Voorbereiding tot de Boskoopsche
tentoonstelling
ZATERDAG 12 MAART 1938
m Ein.SCHE COURANT
TWEEDE Bi AD - PAG. 7
Het wordt een paradijs voor stadstuin-liefhebbers
„Was nützt mir einen schonen Garten,
wenn nicht die Rosen darin blühn
Eenzelfde poëtische klacht vloeit over de
lippen van zoo menig stedeling, die er geen
raad mee weet, wat hij in zijn tuintje zal
planten.
Natuurlijk kan hij een 'tuinman opbellen
en ordonneeren: kom mijn tuintje maar
eens opknappen, doch voor een echte bloe-
men-liefhebber is dat niet je ware. De
amateur-florist wil de inrichting van zijn
tuin zelf bedisselen en erin planten, wat
hij zelf wil.
De moeilijkheid is maar wegwijs te wor
sten in al die catalogi met buitensporig-
Jange namen, weliswaar voorzien van
prachtige toelichtingen, doch het lastige
van die toelichtingen is weer, dat ze allen
even prachtig, zijn, zoodat de bloemenlief
hebber alle catalogi in wilde woede bij
elkaar pakt en het 'heele zaakje in de
prullemand verdwijnt.
Het eenige, wat den vertwijfelden ama
teur te doen overblijft, is de bloementen
toonstelling te bezoeken, welke vanaf 14
April te Boskoop wordt gehouden. Deze
tentoonstelling zal in 't bizonder worden
gehouden, om aan de stedelijke bevolking
te toonen, hoe men van kleine, kleinere en
allerkleinste tuinen nog iets moois kan
maken.
De architect van deze tentoonstelling, de
heer Lebbink, heeft Donderdag daaromtrent
in een pers-conferentie nadere mededee-
Lngen gedaan.
De tentoonstelling in groote
lijnen.
In groote lijnen is de aanleg als een regel
matige behandeld, terwijl één gedeelte in
landschappelijke stijl is gehouden. Gelegen
heid is verder geboden, om te kunnen laten
zien, hoe het materiaal verwerkt moet wor
den in een openbaar plantsoen, in stads
tuinen, zoowel vóór- als achtertuinen; een
ruimte voor het beplanten van een muur-
tuintje is aanwezig, terwijl een enkel prie-
eeltje en een pergola zijn aangebracht, om
het geheel te verlevendigen.
Wat de aanleg zelf betreft, diene het
volgende: Bij de entree door de hoofdin
gang komt de bezoeker direct te staan voor
een hoofdmoment van den aanleg, dat
streng symmetrisch is gehouden en dat Bos
koop op zijn best zal mueten toonen.
In de aslijn van het gebouw ligt rechts
een muurtuintje, terwijl dit wordt ingeslo
ten door eenige groepen middelhooge hees
ters. In de aslijn van het gebouw, links van
den hoofdingang bevindt zich een recht
lijnige aanleg: in het midden een 10 M.
groot rond perk, dat beplant wordt met
rozen in één kleur. De beide rechthoekige
stukken worden bestemd voor rozentuin,
aie door inzenders naar verkiezing kunnen
worden beplant.
Aan weerszijden van het hier besproken
gedeelte is ruimte gereserveerd voor den
aanleg van eenige vóór- en achtertuinen.
Dit deel van de aanleg zal een van de
meest aantrekkelijke gedeelten van de ten
toonstelling kunnen worden.
Het heele linkergedeelte van de hal is in
genomen door een aanleg in natuurlijke
stijl; in dit deel zal wat terreinbeweging
moeten komen, zoodat de grondslag in het
midden lager komt te liggen dan aan de
kanten.
De aanleg in zijn geheel wijkt sterk af
van die van de vorige tentoonstelling, maar
het doel, dat men zich voorstelt, n.l. Bos-
koop's materiaal te brengen onder een
zoo groot mogelijke massa, wordt er meer
mede benaderd.
Wie zich de tentoonstelling van verleden
jaar in herinnering roept de enorme rijk
dom aan vormen en kleuren, kan zich in
denken. welk een bekoring er van deze
bloemenpracht zal uitgaan in de nieuw-
ontworpen opstelling.
Er bestaat reeds groote belangstelling
voor deze tentoonstelling, zoowel in bin-
ren- als in buitenland: Er zijn brieven om
inlichtingen ingekomen uit vrijwel alle lan
den der wereld. Een gezelschap „Garden
lovers" uit Australië verzocht om de ten
toonstelling tot 10 Mei open te houden
eerder kunnen zij niet komen, maar dan
komen zij te laat!
Met de voorbereidende werkzaamheden
zal as. Maandag worden begonnen, zoodat
over een maand de tentoonslellnig in op-
t'ma forma gereed zal zijn Aan het ijverige
tentoonstellingscomité en aan de inzenders:
veel succes!
Het eere-comité.
Het voorloopig eere-comité 1938 is samen
gesteld als volgt:
Eere-voorzitters: Mr. J. A. N. Patijn, Mi
nisters van Buitenlandsche Zaken. Mr. M.
P. L. Steenberghe, Minister van Economi
sche Zaken. Jhr. Mr. Dr. H. A. van Karne-
beek, Minitser van Staat, Commissaris der
Kon. in de Prov. Zuid-Holland. A. de Pury,
Doyen du Corps Diplomatique, Envoyé
Extraordinaire et Ministre Plenipotentiaire.
Voorzitter: Mr. E. P. Verkerk, Burge
meester van Boskoop.
Leden: Lord Aberconway, President
Royal Hort. Society, Tal-Y-Cafn. Henry
Asselin, voorz. Buitenlandsche Persvereeni-
ging, 's-Gravenhage. Jhr. P. P. de Beaufort,
voorz. „Nos Jungunt Rosae", Driebergen.
H P. J. Bloemers, voorz. A.N.W.B., Arnhem.
Mr. J. J. van Bolhuis, voorz. Haagsche Jour
nalisten Kring, 's-Gravenhage. C. P. Bon,
voorz. v. d. Ned. R. K. Journalisten Ver
eeniging, 's-Gravenhage. Ir. R. P. Bonthuis,
Inspecteur v. d. Landbouw, 's-Gravenhage.
Jhr. W. Boresl, voorz. Ned. Vereen, v. Reis-
bureaux, 's-Gravenhage. J Böttner, Reichs-
beauftragter für den deutschen Gartenbau,
Berlijn. A. Brand Pzn., voorz. Ned. Vereen.
Pioenenkweekers en -Handelaren, Bos
koop. Henri Dekking, voorz. Ned. Journa
listen Kring, Rotterdam. J. F. Ch. Dix,
voorz. Dahlia Vereeniging Heemstede. S. G.
A. Doorenbos, voorz. Ned. Dendrologische
Vereeniging, 's-Gravenhage J'hr. Mr. L. E.
M. von Fisenne, lid van Gedeputeerde Sta
ten v. d. Prov. Zuid-Holland, Rijswijk. E. G.
Gaarlandt, Burgemeester van Gouda. J. v.
Gelderen, Wethouder te Boskoop. Ir. B.
Gerritsen, Rijkslandbouwconsulent voor
Groot-Brittannië en Ierdiand, Londen. H.
Gorter, voorz. van den Bond van Boom-
kweekers, 's-Graveland. B. E. D. Hane-
graaff, voorz. „Primavera" Wassenaar. A.
Hendriksen, voorz. Vereen, van Veste Plan
ten Kweekers, Zoeterwoude. Ir. D. S. Hui-
zinga, Inspect, v. d. Landbouw en van het
l.andbou w-Onderwijs, '>Gravenhage. P.
Hoogenboom, Burgemeester van Zwammer-
dam. Ir. A. H. Joustra, Rijkslandbouw-con-
sulent voor Duitschland, Berlijn.Graaf A.
de Kerckhove de Denterghem, voorz. Kon.
Mij. v. Landbouw en Plantkunde en „Gent-
sche Floraliën", Parijs. L. J. Lucasse, Bur
gemeester van Reeuwijk. Dr. H. van Manen,
Dir. Ned. Spoorwegen, Utrecht. J. C. M.
Mensing, voorz. Groep Bloemisterij v. d.
Ned. Tuinbouw Raad, Aalsmeer. Ir. C. Ph.
Moerlands, Rijkstuinbouwconsulent en Dir.
Rijkstuinbouwschool te Boskoop. A. Nom-
blot, President de la Socié'té Nat. d'Horti-
culture de France Bourg-la-Reine (Seine).
G. Oud, voorz. Permanente Tentoonstel-
lings-commissie, Aalsmeer. Ir. A. W. v. d.
Plassche, Inspecteur v. d. Tuinbouw en van
het Tuinbouw-Onderwijs, 's-Gravenhage.
A. Plesman, Dir. Kon. Luchtvaart Maat
schappij, 's-Gravenhage. Ir. N. van Poete
ren, Inspecteur, Hoofd v. d. Plantenziekten-
kundigen Dienst, Wageningen Ir. A. L. H.
Roebroek, Direct.-Generaal v. d. Landbouw,
's-Gravenhage. Mr. Dt. A. A. van Rhijn,
Secretaris Generaal v. h. Dep. v. Economi
sche Zaken, 's-Gravenhage. Herm. A.
Schreuder, voorz. Kamer van Koophandel
tn Fabr. v. Gouda en Omstr., Schoonhoven,
G. C. Segers, Directeur Ned. Sierteelt Cen
trale, Lisse. Dr. Ir. A. Sevenster, Rijksland
bouwconsulent voor Franrijk, Parijs. Jac.
Smits, voorz. Ned. Tuinbouw Raad, voorz.
Bond van Plantenhandelaren, Naarden. Jhr.
Mr. J. Th. M. Smits van Oyen, voorz. „K.N.
A.C.", Eindhoven. J. H. van Straaten van
Nes, Boskoop. Jhr. G. F. van Tets van
Goidschalxoird, »yoorz. Kon. Ned. Mij. v.
Tuinbouw en Plantkunde, Zeist. W. Trap-
man, Gemeente-secretaris van Boskoop. F.
V. Valstar, Regeerings-commissaris voor de
Sierteelt, 's-Gravenhage. Dr. A. J. Verhage,
voorz. Algem. Vereen, v. Bloembollen Cul
tuur, Haarlem. A. Warnaar, Burgemeester
van Hazerswoude. Mr. W. F. Wery, Bond
van Plantenhandelaren, 's-Gravenhage. J.
Zwartendijk, Hoofd der plaatselijke Tuin-
bouw-cursussen, Boskoop.
De samenstelling der Jury.
In de Jury hebben zitting: als voorzitter:
Jac. Smits, Naorden; als leden: J. G. Bal-
lego, Leiden. Johann Bruns, Bad Zwische-
nahn, Oldenburg, Duitschland. Anton Buch-
ner, München. Duitschland. Baronesse
Creutz van Warmelo. S. G. A. Doorenbos,
's-Gravenhage. Otto Ernst, Berlin-Lichter-
felde, Duitschland. K. Grille, Berlin-Weis-
sensee, Duitschland. Jos. Giesen, Urfeld bei
Bonn, Duitschland. H. Th. 's Jacob, Sta
vend en. Jos. Oskar Hammelbacher, Mün
chen, Duitschland. G. Oud, Aalsmeer.
Bother Paludan, HeLsebakken Hellerup,
Kopenhagen, Denemarken Thorvald Peter
sen, Kopenhagen, Denemarken. H. S. Pa
ton Esq., Glasgow, Schotland. Sven Paul
sen, Roskildavei, Kopenhagen, Denemarken.
Herm. Rothe, Berlin, Zehlendorf, Duitsch
land. A. F. Martin Stewart, Ferndown, En
geland. Clement Temmermans, Cherscamp
België. C. Thim, Amsterdam. Direktör Thor-
sell, Atvidaberg, Zweden Georges Truffaut,
Versailles, Frnakrijk. R. von Wijsz, Zürich,
Zwitserland. Prof. G. F. Wuijts, Gent, St.
Pieter, België.
De inzenders.
Als „leidraad" voor de namen der inzen-
ciers werd ons het volgende lijstje ver
strekt:
N.V. Handelskweekerij v.h. M. Koster
Zn. N.V. Firma G. v. d. Stam Az. P. Hooft-
man Jz. K. Houdijk Zn. Fa. J. van Gel-
deren. L. J. Endtz Co. G. Koster. D. Veen-
man Jr. Felix Dijkhuis. Gebr. Goud
kade. P. Boer Fzn. W. C. Hage Co. Fa.
D A. Koster. N.V. Kersbergen. Anth. Kluis.
N.V. Frets Zn. Jac. Booy Mz. C. Beeken
kamp Tzn. Wm. Hardijzer Co. Gebr.
Kromhout. Adr. van Nes. J. Spek. K. Ros
bergen Zn. Hugo T. Hooftman. Gebr. El-
lcrbroek. Rien Grootendorst. W. Keesen Jr.
Zonen, Aalsmeer.
(it?OOTE BlOEMMTEtiTOOIiSTELLltl*, VoORj^R TE BOSKOOP
L _-v> V S' <><t
SctJ^L 1: 400
rr»
BINNENLAND
DE PENSIOENEN VAN HET
SPOORWEGPERSONEEL.
Door den Personeelraad der Ned. Spoor
wegen is aan den raad van ministers een
adres gezonden inzake de pensioenen van
het spoorwegpersoneel
Nu tengevolge van de reorganisatie van
het spoorwegbedrijf ook de Pensioenwet
voor de Spoorwegambtenaren 1925 wijzi
ging zal moeten ondergaan verzoekt adr,
dringend te willen bevorderen, dat daarin
ook de navolgende veranderingen worden
aangebracht.
Een eerste opheffing van de sedert 1
April 1936 toegepaste korting op reeds in
gegane pensioenen en ten tweede: de hef
fing van de variabiliteit van reeds toege
kende en nog toe te kennen pensioenen.
Ter behandeling van dit adres hebben
de samenwerkende vijf erkende bonden
van Spoorwegpersoneel onder leiding van
den Personeelraad een besturen-congres
belegd op Maandag 14 Maart a.s. ten 13
uur in den Dierentuin te 's-Gravenhage.
MOND- EN KLAUWZEER.
Sterfte blijft dalen.
Zooals uit de opgave van het aantal sterf
gevallen ten gevolge van het mond- en
klauwzeer in de week van 27 Februari tot
en met 5 Maart blijkt heeft dit in die week
in totaal 83 bedragen, waarmede opnieuw
een laagterecord is bereikt.
De in de voorafgaande week plotseling op
getreden stijging van het aantal gevallen
heetf zich dus gelukkig niet voortgezet,
zoodat de verwachting kan worden uitge
sproken dat de geleidelijke afneming van
deze ziekte welke sinds eind Deecmber j.l.
kon worden geconstateerd in het belang
van onzen veestapel zal aanhouden.
Sedert 9 September van het vorig jaar
zijn thans in totaal 1.294 dieren aan mond
en klauwzeer bezweken, hetgeen neerkomt
op een gemiddelde van 429 per week.
LOONACTIE IN SIGAREN-INDUSTRIE.
Besprekingen met fabrikanten te
Eindhoven en te Amsterdam.
Naar wij vernemen, hebben de bespre
kingen, welke thans aangevangen zijn tus-
schen de werkgevers- en werknemersorga
nisaties in de sigarenindustrie over een
eventueele nieuwe collectieve arbeids
overeenkomst, ten opzichte waarvan de ar
beidersorganisaties vaststelling van hoo-
gere loonen over de geheele linie wenschen,
nog niet geleid tot een voor partijen bevre
digend resultaat.
Het Zuidelijk Verbond van Werkgevers
(R. K. Vereeniging van Sigarenfabrikanten,
gevestigd te Eindhoven) en het Noordelijk
Verbond (Amsterdam) voeren thans de
besprekingen, niet meer gelijk voorheen,
gezamenlijk, doch elk afzonderlijk.
Dezer dagen vingen te Amsterdam de on
derhandelingen aan tusschen het bestuur
van het Verbond van Sigarenfabrieken in
Nederland (Noordelijk Verbond) en ver
tegenwoordigers der samenwerkende ar
beidersorganisaties (Moderne, R. K. en Chr.
organisaties en de Federatie).
In het algemeen eischen de vakbonden
een loonsverhooging van plm. 15 pCt. voor
alle groepen van arbeiders, uitgezonderd
de eigenlijke sigarenmakers, voor wie
klasse-gewijze een grootere verhooging ge-
wenscht wordt. De fabrikanten in het Noor
den stelden voor om voortaan de betaling
voor d« 3-, 4- en 5-cents-sigaren, resp. tot
dusver bedragende 10.25, 10.75 en 11.25
per 1000 sutks, gelijk te maken en dan voor
alle drie de groepen 11.25 per 1000 stuks
te betalen. Als onvoldoende beoordeeld,
wezen" de vertegenwoordigers der arbeiders
organisaties dit voorstel af, tevens daarbij
rog aandringende op naai rato hoogere be
talingen voor de fabricage van sigaren van
5 cents en hooger van prijs.
Het overleg met de Noordelijke fabrikan
ten is nog niet beëindigd en zal Maandag
as. te Amsterdam voortgezet worden.
Intusschen zijn gisteren te Eindhoven de
besprekingen gehouden met het Zuidelijk
Verbond van Werkgevers (R. K. Patroons-
vereeniging).
Namens deze werkgevers stelde de heer
Van der Putt, naar wij vernamen, voor, het
huidige contract, dat op 31 Maart afloopt,
voor den tijd van een half jaar te verlen
gen en dit dan verbindend te doen ver
klaren. In dat loopende contract zouden
aan, naar het oordeel der werkgevers, de
verschillen in arbeidsvoorwaarden, welke
zich nog voordoen tusschen „Noord" en
,.Zuid" overbrugd moeten worden, voorts
een bijslag bepaald dienen te worden voor
zoogenaamde „arbeid-remmende" omstan
digheden en verder een loonsverlaging op
genomen moeten worden voor specifieken
vrouwenarbeid (o.a. werk van vrouwen en
meisjes aan de bosjesmachine) Na de voor
gestelde voorloopige verlaging van het gel
dende contract wenschten. de R. K. werk
gevers onmiddellijk besprekingen te doen
epen en over eventueele wijzigingen in de
arbeidsvoorwaarden én daarbij dan reke
ning te houden met de gewijzigde tijdsom
standigheden. Dat overleg zou binnen drie
maanden zijn beslag gekregen moeten heb
ben, waarna voor een dan geheel nieuwe
C.A.O. ook verbindendverklaring aange
vraagd zou moeten worden.
Tegen dit voorstel der R. K. werkgevers
werden van de zijde der arbeidersorganisa
ties vele bezwaren geopperd en feitelijk
werd het grootendeels afgewezen.
De voorzitter der delegatie van de R. K.
organisatie legde nog een verklaring af. Hij
gaf te kennen, dat zijn organisaties op het
standpunt staat dat na 1 April geen toe
stand tegemoet gegaan kon worden, waar
bij geen wijzigingen tot stand gekomen zijn,
welke rekening houden met de verlangens
oer arbeiders ir zake de loonen. De ver
tegenwoordiger sprak den wensch uit, dat
een nader overleg nog zoodanig resultaat
zal mogen hebben, dat een conflict verme
den zal kunnen worden.
De R. K. werkgevers deelden ten slotte
mede hun standpunt nog nader te zullen
overwegen en zij verzochten den besturen
van de arbeidersorganisaties hun voorstel
nog in eigen boezem te willen bezien.
Een tweede bespreking met het Zuidelijk
Verbond werd nog niet vastgesteld.
„Tel.'
Oflitfeële Crislspublicaties
DENATURATIEVERGOEDING ERWTEN
EN VELDBOONEN OOGST 1937.
De Nederlandsche Akkerbouwcentrale
maakt bekend, dat de denaturatievergoe-
ding voor erwten van oogst 1937, welke zijn
gedenatureerd in het tijdvak 7 Maart tot
en met 12 Maart 1938, 1.35 per 100 K.G.
zal bedragen voor groene erwten door han
delaren gedenatureerd en voldoende aan
het standaardmonster van kwaliteitsklasse
C, en ƒ0.85 per 100 K.G. voor voedererw
ten door telers gedenatureerd.
De steunvergoeding voor veldboonen van
den oogst 1937, welke aan de daartoe gestel
de eischen voldoen en door telers of han
delaren zijn gedenatureerd in genoemd tijd
vak zal 2.40 per 100 K.G. bedragen 1738
's-Gravenhage, 11 Maart 1938.
EERSTE KAMER EN DE ZAAK
VRIJMAN.
DE KAMERCOMMISSIE ADVISEERT
TOT EERVOL ONTSLAG.
Den rijksbouwmeester treft geen blaam
ij. schaderekening.
De commissie voor verzoekschriften der
Eerste Kamer heeft zich opieuw bezig ge
houden met de bekende zaak betreffende
den oud-rijksbouwmeester, den heer J,
A. W. Vrijman.
Aanleiding hiertoe is een adres van den
heer Vrijman in verband met de mede-
deelingen, welke minister Oud op 2 Maart
1937 in de Senaat heeft gedaan.
Deze mededeelingen betroffen de rege
ling der financieële betrekkingen tus
schen den oud-rijksbouwmeester en de
levensverzekeringsmaatschappij „De Oude
Haagsche van 1836". Zij waren aan den
minister verstrekt door mr. Frederiks,
hoofdirecteur der levensverzekeringsmaat
schappij. Een afschrift van het schrijven,
dat deze mededeelingen bevestigt, is aan
de Kamer overgelegd.
Minister De Wilde wijst er in een nota
aan de Senaat op, dat het punt, waarover
het thans in hoofdzaak gaat, is, of de
brief, welke in 1930 namens den heer Vrij
man aan den minister van financieën is
geschreven omtrent de financieele rege
ling met „De Oude Haagsche van 1836'',
ook de gegevens had behooren te bevat
ten, die mr. Frederiks later heeft mede
gedeeld. En het betreft de vraag, of het
niet vermelden van deze gegevens mis
leidend is geweest. De minister meent, dat
men uit de brief van den heer Vrijman
van 1930 niet anders kan lezen, dan dat
het verlies van zijn commissariaat van
„De Oude Haagsche" als een algeheele
schadepost was te beschouwen. Het ver
lies van het commissariaat is namelijk
een der schadeposten geweest, die ver
goed werd, en de minister schrijft aan de
Senaat dat indien de nu bekend geworden
fieten destijds reeds bekend waren ge
weest, de schadevergoeding op een lager
bedrag zou zijn vastgesteld. Wat in het
jongste adres van den heer Vrijman wordt
betoogd, om deze conclusie te weerleggen,
acht de minister niet overtuigend.
De Kamercommissie wijst er in haar
verslag omtrent het adres op, dat de scha-
debegrooting van den heer Vrijman in
1930 een globaal karakter droeg en dat
deze niet tot grondslag gestrekt heeft van
de later bij de wet van 15 April 1931 aan
den heer Vrijman toegekende schadever
goeding.
De commissie kan bewuste bedoe
ling of poging tot misleiding dan ook
niet aanvaarden en vindt daarom
geen aanleiding om met betrekking
tot deze schaderekening, een blaam
op den heer Vrijman te leggen.
Omtrent de kwestie van het eerherstel
is de commissie niet tot overeenstemming
kunnen komen. Nu heeft het de meerder
heid der commissie getroffen, dat het in
December 1923 verleende niet-eervol ont
slag met geen woord is gemotiveerd. In
tusschen hebben opvolgende ministers
gaandeweg een milder standpunt ingeno
men tegenover den heer Vrijman. Dit
blijkt uit toekenning van wachtgeld en
door het verleenen van een opdracht tot
het uitvoeren van een bouwwerk voor
rijksrekening, van zoodanige omvang, dat
daaruit eerherstel zou spreken.
Hieromtrent merkt de commissie het
volgende op: Van tweëen een: of de schuld
welke de voormalige rijksbouwmeester op
zich heeft geladen is zoodanig, dat niet-
eervol ontslag uit de dienst is gewettigd
en in 's lands belang wordt gevorderd
en dan mag daaraan niet worden ge-
torn of, achteraf blijkt, dat met dit
niet-eervol ontslag te ver is gegaan en dan
moet daarop worden teruggekomen,
niet-eervol ontslag is niet mitigabel (kan
welke den ambtenaar kan treffen: men
ontneemt hem zijn eer als ambtenaar.
Blijkt dat de autoriteit, die zoodanig ont
slag volkomen te goedertrouw be
werkte, daarbij te ver is gegaan, dan ko-
me men daarop terug: een vonnis van
niet-eervol ontslag is niet migitabel (kan
niet verzacht worden). De ambtenaar,
wien door een niet-eervol ontslag de eer
is ontnomen kan alleen door intrekking
van dato besluit en door verandering van
het niet-eervol ontslag in eervol in zijn
eer worden hersteld. Hier geldt alles of
niets.
De commissie concludeert, dat waar
nu door de regeering naar een wijze
van eerherstel is gezocht, de weg
daartoe alleen door het alsnog toeken
nen van eervol ontslag is te vinden.
Zij adviseert daartoe.
Een lid meent, dat het niet op den weg
der Kamer ligt om in deze regeeringsaan-
gelegenheid aan te dringen op een „eer
vol" ontslag. Dit lid motiveert dit stand
punt mede door een verwijzing naar de
strafrechterlijke veroordeeling van den
heer Vrijman.