DE BLOEMBOLLEN IN BLOEI.
VIRGINIA'S KEUZE
3)e£ctd^oke6oii^omt
Weenen aan den vooravond van de volksstemming. Alle openbare diensten
zijn in het teeken der propaganda gesteld
De Haagsche dierentuin is verrijkt met een jachtluipaard, afkomstig uit Afrik?
(links). Rechts een van zijn familieleden
Tijdens den feestavond Comité Vliegtocht Nederland
Indië te Amsterdam, werden Vrijdagavond aan gezagvoer
ders en marconisten bij de K.L.M., die dertig retourvluchten
Amsterdam Batavia hadden volbracht, plaquettes uitgereikt
FEUILLETON
Naar het Engelsch
door
THEA BLOEMERS.
2)
Zij vervolgde glimlachend:
Laten we naar binnengaan, Tony. En
probeer een lijst voor me te bemachtigen.
Toen zy de woonkamer binnentraden,
zagen zij dat de muren al ka.al waren en
de tapijten opgerold. De dingen, welke
voor den verkoop bestemd waren, ston
den op den vloer en lagen op de tafels. Op
den schoorsteenmantel stonden een paar zil
veren candelabres, een beetje cl ik, maar
toch verrukkelijk mooi met hun giurlan-
des en cupidotjes.
Mrs. Bleecker stapte er onmiddellijk op
af.
Zoek die kandelaars op de lijst op,
Tony, verzocht ze. Ik moet ze hebben.
Bij het hooren van die woorden draaide
een meisje, dat zich in de kameT bevond,
haar hoofd om en luisterde. Zij scheen hier
thuis te zijn, want zij had geen hoed op.
Haar prachtig, koperkleurig haar lag als
een glanzende kroon om haar hoofd. Haar
huid stak roodblank af tegen het mandel-
groen van den sjofelen wollen jumper, dien
zij droeg.
Tony bestudeerde de lijst en las voor:
Zij zijn een geschenk van generaal
Lafayette aan een zekeren Peter Kent.
Wie was Peter Kent?
Van den anderen kant van de kamer
klonk de stem van het meisje:
Hij was mijn bet-overgrootvader van
moeders zijde.
Oh!, mrs. Bleecker lichtte haar face-a
main op. Bent u van de familie?
Ik ben Virginia Farquhar.
Ik zou graag iets meer van die kan
delaars afweten. Zoudt u zoo goed willen
zijn het mij te vertellen?
Met pleizier.
Het meisje kwam door de kamer op het
groepje toe en ging naast Marty van Duy-
ne staan. Toen Anthony naar haart keek zag
hij hoe haar frissche schoonheid Marty's
zilveren schittering in de schaduw stelde,
zooals het licht van de zon dat van de
maan doet verbleeken.
Dit was dus Virginia Farquhar. Antho
ny had van haar gehoord. Wie in Annapo
lis had dat niet? Zij ging niet om met de
jongelieden van haar stand. Adelborst, of
ficier of burger, allen waren zij uitgeslo
ten. Zij was daardoor als het ware de le
gende van de stad geworden, een soort van
slapende prinses uit het sprookje, een mys
terie, waarover iedereen sprak, maar dat
niemand van nabij kende.
Toch was het mysterie niet moeilijk te
ontsluieren. Het vond zijn oorsprong in een
overmatig gevoeligen vader, die niet wil
de hebben, dat zijn dochter iets van een
ander aannam, dat zij niet terug kon ge
ven. Er hadden geslachten en geslachten
van Farquhars in Annapolis gewoond. Zy
hadden groote rijkdommen bezeten, die
langzamerhand verminderden. Toen kwam
de ramp van den Amerikaanschen Vrij
heidsoorlog. De vader van Kent Farquhar
was bij Annapolis gesneuveld en zijn moe
der, arm maar trotsch, had zich uit de
wereld teruggetrokken.
Haar zoon had op zijn beurt haar voor
beeld gevolgd. Virginia en haar broer wa
ren thuis opgevoed en hadden nooit met
andere kinderen uit de stad mogen om
gaan.
De menschen beklaagden Virginia. Toch
zag zij er op het oogenblik verre van be
klagenswaardig uit. Fier en levenslustig,
brandend als een vlam.
Tony had nog nooit zoo'n meisje gezien.
Hij vroeg zich af wat Marty, naast haar,
dacht. Maar Marty liet zich niet in 't minst
verontrusten door zooiets onbelangrijks als
dit meisje in haar armoedige kleeren.
Zij kwam een beetje dichter bij Tony
staan en fluisterde:
Zij zou een schoonheid zijn, als ze goed
gekleed was.
Denk je heusch, dat een meisje als zij
kleeren noodig heeft?
Marty rimpelde haar neusje op de haar
eigen, onweerstaanbare wijze.
Iedere vrouw heeft kleeren noodig, zei
ze.
Tony wendde zich van haar af om te
hooren wat Virgina tegen zijn moeder zei:
Het spijt mij. wel, de candelabres zijn
van den verkoop teruggetrokken.
Mrs. Bleecker protesteerde.
Maar ik heb er juist het meest mijn
zinnen op gezet.
Virginia zei weer:
Het spijt mij.
Meer niet, zij liet zich niet vermurwen.
Zij zullen een flinken prijs opbren
gen, hield Jane Bleecker vol. En u kunt
het geld toch goed gebruiken, nietwaar?
Tony vloekte binnensmonds. Er waren
oogenblikken, dat zijn moeder onmogelijk
was!
Er was een diepe blos op Virginia's ge
zicht gekomen.
Ja, noodig heb ik het zeker. M?ar aan
de kandelaars zijn oude herinneringen ver
bonden.
Dus u bent niet te vermurwen?
Neen.
Zij verliet de kamer en nam de kande
laars met zich mee.
Toen zij de gang inkwam ontmoette zij
Michael McMillan. Tony zag dat hij haar
aansprak en hoorde hoe zijn moeder met
leedvermaak zei:
Ik durf wedden, dat die kandelaars
één van de drie dingen waren, die hij heb
ben wilde.
Het was inderdaad zoo. Toen Michael
zag, dat ze werden weggebracht, vroeg hij
ongerust:
Ze zijn toch --iet verkocht?
Neen, maar zij zy'n niet meer te koop.
Waarom? O, ik vraag u wel excuus.
Dat zijn mijn zaken natuurlijk niet. Maar
ziet u, ik bezit een zilveren schaal van het
zelfde merk als deze kandelaars en antiek
zilver is mijn stokpaardje.
Zij vond zijn stem even prettig als die
van mrs. Bleecker onaangenaam. Het was
om mrs. Bleecker, dat zij de kandelaars had
teruggenomen. Ze kon de gedachte niet
verdragen, dat die lieve, oude dingen het
eigendom zouden worden van die onsym
pathieke vrouw!
En nu zij ze eenmaal een haar gewei
gerd had, wist zy ook, dat zy ze aan nie
mand meer kon afstaan. Zelfs niei aan de-
man man met zijn prettige, diepe stem.
Daarom zei zij nog eens:
Het sjijt mij weL
Het spijt my ook, verklaarde hij.
Zij aarzelde een oogenblik en legde toen
uit:
Ik had er alleen maar in toegestemd
om ze op den verkoop te brengen, omdat
mijn broer er op stond. Ik had niet moeten
toegeven. Ziet u, zij hebben al onze intie
me feestjes verlicht.
Zy zweeg plotseling, niet in staat om door
to spreken.
Valt het u hard? vroeg hij, met een
sympathieken klank in zijn stem.
O, het is verschrikkelijk. Al die her
inneringen
Geeft u het huis ook op? vroeg hij ten
slotte.
Ja. Het is zwaar belast, wij kunnen
het niet behouden. Ik zou het niet zoo erg
vinden, als ik maar zeker wist dat er
iemand in kwam, die er van zou houden en
het zou waardeeren.
Zy deed haar best om haar zelfbeheer-
sching te herwinnen. Hij hielp haar door
van onderwerp te veranderen.
Er zijn drie dingen, die ik graag zou
hebben, de kandelaars, de Oud-Hollandsche
lepels en het Chippendale stoeltje.
U bedoelt dat met den ladderrug? Dat
was moeder's stoeltje. Zij zat er altijd in.
Is zij dood?
Neen, zy is weggegaan met vader. Hij
is erg ziek. Dit was zijn eenige kans op
herstel. Daarom zijn wy tot den verkoop
overgegaan.
(Wordt vervolgd).