FEYENOORD-D.W.S. Mysteries rondom „Vredelust" 3)e £eictocHe 6ou4cmt Kolonel H. D. S. Hasselman, die met Met 6-0 won P. S. V. Zondag den zijn bevordering tot generaal-majoor wedstrijd tegen Blijerheide en daarmede benoemd is tot directeur van het het afdeelingskampioenschap. Een materieel der landmacht spelmoment Een spelmoment voor het doel van D.W.S. tijdens den kampioenswedstrijd Feyenoord D.W.S., welke Zondag in het Feyenoord-stadion te Rotterdam werd gespeeld Het kranige P.S.V.-elftal, dat Zondag door een 6 0 overwinning op Blijerheide het kampioenschap van de Zuidelijke 1ste klasse van den K.N.V.B. behaalde Het 5000 ton metende m.s. .Socrates", voor de K.N.S.M. in aanbouw, is Zaterdag te Krimpen aan den IJssel tewater gelaten Het schip verlaat de helling Chineesche matrozen beschut tegen de koude tijdens de proefvaart van het Hr. Ms. .Hertog Hendrik onder schot tijdens zijn verblijf in de Spaansche j ki j wateren. Een matroos van den Engelschen oorlogsbodem .Encounter brengt m.s. .Ruys op de Noordzee door midde! van een schietlijn de verbinding tusschen beide oorlogsbodems tot stand FEUILLETON (Een geval uit de practijk van Inspecteur Sanders, lid der Centrale Recherche), door ÜDO VAN EWOUD. 36) „Ik maak in 't geheel geen grappen. Over een uur zult u zelf inzien, dat het doodelijke ernst is. Ik verwacht u". „Het spijt me", antwoordde Sanders, „maar op dergelijke dwaze invitaties kan ik niet ingaan. Als u mij wenscht te spre ken, kunt u mij morgenochtend om negen uur thuis bereiken, maar dan zult u moe ten beginnen met mij uw naam te noemen en dan eisch ik in de tweede plaats een verklaring, waarom u zich voor den tele fonist van het hoofdbureau hebt uitgege ven en mij dat verhaaltje van inspecteur Sanders op den mouw hebt gespeld „Morgenochtend om negen uur zal het te laat zijn. En wat die telefonische bood schap in „Parkzicht" betreft, die was nood zakelijk in uw zoowel als in mijn be lang". Sanders deed het voorkomen, alsof hij zich opwond. Hij kende het kort aangehoudene van dr. Jurrians, wanneer deze iets niet aanstond en hij imiteerde hem voortreffe lijk: „Man, zeur niet! Zeg me wie je bent en wat i» van me wilt en voor de rest heb ik meU me je praatjes noodig!" De man aan het andere eind bleef ech ter kalm. „Dr. Jurrians", zei hij met na druk, „als u wilt medewerken aan de op lossing van het raadsel van Villa Vrede lust, dan raad ik u met den meesten aan drang aan mijn verzoek gevolg te geven. Tusschen twaalf en half een in de tweede klas wachtkamer van het Centraa! station!" Sanders zat op heete kooien. Waar bleef die agent nu met zijn informatie. Hij moest den man aan de praat houden, desnoods zóólang zelfs tot een rechercheur met een auto de plaats, vanwaar hij telefoneerde, kon hebben bereikt. „De zaak-Vredelust?", vroeg hü in een nieuwe poging om den onbekende wat me dedeelzamer te maken. „Met de zaak-Vre delust heb ik maar heel weinig uit te staan. Waaromstelt u zich niet met inspecteur Sanders in verbinding? Die zit hier bij me. Zal ik hem even aan het toestel roepen?" „Inspecteur Sanders is een ezel", klonk het oneerbiedig, maar de pseudo dr. Jur rians stoorde zich naar niet aan, want de agent trad binnen en legde de informatie haastig naast hem neer. 43500. Woonhuis van dr. Jurrians las Sanders en op hetzelfde moment was al zijn onrust geweken. Het deed wel bij zonder vreemd aan, dat een onbekende uit de woning van dr. Jurrians met een cri minalist telefoneerde, maar deze zelf be vond zich in gezelschap van twee recher cheurs, op weg naar huis en kon daar elk oogenblik verwacht worden. „Ik wil alleen met u te doen hebben dok ter", vervolgde de stem in de telefoon. „Ik raad u dus dringend niemand mee te bren gen, want in dat geval kan ik u niet te woord staan." „Ja, maar luistert u nu eens", begon San ders, die nu tot eiken prijs den man zóó lang aan het toestel wilde houden tot dr. Jurrians en de rechercheurs hem daar kon den verrassen, opnieuw. „U zult mij toch moeten toegeven, dat ik bezwaarlijk op der gelijke anonieme invitaties kan ingaan. Wanneer u mij behoorlijk wilt inlichten wie u bent en wat u wenscht, zal ik ern stig overwegen of het de moeite waard is aan uw verzoek, dat intusschen meer op een bevel lijkt, gevolg te geven. Tenslotte kan iedereen wel op zoo'n manier...." Maarnu scheen de onbekende plotse ling haast te krijgen. Zijn stem klonk al thans heel wat vlotter, toen hij den in specteur interumpeerend, het gesprek plot seling besloot met de bijna dreigend klin kende woorden: „Ik heb nu geen tijd meer. U weet tijd en plaats en als u nog mr>cht aarzelen, laat ik u dan dit zeggen: Mijn naam is L de L. van Leo!" Het volgende oogenblik was de verbin ding verbroken. Sanders riep nog een paar maal „Hallo", daarbij ongeduldig op de baak tikkend, maar hij hoorde niets meer. Te verwonderen was dit niet, want waar schijnlijk had de onbekende, die zich in dr. Jurrians' woning bevond den auto met de drie mannen hooren naderen, zoodat hij genoodzaakt was geweest het gesprek onmiddellijk te beëindigen. Sanders haalde zijn horloge te voorschijn. Acht minuten over half twaalf. De onbekende had er niet op gerekend, dat dr. Jurrians iets vroe ger naar het hoofdbureau zou gaan en reeds vóór half twaalf zou weten, dat de teelfonische boodschap om zich daar bij inspecteur Sanders te vervoegen, gefin geerd was. Hij had om ruim hall twaalf opgebeld in de stellige overtuiging, dat hü den politie-deskundige daar nog zou tref fen. Dat was een tegenvaller geworden, welke hij op dit oogenblik, nu dr. Jur rians met wien hü zooeven telefonisch ge sproken had, misschien in levende lijve vóór hem stond, eerst zou beseffen. Sanders bedacht zich ook nu met lang. Hü liet onmiddeilü'k een politie-auto voor- rüden, stak haastig een paar couverts, wel ke hij uit zijn schrijfbureau haalde, in zün binnenzak en het volgende oogenblik was hü op weg naar het Museumkwartier. In razende vaart reed de chauffeur door de, op dit uur nog niet geheel verlaten straten van de binnenstad. Toen hij het Leidsche plein eenmaal over was, zette hij er nog meer gang achter en in den korst mogelüken tijd stond Sanders voor de vil la van dr. Jurrians. Achter verschillende ramen brandde licht. Sanders kende het huis van talrijke vorige bezoeken en hij kon dus de verschillende lichtpunten ge makkelijk thuis brengen. In de hal, de gang, de woonkamer, de overloop, de stu deerkamer van dr. Jurrians, die zich op de eerste étage aan de straatzijde be vond, overal was het electrisch licht ont stoken en door een spleet van het gordijn op de studeerkamer zag hij eenige gestal ten, die haastig heen en weer lieoen. De voordeur stond nog op een kier; ver moedelijk had men in de haast verzuimd haar dicht te doen. Sanders vond het niet noodig te bellen. Met twee treden tege- lük spoedde hü zich de trap op. Op den overloop, vóór de deur van de studeerka mer, stond Jurrians' bejaarde huishoud ster, geheel overstuur door de onverwachte gebeurtenissen en in een toilet, waarmee zü zich anders op dit uur zeker met aan zoovele heeren zou hebben vertoond. „Inbraak!" Met dit woord ontving dr. Jurrians den nieuw aangekomene. Hij scheen zelf ook ten zeerste ontdaan en vond het blijkbaar in het geheel niet vreemd, dat de inspecteur, die hem een kwartier geleden twee rechercheurs had meegegeven, nu plotseling zelf kwam op dagen. „Inbraak. Alles overhoop gehaakt Mijn schrüftafel opengebroken. Sanders vond het zeer belangwekkend, maar wat hem nog meer interesseerde was de vraag, of zij bij nun aankomst den ver- moedelijken dader niet hadden verrast. „Den dader verrastDr. Jurrians haalde geërgerd de schouders op. „Die is natuurlijk allang gevolgen. Hij heeft mij naar het hoofdbureau gestuurd om hier de handen vrij te hebben. Minstens een uur heeft hij hier rustig kunnen huis houden. Kük eens even wat een chaos...!" Sanders schonk vorloopig nog maar zeer weinig aandacht aan de sporen van de in braak. „Op het oogenblik, dat u hier arri veerde, moet zich iemand in de woning hebben bevonden", zei hij, zoo overtuigend, dat dr. Jurrians en de beide rechercheurs hem met groote oogen aanstaarden. Eerst genoemde maakte zich zelfs boos. „Maar m'n goeie man, hoe kom je daar nu toch bü? Heeft je speurneus weer het een of ander geroken, dat de aanwezigheid van den inbreker moet verraden? Ik geloof, dat we verstandiger doen eens rond te zien, of we niets kunnen ontdekken, dat ons op het spoor van den dader brengt...." Wordt vervolgd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 12