EEN RACEBOOl
Mysteries rondom
„Vredelust"
De beide Indische sportvliegers W. D. Rous en H. A. Souman, die op
19 februari uit Batavia vertrokken, zijn Woensdag op Ypenburg aangekomen.
Een snapshot na de behouden landing
Het portret van Z. H. Exc. Mgr. Huibers, Bisschop van Haarlem, ge
schilderd door den Haarlemschen schilder Wesseling
Worthington, de winnaar dit jaar van de «pancake" in den tra-
ditioneelen «pancake-wedstrijd" op de Westminsterschool te Londen
De heer A. Lieven te 's Hertogenbosch in training met zijn zelf ontworpen
type motorraceboot, waarmede hij diverse wereldrecords hoopt te ver
beteren
Waar de kansen van de vischvangst aan een des
kundig oordeel worden onderworpen
I
És if
De ijzeren Huangyho-brug bij Tsinan, die door de Chineesche
troepen op hun terugtocht vernield werd, wordt thans door
Japansche soldaten weder opgebouwd
FEUILLETON
(Een geval uit de practijk van inspecteur
Sanders, lid der Centrale
Recherche),
door
UDO VAN EWOUD.
15)
„Ach ja", zegt ze, terwijl ze voor den
spiegel haar hoed opzet en daarna met
overleg haarhandschoenen dichtknoopt, ,,'t
is ten slotte maar de kunst het noofd koel
te houden. Als ik dat niet deed, zou alles in
het honderd loopen. Van Opweeghen is, als
hij vanmiddag plotseling voor het feit
wordt geplaatst, natuurlijk totaal over
stuur; met mannen :s nu eenmaal onder
dergelijke omstandigheden niet te praten
en als ik er het hoofd dan ook nog niet bij
had...."
Misschien verbeeldde juffrouw Keizer
zich op dit oogenblik werkelijk, dat ze
volkomen tegen de ongewone situatie op
Vredelust was opgewassen en toen ze vijf
minuten later met opgericht hoofd den win
kel van haar zuster verliet ,was ze vast van
plan zich door niets te laten intimideeren,
maar als ze geweten had, dat de man met
den zwarten winterjas en den grijzen, slap
pen hoed, welke aan de overzijde van de
straat reeds eenigen tijd heen en weer had
gedrenteld en die haar nu in den wagen
van lijn 15 volgde, zich voor niets en nie
mand interesseerde dan voor haar, zou haar
min of meer geforceerde zelfbewustheid,
waarmee ze den terugtocht naar villa „Vre
delust" aanvaardde, stellig een gevoelige
knauw hebben gekregen.
Dinsdagochtend half tien.
Op het notariskantoor van jhr. Ubels
aan den Amstel zoekt het factotum, Klaas-
sen, die in dienst van vele Amsterdamsche
notarissen is vergrijsd, zorgvuldig de acten
en stukken bijeen, benoodigd voor den pu-
blieken verkoop van de boerenhofstede
„Hoop doet leven", onder Ouder-Amstel,
welke straks in het koffiehuis „De zwarte
ruiter" zal plaats hebben.
Hij bromt iets in de richting van den
jongsten bediende, die met de tong uit zijn
mond zijn mooiste schoonschrift schildert
op een stapeltje roode acte-enveloppen en
den bejaarden klerk, die natuurlijk zijn
dagelijksche verwenschingen moppert, dat
er in den grooten Belgischen kachel niet
hard genoeg wordt gestookt, rustig laat
praten. Pas als hij langs een liniaal een
kaarsrechte streep heeft getrokken onder
de plaatsnaam op het couvert dat hij onder
handen heeft, keurt hij, intusschen reeds
een andere enveloppe grijpend, zijn chef
een nietszeggend antwoord waardig: ,,'t Is
buiten heel wat zachter, meneer Klaas-
sen."
„Buiten!" steunt de oude Klaassen ver
wijtend. „We zitten niet buiten. Ik ben
eerste klerk op het kantoor van notaris
Ubels en als zoodanig kan ik verlangen
dat hier een behoorlijke temperatuui
heerscht. Ik ben bijna een halve eeuw lang
bij zes van de bekendste Amsterdamschf
notarissen in dienst geweest, maar nergens
heb ik zoo'n kou geleden al hier. t Zal nog
eens m'n dood zijn...."
„Als u terug komt, zal ik zorgen, dat het
hier lekker warm is, meneer Klaassen",
zegt de jongen, die den dood van z'n bra
ven chef toch niet op z'n geweten schijnt te
willen hebben, goedmoedig. „Gaat u nu
maar. Meneer Ubels heeft al een kwartier
geleden om u gebeld."
De oude klerk bromt juist iets terug
over de onhandelbare jeugd van tegen
woordig, die meent maar alles tegen haar
superieuren te mogen zeggen er. in het ge
heel geen respect meer heeft voor oudere
menschen, als de deur wordt opengewor
pen en een slanke jongeman van ongeveer
veertig jaar, gekleed in een nauwsluitende
winterjas, een actetasoh onder den arm,
het vertrek binnenkomt.
„Hoe is 't, Klaassen, ben je klaar? Een
beetje tempo, man! We kunnen met dit
weer wel gaan wandelen, maar dan moe
ten we ook noodig weg!"
De aangesprokene krijgt plotseling
haast. Hij wringt zich in zijn jas. mompelt
„tot uw dienst, notaris", frommelt de docu
menten geagiteerd in een reeds eenigszins
versleten map en volgt zijn heer en gebie
der, die inmiddels het kantoor weer heeft
verlaten.
Een minuut later staan beide mannen
buiten. Langs den Amstel is het, even
als den vorigen ochtend, stil. Aan de
overzijde van de notariswoning staat
een vroege hengelaar, die in het rus
tige water van den Amstel zijn geluk
als snoekvisscher beproeft. Het is een
wat zonderlinge plaats, die hij voor dat
doel heeft uitgezocht, maar Jhr Ubels noch
zijn factotum Klaassen heeft verstand van
edele hengelsport en de eenzame man
trekt dan ook geen oogenblik hun bijzon
dere aandacht. Dit gebrek aan belang
stelling is echter niet wederzijds. De hen
gelaar heeft van onder de klep van zijn
grooten pet het tweetal nauwkeurig ga
degeslagen en nauwelijks is het hek van
den tuin achter hen dichtgevallen, of hij
rolt met verbijsterende snelheid de sim
van zijn hengel op, pakt haastig zijn spul
len, die lang geen complete hengelaars-
uitrusting vormen, bijeen en achtervolgt
de beide mannen op eenigen afstand, er
zorgvuldig voor wakend, dat hij hen geen
moment uit het oog verliest.
Als jhr. Ubels en zijn klerk „De zwarte
ruiter" binnengaan, werpt hij, recht te
genover het café zijn sim, waaraan een
reeds lang overleden en zeker geen enke
len snoek verleidend witvischje bungelt,
opnieuw in het water.
Dinsdagochtend half elf.
In garage „Centraal" aan den Amstel-
dijk heerscht de sfeer van het autobedrijf,
waar nog volop werk is. In de ruime
werkplaatsen zijn zeven, acht monteurs in
bruine, van olievlekken doortrokken, over
alls bezig aan verschillende typen wagens
met een even groote verscheidenheid aan
gebreken. Zware reiswagens, ware kunst
werken van carosseriebouw, keurig onder
houden, 'bestelauto's, two-seatere, cabrio-
1 iets, coupé's van de meest uiteenloopende
i 'abrieksmerken en jaargangen, afgejak-
I eerde vrachtauto's en massieve trucks, dat
•lies staat hier broederlijk dooreen in af-
vachting van de behandeling of bereids
ïersteld van een kwaaL welke den eige-
laar een bedorven dag of een slapeloozen
lacht heeft bezorgd.
Auto's rijden af en aan; er wordt ge
tankt, gesproeid, en gepompt. Vier-, zes-
en acht-cylinder motoren demonstreeren
hun geruischloozen gang of razen en brom
men op volle kracht; er worden claxons
geprobeerd en spatborden uitgeklopt, er
wordt geveild en gehamerd, met coupé
deuren geslagen en geschreeuwd, kortom,
er heerscht hier een rumoer en een lawaai,
dat een mensch zijn eigen woorden niet
kan verstaan en zich tenslotte nog slechts
verheugt, dat hij niet den ganschen dag in
deze cacophonie van oorverdoovende ge
luiden behoeft door te brengen.
De mannen, die hier werken, zijn echter
immuun voor dit alles. Zij hooren slechts
de motor van den wagen, welke zij zelf
onder handen hebben en constateeren on
middellijk de kleinste afwijking bij een
gering of tot het maximum opgevoerd toe
rental. Zij hebben, zoolang zij zelf met
een of andere reparatie bezig zijn, geen
oog voor den fonkelnieuwen Lincoln, waar
op nog een tweede bermlamp moet worden
gemonteerd en geen oor voor de knallen
de explosies van een antiek vrachtwagen
tje, dat een langdurige behandeling van
den versleten motor eigenlijk niet meer
waard is
De jongste monteur, Hendrik Lampe, is
juist gereed gekomen met een klein ge
brek aan de ontsteking van een grooten,
donkerblauwen Packard, welke onmiddel
lijk naar den eigenaar terug moet. Hij heeft
zijn overall verwisseld tegen zijn dage-
lijksch colbertje en winterjas, zet zich ach
ter het stuur en loodst den zwaren wagen,
handig tusschen verschillende soortgenoo-
ten door manoeuvreerend, achteruit de ga
rage uit.
(Wordt vervolgd).