NATIONAAL SOCIALISTISCH
REGIEM IN OOSTENRIJK
Mysteries rondom
„Vredelust"
2)e £cicbclte 6ou/fca/nt
Alles voor Oostenrijk zonder Schuschnigg. Onder deze leuze werden na
de verovering van Oostenrijk door het nationaal socialisme in alle steden
groote betoogingen gehouden
Het nieuwe K.L.M.-vliegtuig «Ekster
een Lockheed-Super-Electra-machine,
wordt thans op Waalhaven gemonteerd
Het elftal van Heracles, dat Zondag door een overwinning op Go Ahead het afdeelingskampioen-
schap van de Oostelijke 1ste klasse van den K.N.V.B. behaalde
Door een 3 1 overwinning op Xerxes
veroverde Feyenoord Zondag te Rot
terdam het kampioenschap van haar
afdeeling. Het eerste doelpunt van
Feyenoord
den ingang van de militiekazerne te Weenen hebben S.S.- en S.A.- Het nieuwe nationaal socialistische ministerie onder leiding van dr. Seyss- £en straattooneeltje in de Oostenrijksche hoofdstad ge-
leden, voorzien van de hakenkruisvlag, de wacht betrokken Inquart (x), dat na het aftreden van dr. Schuschnigg in Oostenrijk gevormd is durende de belangrijke uren der jongste gebeurtenissen.
Oroote politiemachten probeeren de orde te handhaven
FEUILLETON
(Een geval uit de practijk van Inspecteur
Sanders, lid der Centrale
Recherche),
door
TJDO VAN EWOUD.
24)
Inspecteur Sanders beleefde dien och
tend twee verrassingen. Nauwelijks had bij
tegen half tien zijn bureau betreden, of.dr.
Jurrians trad binnen.De gewoonlijk zoo
kalme medicus was eenigszins geagiteerd,
al trachtte hij zich dan zoo goed mogelijk
te 'beheerschen. Zonder omwegen viel hij
met de deur in huis; „Een nieuwe phase in
de Vredelust-zaak, Sanders Het lijk is
weg!"
Ook de inspecteur verloor een oogen-
blik zijn gewone kalmte Met een ruk schoof
hij zijn stoel achteruit. „Wat zegt u? Het
lijk weg? Hoe is dat mogelijk?"
Dr Jurrians lachte eenigszins spottend.
„Mogelijk? M'n goeie man, 't is gemakke
lijker bij ons het lijkenhuisje leeg te halen
dan de brandkast van den eersten den bes
ten kruidenier. Geen mensch, die er blijk
baar ooit aan gedacht heeft, dat iemand het
in zijn hoofd zou kunnen haler een lijk te
ontvreemden. Eerlijk gezegd, begrijp ik
trouwèns ook niet goed, wat de dieven er
mee voor hebben. Het was al door de jus
titie vrij gegeven en vanmorgen zou het
voorloopig worden begraven in afwachting
van de, mogelijk nog vast te stellen identi
teit.
„Een oogenblik!", verzocht Sanders. „Ik
ken de situatie niet precies. Toen ik giste
ren van Op weeghen met het lijk confron
teerde, lag het nog op een der kamers. Het
lijkenhuisje staat in den tuin achter het
ziekenhuis, nietwaar?"
„Ja, het is tegen den muur aangebouwd
en door een poort, die aan den anderen
kant in een steeg uitkomt, bereikbaar. Zoo
wel het slot van de poort als lat van het
lijkenhuisje waren geforceerd. Je kunt dat
trouwens zelf nog In oogenschouw gaan
nemen. Gistermiddag na jullie bezoek is
het lijk in het huisje ondergebracht en
toen de doodgraver een half uur geleden
kwam voor de begrafenis, was het verdwe
nen".
„Het kan dus even goed gisteren als van
nacht ontvreemd zijn...."
„Ja, ik heb geinformeerd, maar het
poortje is sinds dagen niet meer gebruikt.
Gewoonlijk wordt de voorkeur gegeven aan
een transport door het ziekenhuis, ook al
daarom, wijl een auto niet in het steegje
kan komen. Alleen hij vervoer per bran
card. hetgeen overigens niet zoo veel voor
komt, wordt nog wel eens van het poortje
gebruik gemaakt."
„Acht u het mogelijk, dat één persoon
deze merkwaardige diefstal heeft ge
pleegd?"
„Waarom niet? Het lijk is, dunkt me
gemakkelijk door één mensch te vervoe
ren. In het steegje staan bovendien slechts
een paar oude pakhuizen en een opslag
plaats voor oud roest. Daarin wordt over
dag nog al eens gewerkt. Je zou misschien
eens kunnen informeeren, of iemand iets
gezien heeft."
„Dank u, dokter, ik zal onmiddellijk een
onderzoek laen instellen. De zaak schijnt
inderdaad steeds raadselachtiger te wor
den en eigenlijk vraag ik me mét v af, %vat
den persoon in kwestie tot deze diefstal
aanleiding kan hebben gegeven. De sectie
was reeds verricht en alle bijzondere ken-
teekenen van het slachtoffer waren dus
vastgesteld. Dat kon de dief óók weten.
Het bewijs van den moord is nu weliswaar
verwenen, maar wij beschikken toch
over voldoende gegevens voor een instruc
tie".
„Misschien vreesde de dader, dat het lijk
nog door iemand zou worden herkend...."
„Die vrees kwam dan rijkelijk laat. Juist
omdat het slachtoffer hier te lande niet be
kend was, zou de moordenaar verstandiger
hebben gehandeld door het lijk onmiddel
lijk na het plegen van de daad te doen ver
dwijnen."
„Wellicht heeft hij daarvoor geen gele
genheid gehad! Niet onmogelijk dunkt het
me ook, dat hij nu alsnog die fout heeft
willen herstellen. Hoe het zij Sanders, de
ze zonderlinge diefstal lijkt me weer een
prachtige gelegenheid om je speurdersta
lenten te toonen...."
„Wetenschappelijk is zij zeker niet te
verklaren?" kaatste de inspecteur terug.
Dr. Jurrians lachte. „Nee, hier moet de
wetenschap het afleggen tegen het ver
nuft!" Maar dan plotseling weer ernstig
vervolgde hij: „Intusschen vind ik het een
vrij vervelende geschiedenis, amice. De of
ficier zal natuurlijk razend zijn. Het dunkt
me dan ook gewenscht.
.Er voorloopig maar geen publiciteit
aan te geven" had hij willen zeggen, maar
hij maakte den zin niet af, want op dit
oogenblik rinkelde de telefoon op het
schrijfbureau van den inspecteur.
Sanders nam met een gezicht, hetwelk
duidelijk bewees, dat hij het zeer onaange
naam vond te worden gestoord, de hoorn
van de haak, maar nauwelijks had hij de
eerste woorden opgevangen, of de ont
stemde trek verdween.
Het was de rechercheur, die vanuit een
publieke telefooncel zijn chef van zijn be
vindingen op de hoogte bracht.
„Loucheur?" hoorde dr. Jurrians den in
specteur verrast vragen en terwijl deze
haastig een blocnote en een potlood greep,
verzocht hij: „Spel dien naam eens!"
Hij krabbelde iets op het papier „Woont
bij.... de Vries? Waarschijnlijk.Hoe
zijn de andere namen? Jar.sen en....? Ra-
dersma....? Met een Rudolf aan 't begin?
Prachtig! Nummer? Linnaeusstraat 49....
Luister eens, van Velsen. Houd jij je ge
heel aan je instructies. Ik wil in ieder ge
val weten waar het tweetal heengaat. In
tusschen stuur ik Bartelink. Welk num
mer heeft je wagen? G 8506,... Als je er
nog bent, zal hij zich met jou m verbin
ding stellen; mocht hij er nog niet zijn, als
jij weg moet, maak je dan niet ongerust.
De zaak komt in orde Dank je!"
Hij legde de telefoon weer op de haak
en staarde even peinzend aan dr. Jurrians
voorbij, wiens gelaat slechts matige be
langstelling verried. Hij had uit het korte
gesprek trouwens niet kunnen opmaken
waar het om ging.
Eindelijk scheen Sanders zich zijn aan
wezigheid te herinneren. „Neemt u me niet
kwalijk, dokter.... Nog meer nieuws van
het Vredelustfront. Een van mijn recher-
chetftrs vertelt me daar, dat jhr. Ubels en
van Opweeghen tezamen een bezoek heb
ben gebracht aan een huis, waar een ze
kere Loucheur moet hebben gewoond
of misschien nog woont. Dat zal nog nader
moeten blijken.
„Loucheur?" Dat is een Fransch klin
kende naam, die met een L. begint, con
stateerde de politie-deskundige, in navol
ging van Sanders en den rechercheur.
„Dat klopt, ja", antwoordde Sanders,
eenigszins spottend. ..Vandaar, dal ik de
boodschap nogal van belang acht".
De aanwezigheid van dr. Jurrians irri
teerde hem op dit oogenblik, nu er gehan
deld moest worden. Hij had geen lust en
geen tijd met den medicus uitvoerig van
gedachten te wisselen over de rol, welke
deze Loucheur in de Vredelust-zaak zou
kunnen zijn toebedeeld en hij liet dat zijn
bezoeker ook duidelijk voelen.
„U excuseert me, dokter....? U be
grijpt, ik moet onmiddellijk maatregelen
nemen. Die schiedenis van dat gestolen lijk
zal ik laten onderzoeken. Binnen een half
uur kunt u iemand verwachten
Dr. Jurrians begreep de wenk. „Ik ver
dwijn al", zei hij, zijn hoed nemend. „Suc
ces met je nasporingen. Ik loop vanavond
nog wel eens even aan om te hooren, of jè
al wat ontdekt hebt. En vergeet vooral het
lijk van den grooten onbekende niet door
dien meneer Loucheur.I"
Wordt vervolgd.