dagen Historie
ZATERDAG 16 APRIL 1938
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD - PAG. 13
HET ENGELSCH—ITALIAANSCH ACCOORD ALS
PAASCHEI WAT ZEGT DE „AS" ERVAN? NIEU
WE REGEERING IN FRANKRIJK. HET PLEBISCIET
IN OOSTENRIJK
Paaschei Vandaag is te Rome de
overeenkomst tusschen Engeland en Ita
lië geparafeerd, wat beschouwd mag wor
den als een welkom Paascheitje voor on-
2e niet al te zeer verwende wereld. Een
kinderhand is gauw gevuld en zoo is het
ook met ons. Wij zijn zóó aan alle kanten
oververzadigd van het oorlogslawaai en
van 't gekijf tusschen de volken "onderling
en tusschen de partijen in één en hetzelfde
land, dat een enkel vriendelijk geluid ons
reeds verrukt.
Het tot stand komen van een accoord is
op zich reeds iets opmerkelijks, maar dit
accoord heeft de bijzondere belangstelling,
omdat het een einde maakt aan een lang
durige periode van wederzijdsch wan
trouwen tusschen twee staten, wat tot al
lerlei internationale narigheden heeft ge
leid, en tot een nieuwe periode van her
oriënteering kan leiden, waarvan de con
sequenties nog niet te overzien zijn. Ver
volgens heeft dit accoord een voorgeschie
denis gehad; Eden heeft er het veld voor
moeten ruimen en Chamberlain heeft een
anderen koers ingeslagen. De werking
van dit accoord zal moeten bewijzen, wie
gelijk heeft gehad, Eden of Chamberlain.
De inhoud van het accoord regelt eeni-
ge brandende kwesties, welke betrekking
hebben op de Middellandsche Zee, Palesti
na, Oost-Afrika en Spanje. De vrije vaart
op de Middellandsche Zee wordt gewaar
borgd; Engeland voelde zich reeds be
dreigd door de nabijheid van Italiaansche
troepen bij Gibraltar en het Suez-ka
maal. Dat hangt weer samen met de twee
andere genoemde problemen n.L van
Palestina. Wij behoeven wat deze proble
men betreft maar even te herinneren aan
de Italiaansche „vrijwilligers" en aan den
zender van Bari (die de Arabische we
reld tegen Engeland in het harnas joeg)
om den aard van deze kwesties aan te
duiden.
Tenslotte vormt de erkenning van
Abessinië de afsluiting van een jarenlan-
gen strijd. Dat Engeland nu zjjn verzet
tegen de overweldiging van dit Afrikaan-
sche land prijs geeft, zal met gemengde
gevoelens zijn ontvangen. Men moet toe
geven, dat nu erkend en gesanctioneerd
wordt, wat eertijds als een onrecht werd
veroordeeld, maar aan den anderen kant,
!kan men een situatie, waaraan toch niets
meer te veranderen valt, aocepteeren, om
dat Europa niet altijd kan leven onder den
druk van een gespannen verhouding al
leen terwille van Abessinië. Er blijft ech
ter iets onbevredigends in zitten, omdat
de gedachte veld wint: als je maar durft,
mag je ten slotte alles.
De as Rome-Ber 1 ij h Er is nog
een andere kant aan dit accoord. Van de
gespannen verhouding tusschen Londen en
Rome heeft Duitschland geprofiteerd om
zich zoowel militair als politiek zoodanig
te versterken, dat het als groote mogen-
beid in Europa althans op het vasteland
van Europa weder de eerste viool speelt.
De as RomeBerlijn heeft Italië en
Duitschland niet slechts in staat gesteld,
in onderlinge samenwerking het in West-
Europa wroetende bolsjewisme een doo-
delijken slag toe te brengen door hun in
terventie in Spanje, maar ook Duitsch
land deft grooten invloed van Italië in
Midden-Europa tot een minimum te ver
kleinen. Mussolini heeft, uit erkentelijk
heid voor den welwillenden steun, dien
Duitschland Italië bij zijn oorlog met
Ethiopië verleende, zeker niet uit lief
de voor Italië, maar om de positie van
Engeland en Frankrijk te verzwakken en
den Volkenbond te ondermijnen,
Duitschland beloofd, dat het bij de toe
komstige regeling van zaken niets buiten
Duitschland om zou doen. Deze belofte had
aanvankelijk kennelijk betrekking op
West-Europa: Italië heeft inderdaad,
evenals Duitschland, Locarno in den steek
gelaten en den Volkenbond helpen ver
zwakken. Mussolini heeft stellig niet voor
zien, dat Duitschland van de gelegenheid
gebruik zou maken om ook Oostenrijk in
den zak te steken en vlak in de buurt van
da Middellandsche Zee, evenals aan den
Brenner, nabuur van Italië te worden.
Het is thans de vraag of de as Rome
Berlijn nog dezelfde aantrekkelijkheid
voor Mussolini zal hebben.
Het kabinet-s.pelletj e Nau
welijks eenige weken oud, is het kabinet-
Blum alweer ter ziele gegaan. Wij konden
er verleden week juist nog over schrij
ven. Blum verlangde volmachten, welke
de Senaat hem niet wilde verleenen en
daarom was hij genoodzaakt af te treden.
Zijn opvolger is nu Daladier, die de ge
vraagde volmachten wel gekregen heeft
en bovendien met een meerderheid zooals
hij wa'arschijnlijk zelf niet gedroomd zou
hebben.
Rechts noch links hebben blijkbaar de
verantwoordelijkheid op zich durven la
den, het gevaar te scheppen dat het land
opnieuw een kabinetscrisis zou moeten
doorstaan, waaruit slechts nieuwe verwar
ring had kunnen voortvloeien. Daladier
had trouwens zijn regeeringsverklaring
zoodanig geformuleerd, dat hij het zijn
politieken tegenstanders zeer moeilijk
•maakte, hem, althans bij het begin, hun
vertrouwen te onthouden. Hij heeft zijn
kabinet, ofschoon het zich, noodgedwon
gen, slechts beperkt tot vertegenwoordi
gers der radicaal-socialisten en twee re
presentanten van het Centrum, feitelijk
voorgesteld als een regeering van natio
nale concentratie, als „een regeering van
nationale defensie". De nationale veilig
heid in het middelpunt van de openbare
aandacht plaatsend, heeft hij op de sym
pathieën van links een beroep gedaan
door de belofte sociale rechtvaardigheid
te blijven nastreven, op de sympathieën
van rechts door al wat in de vereischte fi-
nancieele maatregelen naar socialistisch
experiment riekt, angstvallig te vermij
den.
De groote meerderheid in de Kamer
zoowel als in den Senaat is evenwel nog
geen waarborg voor een krachtige positie
en daardoor voor een krachtig bewind.
Ook Chautemps kreeg, toen hij de regee
ring van het eerste kabinet-Blum over
nam, een overweldigende meerderheid en
toch is hij vrij spoedig gestruikeld. Zooiets
kan ook zeer gemakkelijk met Daladier
gebeuren, tenzij het Fransche volk einde
lijk eens gaat inzien, dat het zich zelf en
zijn positie in de politieke wereld reeds
al te veel heeft verzwakt en dat het nu
hoog tijd wordt, om eensgezind en sterk
naar buiten op te treden. De stakingen
waarachter politieke kwesties schuil gaan
zijn nog altijd niet van de lucht en dat
is een veeg teeken.
Plebisciet Verleden Zondag heeft
het Oostenrijksche volk zijn sanctie gege
ven aan den Anschluss. Ook het Duitsche
volk heeft zich op denzelfden dag uitge
sproken en het resultaat is geweest, dat
vrijwel allen hun stem hebben uitgebracht
ter goedkeuring van de inlijving.
Hitier heeft deze uitslag natuurlijk be
schouwd als een groot succes en van zijn
standpunt terecht.
Op het buitenland maakt deze overwel
digende meerderheid niet denzelfden in
druk. Zij is te groot om overtuigend te
zijn.
Het Oostenrijksche volk is daarvoor in
den tijd, die aan het plebisciet voorafging,
door een weergalooze e'enzijdige propagan
da murw gemaakt en door een biologee-
rende ontplooiing van nazi-emblemen en
een overweldigende macht van passief
toezicht oefenende nazi-troepen op den dag
zelf van het plebisciet, evenals door het
van boven af aangemoedigde élan der
overtuigde nationaal-socialistische kie
zers, gestuwd en medegesleept. Dat is de
psychologische verklaring van deze stem-
ming.
Dat wil echter niet zeggen, dat een
groot gedeelte van het Oostenrijksche volk
geen voorstander van den Anschluss zou
zijn. Velen waren reeds voorstanders on
der het regiem van Schuschnigg, maar de
meeste zijn het geworden nadat de An
schluss eenmaal een feit was geworden.
Men stond nu eenmaal voor een voldon
gen feit en het had weinig zin er tegen in
te gaan.
Het „Hbld" eindigt een beschouwing
over deze volksstemming aldus:
Hitier heeft thans zijn „historische
daad" van de vereeniging van Oostenrijk
en het Derde Rijk tot het Groot-Duitsche
Rijk bevestigd gezien. Zooals hij in zijn
laatste verkiezingsrede te Ween en heeft
verklaard, heeft hij in afwachting daarvan
deze „historische daad" alvast verricht,
omdat hij op 9 Maart „onmiddellijk de
roepstem der Voorzienigheid heeft ge-
I hoord" en omdat hü zich „verbeeldde
meer te kunnen dan de heer Schuschnigg."
Het oordeel of Hitler ten rechte de roep-
GEMENGDE BERICHTEN
WIELRIJEDER AANGEREDEN.
Op slag gedood.
Gisteravond tusschen 8 uur en half ne
gen is te Maartensdijk een 20-jarige jonge
man, die met zijn rijwiel van een hof
stede den Biltschen Straatweg, niet ver van
„Steijnenburg" opreed, door een uit de
richting de Bilt komende personenauto
aangereden. De jongeman werd tegen de
straat geslingerd en was vrijwel op slag
dood.
De politie van Maartensdijk nam het lijk
in beslag en stelde een onderzoek naar de
schuldvraag in. Naar verluidt zou den
autobestuurder geen schuld treffen.
MOTOR RIJDT OVER EEN HOND.
Echtgenoote van den bestuurder gedood.
Gistermiddag is op den weg Lochem
Goor, nabij de grens tusschen Gelderland
en Overijsel, een ernstig motorongeluk ge
beurd. Een duopassagier heeft hierbij het
leven verloren.
Ongeveer ter hoogte van de boerderij
Kiefte reed de heer E. H. Chr. van Kerk
hof uit Velp (Gld.) met zijn motor over
een hond, waardoor hij de macht over het
stuur kwijt raakte en tegen een boom sloeg.
Zijn echtgenoote, die op de duo zat, werd
tegen den grond gesmakt. Zij kreeg een
schedelfractuur en was op slag dood. Het
stoffelijk overschot is naar het lijkenhuisje
te Barchem (gemeente Laren) overge
bracht. De heer van Kerkhof werd opge
nomen met een gebroken been en nog en
kele andere verwondingen. Per ziekenauto
is hij aar het ziekenhuis te Velp overge-
is hij naar het ziekenhuis te Velp overge-
men.
TWEE MOTORRIJDERS MET ELKAAR
IN BOTSING.
Op den weg van Brielle naar Delft zijn
gistermiddag twee motorrijders, die achter
elkaar reden, in den bocht naar Rozenburg,
komen te vallen. Doordat de voorste slip
te, waarna de ander tegen hem opreed.
De eene, H. S. van Bakergem uit Rotter
dam, kwam met zijn motor in de naast den
weg loopende sloot terecht en werd slechts
licht gewond. De andere motorrijder, een
vriend van v. B. eveneens uit Rotterdam,
geraakte bekneld tusschen zijn motor en
een hekwerk.
In zorgwekenden toestand moest hij wor
den overgebracht naar het gemeente-zie
kenhuis te Rotterdam.
HET ONGELUK MET DUIKER
C. SPERLING.
Gisteravond is het stoffelijk overschot
van den op zoo tragische wijze bij de ber
ging van het wrak der „Srdj" in de Wester-
schelde om het leven gekomen duiker Kees
Sperling te Maassluis aangekomen. Ook
Daan Sperling, een oom van den veronge
lukte, die aan de berging meewerkte, arri
veerde aldaar. Wij hebben hem naar de
toedracht van het gebeurde gevraagd.
Hij vertelde, nog sterk onder den indruk
van het verlies van zijn neef, dat men Don
derdag, zooals te doen gebruikelijk, bezig
was met het aanbrengen van dynamietpa-
tronen. Toen Kees korten tijd onder wa
ter was, bleek uit de manometer, dat de
luchttoevoer was afgesneden. Zooals ver
meld verhinderde het tij op dat oogen-
blik afdaling van een anderen duiker om
hulp te bieden.
's Avonds om ruim negen uur ging Daan
omlaag. Uit hetgeen hij hier aantrof, meent
hij te mogen opmaken, dat er een stuk ijzer
cp den luchtslang is gevallen, achter den
rug van den duiker, zoodat deze niet voor-
of achteruit kon. Wel zou hij een sein heb
ben gegeven, dat hij boven wilde komen,
maar doordat het ijzer in den weg lag, kon
hij niet omhoog. Naast het slachtoffer weid
zijn mes aangetroffen, en de luchtslang was
afgesneden. Hiervoor kon Daan Sperling
geen verklaring, geven. Dit zal wel altijd
een geheim blijven. Kees Sperling is onder
water gestikt. Dat hij niet door verdrinking
om het leven kwam, blijkt uit het feit, dat
bij kunstmatige ademhaling geen water uit
het lichaam kwam.
Het is de eerste keer, dat bij de duikers-
familie Sperling een duiker op deze wijze
om het leven kwam.
DOODELIJKE VAL UIT EEN HOTEL.
Gistermorgen om elf uur is op het Dam
rak te Amsterdam groote opschudding ver
wekt door een treurig ongeval. Van het
balkon van een kamer op de vierde verdie
ping van een der hotels is daar n.l. een on
geveer zestigjarige vrouw op straat ge
stort. Zij was onmiddellijk dood. Omtrent'
haar identiteit verkeert de politie nog in
het onzekere.
stem der Voorzienigheid heeft gevolgd en
of hij zich niet verbeeldde méér te kunnen
dan hij zal blijken te kunnen, blijve aan
de geschiedenis voorbehouden. Maar dat
gene, wat 't Derde Rijk thans ten aanzien
van Oostenrijk eigenmachtig heeft gedaan,
laat toch een bitteren smaak na, wanneer
men tezelfdertijd dr. Göbbels hoort ver
klaren, dat „wij onze doeleinden het een
na het ander verwezenlijken op het
oogenblik, waarop dit naar het ons toe
schijnt het minste risico zal opleveren."
Welk perspectief opent Oostenrijk in dit
opzicht voor de toekomst van de rest van
Europa?
HOOGDRUKAPPARAAT UIT ELKAAR
GESPRONGEN.
Op de Staatsman „Emma".
Gistermiddag is in een afdeeling van het
laboratorium van de staatsmijn „Emma"
een hoogdrukapparaat uit elkaar gespron
gen. De 20-jarige de K. uit Heerlen, die
juist was binnengekomen, kreeg een weg
springend stuk ijzer in den rug en werd le
vensgevaarlijk gewond. Hij moest in het
ziekenhuis worden opgenomen.
Drie andere personen, die zich in het ver
trek bevonden, kwamen met den schrik
vrij. De materieele schade is vrij groot.
Deuren en vensters werden vernield en in
de afdeeling bleef verder bijna geen stuk
heel.
TELBURGSCHE MOEDER KRIJGT VAN
PRINSES JULIANA EEN
KINDERWAGEN.
Briefje naar Soestdijk bracht uitkomst.
Vreugde heerscht er momenteel in het
gezin van H. BroersVan Lier, St. Jan
straat 77, te Tilburg, dat n.1. van H. K. H.
Prinses Juliana een bedrag van 20 mocht
ontvangen voor aankoop van een kinder
wagen, dien dit gezin zoo zeer noodig had,
doch niet koopen kon, meldt de „N. Tilb.
Crt."
Met een stralend gezicht werden wij door
de gelukkige moeder ontvangen. En toen
we vertelden, dat we van de krant waren,
juichte de vader onmiddellijk:
O, ge komt zeker voor den kinder
wagen! Nou, daar staat-is al hoor! en hij
wees ons in de gang een keurig, donker
geschilderd wagentje met kap, datmen zoo
pas was wezen koopen.
En hoe heeft de Prinses jullie zoo
goed weten te vinden? was onze vraag.
Och, mijnheer, wij hadden toch zoo
hard 'n wagentje noodig voor den kleine,
die nou ruim 5 maanden is en bekant nog
niet buiten kon komen, maar we konden
het niet koopen. Toen was ik een keer bij
tandarts Beukers en die zei, dat ik maar
eens naar de Prinses moest schrijven. Ge
kunt begrijpen, dat ik daar zóó maar niet
aan durfde trekken. Wij, zulke gewone
„menschen" en dan eenen brief naar de
Prinses.... 't is een heel aangaan.
Maar ik heb het toch gedaan! Ge snapt
wel dat het heel wat moeite gekost heeft,
want zoo iets doe-de iederen dag nie en
in dit geval moest het toch extra schoon
zyn.
De brief.
Hebt ge misschien nog een kladje van
dien brief?
Neen, dat niet maar ik kan hem wel
van buiten. Zóó was-ie.... en de moeder
dicteert:
Uwe KoninkL Hoogheid Prinses Juliana.
Hoe gering ik mij ook gevoel tegenover
U Koninklijke Hoogheid, durf ik toch, na
lang aarzelen, een verzoek tot U te doen.
Vier maanden geled *n werd ik met 'n kind
verblijd doch moest, veertien dagen later,
wegens zwakte, in het ziekenhuis worden
opgenomen, doch ben daar weer ruim zes
weken van teruggekeerd en wel om op
advies van den dokter zooveel mogelijk van
de buitenlucht te profiteeren. Ik heb dit
tot heden moeten missen, omdat ik niet in
het bezit ben van een kinderwagen.
Wij zijn wegens tegenspoed door ziekte
en werkloosheid niet in staat een kinder
wagen machtig te worden en vragen daar
om aan U, Koninklijke Hoogheid, of hier
misschien een uitweg voor te vinden zou
zijn.
Hoogachtend,
Mej. BROERS—VAN LIER.
Zoo was 't mijnheer! Zes weken ge
leden heb ik hem verzonden en nu hebben
we via het stadhuis 20.gekregen van de
Prinses, waarvoor we maar subiet een wa
gentje gekocht hebben.
En we zijn er verdraaid blij mee! En
het is voor ons een groote eer zooiets van
de Prinses te krijgen! juicht de vader.
Overigens ge krijgt dat zoo maar niet!
Dokter Bloemen heeft ons er ook bij ge
holpen en er is van te voren een heel
nauwkeurig onderzoek ingesteld of de brief
echt serieus was, dat hebben we wel be
merkt! Dus zoo heel gemakkelijk gaat het
allemaal niet.
Nou schrijft ge zeker nog wel een
brief naar de Prinses!
Natuurlijk, mijnheer, dat begrijpt ge!
We zijn al bezig aan een dankbetuiging.
Kijk! en de gelukkige moeder toont ons
een velletje schrijf papier, waarop met pot
lood de eerste zinnen voor de dankbetui
ging staan, welke straks zal geschreven
worden met een goede, nieuwe pen, op een
keurig velletje oud-Hollandsch papier, dat
ook al op tafel klaar ligt.
Uit de voorkamer klinkt kindergeschrei.
Met een: „hoort hem eens", vliegt de jon
ge moeder naar voren om even later triom
fantelijk terug te komen met haar kleine,
die bestemd is om in den wagen van de
Prinses uit rijden te gaan. 't Is een flinke
baby, waarmee de moeder straks, als hij
in zijn wagen ligt, dubbel pronken kan.