Voorbereiding tot de Boskoopsche tentoonstelling ZATERDAG 12 MAART 1938 m Ein.SCHE COURANT TWEEDE Bi AD - PAG. 7 Het wordt een paradijs voor stadstuin-liefhebbers „Was nützt mir einen schonen Garten, wenn nicht die Rosen darin blühn Eenzelfde poëtische klacht vloeit over de lippen van zoo menig stedeling, die er geen raad mee weet, wat hij in zijn tuintje zal planten. Natuurlijk kan hij een 'tuinman opbellen en ordonneeren: kom mijn tuintje maar eens opknappen, doch voor een echte bloe- men-liefhebber is dat niet je ware. De amateur-florist wil de inrichting van zijn tuin zelf bedisselen en erin planten, wat hij zelf wil. De moeilijkheid is maar wegwijs te wor sten in al die catalogi met buitensporig- Jange namen, weliswaar voorzien van prachtige toelichtingen, doch het lastige van die toelichtingen is weer, dat ze allen even prachtig, zijn, zoodat de bloemenlief hebber alle catalogi in wilde woede bij elkaar pakt en het 'heele zaakje in de prullemand verdwijnt. Het eenige, wat den vertwijfelden ama teur te doen overblijft, is de bloementen toonstelling te bezoeken, welke vanaf 14 April te Boskoop wordt gehouden. Deze tentoonstelling zal in 't bizonder worden gehouden, om aan de stedelijke bevolking te toonen, hoe men van kleine, kleinere en allerkleinste tuinen nog iets moois kan maken. De architect van deze tentoonstelling, de heer Lebbink, heeft Donderdag daaromtrent in een pers-conferentie nadere mededee- Lngen gedaan. De tentoonstelling in groote lijnen. In groote lijnen is de aanleg als een regel matige behandeld, terwijl één gedeelte in landschappelijke stijl is gehouden. Gelegen heid is verder geboden, om te kunnen laten zien, hoe het materiaal verwerkt moet wor den in een openbaar plantsoen, in stads tuinen, zoowel vóór- als achtertuinen; een ruimte voor het beplanten van een muur- tuintje is aanwezig, terwijl een enkel prie- eeltje en een pergola zijn aangebracht, om het geheel te verlevendigen. Wat de aanleg zelf betreft, diene het volgende: Bij de entree door de hoofdin gang komt de bezoeker direct te staan voor een hoofdmoment van den aanleg, dat streng symmetrisch is gehouden en dat Bos koop op zijn best zal mueten toonen. In de aslijn van het gebouw ligt rechts een muurtuintje, terwijl dit wordt ingeslo ten door eenige groepen middelhooge hees ters. In de aslijn van het gebouw, links van den hoofdingang bevindt zich een recht lijnige aanleg: in het midden een 10 M. groot rond perk, dat beplant wordt met rozen in één kleur. De beide rechthoekige stukken worden bestemd voor rozentuin, aie door inzenders naar verkiezing kunnen worden beplant. Aan weerszijden van het hier besproken gedeelte is ruimte gereserveerd voor den aanleg van eenige vóór- en achtertuinen. Dit deel van de aanleg zal een van de meest aantrekkelijke gedeelten van de ten toonstelling kunnen worden. Het heele linkergedeelte van de hal is in genomen door een aanleg in natuurlijke stijl; in dit deel zal wat terreinbeweging moeten komen, zoodat de grondslag in het midden lager komt te liggen dan aan de kanten. De aanleg in zijn geheel wijkt sterk af van die van de vorige tentoonstelling, maar het doel, dat men zich voorstelt, n.l. Bos- koop's materiaal te brengen onder een zoo groot mogelijke massa, wordt er meer mede benaderd. Wie zich de tentoonstelling van verleden jaar in herinnering roept de enorme rijk dom aan vormen en kleuren, kan zich in denken. welk een bekoring er van deze bloemenpracht zal uitgaan in de nieuw- ontworpen opstelling. Er bestaat reeds groote belangstelling voor deze tentoonstelling, zoowel in bin- ren- als in buitenland: Er zijn brieven om inlichtingen ingekomen uit vrijwel alle lan den der wereld. Een gezelschap „Garden lovers" uit Australië verzocht om de ten toonstelling tot 10 Mei open te houden eerder kunnen zij niet komen, maar dan komen zij te laat! Met de voorbereidende werkzaamheden zal as. Maandag worden begonnen, zoodat over een maand de tentoonslellnig in op- t'ma forma gereed zal zijn Aan het ijverige tentoonstellingscomité en aan de inzenders: veel succes! Het eere-comité. Het voorloopig eere-comité 1938 is samen gesteld als volgt: Eere-voorzitters: Mr. J. A. N. Patijn, Mi nisters van Buitenlandsche Zaken. Mr. M. P. L. Steenberghe, Minister van Economi sche Zaken. Jhr. Mr. Dr. H. A. van Karne- beek, Minitser van Staat, Commissaris der Kon. in de Prov. Zuid-Holland. A. de Pury, Doyen du Corps Diplomatique, Envoyé Extraordinaire et Ministre Plenipotentiaire. Voorzitter: Mr. E. P. Verkerk, Burge meester van Boskoop. Leden: Lord Aberconway, President Royal Hort. Society, Tal-Y-Cafn. Henry Asselin, voorz. Buitenlandsche Persvereeni- ging, 's-Gravenhage. Jhr. P. P. de Beaufort, voorz. „Nos Jungunt Rosae", Driebergen. H P. J. Bloemers, voorz. A.N.W.B., Arnhem. Mr. J. J. van Bolhuis, voorz. Haagsche Jour nalisten Kring, 's-Gravenhage. C. P. Bon, voorz. v. d. Ned. R. K. Journalisten Ver eeniging, 's-Gravenhage. Ir. R. P. Bonthuis, Inspecteur v. d. Landbouw, 's-Gravenhage. Jhr. W. Boresl, voorz. Ned. Vereen, v. Reis- bureaux, 's-Gravenhage. J Böttner, Reichs- beauftragter für den deutschen Gartenbau, Berlijn. A. Brand Pzn., voorz. Ned. Vereen. Pioenenkweekers en -Handelaren, Bos koop. Henri Dekking, voorz. Ned. Journa listen Kring, Rotterdam. J. F. Ch. Dix, voorz. Dahlia Vereeniging Heemstede. S. G. A. Doorenbos, voorz. Ned. Dendrologische Vereeniging, 's-Gravenhage J'hr. Mr. L. E. M. von Fisenne, lid van Gedeputeerde Sta ten v. d. Prov. Zuid-Holland, Rijswijk. E. G. Gaarlandt, Burgemeester van Gouda. J. v. Gelderen, Wethouder te Boskoop. Ir. B. Gerritsen, Rijkslandbouwconsulent voor Groot-Brittannië en Ierdiand, Londen. H. Gorter, voorz. van den Bond van Boom- kweekers, 's-Graveland. B. E. D. Hane- graaff, voorz. „Primavera" Wassenaar. A. Hendriksen, voorz. Vereen, van Veste Plan ten Kweekers, Zoeterwoude. Ir. D. S. Hui- zinga, Inspect, v. d. Landbouw en van het l.andbou w-Onderwijs, '>Gravenhage. P. Hoogenboom, Burgemeester van Zwammer- dam. Ir. A. H. Joustra, Rijkslandbouw-con- sulent voor Duitschland, Berlijn.Graaf A. de Kerckhove de Denterghem, voorz. Kon. Mij. v. Landbouw en Plantkunde en „Gent- sche Floraliën", Parijs. L. J. Lucasse, Bur gemeester van Reeuwijk. Dr. H. van Manen, Dir. Ned. Spoorwegen, Utrecht. J. C. M. Mensing, voorz. Groep Bloemisterij v. d. Ned. Tuinbouw Raad, Aalsmeer. Ir. C. Ph. Moerlands, Rijkstuinbouwconsulent en Dir. Rijkstuinbouwschool te Boskoop. A. Nom- blot, President de la Socié'té Nat. d'Horti- culture de France Bourg-la-Reine (Seine). G. Oud, voorz. Permanente Tentoonstel- lings-commissie, Aalsmeer. Ir. A. W. v. d. Plassche, Inspecteur v. d. Tuinbouw en van het Tuinbouw-Onderwijs, 's-Gravenhage. A. Plesman, Dir. Kon. Luchtvaart Maat schappij, 's-Gravenhage. Ir. N. van Poete ren, Inspecteur, Hoofd v. d. Plantenziekten- kundigen Dienst, Wageningen Ir. A. L. H. Roebroek, Direct.-Generaal v. d. Landbouw, 's-Gravenhage. Mr. Dt. A. A. van Rhijn, Secretaris Generaal v. h. Dep. v. Economi sche Zaken, 's-Gravenhage. Herm. A. Schreuder, voorz. Kamer van Koophandel tn Fabr. v. Gouda en Omstr., Schoonhoven, G. C. Segers, Directeur Ned. Sierteelt Cen trale, Lisse. Dr. Ir. A. Sevenster, Rijksland bouwconsulent voor Franrijk, Parijs. Jac. Smits, voorz. Ned. Tuinbouw Raad, voorz. Bond van Plantenhandelaren, Naarden. Jhr. Mr. J. Th. M. Smits van Oyen, voorz. „K.N. A.C.", Eindhoven. J. H. van Straaten van Nes, Boskoop. Jhr. G. F. van Tets van Goidschalxoird, »yoorz. Kon. Ned. Mij. v. Tuinbouw en Plantkunde, Zeist. W. Trap- man, Gemeente-secretaris van Boskoop. F. V. Valstar, Regeerings-commissaris voor de Sierteelt, 's-Gravenhage. Dr. A. J. Verhage, voorz. Algem. Vereen, v. Bloembollen Cul tuur, Haarlem. A. Warnaar, Burgemeester van Hazerswoude. Mr. W. F. Wery, Bond van Plantenhandelaren, 's-Gravenhage. J. Zwartendijk, Hoofd der plaatselijke Tuin- bouw-cursussen, Boskoop. De samenstelling der Jury. In de Jury hebben zitting: als voorzitter: Jac. Smits, Naorden; als leden: J. G. Bal- lego, Leiden. Johann Bruns, Bad Zwische- nahn, Oldenburg, Duitschland. Anton Buch- ner, München. Duitschland. Baronesse Creutz van Warmelo. S. G. A. Doorenbos, 's-Gravenhage. Otto Ernst, Berlin-Lichter- felde, Duitschland. K. Grille, Berlin-Weis- sensee, Duitschland. Jos. Giesen, Urfeld bei Bonn, Duitschland. H. Th. 's Jacob, Sta vend en. Jos. Oskar Hammelbacher, Mün chen, Duitschland. G. Oud, Aalsmeer. Bother Paludan, HeLsebakken Hellerup, Kopenhagen, Denemarken Thorvald Peter sen, Kopenhagen, Denemarken. H. S. Pa ton Esq., Glasgow, Schotland. Sven Paul sen, Roskildavei, Kopenhagen, Denemarken. Herm. Rothe, Berlin, Zehlendorf, Duitsch land. A. F. Martin Stewart, Ferndown, En geland. Clement Temmermans, Cherscamp België. C. Thim, Amsterdam. Direktör Thor- sell, Atvidaberg, Zweden Georges Truffaut, Versailles, Frnakrijk. R. von Wijsz, Zürich, Zwitserland. Prof. G. F. Wuijts, Gent, St. Pieter, België. De inzenders. Als „leidraad" voor de namen der inzen- ciers werd ons het volgende lijstje ver strekt: N.V. Handelskweekerij v.h. M. Koster Zn. N.V. Firma G. v. d. Stam Az. P. Hooft- man Jz. K. Houdijk Zn. Fa. J. van Gel- deren. L. J. Endtz Co. G. Koster. D. Veen- man Jr. Felix Dijkhuis. Gebr. Goud kade. P. Boer Fzn. W. C. Hage Co. Fa. D A. Koster. N.V. Kersbergen. Anth. Kluis. N.V. Frets Zn. Jac. Booy Mz. C. Beeken kamp Tzn. Wm. Hardijzer Co. Gebr. Kromhout. Adr. van Nes. J. Spek. K. Ros bergen Zn. Hugo T. Hooftman. Gebr. El- lcrbroek. Rien Grootendorst. W. Keesen Jr. Zonen, Aalsmeer. (it?OOTE BlOEMMTEtiTOOIiSTELLltl*, VoORj^R TE BOSKOOP L _-v> V S' <><t SctJ^L 1: 400 rr» BINNENLAND DE PENSIOENEN VAN HET SPOORWEGPERSONEEL. Door den Personeelraad der Ned. Spoor wegen is aan den raad van ministers een adres gezonden inzake de pensioenen van het spoorwegpersoneel Nu tengevolge van de reorganisatie van het spoorwegbedrijf ook de Pensioenwet voor de Spoorwegambtenaren 1925 wijzi ging zal moeten ondergaan verzoekt adr, dringend te willen bevorderen, dat daarin ook de navolgende veranderingen worden aangebracht. Een eerste opheffing van de sedert 1 April 1936 toegepaste korting op reeds in gegane pensioenen en ten tweede: de hef fing van de variabiliteit van reeds toege kende en nog toe te kennen pensioenen. Ter behandeling van dit adres hebben de samenwerkende vijf erkende bonden van Spoorwegpersoneel onder leiding van den Personeelraad een besturen-congres belegd op Maandag 14 Maart a.s. ten 13 uur in den Dierentuin te 's-Gravenhage. MOND- EN KLAUWZEER. Sterfte blijft dalen. Zooals uit de opgave van het aantal sterf gevallen ten gevolge van het mond- en klauwzeer in de week van 27 Februari tot en met 5 Maart blijkt heeft dit in die week in totaal 83 bedragen, waarmede opnieuw een laagterecord is bereikt. De in de voorafgaande week plotseling op getreden stijging van het aantal gevallen heetf zich dus gelukkig niet voortgezet, zoodat de verwachting kan worden uitge sproken dat de geleidelijke afneming van deze ziekte welke sinds eind Deecmber j.l. kon worden geconstateerd in het belang van onzen veestapel zal aanhouden. Sedert 9 September van het vorig jaar zijn thans in totaal 1.294 dieren aan mond en klauwzeer bezweken, hetgeen neerkomt op een gemiddelde van 429 per week. LOONACTIE IN SIGAREN-INDUSTRIE. Besprekingen met fabrikanten te Eindhoven en te Amsterdam. Naar wij vernemen, hebben de bespre kingen, welke thans aangevangen zijn tus- schen de werkgevers- en werknemersorga nisaties in de sigarenindustrie over een eventueele nieuwe collectieve arbeids overeenkomst, ten opzichte waarvan de ar beidersorganisaties vaststelling van hoo- gere loonen over de geheele linie wenschen, nog niet geleid tot een voor partijen bevre digend resultaat. Het Zuidelijk Verbond van Werkgevers (R. K. Vereeniging van Sigarenfabrikanten, gevestigd te Eindhoven) en het Noordelijk Verbond (Amsterdam) voeren thans de besprekingen, niet meer gelijk voorheen, gezamenlijk, doch elk afzonderlijk. Dezer dagen vingen te Amsterdam de on derhandelingen aan tusschen het bestuur van het Verbond van Sigarenfabrieken in Nederland (Noordelijk Verbond) en ver tegenwoordigers der samenwerkende ar beidersorganisaties (Moderne, R. K. en Chr. organisaties en de Federatie). In het algemeen eischen de vakbonden een loonsverhooging van plm. 15 pCt. voor alle groepen van arbeiders, uitgezonderd de eigenlijke sigarenmakers, voor wie klasse-gewijze een grootere verhooging ge- wenscht wordt. De fabrikanten in het Noor den stelden voor om voortaan de betaling voor d« 3-, 4- en 5-cents-sigaren, resp. tot dusver bedragende 10.25, 10.75 en 11.25 per 1000 sutks, gelijk te maken en dan voor alle drie de groepen 11.25 per 1000 stuks te betalen. Als onvoldoende beoordeeld, wezen" de vertegenwoordigers der arbeiders organisaties dit voorstel af, tevens daarbij rog aandringende op naai rato hoogere be talingen voor de fabricage van sigaren van 5 cents en hooger van prijs. Het overleg met de Noordelijke fabrikan ten is nog niet beëindigd en zal Maandag as. te Amsterdam voortgezet worden. Intusschen zijn gisteren te Eindhoven de besprekingen gehouden met het Zuidelijk Verbond van Werkgevers (R. K. Patroons- vereeniging). Namens deze werkgevers stelde de heer Van der Putt, naar wij vernamen, voor, het huidige contract, dat op 31 Maart afloopt, voor den tijd van een half jaar te verlen gen en dit dan verbindend te doen ver klaren. In dat loopende contract zouden aan, naar het oordeel der werkgevers, de verschillen in arbeidsvoorwaarden, welke zich nog voordoen tusschen „Noord" en ,.Zuid" overbrugd moeten worden, voorts een bijslag bepaald dienen te worden voor zoogenaamde „arbeid-remmende" omstan digheden en verder een loonsverlaging op genomen moeten worden voor specifieken vrouwenarbeid (o.a. werk van vrouwen en meisjes aan de bosjesmachine) Na de voor gestelde voorloopige verlaging van het gel dende contract wenschten. de R. K. werk gevers onmiddellijk besprekingen te doen epen en over eventueele wijzigingen in de arbeidsvoorwaarden én daarbij dan reke ning te houden met de gewijzigde tijdsom standigheden. Dat overleg zou binnen drie maanden zijn beslag gekregen moeten heb ben, waarna voor een dan geheel nieuwe C.A.O. ook verbindendverklaring aange vraagd zou moeten worden. Tegen dit voorstel der R. K. werkgevers werden van de zijde der arbeidersorganisa ties vele bezwaren geopperd en feitelijk werd het grootendeels afgewezen. De voorzitter der delegatie van de R. K. organisatie legde nog een verklaring af. Hij gaf te kennen, dat zijn organisaties op het standpunt staat dat na 1 April geen toe stand tegemoet gegaan kon worden, waar bij geen wijzigingen tot stand gekomen zijn, welke rekening houden met de verlangens oer arbeiders ir zake de loonen. De ver tegenwoordiger sprak den wensch uit, dat een nader overleg nog zoodanig resultaat zal mogen hebben, dat een conflict verme den zal kunnen worden. De R. K. werkgevers deelden ten slotte mede hun standpunt nog nader te zullen overwegen en zij verzochten den besturen van de arbeidersorganisaties hun voorstel nog in eigen boezem te willen bezien. Een tweede bespreking met het Zuidelijk Verbond werd nog niet vastgesteld. „Tel.' Oflitfeële Crislspublicaties DENATURATIEVERGOEDING ERWTEN EN VELDBOONEN OOGST 1937. De Nederlandsche Akkerbouwcentrale maakt bekend, dat de denaturatievergoe- ding voor erwten van oogst 1937, welke zijn gedenatureerd in het tijdvak 7 Maart tot en met 12 Maart 1938, 1.35 per 100 K.G. zal bedragen voor groene erwten door han delaren gedenatureerd en voldoende aan het standaardmonster van kwaliteitsklasse C, en ƒ0.85 per 100 K.G. voor voedererw ten door telers gedenatureerd. De steunvergoeding voor veldboonen van den oogst 1937, welke aan de daartoe gestel de eischen voldoen en door telers of han delaren zijn gedenatureerd in genoemd tijd vak zal 2.40 per 100 K.G. bedragen 1738 's-Gravenhage, 11 Maart 1938. EERSTE KAMER EN DE ZAAK VRIJMAN. DE KAMERCOMMISSIE ADVISEERT TOT EERVOL ONTSLAG. Den rijksbouwmeester treft geen blaam ij. schaderekening. De commissie voor verzoekschriften der Eerste Kamer heeft zich opieuw bezig ge houden met de bekende zaak betreffende den oud-rijksbouwmeester, den heer J, A. W. Vrijman. Aanleiding hiertoe is een adres van den heer Vrijman in verband met de mede- deelingen, welke minister Oud op 2 Maart 1937 in de Senaat heeft gedaan. Deze mededeelingen betroffen de rege ling der financieële betrekkingen tus schen den oud-rijksbouwmeester en de levensverzekeringsmaatschappij „De Oude Haagsche van 1836". Zij waren aan den minister verstrekt door mr. Frederiks, hoofdirecteur der levensverzekeringsmaat schappij. Een afschrift van het schrijven, dat deze mededeelingen bevestigt, is aan de Kamer overgelegd. Minister De Wilde wijst er in een nota aan de Senaat op, dat het punt, waarover het thans in hoofdzaak gaat, is, of de brief, welke in 1930 namens den heer Vrij man aan den minister van financieën is geschreven omtrent de financieele rege ling met „De Oude Haagsche van 1836'', ook de gegevens had behooren te bevat ten, die mr. Frederiks later heeft mede gedeeld. En het betreft de vraag, of het niet vermelden van deze gegevens mis leidend is geweest. De minister meent, dat men uit de brief van den heer Vrijman van 1930 niet anders kan lezen, dan dat het verlies van zijn commissariaat van „De Oude Haagsche" als een algeheele schadepost was te beschouwen. Het ver lies van het commissariaat is namelijk een der schadeposten geweest, die ver goed werd, en de minister schrijft aan de Senaat dat indien de nu bekend geworden fieten destijds reeds bekend waren ge weest, de schadevergoeding op een lager bedrag zou zijn vastgesteld. Wat in het jongste adres van den heer Vrijman wordt betoogd, om deze conclusie te weerleggen, acht de minister niet overtuigend. De Kamercommissie wijst er in haar verslag omtrent het adres op, dat de scha- debegrooting van den heer Vrijman in 1930 een globaal karakter droeg en dat deze niet tot grondslag gestrekt heeft van de later bij de wet van 15 April 1931 aan den heer Vrijman toegekende schadever goeding. De commissie kan bewuste bedoe ling of poging tot misleiding dan ook niet aanvaarden en vindt daarom geen aanleiding om met betrekking tot deze schaderekening, een blaam op den heer Vrijman te leggen. Omtrent de kwestie van het eerherstel is de commissie niet tot overeenstemming kunnen komen. Nu heeft het de meerder heid der commissie getroffen, dat het in December 1923 verleende niet-eervol ont slag met geen woord is gemotiveerd. In tusschen hebben opvolgende ministers gaandeweg een milder standpunt ingeno men tegenover den heer Vrijman. Dit blijkt uit toekenning van wachtgeld en door het verleenen van een opdracht tot het uitvoeren van een bouwwerk voor rijksrekening, van zoodanige omvang, dat daaruit eerherstel zou spreken. Hieromtrent merkt de commissie het volgende op: Van tweëen een: of de schuld welke de voormalige rijksbouwmeester op zich heeft geladen is zoodanig, dat niet- eervol ontslag uit de dienst is gewettigd en in 's lands belang wordt gevorderd en dan mag daaraan niet worden ge- torn of, achteraf blijkt, dat met dit niet-eervol ontslag te ver is gegaan en dan moet daarop worden teruggekomen, niet-eervol ontslag is niet mitigabel (kan welke den ambtenaar kan treffen: men ontneemt hem zijn eer als ambtenaar. Blijkt dat de autoriteit, die zoodanig ont slag volkomen te goedertrouw be werkte, daarbij te ver is gegaan, dan ko- me men daarop terug: een vonnis van niet-eervol ontslag is niet migitabel (kan niet verzacht worden). De ambtenaar, wien door een niet-eervol ontslag de eer is ontnomen kan alleen door intrekking van dato besluit en door verandering van het niet-eervol ontslag in eervol in zijn eer worden hersteld. Hier geldt alles of niets. De commissie concludeert, dat waar nu door de regeering naar een wijze van eerherstel is gezocht, de weg daartoe alleen door het alsnog toeken nen van eervol ontslag is te vinden. Zij adviseert daartoe. Een lid meent, dat het niet op den weg der Kamer ligt om in deze regeeringsaan- gelegenheid aan te dringen op een „eer vol" ontslag. Dit lid motiveert dit stand punt mede door een verwijzing naar de strafrechterlijke veroordeeling van den heer Vrijman.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 7