputeerde Staten en de griffier van de Staten van Zuid- Holland. In een der vakken was gezeten de Aarts- bischop van Utrecht en de vicaris-gene raal Mgr. Huurdeman, Mgr. Van der Tuyn, deken van 's-Gravenhage en de Aartsbis schop der Oud-Bisschoppelijke Cleresie. Loodrecht op de rijen van het Militaire Huis en het laatstgenoemde vak waren gezeten de vice-admiraals, luitenant-gene raals en gener aal-majoors in actieven dienst, de kolonels-inspecteurs van wa pens en dienstvakken, de voorzitter en de secretaris der vereeniging van ridders der Militaire Willemsorde, de eere-leden en het hoofdbestuur van het Nederlandsche Roode Kruis en eenige militaire commis sarissen van het Roode Kruis, het convent van de Johanniterorde, het kapittel der Souvereine Orde van Malta, mr. L. J. A. Trip, voorzitter van het comité ter her denking van het 40-jarig regeeringsjubi- leum van H. M. de Koningin, bestuursle den van het fonds voor bijzondere nood en en van Simavi, twee leden van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap, het bestuur van het Haagsch Comité voor Volksfees ten, kerkvoogden, notabelen en leden van den kerkeraad der Ned. Hervormde ge meente te Baarn. In het vak grenzende aan het doophek zaten op de eerste plaatsen dr. J. de Groot en mevrouw en daarachter dr. C. L. de Jongh en mevrouw. Dan volgden de plaat sen voor de vrienden, de oud-hofdames van Prinses Juliana en oud-studiegenooten uit Leiden. In dit vak zagen wij prof. Huizinga en mevrouw. Hetzelfde vak bood plaats o.a. aan den president, mr. D. Crena de Iongh, en de directeuren der Nederland sche Handel Maatschappij, den directeur- generaal der Koninklijke Petroleum Maat schappij, ir. J. E. F. de Kok, den directeur van de rijschool te Amersfoort, luitenant kolonel Camerling Helmolt, prof. dr. J. H. Scholte, uit Amsterdam, die Z. K. H. in de Nederlandsche taal heeft onderwezen, dr. C. Th. van Valkenburg, die Prins Bernhard na zijn auto-ongeluk in het bur gerziekenhuis heeft behandeld, den archi tect van de verbouwing van het paleis Soestdijk, ir. De Bie Leuveling Tjeenk. Een kleurrijke groep vormde in dit vak een deputatie van afstammelingen van Nederlandsche kolonisten op het eiland Amager, bij Kopenhagen, wel ker leden in oud-Hollanrlsche klee derdrachten waren verschenen. Ver der waren in dit vak plaatsen gere serveerd voor een groep van acht in- heemsche studenten, afkomstig van Java, Sumatra, Minahassa en Ambon, die aan Nederlandsche universiteiten studeeren. Zeer vele plaatsen in de kerk waren ge reserveerd voor predikanten en leden der Ned. Hervormde Gemeente te s-Graven hage. De banken binnen het doophek waren bezet door Hervormde predikanten te 's-Gravenhage. De beide dienstdoende ouderlingen hadden op stoelen ter weers zijden van het doopvont plaats genomen. In een vak, grenzend aan het doophek, waren ouderlingen en diakenen dezer ker kelijke gemeente gezeten. Dan was er nog een vak uitsluitend bestemd voor genoo digden van ouderlingen en diakenen. Verder was er een groot ixantal plaatsen, dat werd ingenomen door het personeel van het paleis Soestdijk en het personeel van de verschillende paleizen van H. M. de Koningin. Op de galerijen boven de consistorieka mer waren de plaatsen van journalisten en fotografen en op de galerijen aan de zijde van het Kerkplein waren de genoo digden der predikanten gezeten. In het koor van de kerk, waar bij de in zegening van het huwelijk van het prin selijk paar een tribune was geplaatst, stond nu een kleine verhooging, bestemd voor het Excelsiorkoor. Voor het aanwijzen der plaatsen deden kamerheeren als ceremoniemieesters dienst, bijgestaan door officieren van het garni zoen te 's-Gravenhage, die als orde-com missarissen fungeerden. Ook leden van het college van collectanten deden dienst als orde-commissarissen, terwijl de com miezen-griffier der Eerste en Tweede Ka-» mer de Kamerleden naar hun plaatsen geleidden. De chef van het kabinet van den Minis ter van Buitenlandsche Zaken, jhr. mr. G. C. J. van Reenen, bijgestaan door eenige ambtenaren van dat departement, was belast met de aanwijzing van de plaatsen, bestemd voor de leden van het corps di plomatique en hun dames. HET BINNENTREDEN VAN DEN KONINKLIJKEN STOET. Prinses Juliana en Prins Bernhard wer den bij de deur der kerk ontvangen door den opperkamerheer, mr. W. J. baron van Lynden en door R. A. baron van Harden- broek van Hardenbroek, kerkvoogd der Ned. Hervormde Gemeente en commissaris der Groote Kerk. Even verder, bij den ingang der consisto riekamer, stond een commissie uit den kerkeraad om de vorstelijke personen te begroeten. Ook de Koningin, de Koning der Belgen en de overige vorstelijke personen, die met Hare Majesteit naar de kerk waren gere den, werden door deze commissie ontvan gen en naar de consistoriekamer geleid. De eerste kamerheer-ceremoniemeester, jhr. A. G. Sickinghe, stelde hier den stoet op. Toen de deuren van de consistorieka mer opengingen, schreed de vorstelijke stoet, voorafgegaan door Hare Maje- steits opperceremoniemeester, graaf du Monceau, langzaam de kerk binnen. Bij deii preekstoel stonden kamerheeren gereed om allen naar hun zetels te ge leiden. Allereerst kwamen Z. M. Koning Leopold en H. M. de Koningin; daarachter Prinses Armgard, Prinses Alice en de Hertog van Mecklenburg, vervolgens de vorstin van Erbach-Schönberg, gravin Kotzebu en Prins Aschwin. Daarachter de Hertogin van Mecklenburg, Prinses Helena van Erbach- Schönberg en graaf Kotzebu. Prinses Juliana en Prins Bernhard slo ten den stoet. Prinses Beatrix bleef in de consisto riekamer achter, toevertrouwd aan de zorgen van mevrouw Snouck Hurgron- je, dame du palais van de Koningin en dienstdoend grootmeesteres van Prin ses Juliana. Ondertusschen had ds. H. Blaauwen- draad den preekstoel beklommen. De beide dienstdoende ouderlingen, de heerén L. Slagtér en F. J. G. Furda, hadden eveneens hun plaatsen ingenomen. Het „Excelsiori'-koor deed zich hooren en vol en krachtig klonken de woorden van den lofzang: „Lof zij den Heer, den almachtigen Koning der Eere" door de ge wijde ruimte. Toen klonk de stem van den voorganger, het votum uitsprekende, gevolgd door de zegenbede: Genade zij u en vrede van Hem, die is, en die was, en die komen zal. Amen. Hierop verzocht ds. Blaauwendraad de gemeente het eerste vers van psalm 100 te zingen, onder welken zang tweemaal ge collecteerd werd voor de armen der ge meente en voor de kerk. VERVOLGENS LAS DE PREDIKANT VOOR MARCUS 10: VERS 13 TOT 16, WELKE VERHALEN, DAT DE KINDE REN TOT JEZUS GEBRACHT WERDEN EN DE BEKENDE WOORDEN DOOR JEZUS GESPROKEN WERDEN: „LAAT DE KINDERKENS TOT MIJ KOMEN, EN VERHINDERT ZE NIET, WANT DERZUL- KEN IS HET KONINKRIJK GODS". Toen ging de predikant voor in gebed, waarna hij de preek hield. (Voor volledige tekst der predicatie zie elders in dit num mer). DE DOOP Na de preek volgde het voorlezen van het formulier van den Heiligen Doop, eindigende met het stellen van de gebruikelijke vragen aan de ouders van de doopelinge, waarop Prins Bern hard en Prinses Juliana met „ja" ant woordden. Wederom zong toen de gemeente en nu gezang 219, vers 1 en 2 en geduren de dit gezang werd Prinses Beatrix bin nengedragen. Dit was het schoone, het ontroeren de moment, waarna een ieders gedach ten tevoren reeds waren uitgegaan, toen de deuren van de consistorieka mer werden geopend en zich voor de tweede maal een kleurrijke en vorste lijke stoet aan de oogen der toeschou- ers vertoonde: de stoet van de jongge boren Prinsesse, de doopelinge van he den. Voorop ging de dienstdoend groot meester van Prinses Juliana, Juckema van B urm an ia baron Rengers van War- menlmizen. Toen kwam mevrouw Snouck Hur- gronje, dragende Prinses Beatrix en gevolgd door baron Baud en jhr. Dedpl, die beiden fungeerden als kamerheeren slippenhouders van den doops'uier. De verpleegster van Prinses Beatrix jonkvrouwe Feith, sloot den stoet. Langzaam schreed de kleine groep onder het gemeentegezang binnen en Dit nummer bestaat uit vier bladen. VOORNAAMSTE NIEUWS Buitenland De Spanjaard Del Vayo houdt een pro paganda-speech te Genève. (2de blad). De Belgische regeering krijgt haar vo tum van vertrouwen. (2de blad). De Japanners beginnen een nieuw offen sief. (2de blad). Binnenland Weer een Nederlandsch Marinevlïegtuig neergestort. Twee dooden. (4de blad). Benoeming van dr. M. A. v. Bouwdijk Bastiaanse tot hoogleeraar te Amsterdam. (2de blad). De doopplechtigheid van Prinses Beatrix (lste blad). De nieuwe maatregelen voor de kleine tuinders. (4de blad). stoelde zich ter zijde van den preek stoel op. Ds. Weiter, de hoogbejaarde oud-hof prediker, die de bediening van den hei ligen Doop zou verrichten, had inmid dels zijn plaats bij de doopvont inge nomen. Nu kwam dan het oogenblik, waarop mevrouw Snouck Hurgronje haar kostbare last aan prinses Juliana over gaf, die met haar kind in de armen, haar echtgenoot naast haar, eenige schreden naar voren ging om haar dochter ten doop te houden. Ontroerd klonk de stem van den eer- biedwaardigen predikant, toen het water op het voorhoofd van de jong geboren prinses spenkelde: „BEATRIX, WILHELMINA, ARM GARD IK DOOP U IN DEN NAAM DES VADERS EN DES ZOONS EN DES H. GEESTES". Toen spreidde ds. Weiter zijn handen zegenend uit over Prinses Beatrix en zeide: DE HEERE ZEGENE U EN BEHOEDE U. DE HEERE DOE ZIJN AANGEZICHT OVER U LICHTEN EN ZIJ U GE NADIG. DE HEERE VERHEFFE ZIJN AAN GEZICHT OVER U EN GEVE U VREDE". Langzaam ging Prinses Juliana, haar kind dragende, terug naar haar zetel. Het orgel zette in de melodie van Psalm 134 en plechtig klonk de gemeentezang van de klassieke zegenbede, Prinses Beatrix door allen toegezongen: Dat 's Heeren zegen op u daal; Zy'n gunst uit Sion u bestraal; Hij schiep 't Heelal, Zijn naam ter eer; Looft, looft nu aller heeren Heer. Ds. Blaauwendraad ging daarna voor in dankgebed, waarna de plechtigheid beslo ten werd met den slotzang uit psalm 133: Waar liefde woont, gebiedt de Heer den zegen. De predikant sprak ten slotte den zegen uit. Nog eenmaal klonk de koorzang van „Excelsior", nu met de woorden van het eerste en vierde vers van gezang 50. Daarmede was de godsdienstige plechtig heid ten einde. Prinses Juliana stond op, Prins Bernhard naast haar, en, het kind rustend in moe ders armen verlieten zij het kerkgebouw en begaven zich naar de consistoriekamer. Vóór de Prinses en den Prins uit ging de opperceremoniemeester en ook ditmaal waren baron Baud en jhr. Dedel slippen houders. Daarachter kwamen de Koningin, Koning Leopold en de overige vorstelijke gasten, gevolgd door de dame du palais, mevrouw Snouck Hurgronje en den dienst doend grootmeester van Prinses Juliana. Een geschenk voor het Prinsesje. Na afloop van den dienst bood in de consistoriekamer ds. Dyckmeester, namens den kerkeraad, aan Prinses Juliana een kerkboek aan, in bruin leeren omslag, met een puntige overslag en druksluiting, waar op een gouden knop was. Op dezen knop is het wapen van Prinses Beatrix gegra veerd. Het boek is in een bruin lederen étui en de binnenkant is van wit leer. Met gouden letters staat hierop: Aan H. K. H. Prinses Beatrix, ter ge legenheid van Haar doop, aangeboden door den Kerkeraad der Ned. Hervormde Gemeente te 's-Gravenhage. 12 Mei 1938. De vorstelijke gasten werden uitgeleide gedaan door de commissies, welke ook te hunner ontvangst aanwezig waren geweest.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 2