DONDERDAG 12 MEI 1938
DE LEIDSCHE COURANT
EERSTE BLAD - PAG. 2
Abonnementsprijs: voor Leiden 19
cent per week; 2.5J per kwartaal.
Bij onze agenten cent per week;
2.60 per kwartaal. Franco per post
2.95 per kwartaal. Geïllustreerd
Zondagsblad 0.50 per kwartaal.
Losse nummers 5 cent, met geïll.
Zondagsblad 9 cent.
Advertentiën: 30 cent per regel.
Ingezonden mededeelingen dubbel
tarief. Telefoontjes hoogstens 30
woorden, 50 cent per plaatsing, al
léén Woensdag en Zaterdag.
v
ROE WORDT HET WEER?
BEWOLKT.
De Bill selnli
Verwachting: Zwakke, later toenemende
Zuid-Oostelijke tot Zuid-Westelijke wind,
aanvankelijk licht bewolkt, later toene
mende bewolking, in het Zuid-Oosten wei
nig of geen regen, overigens kans op regen,
aanvankelijk iets warmer, overdag iets
koeler.
Hoogste barometerst.: 772.9 te Posen.
Laagste barometerst.: 747.7 te Thorshavn.
Het gebied van hoogen luchtdruk nam in
beteekenis toe, doch verplaatste zich Oost
waarts, zoodat de kern thans over Noord-
Duitschland ligt. De Oceaan-depressie trok
Noord-Oostwaarts en breidde haar invloed
over het geheele Westelijke deel van de
Biitsche Eilanden uit. Hier waaien krachti
ge Zuid-Westelijke winden, terwijl een re
genfront zich Oostwaarts beweegt en he
denmorgen over Wales lag. Ook langs de
Noorsche kust waait het nog krachtig uit
het Zuiden, de bewolking is hier nog zwaar,
met plaatselijk regen. Overigens heerscht in
het geheele waarnemingsgebied rustig
helder weer. De temperatuur is vrijwel
overal gestegen; de ochtendtemperaturen
zijn echter op het vasteland nog ver veelal
onder normaal, doch zal in den loop van
den dag sterk stijgen.
Verwacht wordt, dat het regen-
front ons land morgen zal berei
ken, zoodat de bewolking wei zal
toenemen en regen waarschijn11 ijk
is, behalve in het Zuid-Oostelijke
deel van ons land. De wind zal Zui
delijk blijven en later wellicht iets
toenemen. De nacht zal zachter
zijn, doch overdag zullen de tempe
raturen niet zoo hoog oploopen
als vandaag.
LUCHTTEMPERATUUR.
18.3 gr. C.
LICHT OP VOOR FIETSERS e.a.
Van Donderdagnamiddag 8.12 uur tot
Vrijdagmorgen 3.42 uur.
Maan op 18.02 uur Vrijdagmorgen.
Maan onder 3.02 uur Zaterdagnacht.
Hertogin van Mecklenburg stapt tezamen
met de gravin van Kotzebue en Prins
Aschwin in de vierde auto. Prinses Helena
van ErbachSchönberg en graaf Kotzebue
sluiten den stoet in den vijfden wagen.
Terwijl het gejuich der menigte hen na
klinkt, verdwijnt de stoet door de Paleis
straat, met een in vergelijking met den
stapvoets rijdenden eersten stoet vrij groo-
te snelheid. Er valt een leege stilte op het
plein voor het paleis, dat nu door de vor
stelijke personen is verlaten en aller ge
dachten concentreerden zich nu onwille
keurig op de Groote Kerk, waar de gou
den koets nu langzamerhand moet zijn
aangekomen.
LANGS DEN WEG.
Langs het Voorhout en den Kneuterdijk
ging het naar het in zomerweelde baden
de Buitenhof, waar naast infanterie-gele-
deren eenige afdeelingen van de Konink
lijke Marine en van de Koloniale reserve
de laatsten met hun ruim schaduwende
grysgroene bamboehoeden op de af
zetting verzorgden.
De stafmuziek speelt het Wilhelmus,
doch de tonen daarvan worden overstemd
door het gejuich van de enthousiaste
mensch en massa.
De afzettingstroepen staan, met gepre
senteerd geweer, stram in de houding, tot
dat, na het voorbijtrekken van dezen
stoet het commando „zet af geweer" is ge
geven.
Dan wacht men op de auto's waarin H.
M. de Koningin, gezeten naast Koning
Leopold van België, en de overige vorste
lijke gasten meerijden.
Dit wachten duurt slechts weinige mi
nuten. De auto's rijden in normalen gang
voorbij, terwijl de stafmuziek de Braban-
gonne speelt. Men heeft even gelegenheid
de Koningin en den Belgischen Koning
toe te juichen. Koning Leopold draagt het
Grootkruis van den Nederlandschen
Leeuw.
De vorstelijke personen wuiven vriende
lijk terug. Ook Prins Aschwin, in een van
de volgende auto's gezeten, wordt harte
lijk toegejuicht.
VOOR DE KERK.
Plechtig en ingetogen luiden de klokken
van de Groote Kerk. De militairen sprin
gen in het gelid en uit de verte schalt het
klaroengeschetter van de herauten.
Het is nu vijf minuten over half twaalf.
Allereerst verschijnen de galarijtuigen,
daarna de huzaren, en ten slotte de Gou
den Koets, ontvangen door een stormach
tig gejuich en een spontaan gezongen Wil
helmus.
De Prinses en de Prins stappen uit.
De Prinses draagt op haar toilet niet het
lint van het Groot-Kruis en had ook geen
armband.
Zij droeg haar kind
De baby wordt voor het portaal van de
kerk zorgzaam in de armen gelegd van de
verpleegster van Prinses Beatrix, jonkvr.
Feith, die de kostbare schat naar binnen
draagt.
Het is een ontroerende aanblik: het ge-
fonkel van de traditioneele Gouden Koets,
met zijn vorstelijken last en daaromheen
het vertoon van de forsche kracht der be
reden militairen.
Het wachten is daarna op de aankomst
van Koningin Wilhelmina en Koning Leo
pold, die vijf minuten later aankomen.
IN DE GROOTE KERK
Voor de zooveelste maal in den loop
van meer dan vier eeuwen zullen de grijze
muren en massieve pilaren van dit Gods
huis van een vorstelijke doopplechtigheid
getuige zijn. Hoe vaak is dit al niet ge
schied. Wij denken aan den doop van Prins
Willem III, den Koning-Stadhouder, aan
dien van de latere nakomelingen van het
Huis van Oranje en aan al de plechtighe
den met vorstelijken inslag, die elk, naar
gelang van den tijd waarin zij vielen en
het karakter van de menschen die er om
heen leefden, hun eigen cachet aan het
interieur van de kerk gaven. Nog versch
ligt in aller geheugen de schittering, waar-»
in de St. Jacobskerk tijdens het huwelijk
van Prinses Juliana en Prins Bernhard
was gehuld en des te soberder zal thans
de eenvoudige versiering daarbij afste
ken.
Slechts wat groen van groote konings
varens is rondom den gebeeldhouwden
voet van den preekstoel gegroepeerd en
op de plaats waar de heilige handeling
aanstonds zal worden voltrokken ligt een
tapijt, dat het geluid van schreden dempt
^en in kleur wonderwel overeenstemt met
het hout van banken en kansel en van de
doopvont.
DE VERDEELING DER PLAATSEN.
Rechts naast den preekstoel waren vier
zetels geplaatst. In het midden zaten
Prins Bernhard en Prinses Juliana. Naast
den Prins zat zijn moeder, Prinses Arm
gard en naast Prinses Juliana de Koningin.
Recht vóór den preekstoel waren de ze
tels voor de vijf „peetvaders" (of getui
gen). In het midden zat Koning Leopold;
rechts van Zijne Majesteit Prinses Alice
en naast deze Hertog Adolf Friedrich van
Mecklenburg; links van den Koning zat
de vorstin van ErbachSchönberg en ver
volgens gravin Kotzebue.
Achter deze vijf zetels stonden nog vier
stoelen, waarop gezeten waren Graaf Kot
zebue, de Hertogin van Mecklenburg,
Prins Aschwin en Prinses Helena van Er
bachSchönberg.
In de Hof bank hadden de grootofficie
ren van het huis van H. M. de Koningin
hun plaatsen. Links van de Hofbank en in
het vak onmiddellijk daarvoor waren de
leden van het Civiele Huis van de Konin
gin met hun dames gezeten. Vóór de
plaatsen van de leden van het civiele huis
in het linkervak waren de plaatsen van
den voorzitter van de Eerste Kamer, van
den voorzitter der Tweede Kamer en
mevrouw van Schaik, van den oudsten (in
anciënniteit) Minister van Staat en me
vrouw van Karnebeek, van den president
van den Hoogen Raad en mevrouw Feith,
van den procureur-generaal bij dit college
en mevrouw Berger en van den Minister
van Staat, mr. D. Fock.
Ter rechterzijde van de Hofbank hadden
de leden .van het Militaire Huis van Hare
Majesteit plaats genomen.
In de regeeringsbank, onmiddellijk on
der het orgel, achter de plaatsen voor het
corps diplomatique, waren gezeten de Mi
nister-President en de leden van het ka
binet met hun dames, met uitzondering
van den Minister van Buitenlandsche Za
ken. In de regeeringsbank waren ook de
plaatsen voor den landscommandeur der
Duitsche Orde, balije van Utrecht, dr. O.
J. E. baron van Wassenaer van Catwijck
en voor den gouverneur der residentie,
luitenant-generaal J. J. G. baron van
Voorst tot Voorst, alsmede voor den secre
taris van het Hof van Arbitrage, mr. Crom-
melin.
De plaatsen onder het orgel vóór de re
geeringsbank werden ingenomen door den
Minister van Buitenlandsche Zaken, mr.
J. A. N. Patijn en de leden van het corps
diplomatique en van het Hof van Interna
tionale Justitie.
Rechts van dit vak waren de plaatsen
van de overige Ministers van Staat, de
Ridders Grootkruis in de Orde van den
Nederlandschen Leeuw, in de orde van
Oranje-Nassau en in de huisorde van
Oranje, die voor zoover zij ook ridder
grootkruis in een Belgische Orde zijn, ter
eere van de aanwezigheid van Z. M. Ko
ning Leopold, het lint der Belgische orde
droegen.
Onder hen zagen wij den generaal en
mevrouw Snijders. Bovendien waren daar
gezeten Hr. Ms. gezanten te Parijs, Ber
lijn, Londen en Brussel, die morgen de
gezantenconferentie op het Departement
van Buitenlandsche Zaken zullen bijwo
nen en de nieuwe gezant te Ankara, dr.
Ph. C. Visser. Voorts zagen wij daar den
voorzitter van de Algemeene Rekenkamer,
de heer Zuyderhoff en den directeur van
het kabinet der Koningin, jhr. mr. Van
Tets van Goudriaan.
Achter de plaatsen van de leden van
het civiele huis van H. M. de Koningin
waren gezeten de Commissarissen der Ko
ningin, de burgemeesters van Amster
dam, 's-Gravenhage en Rotterdam en de
leden en griffiers van de beide Kamers
der Staten-Generaal.
Tot de genoodigden, gezeten achter de
leden van het Militaire Huis, behoorden de
leden van den Raad van State, van den
Hoogen Raad en van de Algemeene Re
kenkamer, de secretarissen-generaal van
de departementen van algemeen bestuur,
de president van en de procureur-generaal
bij het Haagsche Gerechtshof, de president
van en de officier van justitie bij de
Haagsche Rechtbank, de president-
curator en de recto r-m a g n i f i-
cus van de Leidsche univer
siteit en de secretaris van
den Academischen senaat.
In dit vak waren voorts de plaatsen van
de burgemeesters der provinciale hoofd
steden, de rentmeesters van het Kroon
domein, den landsadvocaat, jhr. mr. G. W.
van der Does, verschillende predikanten
niet behoorende tot de Ned. Hervormde
Kerk, de opperrabbijnen van de Ned. Is
raëlitische en de Portugeesch Israëlitische
gemeente te 's-Gravenhage en de wethou
ders te dier stede, Gedeputeerde Staten
en de griffier van de Staten van Zuid-
Holland.
In een der vakken was gezeten de Aarts-
bischop van Utrecht en de vicaris-gene
raal Mgr. Huurdeman, Mgr. Van der Tuyn,
deken van 's-Gravenhage en de Aartsbis
schop der Oud-Bisschoppelijke Cleresie.
Loodrecht op de rijen van het Militaire
Huis en het laatstgenoemde vak waren
gezeten de vice-admiraals, luitenant-gene
raals en gener aal-majoors in actieven
dienst, de kolonels-inspecteurs van wa
pens en dienstvakken, de voorzitter en de
secretaris der vereeniging van ridders der
Militaire Willemsorde, de eere-leden en
het hoofdbestuur van het Nederlandsche
Roode Kruis en eenige militaire commis
sarissen van het Roode Kruis, het convent
van de Johanniterorde, het kapittel der
Souvereine Orde van Malta, mr. L. J. A.
Trip, voorzitter van het comité ter her
denking van het 40-jarig regeeringsjubi-
leum van H. M. de Koningin, bestuursle
den van het fonds voor bijzondere nood en
en van Simavi, twee leden van de Illustre
Lieve Vrouwe Broederschap, het bestuur
van het Haagsch Comité voor Volksfees
ten, kerkvoogden, notabelen en leden van
den kerkeraad der Ned. Hervormde ge
meente te Baarn.
In het vak grenzende aan het doophek
zaten op de eerste plaatsen dr. J. de Groot
en mevrouw en daarachter dr. C. L. de
Jongh en mevrouw. Dan volgden de plaat
sen voor de vrienden, de oud-hofdames
van Prinses Juliana en oud-studiegenooten
uit Leiden. In dit vak zagen wij prof.
Huizinga en mevrouw. Hetzelfde vak bood
plaats o.a. aan den president, mr. D. Crena
de Iongh, en de directeuren der Nederland
sche Handel Maatschappij, den directeur-
generaal der Koninklijke Petroleum Maat
schappij, ir. J. E. F. de Kok, den directeur
van de rijschool te Amersfoort, luitenant
kolonel Camerling Helmolt, prof. dr. J. H.
Scholte, uit Amsterdam, die Z. K. H. in
de Nederlandsche taal heeft onderwezen,
dr. C. Th. van Valkenburg, die Prins
Bernhard na zijn auto-ongeluk in het bur
gerziekenhuis heeft behandeld, den archi
tect van de verbouwing van het paleis
Soestdijk, ir. De Bie Leuveling Tjeenk.
Een kleurrijke groep vormde in dit
vak een deputatie van afstammelingen
van Nederlandsche kolonisten op het
eiland Amager, bij Kopenhagen, wel
ker leden in oud-Hollanrlsche klee
derdrachten waren verschenen. Ver
der waren in dit vak plaatsen gere
serveerd voor een groep van acht in-
heemsche studenten, afkomstig van
Java, Sumatra, Minahassa en Ambon,
die aan Nederlandsche universiteiten
studeeren.
Zeer vele plaatsen in de kerk waren ge
reserveerd voor predikanten en leden der
Ned. Hervormde Gemeente te s-Graven
hage.
De banken binnen het doophek waren
bezet door Hervormde predikanten te
's-Gravenhage. De beide dienstdoende
ouderlingen hadden op stoelen ter weers
zijden van het doopvont plaats genomen.
In een vak, grenzend aan het doophek,
waren ouderlingen en diakenen dezer ker
kelijke gemeente gezeten. Dan was er nog
een vak uitsluitend bestemd voor genoo
digden van ouderlingen en diakenen.
Verder was er een groot ixantal
plaatsen, dat werd ingenomen door
het personeel van het paleis Soestdijk
en het personeel van de verschillende
paleizen van H. M. de Koningin.
Op de galerijen boven de consistorieka
mer waren de plaatsen van journalisten
en fotografen en op de galerijen aan de
zijde van het Kerkplein waren de genoo
digden der predikanten gezeten.
In het koor van de kerk, waar bij de in
zegening van het huwelijk van het prin
selijk paar een tribune was geplaatst,
stond nu een kleine verhooging, bestemd
voor het Excelsiorkoor.
Voor het aanwijzen der plaatsen deden
kamerheeren als ceremoniemieesters dienst,
bijgestaan door officieren van het garni
zoen te 's-Gravenhage, die als orde-com
missarissen fungeerden. Ook leden van
het college van collectanten deden dienst
als orde-commissarissen, terwijl de com
miezen-griffier der Eerste en Tweede Ka-»
mer de Kamerleden naar hun plaatsen
geleidden.
De chef van het kabinet van den Minis
ter van Buitenlandsche Zaken, jhr. mr. G.
C. J. van Reenen, bijgestaan door eenige
ambtenaren van dat departement, was
belast met de aanwijzing van de plaatsen,
bestemd voor de leden van het corps di
plomatique en hun dames.
HET BINNENTREDEN VAN DEN
KONINKLIJKEN STOET.
Prinses Juliana en Prins Bernhard wer
den bij de deur der kerk ontvangen door
den opperkamerheer, mr. W. J. baron van
Lynden en door R. A. baron van Harden-
broek van Hardenbroek, kerkvoogd der
Ned. Hervormde Gemeente en commissaris
der Groote Kerk.
Even verder, bij den ingang der consisto
riekamer, stond een commissie uit den
kerkeraad om de vorstelijke personen te
begroeten.
Ook de Koningin, de Koning der Belgen
en de overige vorstelijke personen, die met
Hare Majesteit naar de kerk waren gere
den, werden door deze commissie ontvan
gen en naar de consistoriekamer geleid.
De eerste kamerheer-ceremoniemeester,
jhr. A. G. Sickinghe, stelde hier den
stoet op.
Toen de deuren van de consistorieka
mer opengingen, schreed de vorstelijke
stoet, voorafgegaan door Hare Maje-
steits opperceremoniemeester, graaf du
Monceau, langzaam de kerk binnen. Bij
deii preekstoel stonden kamerheeren
gereed om allen naar hun zetels te ge
leiden.
Allereerst kwamen Z. M. Koning Leopold
en H. M. de Koningin; daarachter Prinses
Armgard, Prinses Alice en de Hertog van
Mecklenburg, vervolgens de vorstin van
Erbach-Schönberg, gravin Kotzebu en
Prins Aschwin. Daarachter de Hertogin van
Mecklenburg, Prinses Helena van Erbach-
Schönberg en graaf Kotzebu.
Prinses Juliana en Prins Bernhard slo
ten den stoet.
Prinses Beatrix bleef in de consisto
riekamer achter, toevertrouwd aan de
zorgen van mevrouw Snouck Hurgron-
je, dame du palais van de Koningin en
dienstdoend grootmeesteres van Prin
ses Juliana.
Ondertusschen had ds. H. Blaauwen-
draad den preekstoel beklommen. De beide
dienstdoende ouderlingen, de heerén L.
Slagtér en F. J. G. Furda, hadden eveneens
hun plaatsen ingenomen.
Het „Excelsiori'-koor deed zich hooren
en vol en krachtig klonken de woorden
van den lofzang: „Lof zij den Heer, den
almachtigen Koning der Eere" door de ge
wijde ruimte.
Toen klonk de stem van den voorganger,
het votum uitsprekende, gevolgd door de
zegenbede:
Genade zij u en vrede van Hem, die is,
en die was, en die komen zal. Amen.
Hierop verzocht ds. Blaauwendraad de
gemeente het eerste vers van psalm 100 te
zingen, onder welken zang tweemaal ge
collecteerd werd voor de armen der ge
meente en voor de kerk.
VERVOLGENS LAS DE PREDIKANT
VOOR MARCUS 10: VERS 13 TOT 16,
WELKE VERHALEN, DAT DE KINDE
REN TOT JEZUS GEBRACHT WERDEN
EN DE BEKENDE WOORDEN DOOR
JEZUS GESPROKEN WERDEN: „LAAT
DE KINDERKENS TOT MIJ KOMEN, EN
VERHINDERT ZE NIET, WANT DERZUL-
KEN IS HET KONINKRIJK GODS".
Toen ging de predikant voor in gebed,
waarna hij de preek hield. (Voor volledige
tekst der predicatie zie elders in dit num
mer).
DE DOOP
Na de preek volgde het voorlezen
van het formulier van den Heiligen
Doop, eindigende met het stellen van
de gebruikelijke vragen aan de ouders
van de doopelinge, waarop Prins Bern
hard en Prinses Juliana met „ja" ant
woordden.
Wederom zong toen de gemeente en
nu gezang 219, vers 1 en 2 en geduren
de dit gezang werd Prinses Beatrix bin
nengedragen.
Dit was het schoone, het ontroeren
de moment, waarna een ieders gedach
ten tevoren reeds waren uitgegaan,
toen de deuren van de consistorieka
mer werden geopend en zich voor de
tweede maal een kleurrijke en vorste
lijke stoet aan de oogen der toeschou-
ers vertoonde: de stoet van de jongge
boren Prinsesse, de doopelinge van he
den.
Voorop ging de dienstdoend groot
meester van Prinses Juliana, Juckema
van B urm an ia baron Rengers van War-
menlmizen.
Toen kwam mevrouw Snouck Hur-
gronje, dragende Prinses Beatrix en
gevolgd door baron Baud en jhr. Dedpl,
die beiden fungeerden als kamerheeren
slippenhouders van den doops'uier.
De verpleegster van Prinses Beatrix
jonkvrouwe Feith, sloot den stoet.
Langzaam schreed de kleine groep
onder het gemeentegezang binnen en
Dit nummer bestaat uit
vier bladen.
VOORNAAMSTE NIEUWS
Buitenland
De Spanjaard Del Vayo houdt een pro
paganda-speech te Genève. (2de blad).
De Belgische regeering krijgt haar vo
tum van vertrouwen. (2de blad).
De Japanners beginnen een nieuw offen
sief. (2de blad).
Binnenland
Weer een Nederlandsch Marinevlïegtuig
neergestort. Twee dooden. (4de blad).
Benoeming van dr. M. A. v. Bouwdijk
Bastiaanse tot hoogleeraar te Amsterdam.
(2de blad).
De doopplechtigheid van Prinses Beatrix
(lste blad).
De nieuwe maatregelen voor de kleine
tuinders. (4de blad).
stoelde zich ter zijde van den preek
stoel op.
Ds. Weiter, de hoogbejaarde oud-hof
prediker, die de bediening van den hei
ligen Doop zou verrichten, had inmid
dels zijn plaats bij de doopvont inge
nomen.
Nu kwam dan het oogenblik, waarop
mevrouw Snouck Hurgronje haar
kostbare last aan prinses Juliana over
gaf, die met haar kind in de armen,
haar echtgenoot naast haar, eenige
schreden naar voren ging om haar
dochter ten doop te houden.
Ontroerd klonk de stem van den eer-
biedwaardigen predikant, toen het
water op het voorhoofd van de jong
geboren prinses spenkelde:
„BEATRIX, WILHELMINA, ARM
GARD IK DOOP U IN DEN NAAM
DES VADERS EN DES ZOONS EN
DES H. GEESTES".
Toen spreidde ds. Weiter zijn handen
zegenend uit over Prinses Beatrix en zeide:
DE HEERE ZEGENE U EN BEHOEDE
U.
DE HEERE DOE ZIJN AANGEZICHT
OVER U LICHTEN EN ZIJ U GE
NADIG.
DE HEERE VERHEFFE ZIJN AAN
GEZICHT OVER U EN GEVE U
VREDE".
Langzaam ging Prinses Juliana, haar
kind dragende, terug naar haar zetel.
Het orgel zette in de melodie van Psalm
134 en plechtig klonk de gemeentezang
van de klassieke zegenbede, Prinses
Beatrix door allen toegezongen:
Dat 's Heeren zegen op u daal;
Zy'n gunst uit Sion u bestraal;
Hij schiep 't Heelal, Zijn naam ter eer;
Looft, looft nu aller heeren Heer.
Ds. Blaauwendraad ging daarna voor in
dankgebed, waarna de plechtigheid beslo
ten werd met den slotzang uit psalm 133:
Waar liefde woont, gebiedt de Heer
den zegen.
De predikant sprak ten slotte den zegen
uit. Nog eenmaal klonk de koorzang van
„Excelsior", nu met de woorden van het
eerste en vierde vers van gezang 50.
Daarmede was de godsdienstige plechtig
heid ten einde.
Prinses Juliana stond op, Prins Bernhard
naast haar, en, het kind rustend in moe
ders armen verlieten zij het kerkgebouw
en begaven zich naar de consistoriekamer.
Vóór de Prinses en den Prins uit ging de
opperceremoniemeester en ook ditmaal
waren baron Baud en jhr. Dedel slippen
houders. Daarachter kwamen de Koningin,
Koning Leopold en de overige vorstelijke
gasten, gevolgd door de dame du palais,
mevrouw Snouck Hurgronje en den dienst
doend grootmeester van Prinses Juliana.
Een geschenk voor het Prinsesje.
Na afloop van den dienst bood in de
consistoriekamer ds. Dyckmeester, namens
den kerkeraad, aan Prinses Juliana een
kerkboek aan, in bruin leeren omslag, met
een puntige overslag en druksluiting, waar
op een gouden knop was. Op dezen knop
is het wapen van Prinses Beatrix gegra
veerd. Het boek is in een bruin lederen
étui en de binnenkant is van wit leer. Met
gouden letters staat hierop:
Aan H. K. H. Prinses Beatrix, ter ge
legenheid van Haar doop, aangeboden
door den Kerkeraad der Ned. Hervormde
Gemeente te 's-Gravenhage.
12 Mei 1938.
De vorstelijke gasten werden uitgeleide
gedaan door de commissies, welke ook te
hunner ontvangst aanwezig waren geweest.