DE DOOP VAN PRINSES BEATRIX Met vorstelijke praal reed het Prinsesje in de Gouden Koets ter kerke DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN De residentie juicht het kindje toe Prinsesje lacht... Prinsesje huilt... DONDERDAG 12 MEI 1938 29ste Jaargang No. 9029 Ste CckióclveSoti^cmt Telefoon: Redactie 15. Telefoon: Administratie 935. Adv. en Abonn.-tarieven tie pag. 2. Giro 103003. Postbus 1L Op dezen eersten schoonen, warmen lentedag heeft in de Groote of St. Jacobskerk te Den Haag de doopplechtigheid plaats gehad van Prinses Beatrix. Een onafzienbare menigte was in de Hofstad samengestroomd om getuige te zijn van de eerste officieele rijtoer van het jonggeboren Prinsesje, op weg naar de Kerk waar zij gedoopt zou worden. Even voor elven stelde de stoet, welke van de Gouden Koets vooraf ging, zich op voor het Paleis Noordeinde. Toen het eerste galarijtuig was voorgereden tot den paleisingang, verschenen in den rechterzij vleugel van het paleis achter de ramen der eerste verdieping Koning Leopold, Koningin Wilhelmina, Prinses Alice en Prins Aschwin, die het vertrek van de Gouden Koets gadesloegen. Dit is het teeken voor gejuich en dit gejuich sterft niet meer uit, voor dat de Gouden Koets is voorgereden. De Opperhofmaarschalk, Jhr. Boreel van Oldenaller is aan den ingang van het paleis verschenen. Daar is zij. Het volk ziet zijn. Prinses en juicht en jubelt. Zij groet terug. Even zien wij haaf gestalte op het bordes, gekleed in een lang, teer groen gewaad met een toque met afhangende gele paradijsveeren. Daar is de prins, achter de Prinses, in zijn uniform van kapitein der Grenadiers. De Prins draagt het grootkruis der Belgische Kroonorde, welke onderscheiding hem zoo juist door Koning Leopold is verleend. De prinses stijgt in, en naast haar, ter linkerzijde, neemt haar Gemaal plaats. En dan een zeer kort moment, maar een hoofdmoment. Uit het donker van de paleishal verschijnt voor het eerst, en nog wel als hoofd persoon, Prinsesje Beatrix officieel voor haar volk. Zij weet het echter nog niet en, beseft, rustig liggend in den arm van haar verpleegster, jonkvr. Feith, nog niet, waarvoor dit volk juicht en jubelt. Een seconde en het publiek ziet het Prinsesje, of liever de lange doopjurk, in de armen van Prins Bernhard, die het overgeeft aan Prinses Juliana. Het doopkleed. Jurk, mutsje, kussen en sluier vormen één geheel, bestaande uit zeer fijne en rijk bewerkte Brusselsche kant. Het doop kleed werd beste ld door Ko ningin Emma voor den doop van Koningin Wilhelmina en ook Prinses Juliana is er in gedoopt. Prinses Beatrix is zoodoende de derde generatie, welke in dit kleed den doop ontvangt. De kantsoort is genaamd point d'Angle- terre en in de voorbaan van de jurk be vindt zich het koninklijke wapen met het devies „Je Maintiendrai" in point de Gaze. Het point d'Angleterre is een kantsoort, waarvan de tulel geheel met de naald ver vaardigd is evenals de zich daarin bevin dende jours. Er zijn bloemen van uiterst fijne kloskant in verwerkt. De kleur is, gezien den ouderdom, niet wit, doch is van een natuurlijk zacht-creme. Het doopkleed, dat door de firma „A la belle Dentellière'' aan het Noordeinde is gereinigd en nieuw opgemaakt, is met strikken van ivoire satijnen linten gegar neerd en het mutsje bestaat uit point de Gaze met brides. Onder de doopjurk is een onderjurk van creme satijn. DS. WELTER. Beide ouders zitten gebogen over him ouderweelde en schikken het doopkleed. Zoo gebogen over hun lie veling zitten zij nog, als de Gouden Koets zich in beweging zet En tusschen de haag van enthou siaste juichers door gaat de koets naar de Paleisstraat en, goud-glinsterend in de zomerzon, verdwijnt zij voor de oogen van het publiek. Het Wilhelmus klinkt nog na, dat de Koninklijke Militaire Kapel heeft ingezet. Dan keert de rust weer terug en de aan dacht richt zich op de paleisdeur, waaruit straks H. M. de Koningin en Koning Leo pold zullen vertrekken. VERTREK VAN DEN STOET DER KONINGIN. Vóór het paleis Noordeinde ziet de menigte intiisschen het is half twaalf geworden reikhalzend uit naar het volgende groote moment, het vertrek van den stoet waarin de Ko ning der Belgen en de Koningin der Nederlanden, gevolgd door de andere vorstelijke personenzich naar de Groote Kerk zullen begeven. Door de glazen deuren van den hoofd ingang van het paleis ziet men vagelijk het beweeg van goudgegalonneerde figu ren, de in galacostume gestoken leden der hofhouding, welke komen en gaan, bezig met de voorbereiding van de opstelling van den stoet. De hofauto's zijn voorgere den, de lakeien staan op het bordes ge reed. Dan klinkt het gejuich op: H. M. de Koningin is met haar gast in den ingang verschenen, uitgeleide gedaan door den opperhofmaarschalk, jhr. Boreel van Ol denaller. Een kort bevel heeft geklonken en stram staat de eerewacht, het geweer presenteerend. De regimentsvaandels der grena diers en jagers neigen ter neder. De Koninklijke Militair Kapel zet de Brabangonne in. De beide majesteiten beantwoorden even den groet van het juichende publiek. Als de beide vorstelijke personen in de auto hebben plaats genomen verschijnt Prinses Armgard, die als andere grootmoe der van het jonge Prinsesje eveneens har telijk wordt toegejuicht, tezamen met Prinses Alice van Groot-Brittannië. Beide prinsessen nemen in de tweede auto plaats. De vorstin van ErbachSchönberg en Hertog Adolf Friedrich van Mecklen burg volgen dan in de derde auto en de HET OOGENBLIK VAN DEN PLECHTIGEN DOOP. HET PRINSESJE IN DE KOETS. DE AANKOMST VAN KONING LEOPOLD OP YPENBURG.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 1