3)e£cicbcHe6omo4it Te Wassenaar vond Zaterdag de onthulling plaats van het monument, dat is opgericht ter herinnering aan de geboorte van Prinses Beatrix. Tijdens de plechtigheid, welke verricht werd door den. kamerheer van H. M. de Koningin, Ph. J. Graaf van Zuylen van Nijevelt Dr. L. T. V. Schey. Rijkszuivelconsuient voor Noord Holland, heeft afscheid genomen uit zijn functie, wegens het bereiken van den pensioengerechtigden leeftijd Een fraai staaltje paarden- dressuur tijdens het concours hippique, dat te Baam werd gehouden ter gelegenheid van den verjaardag van H. K. H. Prinses Juliana Tijdens de zanguitvoering der schoolkinderen te Castrieum na de onthulling van het Beatrix-monument, welke Zaterdag plaats vond Koning George van Engeland, die met zijn gemalin Zaterdag te Wembley de Cup-final tusschen Preston North End en Huddersfield Town bijwoonden, liet voor den aanvang der match de spelers aan zich voorstellen De .Ronde van Purmerend*. welke Zaterdag in de Beemster is verreden, werd gewonnen door G. Schulte, dien wij hier boven de finish zien passeeren FEUILLETON VIRGINIA'S KEUZF Naai het Engelsch door THEA BLOEMERS. 20) Even later kwam Rickey binnen. Hij zag er bleek en zenuwachtig uit. De laatste da gen wilde zijn verhaal niet vlotten. Hij begroette Tony enthousiast. Waarom heb je me niet eerder ge zegd, dat Tony hier was? Ik was bang, dat ik je gedachtengang zou onderbreken. Ik heb absoluut geen gedachtengang. Ik kan toch niet m'n heele leven op een typewriter zitten hameren. Virginia deed alsof zij zijn humeurigheid niet bemerkte. Tony en jij moeten je eigen brood roos teren, hier is de marmelade. Rickey stak een broodje aan de lange, koperen toastvork en knielde voor den haard. Deze zal ik voor Tony doen en de vol gende voor mijzelf. Anthony viel in één van de gemakkelijke stoelen neer en trok het poesje op zijn knie. Je zuster zegt, dat jullie niet naar De- rekdale kunt komen met Kerstmis, Rickey. Rickey draaide zich heftig om, zoodat het broodje van de vork in het vuur vieL Waarom niet, Jinny? Dat heb ik je toch al gezegd. Nou, maar al ga jij niet, ik vel, ant woordde Rickey woedend en in de stilte, die daarop volgde, vischte hij het verkool de broodje uit het vuur en gooide het in den kolenbak. Toen stak hij een nieuw broodje aan zijn vork en verklaarde beslist: Jij kunt je heele leven op deze kamer blijven zitten als je dat wilt. Maar ik be dank daar voor. Ik heb 'verandering noo- dig, mijn boek wil niet vlotten. Toen Anthony weg was, kwam Virginia op het onderwerp terug. We kunnen ons die uitgaven onmo gelijk veroorloven, zei ze, en wij hooren niet bij Tony's millionnairs. Ik ben niet bang voor Tony's million nairs. Je kon wel eens een beetje aan mij denken. Ik word gek, als ik nog langer zoo moet blyven modderen. Het gaat absoluut niet meer. Virginia sloeg haar arm om zijn schou ders. Is het zoo erg, Rickey? Ja. Wat ik af heb, is heel goed, maar ik ben op het doode punt gekomen. Ik moet er absoluut een tijdje uit. En dit zou juist een prachtige gelegenheid zijn, maar nou kom jij met je gezanik! Hij trok zich van haar los. Er is heelemaal geen reden waarom we niet zouden kunnen gaan. Die is er wel Rickey. Je weet toch Ik weet alleen, dat jij je aanstelt als een idioot.... Rickey! Hoe kun je zooiets zeggen! Je weet heel goed, wat ik bedoel. To ny is verliefd op je. Maar wat maakt dat voor verschil? Je hoeft hem toch niets te beloven? We zullen een paar heerlijke da gen hebben en misschien als je hem beter kent. Nu was hij het die zijn arm om haar heensloeg. Toe Jinny, wees nu eens lief, en ga. Het was hard om hem te weerstaan als hij zoo begon en ten slotte gaf Virginia dan ook toe. Toen zij eenmaal besloten had, om toch maar te gaan, verheugde zij zich er zelfs op. Zij was nog jong en hield van vroo- lijkheid. Je moet wat nieuwe kleeren koopen, zei Rickey. We kunnen wel voor een keer ons kapitaal aanspreken, Jinny. Later, als ik mijn boek afheb, zal ik het weer aanzui veren. Den volgenden dag ging Virginia haar inkoopen doen. Eerst probeerde zij het in de goedkoopere zaken, maar ten slotte ging zij toch maar, een beetje angstig, een fijn modemagazijn binnen. Haar keus viel op een snoezig, goudkanten avondtoilet. Toen zij zichzelf ermee in den spiegel f zag, schrok zij, zoo mooi als zij erin was. Maar de prijs! Mag ik deze voor u opzij leggen? vroeg het meisje, dat haar geholpen had. Vir ginia schudde het hoofd. Het is mij heusch te duur. Maar den heelen weg zag zij zichzelf in die jurk, dansend met Tony Bleecker, on der de^oogen van z;jn moeder. Toerf zij uit den bus stapte, sneeuwde het; een trage Novembersneeuw en het was nijpend koud. Virginia haastte zich door één van de zijstraten en verzon ondertus- schen wat zij nog meer moest doen. Plotseling ontwaakte zij uit haar gedach ten. zij zag voor zich op het trottoir een kleinen hond draven. Hij was vuil. maar scheen toch van goed ras te zijn, een Schot- sche terrier. Hij liep telkens vol verwach ting naar een voorbijganger toe, maar iederen keer bleef hij teleurgesteld staan. Virginia's hart werd getroffen door zijn eenzaamheid en toen zij een winkel binnen trad, hoopte zij vurig, dat het arme dier zijn meester in de menigte terug zou vin den. Toen zij echter naar buiten kwam, was de kleine hond er nog. Hij zat voor een kraampje, waar Frankforter worstje en war me broodjes werden verkocht. De man in het kraampje was door een raam voor de kou beschut. Telkens als er een liefhebber voor het raam stilstond, school hij het op stak een vork in een van de pruttelende worstjes, schoof het tusschen een broodje, nam het geld in ontvangst en sloot zijn venster weer. Iederen keer als het raam openging, kwam er een heerlijke geur naar buiten. Het hondje snoof die geuren gretig op, maar zijn buikje konden zij niet vullen. Telkens als er een klant kwam en de heerlijke broodjes overhandigd werden, klopte het korte staartje heftig tegen de straatstee- nen. Virginia kon het niet langer aanzien. Zij stak de straat over, kocht twee saucijzen broodjes en voerde ze aan het hongerige dier. De menschen bleven staan kijken naar het aardige tafereeltje, dat frkiche meisje met haar roode wangen en haar groene hoedje, dat een straathond voerde. Toen Virginia ten slotte haar weg ver volgde, bleef het hondje op een afstandje achter haar aandraven. Hij klom met zijn korte pooten achter haar aan de trap op van het oude huis op Washington Square en keek haar smeekend aan, toen zij zich voor haar deur naar hem omdraaide. Maar m'n lieve kleine hond, wat moet ik met jou aanvangen? vroeg ze. Het korte staartje zwaaide weer heftig. Toen zij de deur van de kamer opende en achter zich sloot, stond het echter plotse ling stil. Uitgesloten van het pararijs bleef het hondje wachten op de gang, die schaarsch verlicht werd door de toorts van den bronzen ridder. De bronzen ridder op den trapstijl was een herinnering aan de betere dagen van het oude huis. Op zijn schild stond een leuze gegrift, waarschijn lijk de wapenleus van de aristocratische familie, die er eertijds had gewoond. „Vé- rité sans peur". Waarheid zonder vrees. Het licht van den bronden ridder scheen op Virginia's haar, toen zij even later de deur opende en naar buiten kwam, met haar broer en Mary Lee Logan. We moeten hem maar houden, zei Vir ginia. Ik zou niet kunnen slapen, als ik wist, dat hij vannacht in die kou op straat zwierf. Door de open deur zag de kleine hond de verlichte kamer, het vuur en het kleine gele katje. Het korte straatje zwaaide alweer en met een diepen zucht liet het moede dier zich aan Virginia's voeten vallen, zijn kop op haar schoenen. Och, die arme staker.... Rickey, kijk hem eens! Het was Rickey, die het hondje later een warm had gaf en daarna een schoteltje brood, in melk gebrokt. Toen hij de kamer uitging, verklaarde Mary Lee: Ik inviteer mijzelf bij jullie ten eten. Heb je genoeg? Anders ga ik wel naar een restaurant. Ik heb kaarten genomen voor den schouwburg en ik neem Rickey mee. Je vindt het toch niet vervelend, om alleen thuis te blijven, hè? Virginia wist, dat ze die vraag maar voor het fatsoen stelde. Mary Lee wilde Rickey voor zich alleen hebben. Zij antwoordde er dus maar zoo blijmoedig mogelijk op. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 16