STADS (X) NIEUWS ZILVEREN JUBILEUM VAN DEN HEER JAC. NOORDMAN ZATERDAG 23 APRIL 1938 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 Als lid van het R.K. Par. Arm bestuur en regent van het R.K. Par. Wees- en Oudeliedenhuis Het eerekruis „Pro Ecclesia et Pontifice" den jubilaris verleend Het zilveren jubileum van den heer J. Noordman als lid van het R.-K. Par. Arm bestuur en als regent van het R.-K. Wees- en Oudeliedenhuis, waarvan de jubilaris sinds 1923 tevens voorzitter is, werd van daag op eenvoudige, doch zeer hartelijke wijze in intiemen kring gevierd. De jubilaris woonde hedenmorgen met eenige zijner kinderen, de colleges van Armbestuur en Regenten de plechtig ge zongen H. Mis in de kapel van het gesticht aan de St. Jacobsgracht bij. Deze H. Mis werd opgedragen door den zeereerw. heer Th. M. Beukers, pastoor der St. Petruspa rochie, geassisteerd door den weleerw. pa ter E. Tesser, kapelaan der Haagweg-paro- chie (zulks wegens ontstentenis van pas toor Smeets) en den zeereerw. heer R. Smitz pastoor der Hartebrug-parochie, resp. als diaken en subdiaken, terwijl als ceremo- niarius fungeerde de weleerw. heer H. Schrama, kapelaan der St. Petrusparchie. In het priesterkoor had plaats genomen de hoogeerw. heer deken A. J. H. M. Homulle. De kapel werd verder gevuld met eerw. Zusters, inwonende ouden van dagen en weeskinderen. Het zangkoor van Zusters en kinderen onder leiding van den weleerw. pater God- dijn O.Carm., die zelf zijn opleiding in het huis heeft ontvangen, voerde op voortref felijke wijze de 3-stemmige Benedictus Mes- se uit van J. Modlmayr. Onder de H. Com munie werd vertolkt „O esca viatorum" van Haagh, terwijl de kerkelijke plechtig heid werd besloten met de Feestcantate Mi- sericordias. De eerw. Zuster Hharsilla be geleidde aan het orgel. TOESPRAAK MR. E. BOLSIUS. Na de H. Mis vereenigde men zich aan een gemeenschappelijk ontbijt. Daar werd het eerst het woord gevoerd door den heer mr. E. J. M. H. Bolsius, die namens het col lege van regenten als volgt sprak: In de zitting van den gemeenteraad van 10 April 1913 werd de heer Noordman be noemd tot regent. (In dien tijd was het Weeshuis nog niet een Kerkelijke instelling en wei'den de regenten benoemd door den Raad). In de vergadering van 23 April werd hij geïnstalleerd. De voorzitter sprak daarbij als volgt: „In onze goede stad toch zijn er zoo en kele gezinnen wier godsdienstige gezind heid en Katholiciteit in haar schoonste uitingen door velen niet alleen wordt na gestreefd, maar ook aan anderen als voor beeld wordt gesteld. Onder die gezinnen nu neemt vooral de familie Noordman een eereplaats in en wij regenten zien thans een der leden dier familie tot ons medelid benoemd, ei verder nog: Het is U niet onbekend, dat in vele col leges de werkzaamheden door slechts en kele leden worden verricht, terwijl de an- dren zich tevreden stellen met acte de présence op de vergaderingen" te geven- In ons college nu zij zoo iets liever niet het gevaL Dit was Uw geloofsbrief, die gij bij Uwe installatie als regent van den voor zitter mede kreegt. Sindsdien zijn 25 jaren verloopen en voor U zelve zal en mag heden de vraag gerezen of Ge beantwoordt hebt aan de toen van U gekoesterde verwachting. Wij weten niet, hoe Gij voor U zelve, te rade gaande met en bij U zelf -- want on getwijfeld hebt Ge dit gedaan, gedachtig aan de verantwoordelijkheid die Ge met Uw regentschap en meer nog met Uw la tei voorzitterschap op U hebt genomen; die vraag hebt Ge beantwoord; ik weet ook niet of Ge onzerzijds een antwoord op die vraag verwacht, maar verwacht of niet, wij Uwe mederegenten geven U gaarne een antwoord op die vraag, omdat wij in dat antwoord Uwe verdiensten als regent ten volle kunnen honoreeren. Gij hebt ongetwijfeld beantwoord aan alles wat van U verwacht werd; wij erken nen dit gaarne U daarmede op dit jubi leum onze oprechte en verdiende hulde brengend. Zou ik in korte woorden mogen schet sen hoe Gij daaraan hebt beantwoord dan zou ik het aldus willen doen: Gij waart een voorbeeldige Katholieke vader voor Uw gezin, tot wie Uw liefde uitging; Gij waart een rechtschapen lei der van Uw bedrijf, waaraan Gij Uwe am bitie gaaft en bij die beide waart Gij te vens een ijverig regent en uitstekend voorzitter van dit huis met al zijn bewo ners aan wie Gij én van Uwe liefde en van Uwe ambitie beiden ruimschoots gaaft; immers naast uw taak als huisvader en uw plicht als zakenman kendet Gij al die ja- i en lang geen edeler werk dan Uw arbeid als regent voor dit huis, met al de ver scheidenheid van zijn bewoners. En van uw ijver voor dit huis hebben nu vijf en twintig jaren getuigd. Nog nauwelijks waart Gij regent of reeds werd Gij belast met het secretariaat, dit op zich zelf moge niet veel zeggen, want vaak wordt het jongste lid deze ho norabele taak toegedacht; het is echter Uw verdienste geweest dat Gij toen reeds dit ambt direct zijt gaan vervullen met de U teekenende nauwkeurigheid, die we in later jaren steeds opnieuw kenden uit Uwe welverzorgde jaarverslagen. Wat is in al die jaren niet steeds een voortdurende wisseling geweest en bij het nagaan van de geschiedenis dezer vijf en twintig jaren trof men bijzonder het feit, dat zoovele regenten reeds zijn heenge gaan. Gij zijt nog de eenig overgeblevene, die in 1914 de fusie meemaakte en in Octo ber 1914 door den Bisschop van Haarlem in het gefusioreerde bestuur bestendigd zijt als regent. Gij hebt nog medegemaakt de wisseling van den binnen vader en moeder van dit huis, hen nog vervangen gezien door an deren tot tenslotte de Eerwaarde zusters Dominicanessen die taak kwamen overne men op 1 October 1916. Veel bijzonderheden zijn nog op te die pen uit de jaren, dat Gij zelve de kroniek schrijver waart van de "handelingen en het wel en wee van ons huis: het zou me ech ter te ver voeren in bijzonderheden af te dalen. Het spreekt bovendien wel van zelf, dat in den tijd, dat Ge als gewoon regent me- debestuurdet, Uw arbeid en Uw werk voor ons huis niet zoozeer op den voor grond traden als later, toen Gij eenmaal voorzitter waart geworden. Toch meen ik hier uit dien tijd te mo gen memoreeren, dat het vooral op Uw initiatief is geweest, dat regenten thans weer vergaderen in de oude regentenka mer; Uw initiatief van toen misschien v/el als een voorbode voor Uw later stre ven ons huis steeds meer aan te passen aan de geldende eischen. Intusschen niet zoo zeer onbekend bleef Uw lust en Uw liefde voor ons werk, en wat Gij als regent gedaan had, vond wel licht zijn grootste erkenning in het feit dat Gij na het heengaan van Dr. Taverne, als voorzitter, in de vergadering van 23 Februari 1923 mét groote meerderheid van stemmen in diens plaats tot voorzitter werd benoemd. Toen, nu vijftien jaren geleden, kreegt Gij volop de gelegenheid vele van Uwe idealen ten opzichte van ons huis te ver wezenlijken; in vriendelijken en aangena- men omgang met Uwe mede regenten wist Gij ons steeds uwe verlangens voor te hou den en mocht Gij bijna steeds de voldoe ning smaken, dat wij allen met Uwe denk beelden instemden. Vele van de veranderingen, die alle verbeteringen waren, van ons huis zijn aan Uw initiatief te danken. Terwijl al heel in het begin van uw voorzitterschap de vergunning van B. en W. werd verkregen voor het ingebruik ne men van een nog onder voorzitterschap van den heer Taverne tot stand gekomen gedeeltelijke nieuwe bouw, hebt Gij even eens in het begin van Uw voorzitterschap tot uitvoering kunnen brengen de reeds geopperde plannen tot den bouw van een kapel, terwijl naast deze belangrijke ver zorging der geestelijke belangen niet ver geten werd ook het materieéle te behar tigen door hét aanbrengen van een nieu we keukeninstallatie. Mag ik nog een greep doen uit het vele, dat Gij tot stand bracht, dan wijs ik op den aankoop van enkele huizen in de Raamsteeg en St. Jacobsgr., waardoor het complex van ons huis werd afgerond; de reeds bovengenoemde omwisseling der re gentenkamer; verwarming der kapel; ver betering en moderniseering van mannen en vrouwenzalen; verandering der wach't tn badinrichting, aanbrengen van een ra-~ dio-installatie; de mogelijkheid die Ge hebt geschapen straks in een geheel nieuw ge deelte echtparen te kunnen onderbrengen in het St. Dominicus huis, wat ik geloof dat wel een Uwer grootste idealen vah Uw werk is geweest, en dan nu nog weer uit den laats'ten tijd Uw wensch ook de verwarming van ons huis aan de moderne eischen aan te passen, indien we daartoe door de noodige middelen in staat worden gesteld. Het is zooveel, dat ik me wel eens met verbazing afvroeg, of de muren van cns gebouw nog wel dezelfde zijn als vijf en twintig jaren geleden. En nog zou ik te kort doen aan Uw werk, als ik daarnaast niet noemde de goede ver standhouding, die Gij wist te behouden met Uwe mede-regenten en de zusters in ons huis, en de verhouding en regeling met het stedelijk armbestuur te Leiden en weer boven dit alles uit stel ik dan Uw groote zorg voor een goede, degelijke geest bij de verpleegden in ons huis, zeer speciaal bij de jongeren,wier karakter nog gevormd en wier toekomst nog verzekerd worden moet, zoodat Gij het genoegen moogt hebben dat, terwijl verschillende onzer meisjes hun leven aan God wijdden in den kloos- terstaat, thans mét ons mede aanwezig is een onzer vroegere pupillen, die kort ge leden als pas gewijd priester zijn eerste H. Mis in onze kapel heeft gedaan. Zoo staan we dan na al het in verleden volbrachte, in het heden en willen de toe komst gaarne afmeten naar hetgeen is ge schied in het voorbije. En dat geeft een waarborg sterk en hecht voor het ko mende. Maar niet op eigen kracht willen we onder Uwe'leiding de toekomst ingaan en ook Gij zult dat niet willen. Brachten we dezen morgen God dank en lof voor het reeds geschonkene, we vergeten daarbij niet Zijn Zegen te vragen voor de toekomst. Zijn Zegen voor uw verder werk. Hij moge U geven wijsheid, inzicht en kracht, om nog jaren in dezelfde liefde en niet aflatende ambitie te blijven onzen leider en de helper der armen en weezen; niet om het ijdele genot hier van vergan kelijken roem, mar uit de volle overtui ging van uw christelijken geest, wetend, daarmede God te dienen, want dit is wel de hoogste beteekenis van Uw werk en de schoonste inwisseling der belofte die uw voorganger u voorhield bij uw intreden als regent, dat gij al die jaren als goede Katholiek in volle overtuiging God hebt willen dienen, in de naleving van zijn groot gebod, dat behelst de liefde voor den naaste. In die beteekenis, zoo wenschen wij u van harte toe, moge gij uw werk nog ja ren voortzetten. 'iU^örKAAK DEKEN A. HOMULLE. Hierna sprak de hoogeerw. heer deken A. Homulle een woord van gelukwensch uit naam van de pastoors en verdere geestelijk heid van Leiden voor alles wat de heer Noordman in al die jaren heeft gedaan voor de zielen van zoovelen, van kinderen en van ouden .van dagen. Dat hebt gij gedaan, aldus spr., gewoon, zonder opzien te baren, en dezen plicht hebt gij vrijwillig op u genomen. Zeer veel hebt gij gedaan voor het huis en zijn bewoners. Dit jubileum is een mijlpaal in het ge wone dagelijksche leven en het is een heer lijke coïncidentie, dat dit feest juist valt op den laatsten Octaafdag van het groote Paaschfeest. Met het Alleluja, dat gij aanheft, stemt ieder uwer collega's in. Spr. citeert daarop de woorden van Von del, welke geschreven staan boven den in gang van het Amsterdamsch weeshuis en zegt, dat geheel overeenkomstig deze woor den van Vondel de heer Noordmrm gedurende een kwarteeuw zijn taak voor armen en weezen heeft vervuld. Uitreiking Pauselijke onderscheiding. Zoo hebt gij gearbeid tot lof van God en tot geestelijk en tijdelijk geluk van dege nen, die aan uw zorgen waren toever trouwd. Ook uit naam van Z. H. den Paus be dankte de hoogeerw. heer deken den heer Noordman en deelde mede, dat het Z. H. be haagd had hem te verleenen het eerekruis „Pro Ecclesia et Pontifice''. Nadat de deken hem het eereteeken op de borst had gespeld, werd de heer Noord man door alle aanwezigen hartelijk gecom plimenteerd. DANKWOORD VAN DEN HEER NOORDMAN. De heer Noordman zeide hierna werkelijk niet te weten hoe hij zijn dank moest betui gen voor de grandiose wijze, waarop dit jubileum voor hem tot een feest is ge maakt.. Het feit, dat de pastoors der stad met den hoogeerw. heer deken aan het hoofd de kerkelijke plechtigheid grooteren luister bij te zetten, dan het feestelijk ontbijt met de hartelijke toespraken van mr. Bolsius en de heer Homulle, met daarboven nog ia pauselijke onderscheiding, dat alles heeft hem zeer getroffen. Spr. weet echtex*, dat het niet alleen de persoon van den voorzitter doch ook het college treft, wanneer hier een huldiging plaats vindt. Waar een instelling bovendien bij de HET BLOEMENCORSO VAN DE KLEINE NOORDWIJKERS MEIBOOM, DE TRAMCONDUCTEUR EN HET RïJLLN^E v VV^. JJUUi- ONZEN "FOTOGRAAF UITVERKOREN VOOR EEN PLAATJE IN DE KRANT.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 5