Land- en Tuinbouw
FAILLISSEMENTEN
UUNUERDAG 3 MAART 1938
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 7
Bultenlandscfie Berichten
HOLLYWOOD
OVERSTROOMD
EEN ZONDVLOED ISOLEERT DE
FILMKOLONIE.
Gedurende vijf dagen wordt Zuid-Cali-
fornië geteisterd door noodweer. Hevige
ïegens veroorzaken overstroomingen. Holy-
wood is geheel overstroomd. Verscheidene
menschen zijn om het leven gekomen. De
materieele schade is enorm.
Havas meldt, dat het spoorwegverkeer in
de buurt van Los Angeles moest worden
gestaakt. Twee treinen van de Southern
Pacific zijn ingesloten in de pas van Santo
Susanna. Een andere trein, waarin zich 250
reizigers bevinden, is te Indio ingesloten.
De overstroomingen breiden zich uit ten
Noorden en N.W. van Los Angeles en het
overstroomde gebied heeft thans reeds een
oppervlakte van 10.000 vierkante meter be
reikt.
Nader wordt gemeld, dat de overstroo-
Iningen Hollywood en de geheele filmkolo-
ïue practisch van de buitenwereld afge
sloten hebben.
Thans zijn reeds zestien lijken geborgen,
terwijl nog zeven personen vermist worden.
De schade wordt op 2/12 millioen dollar
geschat. Vele bekende filmartlsten zijn in
hun huis ingesloten. Alle luchtdiensten op
Los Angeles zijn gestaakt, terwijl ieder
autoverkeer onmogelijk is. Voorts zijn de
telefoonleidingen vernield.
BRAND AAN BOORD VAN FINSCH
SCHIP.
Het Finsche vrachtschiip „Hano", dat
ir.et oliehoudende zaden geladen is, is met
brand aan boord op te Haag (Portugal)
aangekomen. De brandweer van Lissabon
en van Lamada tracht het vuur te blus-
schen.
TWEE JONGELIEDEN IN BELGIë
VERDRONKEN.
Een van hen vermoedelijk een Nederlander.
Te Marly (België) is een bootje, waarin
twee jonge mannen op het kanaal voeren,
omgeslagen, waardoor beide inzittenden te
water raakten.
Een van beiden kon zwemmen, doch de
ander klampte zich aan hem vast, zoodat
Leiden verdronken.
Een der beide slachtoffers is een Engelsch-
man, Philip Clarke, de ander is vermoede-
1 .j'k een Nederlander, Hoffmann, ge-
heeten.
De politie heeft op de plaats des onheils
gedregd, doch alleen het stoffelijk over
schot van Hoffmann, kon worden gevon
den.
SPELLINGSVRAAGSTUK IN POLEN.
Net als bij ons.
De Poolsche minister van onderwijs heeft
besloten tot het invoeren van een nieuwe
spelling, opgesteld door dr. S. Jodlofski en
professor W. Toszicki. Deze nieuwe spelling
ondervindt reeds thans een grooten tegen
stand. Vierhonderd intellectueel en hebben
een genootschap van Ualverdedigers op
gericht, welke de nieuwe spelling als ver
warrend en hinderlijk aanduiden. Zij wen-
schen de oude schrijfwijze van 1918 terug,
ingevoerd bij de hergeboorte van Polen.
HANDEL IN TEELTBEWIJZEN VOOR
BOLLEN.
Dient er paal en perk aan te worden
gesteld?
In sommige kringen van de bloembollen
teelt schijnt een welige handel in teelt-
bewijzen te worden gedreven, welke af
metingen is gaan aannemen, die kwalijk
overeen zijn te brengen met de bedoeling
van crisismaatregelen, aldus schrijft het
Alg. Hbld. 4
Er zij aan herinnerd, dat in 1933, toen
het aanbod van bloembollen zeer groot en
de prijzen zeer laag waren, de regeering
maatregelen ter saneering nam. Alle be
oefenaren dezer teelt werden saamgebracht
in een semi-officieele organisatie (de
Kweekerscentrale) en verplicht te doen
opmeten en registreeren (per gewas en
per bedrijf).
Ook voor de exporteurs werd een orga
nisatorisch verband geschapen, nl. de Ex
porteurs-centrale, welke minimum-prijzen
vaststelde.
In de derde plaats werden maatregelen
getroffen, om het niet-exporteerbare bol-
lenoverschot uit de markt te nemen en te
vernietigen. Naar rato van de beteeide
oppervlakte in het basisjaar moesten de
kweekers een bepaald quantum ter ver
nietiging inleveren.
Tenslotte kreeg een ieder, wederom
naar rato van het gemeten basis-areaal,
een teelt-vergunning voor het volgende
plantjaar en zoo is de toestand nóg. De
bloembollenproductie is dus van over
heidswege geordend en bevroren; elk jaar
worden het teeltpercentage en de prijzen
ministerieel vastgesteld en het systeem
bracht inderdaad soulaas.
Dóch, zooals bij alle vormen van contin-
genteering, werd ook hier op den duur het
bezwaar eener verstarring gevoeld. De
teeltvergunningen kregen een zekere han
delswaarde; zij kunnen worden verkocht
of verhuurd. Daartegen kan op zich zelf
niet zooveel bezwaar bestaan, omdat het-
'n zekere „ontdooiing" althans elasticiteit
in de hand werkt, b.v. wanneer een kwee-
ker geen opvolger heeft of om andere re
denen zijn bedrijf neerlegt. Twee jaar ge
leden echter heeft de Sierteeltcentrale
gegroeid uit Kweekers- en Exporteurs
centrale aan de aangeslotenen het ver-
koopen en verhuren en dus ook het cu
muleeren van vergunningen ongelimiteerd
toegestaan; er is slechts één kleine rem,
men moet nl. de toestemming hebben van
de Centrale.
Mede als gevolg daarvan zijn de prijzen
dezer papieren, vooral van hyacinthen,
aanmerkelijk gestegen.
Indien men onze zegslieden mag ge
loven, werden in het afgeloopen plant
seizoen, ondanks denaturatie van
hyacintenbollen, voor de teeltvergun-
ningen van dit 'product verkoopsprij
zen betaald van 10 a 16 per Rijn-
landsche Roe, dat .is dus 7000 a
11.000 per hectare, (tulpen 1400 k
2800 en narcissen 1100 2800).
Zelfs zou in het afgeloopen seizoen
teeltvergunning voor hyacinthen, groot
2000 R. R., voor 32.000 van eigenaar
zijn verwisseld.
Bij verhuur van teeltvergunningen
zouden voor hyacinthen zijn betaald
prijzen van 1750 tot 4550; tulpen
490 tot 1400 en narcissen 420 tot
1225 per hectare.
Kweekers, die rustig zélf bollen z(jn
blijven kweeken, zonder teeltvergunningen
te hebben verkocht of verhuurd, hebben
van deze „prijzen" natuurlijk geen oogen-
blik voordeel gehad.
Het feit, dat de teeltbewijzen waarde
hebben gekregen, doordat de kweekers in
dertijd door de inlevering van bollen ka
pitaal hebben moeten vernietigen, doet
aan dezen toestand niet veel af, want de
groote bedrijfsuitbreiding, uitgelokt door
de hooge prijzen in de jaren vóór de in
zinking, is grootendeels de oorzaak ge
weest van die dratische „valorisatie".
Volgens onze zegslieden zijn er thans
menschen, die geheel of gedeeltelijk
leven van het verhuren van teeltver
gunningen. Afgezien van degenen, die
hiertoe door omstandigheden zijn ge
dwongen, is dit een onbedoelde uitwas
van de crisismaatregelen. En boven
dien laat het? zich denken, dat dezul
ken niet onbevooroordeeld staan te
genover de vraag; opheffing of voort
zetting van de saneringsmaatregelen.
Zelfs schijnt het voor te komen, dat
sommigen teeltbewijzen opkoopen,
niet om hun areaal uit te breiden,
doch om dezé papieren ie verhuren.
Wij kunnen uit den aard der zaak, de
ze aangelegenheden hoewel ze ons van
betrouwbare zijde werden medegedeeld
niet op haar omvang controleeren, doch
het moet voor minister Steenberghe ge
makkelijk zijn, om een volledig onderzoek
er naar in te stellen. Men kan immers na
gaan, hoeveel areaal destijds aan de ver
schillende kweekers is toegewezen en hoe
veel thans door hen werkelijk en op eigen
teeltvergunning wordt beplant. De uit
slag van zulk een onderzoek zal dan moe
ten uitwijzen, of er paal en perk aan dient
te worden gesteld.
Uitgesproken: Dirk de Haam, wijn
handelaar, Hoorn, Achterom 97. Cur. mr.
P. S. Winkel, Hoorn.
L. J. van Haaf, huisschilder, Haar
lemmermeer, Sloterweg 252. Cur. jhr.
mr. L. W. Rengers Hora Siccama, Haar
lemmermeer, Hoofddorp.
Hh. v. d. Vring, kruidenier, Haarlem,
Sophiastraat 73. Cur. mr. Silvain Groen,
Haarlem.
E. J. H. van Milligen, zaadhandelaar,
Haarlem, Gierstraat 42. Cur. als voren.
N.V. v/h. D. de Mooy, fruithandel, Haar
lem, Spaarndammerweg 68. Cur. mr. J.
A. P. C, ten Bokkel, Haarlem.
G. van den Brul, koster en makelaar,
Hilversum, Albertus Perkstraat 4. Cur.:
mr. J. Langhout, Hilversum.
M. E. J. Rakels, Amsterdam, Nieuwen-
dijk 120, cur. mr. N. Oknaa.
Stormduivels
Het balboekje
Julien Duvivier, de regiseur van de suc
cesfilms „La Bandéra" en „Pépé le Moko",
is met zijn laatste werk „Un Carnet de
Bal", dank zij de bekroning er van op de
Biennale, ongetwijfeld opgeklommen tot
ihet zenith van den roem.
Van deze film is hij echter niet slechts de
regisseur, maar ook de scenarioschrijver ge
weest. De geschiedenis is deze. Ëen jonge
vrouw, die een rijk huwelijk heeft geslo
ten, waarin zij echter het geluk der liefde
niet heeft gekend, is zoo pas weduwe ge
worden. Bij het opruimen van papieren
vindt zij het boekje van het eerste bal,
waarop zij als 16-jarige „uitkwam", en dat
de namen bevat van de jongelieden aan
wie ze een dans had toegestaan. Dit roept
wiet een dergelijke kracht van obsessie haar
jeugdherinneringen wakker, dat zij be
sluit deze danspartners van haar eerste
wieisjesbal te gaan opzoeken, om te zien,
wat er van hen geworden is. Zij zal ont
dekken, dat geen van hen, evenmin als zij
er in geslaagd is, de idealen en illusies der
(jeugd te verwezenlijken.
De eerste is reeds lang dood. Hij had haar
■bemind en was de wanhoop niet te boven
gekomen, die hem het bericht van haar
verstandshuwelijk met dien rijken groot
grondbezitter had veroorzaakt. Zelfmoord.
Een krankzinnig geworden moeder bleef
achter. Slechts deze treft zij aan.
De tweede had gedroomd van een bril
jante advocatenpractijk. Hij is de cynische
gérant geworden van een mondain cabaret,
onder welke kwaliteit hij het leiderschap
van een rooversbende bedekt.
Den derde vindt zij terug als Père Do
minique, van de orde dec Predikheeren
(Harry Baur in Dominikanerpij!), d'e naam
iheeft verworven als dirigent van een be
roemd knapenkoor (de „petits chanteurs
a la croix de bois" verleenen hiertoe hun
medewerking). H(j was, in den tijd dat zij
hem gekend had, een veelbelovend compo
nist, met een stille vereering voor haar,
die echter versmaad werd.
De vierde is een kranige berggids gewor
den in de Alpen, en hij bemint nog slechts
de bergen. Zij had hem gekend als ontlui-
HARRY BAUER ALS DE DOMINICANER
PATER „DOMINIQUE".
kende dichter, die ook verzen had geschre
ven voor haar.
De vijfde graaft zij op in een dorp in Zuid
Frankrijk, waar hij burgemeester is ge
worden, en waar hij, als zij aankomt, juist
op het punt staat zich met zijn keuken
meid in den echt te verbinden. De ontmoe
ting met Christine brengt hem geenszins
hier van af, maar doet hem, in goedmoedig
heid overigens, den afstand meten tus-
schen zijn jeugdambities en wat hij er van
gemaakt heeft. Député en wie weet
minister zou hij worden, en nu. boeren-
burgemeester en voorzitter van het plaat
selijk fanfarecorps.
Maar het droevigst is het gegaan met
den zesden partner van haar meisjesbal. Zij
heeft hem gekend als student in de me
dicijnen; zij vindt hem terug in een haven
buurt, waar hij in een vervuild huis prac-
tijken uitoefent; verloopen, aan den drank
verslaagd, en tot gek wordens toe neuras-
thenicus.
Den laatste vindt zij terug als den eige
naar van een dameskapsalon, dom, tot zijn
tevredenheid getrouwd en gelukkige va
der van drie kinderen.
De Spiegel
DE NIEUWE FILM VAN
PAULA WESSELY.
Te Weenen nadert de nieuwste film van
Paula Wessely „De Spiegel" haar voltooi
ing. Nog enkele dagen en de studio-opna
men zullen beëindigd zijn. Dan kan men
beginnen met de buitenopnamen, die zoo
als reeds eerder bekend gemaakt werd, in
de omgeving van Salzburg zullen plaats
vinden! Men rekent voor deze buitenopna
men nog ongeveer een week noodig te zul
len hebben.
In de laatste dagen zijn nog enkele spe
lers voor kleinere rollen geëngageerd,
zoodat de lijst van medespelers, die reeds
de namen bevat van Paula Wessely, Attila
Hörbiger, Peter Petersen, Jane Tilden,
Walter Szurowy, Raoul Asian, Karl Eh-
mann, Dagny Servaes, Karl Skraup, Ma
ria Eis, Lina Wojwode, Jack Trevor, thans
kan worden uitgebreid met die van Alfred
Neugebauer, van Buren en Eduard Leib-
r.er. Bovendien werden nog zes houthak
kers en vijf jonge boerendochters uit Gössl
aan de Gründlsee geëngageerd, die Ln de
scènes, welke zich afspelen in het lande
lijke hotelletje „Gasthaus zum Hirschen"
een rol te spelen zullen hebben. Deze jonge
boeren en boerinnen werden door Paula
Wessely en Attila Hörbiger tijdens hun
laatste verblijf in Gössl, waar zij vertoef
den in verband met de Festspiele in Salz
burg, „voor de film ontdekt".
De muziek voor „de Spiegel" zal geschre
ven worden door Hans Lang, die vooral
door zijn muziek voor „Lumpazzivagabun-
dus" bekendheid verwierf.
„De Spiegel" zal in Nederland worden
uitgebracht door N.V. „City-Film". De Ne-
derlandsche première zal omstreeks Paschen
plaats vinden in het City Theater te Am
sterdam.
Met de verfilming van Rudyard Kipling's
roman Captains Courageous heeft Metro-
Goldwyn-Mayer een onderwerp aangeroerd,
dat wel zeer nauw aan Holland's hart ligt:
het leven op de visscherstrawlérs, die soms
wekenlang in den mist op de zandbanken
voor de kust liggen, "de strijd van deze
eenzame, hard mannen tegen de elemen
ten, hét vechten om het dagelij ksch brood,
bun' geloof, hun vreugde en hun verbeten-
beid wanneer de zee zich tegen hen keert.
kortom, al die elementen, die juist ook ons
volk gestaald en groot gemaakt hebben.
Het mogen Amerikaansche visschers zijn
voor de kust van New England en New
Foundland, de hoofdrol Manuel mag zelfs
die van een kinderlijk-naieven en toch in
zyn simpele ruwheid grooten Portugees
zijn, de zee maakt alle visschers gemeen,
de zee kent zooals vice-admiraal Quant
het in zijn speech ter eere van de Amster-
damsche première van deze film op den
aldaar gehouden „Helden deT Zee"-dag
zoo schoon uitdrukte geen nationalitei
ten, geen verschil van ras en geloof, zij
vraagt den mensch en dien ten volle, en
overal ter wereld wordt „de visch duur
betaald".
Het is dit motief dat vooral het tweede
deel van deze groote, strak en toch roman-
tisch-grootsoh opgezette film, waarin overi
gens geen vrouw meespeelt, beheerscht. De
inleiding behelst slechts het milieu, waar
in de jonge Harvey (een werkelijk ontstel
lend rijp en volmaakt gespeelde rol van
c'en jongen Freddie Bartholomow) verkeerd
opgroeit, tot het toeval hem aan boord van
een Gloucester schoener „We're here"
brengt. En van dat oogenblik af staat ach
ter elk beeld, elk woord, dat gesproken
wordt, dat machtig wonder van de zee,
waarop de schepen varen: de schoonheid
van de zee en haar verschrikking, de macht
van de kleine boot en zijn hulpeloosheid,
als de elementen den strijd schijnen te zul
len winnen.
De film is geheel gehouden in dien
boeienden, rijken toon van eenvoudig en
overal verantwoord pathos in den besten
2in van het woord. Het is een film, die
episch en dramatisch tegelijk is en waarin
de schoonheid der werkelijkheid leeft. Boot,
golven, vischvangst, mist, zon en wind
zijn de motieven, die van dit voortdurend
rijke beeld afkomen. En temidden van hun
leven die kernachtige, levensgroot uitge
houwen figuren, die lesamen wel de meest
volmaakte bezetting van een film vormen,
die men ooit bijeengebracht heeft: Spencer
Tracy's rol van den Portugeeschen Ma
nuel, een rol die grooter, dieper, edeler en
oorspronkelijker is dan zelfs zijn wereld
beroemde priester uit San Francisco, doet
hier een dier schier Bijbelsche figuren
leven, die men nimmer zal vergeten en in
vele landen is de film dan ook om hem
alleen Manuel genoemd. Freddie Bartholo
mew als Harvey, Lionel Barrymore als een
pracht van een ouden zeerob, Mickey
Kooney als de stille, maar in het leven
reeds geharde scheepsjongen Dan, Charles
Grapewin, John Carradine zij allen aan
boord van den schoener vormen een be
manning, die als een eenheid leeft in deze
FREDDY BARTHO
LOMEW EN SPEN
CER TRACY IN
„STORMDUIVELS".
film, die naar het einde toe een steeds
grootschere allure krijgt.
Zij eindigt rondom het beroemde beeld,
dat in Gloucester in Amerika staat, het
beeld van den „onbekenden zeeman" aan
het roer met den ontróerenden opdracht:
„They that go down to the sea in ships".
Van de kade, waarop dit beeld staat, wor
sen elk jaar in November met het uitgaand
getij de kransen en bloemen van alle nabe
staanden in zee geworpen, als eeuwigdu-
ïend aandenken aan hen, die nimmer op
hun booten terugkeerden. En het is met
deze ceremonie en met de prachtige toe
spraak van den dorpsdominee dat de film
tesluit.
En werkelijk, wel is er iets in de film
wereld veranderd, dat men een groote pu
bliekfilm, die alom de successen van San
Francisco en De goede Aarde naar den
kroon gaat steken, durft te besluiten met
een plechtig woord als anders eerder in de
kerken dan in de bioscq>3n verwacht
mocht worden. Maar zoo groot is de span
ning van deze film, zoo edel het gevecht
van man tegen man, karakter tegen ka
rakter en tenslotte van den mensch tegen
de elementen, dat elke toeschouwer de
oiepe, eerlijke en nog door geen andere
f'xm overtroffen ontroering van dit einde
een „happy end" in zoo geheel anderen
zin zal ondergaan.
JEANNETTE MACDONALD EN MAU
RICE CHEVALIER, EEN HERINNERING
AAN DE SUCCESFILM „LIEFDES
PARADE".
„Hortobagy"
HONGAARSCHE DOCUMENTAIRE.
„Hortobégy" is de naam van de meest
ver verwijderd liggende steppe, die nog
tot Europa behoort en zich in Hongarij
bevindt en het is daarheen, dat eenige ja
ren geleden een klein groepje menschen
trok, de makers van de film „Hortobagy".
Zij woonden en leefden 2 jaar in de
puszta op dezelfde primitieve wijze als de
schaarsche bevolking van boeren en her
ders uit die streek.
Begin Februari j.l. werd deze film voor
het eerst buiten de Hongaarsche grenzen
vertoond en de belangstelling, die deze
avondvullende cultuurfilm bij zijn premiè
re verwekte, zal ongetwijfeld den regisseur
Georg Hollering en den knappen camera
man Lésló Schaffer eenigszins schadeloos
gesteld hebben voor hun moeizamen ar
beid.
De film leert ons het oorspronkelijke
Hongaarsche volk van rijders en herders
kennen.
De handeling het probleem van de be
woners der puszta, wier gebied niet gevrij
waard blijft van de voortdringende tech
niek en wier jeugd zich tot dat nieuws aan
getrokken voelt en het beroep van hun va
deren ontrouw wordt is zeer op den achter
grond gebleven. Regiseur en cameraman
concentreerden alles op het overweldigen
de spel der natuur, hetwelk in vaak lyri
sche en dramatische effecten op den voor
grond treedt.
Tooneelspeelkunst is niet aanwezig; de
boeren, boerinnen, herders en rijders zijn
de acteurs in deze film en zij spelen zich
zelf. Uit deze prachtkerels, voortjagend op
hun paarden over die eindelooze steppe
spreekt de trotsche heerscher, die in onbe
grensde vrijheid zijn leven en werk slechts
van de beschikkingen des hemels afhanke
lijk stelt. De boer is hier wel in zijn diep
ste wezen naar voren gebracht. Mensch en
dier schijnen met het landschap te zyn sa
mengegroeid.
De muziek van den componist Lasló
Jajhta, gedeeltelijk uit oeroude Hongaar
sche volksliederen samengesteld, weet vaak
de dramatisch spanning te versterken en
draagt veel bij tot het harmonisch geheeL