De begrootingsdebatten in
den Leidschen Raad
DOIVVE EGBERTS
De eerste dag der Algemeene
Beschouwingen
'ti -fiMeh. pypje.
DINSDAG 15 FEBRUARI 1938
DE I.FJDSrHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
De begroofings
debatten beginnen.
De voorzitters der fracties van S.D.A.P., R. Katholieken
en A. Rev. aan het woord - Ook de éénmans-
lracties hebben gesproken.
ECHTE FRIESCHE HEERENBAAI 10 15 20 25 CT. PER '/a ONS
OUD HOLL PIJPTABAK SCHOUT 15CT. COOPVAERT 10 CT. P. ONS
12o. Voorstel tot het bij wijze van werk
verschaffing doen uitvoeren van de be
planting langs het nieuw gegraven kanaal
der N.V. Leidsche Duinwater Maatschap
pij onder Wassenaar en tot het vaststel
len van den desbetreffenden begrootings-
staat.
Hierbij komt aan de orde een voorstel-
S n e 1 om het verzoek tot de regeering te
richten om het uurloon bij deze werkver
schaffing vast te stellen op 0.40 in plaats
van ff 0.38.
De heer Snel (S.D.A.P.) betreurt het
dat voor dit werk weer de vorm van werk
verschaffing is gekozen. Dit is een werk
voor normaal loon. Het nadeel van werk
verschaffing is, dat de te werk gestelden
werkloozen blijven en dus na de werkver
schaffing niet terug gaan tot de werkloos-
heidskassen van hun organisaties. Spr.
betreurt het, dat dit werk in werkverschaf
fing wordt uitgevoerd, doch hij zal geen
voorstel indienen om het niet als zoodanig
uit te voeren. Wel breekt spr. een lans voor
een hooger uurloon. B. en W. wijzen het af,
op grond van hun ervaring; doch sinds de
devaluatie is een dergelijk verzoek niet bij
den minister gedaan, zoodat men niet we
ten kan, wat deze er thans op zal antwoor
den.
De heer Beekenkamp (A.R.) merkt
op, dat er ook veel voordeelen zijn voor de
werkloozen aan de werkverschaffing. Dat
de nieuwe minister een ander standpunt
zal innemen dan zijn voorganger, lijkt spr.
al heel onwaarschijnlijk. Het lijkt spr. een
verkeerde tactiek om bij de menschen een
verwachting te wekken, welke niet ver
vuld wordt.
De heer Wilmer (R.K.) acht het ook
uitgesloten, dat een eventueel adres van
de gemeente Leiden eenigen invloed zou
uitoefenen op den minister. Dergelijke
dingen behooren tot het algemeen landsbe-
leid en spr. zal niet voor het voorstel-Snel
stemmen, omdat hij de Leidsche werke-
loozen niet blij wil maken met een doode
musch.
De heer v. Weizen (Comm.) keurt het
stelsel van werkverschaffing voor derge
lijke objecten af. De raadsleden mogen z.i.
geen enkel middel onbeproefd laten om het
lot van de te werk gestelden te verlichten.
De heer Beekenkamp (A.R.): Maar
dan moet het een doeltreffend middel zijn.
De heer v. Weizen (Comm.) Over de
doeltreffendheid kan verschil van meening
zijn.
Wethouder v. Stralen (S.D.A.P.) geeft
toe, dat er bezwaren verbonden zijn aan
het stelsel van werkverschaffing, doch er
zijn toch ook wel voordeel en, o.a. dat er
vaak een hooger loon verdiend kan worden.
De beplanting is een onderdeel van het gra
ven van het kanaal en daarom ziet spr. er
geen bezwaar in, om ook dit onderdeel in
werkverschaffing te doen uitvoeren. De
meerderheid van het college van B. en W.
heeft bezwaar tegen het voorstel-Snel, om
dat zij er geen heil van verwacht en het
uurloon van f 0.38 bovendien hoog genoeg
acht in verband met de loonen in het vrije
bedrijf. De minderheid meent, dat er in elk
geval een poging moet worden gedaan om
het urloon verhoogd te krijgen. De te werk
gestelden verdienen het hoogere loon
slechts een korten tijd dank zij het roulee-
ringsstelsel. Spr. verwacht ook niet, dat de
minister zijn politiek veranderen zal naar
aanleiding van één bepaald verzoek, maar
z.i. moet elke poging gedaan worden om
het uurloon iets omhoog te krijgen. Wijst
de minister het af, dan valt de verant
woordelijkheid op hen alleen.
Wethouder Wilbrink (C.H.) verklaart,
dat de heer v. Stralen het standpunt van
de meerderheid niet geheel juist heeft
weergegeven. B. en W. hebben niet be
weerd, dat een loon van 0.38 voldoende is.
doch slechts geconstateerd, dat de te werk
gestelde met kolenbonnen etc. nog uitko
men boven de loonen in het vrije bedrijf,
en dat de minister nog dato 14 Januari ge
weigerd heeft het uurloon te verhoogen.
Een verzoek als de heer Snel voorstelt
is loopen tegen een blinde muur.
De heer Snel (S.D.A.P.) wijst erop, dat
er verschillende verbeteringen tot stand
zijn gekomen, waaraan men vroeger ook
getwijfeld heeft. Wij moeten alles doen, om
een kleine verbetering te verkrijgen.
De heer Wilmer (R.K.)om de
menschen voor den gek te houden.
De heer Snel (S.D.A.P.) zegt, dat de
loonen in het vrije bedrijf geen maatstaf
mogen zijn, omdat zij liggen beneden het
bestaansmininuum.
Wethouder v. Stralen (S.D.A.P.) re
pliceert, dat hij het standpunt van de meer
derheid juist heeft weergegeven.
Hef voorstel-Snel wordt verworpen met
18 tegen 14 stemmen.
Voor: de S.D.A.P. en de heer v. Weizen.
Het voorstel van B. en W. wordt daarna
z.h.st aangenomen.
13o. Voorstel inzake het overnemen in
eigendom bij de gemeente van den paar
denstal in 't woonwagenkamp aan den La
gen Morschweg en tot het beschikbaar stel
len van gelden ten behoeve van het tref
fen van eenige voorzieningen aan dien stal
en in dat kamp.
Goedgekeurd.
14o. Voorstel inzake het aan een drie
tal woningbouwvereenigingen en aan de Ge
meentelijke Woning-Stichting beschikbaar-
stellen van gelden ten behoeve van het
verlagen van de huurprijzen van wonin
gen dier vereenigingen en dier stichting.
Goedgekeurd.
Voorstel tot het aankoopen van de per-
ceelen Weverstraat Nis 21 en 23, kadastraal
bekend gemeente Leiden, Sectie C Nis 1774
en 1773 en tot het vaststellen van den des
betreffenden begrootingsstaat.
Goedgekeurd.
Voorstel to het vaststellen van een ver
ordening, regelende de heffing en de in
vordering van rechten voor diensten door
den Gemeentelijken Reinigings- en Ont-
smettingsdienst bewezen.
Goedgekeurd.
Voorstel tot het beschikbaarstellen van
gelden (een bedrag van 4000) ten behoeve
van de vernieuwing van twee verwarmings
ketels in de Stadsgehoorzaal met bijkomen
de werkzaamheden.
De heer H e s s i n g (S.D.A.P.) vraagt of
men de ketels niet geregeld geïnspecteerd
heeft.
Wethouder Wilbrink (C.H.) ant
woordt, dat men door omstandigheden het
verslijten van de ketels niet heeft bemerkt.
Daarna z. h. st. goedgekeurd.
Alsnu is aan de orde het voorstel-B er -
g e r s om puut b. en c. van de suppletoire
agenda aan te houden, omdat de voorbe
reidingstijd te kort is geweest.
Aldus wordt z. h. st. besloten.
DE S.D.A.P. WOORDVOERDER.
De waarde van een begrootingsdebat.
De Algemeene Beschouwingen worden
traditie-getrouw, ingezet door den heer v.
Eek (S.D.A.P.), die zich afvraagt, wat wij
kunnen doen om een betere gezindheid aan
te kweeken in dezen tijd van krijgsge-
druisch en strijd om het bestaan.
Plaatselijk is de toestand vrij somber;
in de werkloosheid is geen verandering ge
komen. Dat beteekent niet, dat de ellende
gelijk is gebleven. Algemeen is er verlan
gen naar meer werk, naar vermeerdering
van koopkracht en vermindering van las
ten. Het gemeentebestuur is onmachtig om
aan deze verlangens tegemoet te komen.
Heeft het onder deze omstandigheden wel
zin om begrootingsdebatten te houden? Spr.
meent van wel. De waarde van een verga
dering hangt niet af van de genomen be
sluiten, zooals de plaatselijke pers het dik
wijls voorstelt. Spr. ziet'de waarde van een
vergadering op de eerste plaats in de woor
den, welke er gesproken worden, en welke
bevruchtend kunnen werken in de toe
komst. De taak van een publiek lichaam
is de menschheid op te voeden voor een
maatschappij welke staat op hooger stoffe
lijk, zedelijk en moreel peil. Als sociaal
democraat meent spr., dat deze maatschap
pij alleen onder het socialisme mogelijk is,
doch dat neemt niet weg, dat onder de ka
pitalistische maatschappij reeds gestreefd
moet worden naar een hooger peil, stoffe
lijk, zoowel als geestelijk. De werkloosheid
moet bestreden worden, het groote verschil
in klassen en in welstand moet verminderd
worden. Spr. verklaart zich tegen werk
verschaffing op principieele gronden, of
schoon de soc.-dem. hier en daar er zich
niet tegen verzetten.
Spr. bestrijdt het stelsel van werkver
schaffing dan op grond van economische,
sociale en moreele overwegingen. Werkver
schaffing schept geen nieuwe koopkracht;
vernietigt de waarde van de vakbekwaam
heid, omdat menschen werk moeten ver
richten. dat zij niet verstaan; en vernietigt
de arbeidsvreugde en het gevoel van eigen
waarde. Hiertegenover verdedigt spr. het
Plan van den Arbeid; hij verwijst o.a. naar
Zweden. Wanneer men systematisch wil
werken aan de verbetering van den toe
stand, dan zal men het idee van werkver
ruiming moeten aanvaarden. Wij zijn niet
ontevreden over de houding van het ge
meentebestuur maar wel over de houding
van de regeering, die het gemeentebestuur
de noodige gelden onthoudt. Het is juist,
dat de hoogste inkomens een groot percen
tage aan belasting moeten betalen, maar
als men ziet, wat ze nog over houden, dan
behoeft men geen medelijden te hebben.
In verband met de werkverruiming dringt
spr. aan op spoedige afbouw van het Stad
huis en spoed bij de oplossing van het over
weg-vraagstuk.
In de secties is dank gebracht aan de
wethouders van financiën en soc. zaken en
daarop is aanmerking gemaakt. Ten onrech
te meent spr., want deze beide wethouders
hebben wel een zeer moeilijke taak. Wij
moeten komen tot een sluitende begrooting;
wij leven in een dwangpositie en zijn be
zig om onze reserves op te eten. Dat is niet
vol te houden op den duur, maar voor het
oogenblik acht spr. dat verantwoord.
Spr. komt thans op het voorstel tot het
instellen van contact-commissies, welk
voorstel door B. en W. in praeadvies is ge
nomen. Spr. acht dat in het belang van een
gezonde ontwikkeling van den parlemen
tairen arbeid, ook van den gemeentelijken
parlementairen arbeid, B. en W. willen
wachten totdat de belanghebbenden zelf
erop aandringen. Volgens spr. moet men de
burgerij in dit opzicht tegemoet komen, her.
opwekken om contactcommissies te helpen
vormen.
Voorts verdedigt spr. zijn voorstel hij
meent voor de 16e maal om op Zondag
middag optochten met muziek en banieren
toe te staan; en wel met een beroep op de
verdraagzaamheid jegens de overtuiging
van anderen.
Voorts dringt spr. nog eens aan om een
poging te wagen tot annexatie van Oegst-
geest.
Spr. vindt het een eisch van de democra
tie, dat de gemeenten meer vrijheid van
beweging krijgen. Stemmen moeten er
meer en meer opgaan om de onhoudbaren
toestand van machteloosheid te doen op
houden.
Spr. verdedigt voorts zijn voorstel tot in
voering van medezeggenschap voor ge-
meentepersoneel. De rechtsgrond daarvan
ziet spr. hier in, dat de arbeid als een maat
schappelijke functie moet worden be
schouwd. Medezeggenschap beteekent uit
breiding van de verantwoordelijkheid,
want dat kan niet anders zijn dan ten voor-
deele van het algemeen belang. Medezeg
genschap legt immers ook plichten op. Voor
het bepalen der loonen bestaat reeds een
medezeggenschap, doch z.i. behoort dit
systeem nog te worden uitgebreid tot de
andere arbeidsomstandigheden, tot het be
heer en de leiding.
Hij beroept zich op prof. Romme, die
een adviesrecht voor de arbeiders in het
bedrijf bepleit. Spr.'s voorstel luidt heel
algemeen, de uitwerking kan met voorzich
tigheid in étappes geschieden.
Recapituleerend zegt spr., dat hij zich wil
baseeren op liefde en rechtvaardigheid en
hij betreurt het, dat men ?ich bij de be
strijding der werkeloosheid te weinig laat
gelegen liggen aan de naastenliefde en te
veel kykt naar de economische zijde van
het kapitalisme.
HET KATHOLIEKE STANDPUNT.
Welke zijn de oorzaken van den Leidschen
crisis?
De heer Wilmer (R.K constateert, dat
de oeconomische toestand zoodanig is, dat
ieder daarvoor de meest gespannen aan
dacht moet hebben. B. en W. zeggen in de
geleide-brief en de Mem. v. Antw., dat de
economische verbetering relatief minder is
geweest in Leiden dan elders in het land.
Waar ligt dat aan? Zijn de oorzaken in-
haerent aan het karakter van de stad of
kunnen zij worden weggenomen? B. en W.
hebben in de Mem. v. Antw. gezegd, dat de
gemeente betrekkelijk weinig industrie
heeft en vele industrieën zijn opgeheven.
Hiermede ontleden B. en W. echter slechts
het verschijnsel, doch de oorzaken daarvan
worden niet gegeven.
Het verheugt spr., dat het rapport
van de Comm. Manders opnieuw in
studie zal worden genomen. In dit verband
bespreekt spr. ook de z.g. contact-commis
sie. Uit den boezem van de burgerij de
raad n.l. zijn wel degelijk stemmen op
gegaan tot instelling van dergelijke com
missies, Spr. heeft er reeds in 1935 op aan
gedrongen en in 1937 heeft spr. een voor
stel ingediend, waarop B. en W. nu binnen
„afzienbaren" tijd-een praeadvies zullen
indienen. Sor. hoopt, dat dit niet al te lang
zal duren. Omtrent de z.g. werkverruiming
(n.l. als gevolg van openbare werken) zegt
spr., dat in dit opzicht het college doet wat
het kan. Toch heeft spr. den indruk, dat het
huidige college een minder groote activi
teit ontwikkelt dan het vorige. Die indruk
is misschien het gevolg van te hoog gespan
nen verwachtingen.
De werkelijkheid heeft aan die verwach
tingen niet beantwoord. Spr. herinnert er
aan, dat er thans openbare werken in uit
voering zijn voor een som van ƒ428.900.
En in 1935 (bij het vorig college van
B. en W.) was dat cijfer 574.750. Het be
drag van de werken in voorbereiding luidt
thans 447.100, terwijl in 1935 dit bedrag
846.375 was. Is dat niet een rechtvaardi
ging van den indruk, dat er minder gedaan
wordt dan vroeger?
De heer v. Eek wil geen werkverschaf
fing; speciaal in het dempen van het Leven
daal zag de heer v. Eek in 't geheel geen
werkverschaffingsobject. Spr. ziet geen
verschil tusschen het graven van een wa
terleidingskanaal en het dempen van het
Levendaal. De heer v. Eek heeft den wet
houder v. soc. zaken bijzonder geprezen
omdat deze zoo goed kon remmen. Dat is
geen groote lof. Spr. heeft waardeering
voor de activiteit van dezen wethouder, al
is hij het niet altijd met hem eens. Wel pro
testeert spr. ertegen, dat het wordt voorge
steld, alsof deze wethouder veel meer zou
kunnen doen, als hij niet tegengewerkt
werd door de rechterzijde. Spr. vraagt den
heer v. Stralen nu royaal te erkennen, dat
hij in zijn streven naar verbetering van het
lot der werkloozen geen tegenwerking on
dervindt van de rechterzijde. Waardeering
heeft spr. ook voor de moeilijke taak van
den wethouder van financiën, doch hij moet
er toch op wijzen, dat zijn taak hem be
trekkelijk gemakkelijk is gemaakt door
zijn ambtsvoorganger. Als raadslid Ver-
weij altijd zijn zin had gekregen, zou wet
houder Verweij voor een veel moeilijker
taak hebben gestaan.
Spr. juicht voorts de plannen tot restau
ratie van het Gravensteen toe. Met het
„versieren" van de lantaarnpalen met re
clames kan spr. zich niet vereenigen.
Spr. dringt aan op zeer spoedige behan
deling het van ontwerp, regelende rechts
positie van personeel op arbeidscontract.
Er zijn veel te veel arbeidscontracters.
Spr. sluit zich aan bij de critiek van
antirev. zijde in het Sectie-verslag geuit
inzake de uitvoering door B. en W. van de
verordening op het zwemmen.
Het herhalen ven de argumenten vóór en
tegen het voorstel-v. Eek inzake de optoch
ten op Zondag begint te vervelen. Spr. ver
wijst naar zijn standpunt van vroeger. Wat
de heer v. Eek eigenlijk onder medezeg
genschap verstaat, is spr. nog niet duidelijk.
Onderscheidt de heer v. Eek zelf wel vol
doende? Prof. Romme verdedigt het advies
recht; de heer v. Eek wil het mede-beslis
singsrecht.
Spr. geeft den heer v. Eek in overweging
een concreter voorstel in te dienen.
Met het voorstel-Snel om het uurloon in
de werkverschaffing te brengen op ƒ0.40
gaat spr. niet mee; dan kan men wel gaan
adresseeren om de steun te verhoogen, de
salarissen der onderwijzers te verhoogen,
enz. Ook verklaart spr. zich tegen het voor-
stel-ElkerboutWürtz tot opheffing van
het Gem. Ongevallen-fonds. Dank zij dit
fonds hebben wij nu een aardig spaarpotje
om de begrooting sluitend te maken. Spr.
ontraadt de voorstellers Eikerbout en v. d.
Voort, om hun voorstel in zake het niet
doortellen van den wachtgeldtijd bij tus-
schentijdsche te werk stelling, te handha
ven. Wachtgeld is geen pensioen.
Inzake het voorstel-v. d. Laan en Groe-
neveld om aan de ouders van schoolgaande
kinderen een circulaire te richten volgens
het voorbeeld van Rotterdam, zegt spr., dat
een dergelijke circulaire hoogst opge-
wenscht is, omdat er een propaganda door
wordt gemaakt voor de openbare school.
Het gemeentebestuur heeft daartoe niet het
recht. De Rotterdamsche circulaire is zoo
danig gesteld, dat het onbegrijpelijk is, hoe
degenen, die op het standpunt van de neu
traliteit van de overheid staan, een derge
lijke circulaire hebben kunnen dulden.
Spr. verklaart ten slotte, dat de Katho
lieke fractie, als steeds, alle voorstellen
zal toetsen aan hun innerlijke waarde, zon
der er naar te zien, van welke zijde zij
zijn ingediend.
De zitting wordt vervolgens geschorst tot
's avonds 8 uur.
AVOND ZITTING.
DE A.-R. AAN T WOORD.
De R'damsche circulaire.
In de avondzitting is het eerst het woord
aan den heer Beekenkamp (A.R.), die
het voorstel-v. d. Laan en Groeneveld over
de R'damsche circulaire onder de loupe
neemt. Spr. kan het begrijpen, dat de voor
standers van het openbaar onderwijs alle
zeilen willen bijzetten om den catastropha-
len teruggang van dat onderwijs te stuiten.
De combinatie van de twee voorstellers is
wel typeerend; de liberalen laten zich nu
eenmaal op sleeptouw nemen door de soc.-
democraten. De geheele rechterzijde staat
afwijzend tegenover hun voorstel. Juist de
inhoud van de R'damsche circulaire is fu
nest en misleidend. Het is niet de taak van
het gemeentebestuur om op die manier
propaganda te maken voor het openbaar
onderwijs. Omtrent het voorstel-v. Eek in
zake de medezeggenschap zegt spr., dat er
eenig misverstand blijkt te bestaan. De soc.-
dem. zijn het er trouwens zelf nog niet over
eens. De heer v. Eek heeft zich beroepen op
prof. Romme, doch spr. beroept zich op den
soc.-dem. professor Bonger, die medezeg
genschap in de leiding een utopie noemt.
De heer v. Eek hangt nog te veel aan de
utopie en houdt zich te weinig bezig met
de werkelijkheid.
Komende tot de algemeene beschouwin
gen, vraagt spr. zich af, of het wel nut
heeft, ieder jaar het parlementaire steek
spel te herhalen. Hij gelooft van wel, want
in de gewone vergaderingen heeft men niet
de gelegenheid om beginsel tegenover be
ginsel te stellen. Wij moeten dat beginsel
niet gebruiken als een vlag, welke de lading
moet dekken, maar het beginsel moet die
nen als toetsteen, waaraan elk besluit ge
toetst moet worden.
Bij de A.-R.-fractie is er geen verschil
van opvatting in beginsel; op niet-prin-
cipieele punten is er vrijheid voor mee-
ningsverschil. De A.-R. stellen zich op het
standpunt van de goddelijke souvereiniteit.
Principieel staat daar tegenover de verkla
ring van den heer v. Eek.: „Ik ben geen
Christen". Tot de grondprincipen van de
A.-R.-fractie behooren deze vier punten: