DE „TEGELBERG" NAAR INDIË.
Mysteries rondom
„Vredelust"
Voor de aankondiging'szuilen in Weenen groepten de inwoners der Oosten-
rijksche hoofdstad samen om den oproep te lezen inzake de te houden
volksstemming, welke inmiddels is uitgesteld
Leon Blum doet den journalisten mededeeling omtrent zijn besprekingen in
verband met de vorming der nieuwe Fransche regeering
Neville Chamberlain begeeft zich naar het Engelsche
ministerie van Buitenlandsche Zaken voor de besprekingen
met Von Ribbentrop
Het dagelijksch bestuur van den Kon Onderoff. Schermbond werd Vrijdag ten paleize Noordeinde
te Den Haag door H. M. de Koningin in audiëntie ontvangen ter overhandiging van het gouden
insigne ais Beschermvrouwe van dien Bond
De .Tegelberg', de nieuwste vlootaanwinst der K.P.M., bestemd voor de
Oriënt-Java-Alrika lijn, is Vrijdag via Alrika naar Ned. Indië vertrokken.
Het schip passeert het IJ te Amsterdam
De heer J. N. Burger te Amsterdam,
bekende figuur in de rubberwereld,
wordt 18 Maart zeventig jaar
Met 6000 ton walvischtraan arriveerde
Vrijdag als eerste traanschip van dit
seizoen in de Amsterdamsche haven
het Noorsche vaartuig -Jenny" van de
Zuidelijke IJszee. De -Jenny aan de
Zeeburgerkade
FEUILLETON
(Een geval uit de practijk van Inspecteur
Sanders, lid der Centrale
Recherche),
doer
UDO VAN EWOUD.
23)
„Als het ons meeloopt, zijn we in een
oaar minuten klaar", had Sanders gezegd
en dat bleek ten slotte werkelijk het geval
te zijn. Het door den reporter genoteerde
nummer stond op naam van de Amster
damsche Auto Verhuurinrichting. Twee
minuten later wist Sanders, dat beide
chauffeurs, die dien middag de stand
plaats op het Spui hadden ingenomen ver
moedelijk thuis te vinden zouden zijn, daar
zij in den dagdienst waren. Een van hen
was telefonisch aangesloten; de andere was
ook telefonisch te bereiken door middel
van een caféhouder in de buurt. En weer
tien minuten later had de inspecteur den
man, dien hij zocht aan het toestel. Maar
het resultaat van dit eenvoudige onderzoek
viel bitter tegen.
Ja, de chauffeur had dien namiddag
iemand, als door den inspecteur beschre
ven, in zijn wagen gehad. Klein van pos
tuur, donker uiterlijk, geen Hollandsch ty
pe. Waar hy hem heen had gebracht?
Naar café Trianon op het Leidsoheplein!
Of hem iets bijzonders aan den man was
opgevallen? Niets! Hij was als heer ge
kleed, had direct contant betaald en was
het café binnengegaan. Een klant als dui
zenden anderenO ja, in de hall van het
café had hij een krant gekocht; dat had de
chauffeur nog juist gezien, toen hij weg
reed. Als meneer dat soms interesseer
de.
Maar dat interesseerde den inspecteur
niet. De man had- dien dag al eerder ge
toond een bijzondere belangstelling voor
nieuwsbladen aan den dag te leggen. Er
schenen voor hem geen kranten genoeg ge
drukt te kunnen worden.
„Hij was wel zoo verstandig zich niet
naar huis te laten brengen, Miel". zei San
ders, nadat hij den chauffeur bedankt had
voor zijn inlichtingen en peinzend de te
lefoon weer op de haak had gelegd. „Daar
zijn we niet veel verder mee gekomen. We
zullen dus moeten trachten hem opnieuw
in het vizier te krijgen, want het komt me
voor, dat deze man wel meer van de zaak
afweet."
„L."
De rechercheur, die tot taak had jhr.
Ubels te schaduwen en zich den vorigen
dag tot dat doel als snoekvisscher langs den
Amstel had opgesteld, was dezen ochtend
al vroeg op zijn post. Zijn hengel had hy
ditmaal echter thuis gelaten; voor zoover
hem bekend was, werd de notaris vandaag
niet op een verkooping verwacht en daar
om had het hem wei zoo geriefelijk gele
ken voor dezen keer per auto zijn post te
betrekken. Hij had .het zich in den Klei
nen, snellen wagen zoo gemakkelijk mo
gelijk gemaakt. Het was hier, aan de bui
tenzijde van de stad, vrij koud en hij zat
dan ook in de kraag van zijn pas gedoken
en met een plaid om de beenen. De eenige
warmtebron was voorts een rechte houten
pijp, waaraan hij van tijd tot tijd zijn ver
kleumde vingers warmde om bij die gele
genheid dan tevens een dikke rookwolk
tegen de beslagen voorruit te blazen.
Zóó beslagen was die ruit echter niet, of
hij zag, na bijna twee uur in den wagen
te hebben doorgebracht, den notaris haas
tig zijn woning verlaten. Reeds wilde hij
de motor starten om jhr. Ubels langzaam
te kunnen volgen, toen deze plotseling het
hek van Villa „Vredelust", binnenging. De
afstand tusschen beide huizen was zoo ge
ring, dat de rechercheur het niet noodig
oordeelde van standplaats te veranderen.
Hij kon hier ook de omgeving van „Vre
delust" voldoende in het oog houden en hij
zou dus maar rustig wachten tot de notaris
terugkeerde. Zijn geduld werd niet al te
lang op de proef gesteld, want reeds na tien
minuten werd het hek door mr. van Op-
weeghen geopend en een oogenblik later
reed diens fraaie, sportieve Studebaker den
rijweg op. Reeds in dat moment zag de po
litieman, dat zich nog een tweede persoon
in den wagen bevond, maar hij kreeg nog
gelegenheid nauwkeuriger vast te stellen
wie deze was, want niemand anders dan
jhr. Ubels stapte uit den wagen om het
hek weer te sluiten. De rechercheur wacht
te tot hij zijn plaats naast van Opweeghen
weer had ingenomen, daarna bevrijdde hij
zich van de plaid om zyn beenen en het
volgende oogenblik was hij de achtervol
ging begonnen.
Het werd een kalme toch in de rich
ting van de binnenstad. Zij reden langs
den Amstel en een gedeelte van de Sar-
phatistraat om daarna langs het Weesper-
poortstation het Oosterpark te bereiken
Het was hier nergens bijzonder druk;
slechts bij het Amstel Hotel zette een agent
het verkeer even stop, maar de rechercheur
volgde den Studebaker op zeer korten af
stand, zoodat zij niet gescheiden werden.
Langs het wintersche Oosterpark bereik
ten zij de Linneausstraat en daar kwam
vorloopig een einde aan den korten rit.
De Studebaker stopte vrij onverwacht voor
een bovenhuis, waarvan de deur slechts
door een kleinen voortuin en een hardstee-
nen trap van enkele treden te bereiken
was. De rechercheur, die zijn wagen een
eind voor den Studebaker parkeerde, zag
nog juist in zyn spiegel hoe beide mannen
deze trap beklommen, waarna jhr. Ubels
scheen te bellen. Een oogenblik later gin
gen zij het huis binnen.
Het intereseerde den politieman uiter
aard te weten aan wie de beide heeren
reeds zoo vroeg in den ochtend het was
nauwelijks tien uur een bezoek brachten
en hij verliet derhalve zijn wagen om het
huis eens nader in oogenschouw te nemen.
Er was aan den buitenkant echter niet veel
te zien. Het pand Linnaeusstraat 49 zag er
uit als vele andere Amsterdamsche boven
huizen uit het einde der vorige of het be
gin van deze eeuw. Het was een van die
étage-woningen, waarin slechts geboren
hoofdstedelingen, die een balcon aan de
achterzijde en een uitzicht op een ouden
boom in enkele vierkante meters tuin een
weelde vinden. Er woonden eenige fami
lies, die allen haar alledaagschen naam op
een emaille plaatje naast de deur en de, op
haar étage correspondeerende bel hadden
bevestigd: H. Jansen, C. J. de Vries en W.
Radersma. De rechercheur noteerde de na
men en maakte zich juist gereed om de
trap weer af te dalen, toen zijn oog viel op
een naam, welke met potlood misschien
door een vergeetachtigen brievenbesteller
of een ander, die hier zyn bezoek wenschte
te herhalen naast het naambordje van
C. J. de Vries op de geel geverfde post van
de deur was geschreven: Loucheur.
De rechercheur floot even zachtjes voor
zich heen. Hy was voldoende in de affaire-
Vredelust ingewijd om te weten, dat daar
in een zekere L. waarschijnlijk een bijzon
der belangrijke rol speelde en dat die L.
als beginletter van een Fransch klinkenden
naam nog aan beteekenis wond. Het leed
geen twijfel of de beide inzittenden van den
Studebaker waren by dezen Loucheur, die
dus vermoedelijk bij de familie de Vries
kamers had betrokken, op bezoek. Alleen
de man, wiens naam met een L. begon,
was immers vermoord? Zou het mogelijk
zijn, dat zij zich brutaalweg toegang had
den verschaft tot zijn vroegere woning,
misschien met het doel zich van eventuee-
le aanwijzingen, welke zich daar zouden
kunnen bevinden, te ontdoen?
De politieman overlegde niet lang. Hij
begreep, dat hier zoo spoedig mogelijk ge
handeld diende te worden, maar waar zijn
instructies niet verder gingen dan het scha
duwen-van notaris Ubels, diende hij, alvo
rens zelf in te grijpen, zich met zijn chef
in verbinding te stellen. De beide heeren
zouden voorloopig nog wel even in de wo
ning van L. blyven; hy moest het er dus
maar op wagen een publieke telefooncel
op te zoeken en het tweetal een oogenblik
aan hun lot over te laten.
Wordt vervolgd.