Mysteries rondom
„Vredeïust"
3)e Êöictoclte Sou/tmit
2. Exc. minister-president dr. H. Colijn tijdens zijn radio-rede, welke hij Dinsdag
avond over de beide zenders tot het Nederiandsehe volk hield
Het sportvliegtuig P.H. A.P.N. van de Ned. Luchtvaart School vloog
Dinsdagmiddag nabij Schiphol tegen het&dak van een huis, waarna het
aan den rand van een nabijligqende sloot terecht kwam. De situatie
na het ongeluk
Nieuws uit Oostenrijk. De Duitsche soldaten lezen op hun
post in Voralberg de laatste berichten omtrent den intocht van
W/ net Duitsche leger in Oostenrijk en de aankomst van Hitier
te Weenen
Er zijn weer haringen in de Wadden
zee. De eerste vangst is te Makkum
aan wal gebracht Men hoopt, dat
het huidige seizoen beter zal worden
dan 1937
Neubacher, de nieuwe burge
meester van Weenen
Z. K. H, Prins Bernhard opende Dinsdag de nieuwe machinehal, de Beatrix-ha!
genaamd, van de Jaarbeurs te Utrecht
Het kostte den afzettingsmanschappen tijdens den intocht van Adolt
Hitier heel wat moeite, om de geestdriftige menigte binnen de perken
te houden
FEUILLETON
(Een geval uit de practyk van Inspecteur
Sanders, lid der Centrale
Recherche),
door
UDO VAN EWOUD.
?0)
Al deze vragen gingen Bartelink in eeni
ge seconden door het hoofd en reeds besloot
hij om door eenige listig gestelde vragen
te trachten Loucheur zelf te laten zeggen,
wat hij voor zijn beroep deed, toen plotse
ling zijn oog viel op een brief, welke op
een bloementafeltje in zijn onmiddellijke
nabijheid lag. Met eenige moeite ontcij
ferde hij een gedeelte van het adres: Re
cherche en Informatiebureau A. Loucheur...
Aha, een collega, zij het dan een particu
lierEn eensklaps herinnerde de re
chercheur zich, dat hij dit ai eens meer
had gelezen in de advertentierubriek van
een of ander blad.
Loucheur was naar den rooktafel in een
anderen hoek van de kamer gegaan en
hield zijn bezoeker nu een kistje sigaren
vor, doch Bartelink dankte kort. Hij rook
te zeer weinig. En terwijl de ander zelf
een sigaar opstak, begon hij het gesprek:
„Ik zou u graag een paar vragen willen
stellenU hebt immers een informatie-
bureau?"
De jongeman knikte minzaam, terwijl hij
zorgvuldig de vlam van zijn gouden siga
renaansteker uitblies.
„Ik heb uw adres van een kennis, maar
het is niet zoo heel gemakkelijk om u te
vinden. Ik dacht, dat u wel een groot re
clamebord aan de deur zou hebben...."
Loducheur maakte een afwijzende bewe
ging en zijn toon was niet vrij van eenige
arrogantie, toen hij antwoordde: „Ik heb
voorloopig geen reclame noodig. Eigen
lijk ben ik particulier detective, maar dat
klinkt nu eenmaal een beetje on-Hol-
landsch. Het woord doet uw nuchtere land-
genooten te veel aan Sherlock Holmes en
Geoffrey Gill denken. Recherche- en In-
fomatiebureau klinkt met eenvoudiger en
wekt blijkbaar meer vertrouwen. Overigens
wensch ik niet met alle mogelijke fituli-
teiten te worden lastig gevallen. Echtschei
dingen en dergelijke obscure zaakjes lig
gen buiten mijn terrein. Ik houd mij alleen
met groote opdrachten bezig, liefst kwes
ties van internationalen aard".
„Met andere woorden", lachte Bartelink,
„als de zaak, waarvoor ik kom, niet aan
die eischen voldoet, kan ik wel ophoepe
len!"
„Pardon, u bent nu eenmaal hier. Ver
telt u mij dus rustig, wat u op het hart
hebt. Als het geen zaak voor my is, zal
ik u dat zeer openhartig zeggen".
„Openhartigheid kan ik waardeeren", ant
woordde de rechercheur. „Ik vrees echter,
dat u mij niet van dienst zult kunnen zijn.
want het eenige wat ik wensch, zijn een
paar inlichtingen over twee heeren. Zoudt
u my die kunnen geven?"
„Dat zal er in de eerste plaats van afhan-
sen. wie dia heeren zijn!"
„Mr. van Op weeghen en jhr. UbeLs, de
notaris! Het is mij bekend, dat zij beiden
u zooeven een bezoek hebben gebracht...."
Loucheur wierp zijn bezoeker een spot-
tenden blik toe. Even scheen hij met zijn
antwoord te aarzelen, doch direct daarop
bekende hij:
„U hebt gelijk. Mr. van Opweeghen en
jhr. Ubels hebben mij vanmorgen bezocht.
U bent de beide heeren waarschijnlijk ge
volgd en het lijkt me daarom niet a! te
gewaagd te veronderstellen, dat u een re
chercheur bent. Waarom hebt u mij dat
eigenlijk niet direct gezegd?"
Bartelink achtte het niet noodig deze
vraag direct te beantwoorden. Ook hij aar
zelde even en i van deze gelegenheid maak
te Loucheur gebruik om te vervolgen:
„Dat u van de politie was, zag ik direct.
Politiemenschen onderscheiden zich nu
eenmaal daarin van gewone stervelingen,
dat ze hun best doen om niet op te vallen.
Bovendien hebben ze gewoonlijk iets zelf
bewusts in hun optreden; het „ik ben van
de politie" ligt er meestal dik op...."
Deze openhartigheid van zijn gastheer
ging Bartelink wel wat heel ver en hij had
dan ook moeite zijn ontstemming te ver
bergen, toen hij spottend antwoordde:
„Amateur detectives schijnen zich van an
dere menschen te onderscheiden door hun
buitengewoon scherpen blik. Sherlock Hol
mes zaliger zag immers al aan den vorm
van de vingernagels, dat hij met een piano
stemmer te doen had.... Overigens, me
neer Loucheur, is er voor my geen enkele
reden om m'n beroep voor u te verbergen;
ik ben inderdaad van de politie en het in
teresseert me te weten, wat de beide ge
noemde heeren by u kwampn doen."
„Het spijt me, dat ik daarover niet kan
inlichten. U zult genoegen moeten nemen
met de mededeeling, dat hun bezoek een
persoonlijke aangelegenheid betrof."
„Kwamen zij uw hulp inroepen als par
ticulier detective?" hield de rechercheur
aan, maar de ander liet zich niet van zijn
stuk brengen.
„Ik begrijp uw nieuwsgierigheid volko
men. meneer Bartelink", zei hij, nog steeds
met een glimlachje, dat den rechercheur
begon te irriteeren. „Ik heb de laatste da
gen heel goed te bladen gelezen en ik ben
volkomen op de hoogte van het feit, dat
Zaterdagavond in de villa van mr. van
Opweeghen een vreemdeling van het leven
is beroofd. U zult mij wel willen gelooven,
als ik u zeg, dat deze misdaad ook mij in
hooge mate interesseert...."
„Kwamen zij u daarover raadplegen?"
lichtte Bartelink zijn vraag van zoeven
nader toe, maar in plaats van haar te be
antwoorden, richtte thans Loucheur zich
met een verrassende vraag tot zijn bezoe
ker:
„Zou inspecteur Sanders onmiddellijk
voor mij te spreken zijn?"
Bartelink was niet alleen verbaasd, maar
ook lichtelijk geërgerd. Hij voelde zich
door dezen wensch van den ander om ver
der met den inspecteur te onderhandelen
gekleineerd en hij vermocht dat niet te
verbergen.
„U schijnt het dus met my niet af te
kunnen?!"
„Zoo bedoel ik het niet. U moet myn ver
zoek niet direct als een beleediging opvat
ten. De kwestie is deze, dat ik een ver
gunning van de politie noodig heb en daar
voor zal ik wel bij den inspecteur,, mis
schien zelfs bij den hoofdcommissaris moe
ten zijn".
De rechercheur was tevreden met deze
verklaring. Op aanwijzing van zijn gast
heer stelde hij zich onmiddellijk telefo
nisch met inspecteur Sanders in verbin
ding, die direct op het verzoek ingang. „Na
tuurlijk", zei hij, „breng hem hier!"
Een half uur later stond de vreemdeling,
die zoo plotseling in de Vredelustzaak was
betrokken tegenover den inspecteur en in
het eerste oogenblik, dat deze den man
zag, fitste hem een gedachte door het
hoofd: Dit is de onbekende bezoeker van
café Schiller, dien Wils in een taxi heeft
zien verdwijnen!
De beschrijving, welke de reporter van
den man aan de leestafel, die zooveel be
langstelling aan den dag legde voor het
nieuws over den moord, had gegeven, was
geheel op dezen Loucheur van toepassing:
vrij klein, donker uiterlijk, buitenlandsch
typeEr was geen twijfel mogelijk. De
man was dus waarschijnlijk bij deze zaak
betrokken
Sanders slaagde er in zijn verrassing te
verbergen, toen hij zijn bezoeker een stoel
wees en zelf achter zijn schrijftafel plaats
nam.
Bartelink gaf een kort resumé van hun
besprekingen en Loucheur maakte van
deze gelegenheid gebruik het vertrek nauw
keurig in zich op te nemen. In het bijzon
der schonk hij daarbij aandacht aan het
schrijfbureau van den inspecteur, waar
bij zijn blik ten slotte gericht bleef op een
kaartsysteem en een paar aanteekeningen
op een blocnote, waarbij hij zijn naam ont
dekte.
Wordt vervolgd.