HEILIGE BANDEN
Stadsgehoorzaal, Leiden
4*
STADS [t
NIEUWS
VRIJDAG 11 FEBRUARI 1938
DE LEIDSCHE COURANT
EERSTE BLAD - PAG.
BOE WORDT HET WEER?
AFNEMENDE WIND.
De Bill seint:
Verwachting: Aanvankelijk nog krach
tige, later afnemende Noordelijke tot Wes
telijke wind, gedeeltelijk bewolkt, later
weer toenemende bewolking, afnemende
Noordelijke tot Westelijke wind, gedeelte
lijk bewolkt, later weer toenemende be
wolking, afnemend buiig, koude nacht, la
ter iets zachter.
Hoogste barometerst.: 781.5 te Valentia.
Laagste barometerst.: 744.6 te Ingö.
Het gebied met snelle dalingen van den
luchtdruk trok naar Zuid- en Oost-Euro
pa en werd gevolgd door even snelle stij
gingen. Waar gisteren nog een gebied van
hoogen luchtdruk lag, wordt thans een
diepe depressie gevonden en omgekeerd
wordt de plaats der depressie ingenomen
door een gebied van hoogen luchtdruk, met
snel stijgende barometers. In het Noord-
Westen melden nieuwe luchtdrukdalingen
zich aan. Het gebied van hoogen luchtdruk
op den Oceaan ten Zuid-Westen van Ier
land blijft onaangetast door de snelle ver
anderingen aan de Oost- en Noordzijde.
De koude-inval breidde zich uit over de
Britsche Eilanden en geheel Centraal-Eu-
ropa en heeft bijna de Fransche Hivièra
bereikt. Het doordringen der koude lucht-
massa's gaf aanleiding tot plaatselijk zwa
re regens en sneeuwval in de bergen. De
Alpenstations Saentis en Jungfraujoch
melden sneeuwstormen uit Noord met ge
bieden van respectievelijk min veertien en
min twee-en-twintig graden; op den Saen-
tistop viel in den nacht tien centimeter
sneeuw. Bij IJsland kondigt de nadering
van een nieuwe depressie zich aan door
storm uit Zuid, met regen en sty ging van
temperatuur aan de Zuidzijde van het
eiland. De luchtdrukdalingen beperken
zich echter tot de Noordzijde en komen
ook aan de Oostkust van Groenland voor.
Het is te verwachten, dat de
buiige wind uit Noord niet lang
meer zal aanhouden en dat de wind
eenigen tijd weer zal afnemen en
krimpen.
LUCHTTEMPERATUUR.
3.9 gr.
LICHT OP VOOR FIETSERS e.a.
Van Vrijdagnamiddag 5.33 uur tot
Zaterdagmorgen 6.53 uur.
HOOG WATER.
Te Katwijk aan Zee op Zaterdag 12 Febr.
nam. 12.05 uur.
Maan op 14.40 uur Zaterdagmiddag.
Maan onder 6.11 uur Zondagmorgen.
(14 Febr. volle maan).
RECHTZAKEN
DE DOLLARLEENING MET GOUD
CLAUSULE DER GEMEENTE
ROTTERDAM.
De Hooge Raad heeft heden bij vervroe
ging arrest gewezen in de procedure van
de vereeniging voor den effectenhandel
tegen de gemeente Rotterdam, waarin
voornoemde vereeniging uitbetaling op
goudbasis geëischt heeft van coupons, be-
hoorende tot obligaties, deel uitmakende
van de 6 pet. dollarleening 1924 der ge
meente Rotterdam, met goudclausule.
De rechtbank te Rotterdam heeft de
eiscneresse in haar vordering niet ontvan
kelijk verklaard, welk vonnis werd be
krachtigd door het Haagsche Gerechtshof,
waarop de vereeniging voor den effecten
handel in cassatie is gekomen.
Overeenkomstig de conclusie van
den procureur-generaal, mr. Be
sier, heeft de nooge Raad het
cassatieberoep verworpen.
OUDERS PROCEDEEREN MET
DIRECTEUR VAN H. B. S.
Hun zoon werd van de school verwijderd.
Bij de rechtbank te Leeuwarden is een
procedure aanhangig gemaakt, die vooral
de belangstelling trekt van deskundigen
en van leeraren bij het middelbaad onder
wijs. Het betreft de civiele actie, welke
door een ouderpaar is ingesteld tegen den
directeur der R. H. B. S. te Leeuwarden,
op wiens voorstel de leerarenvergadering
dier school bij besluit van 7 April 1932
hun zoon de verder bijwoning der lessen
heeft ontzegd.
De eischers hebben den Staat der Neder
landen alsmede den directeur der school
iagvaard en eischen een schadevergoe-
van 10.000 en bij betwisting wen-
;j deze te doen begrooten bij staat en
enen volgens de wet. Eischers voe-
REEDS MORGEN (Zaterdag), van 12 tot 2 uur
KAARTVERKOOP en PLAATSBESPREKING
voor de FILMAVOND op as MAANDAG
ren o.m. aan, dat aan hun nimmer mede-
deeling is gedaan, door of vanwege ge
daagden, op welke gronden de zoon van
de R. H. B. S. is verwijderd, terwijl iede
re motiveering dier verwijdering stelselma
tig door gedaagden aan eischers werd en
wordt onthouden. Volgens eischers heeft
hun zoon nimmer reden gegeven, welke tot
een rechtmatige verwijdering van de school
vermocht te leiden.
Voorts voeren eischers aan, dat de ver
wijdering van hun zoon van de R. H. B.
S bedoeld is geweest om de moeder van
den leerling te treffen, hetgeen de direc
teur zou hebben verklaard aan een toen
malig gemeenteraadslid, die zulks schrif
telijk jegens eischers heeft bevestigd. Hoe
wel in het huishoudelijke reglement van
de R. H. B. S. nadrukkelijk wordt gezegd,
dat elke klacht van een leeraar over een
leerling moet worden ingeschreven in een
daartoe bestemd boek, constateeren eischers
dat omtrent hun zoon nimmer eenige
klacht van eenig leeraar omtrent het ge
drag of den ijver van hun zoon in dat boek
is ingeschreven, ja zelfs dat een dergelijk
zoogenaamd klasseboek ten tijde der geïn
crimineerde handelingen niet bestaan
heeft.
In de terechtzitting van 29 April 1937 is
conclusie van antwoord gedaan door den
Staat der Nederlanden. Daarin wordt ge
zegd, dat de zoon van eischers bij herhaling
reden tot klagen gaf over zijn gedrag ge
durende de lessen.
Verder overweegt gedaagde, dat de di
recteur der .R. H. B. S. in de ouders van
dezen leerling en steun vond om hun kind
bij te brengen, dat het zich als leerling aan
de schooltucht heeft te onderwerpen en
dat het in den laatst en tijd, aan zijn ver
wijdering van de school voorafgaande, met
den zoon al heel erg was geworden; in de
gymnastiekles, in de teekenles en in de
Duitsche les gedroeg hij zich slecht. In de
conclusie van den tweeden gedaagde, den
directeur der R. H. B. S., voert deze aan,
dat de klasseboeken niet worden bewaard,
nadat zij hun dienst hebben gedaan en dat
hij zelden aanmerkingen plaatst op de rap
porten der leerlingen, omdat hij van mee
ning is, dat de leerlingen na hun schooltijd
geen last meer van hun gedragingen mo
gen hebben. Gedaagde merkt verder op,
dat de ouders van den weggezonden leer
ling zeer dikwijls op zijn spreekuur zijn ge
weest en aldaar van hem geregeld alle mo
gelijke inlichtingen ovër de gedragingen
van hun zoon hebben ontvangen.
In de conclusie van repliek van eischers
stellen dezen vast, dat het volkomen on
waar is, dat hun zoon „bij herhaling" re
den tot klagen gaf over zijn gedrag in de
school en dat het evenzeer onwaar is, dat
daarvan geregeld mededeeling werd ge
daan aan zijn ouders, zoowel schriftelijk
als mondeling. Zij antwoorden, dat zij in
derdaad dikwijls bij den directeur zijn ge
weest, doch van dezen nimmer „klachten
omtrent wangedrag" van hun zoon hebben
vernomen.
Dezer dagen zullen de pleidooien in de
ze zaak worden gehouden.
„Telegraaf".
HAARLEMSCHE RECHTBANK.
Overtreding der wegen
belasting.
Veroordeeld werden:
G. P. tot ƒ6 subs. 6 dagen hechtenis; B.
N. v. d. B. tot 25 subs. 15 dagen hechte
nis; J. V. tot 10 subs. 6 dagen hechtenis;
L. V. tot ƒ2.50 subs. 2 dagen hechtenis;
L. A. V. tot 10 subs. 6 dagen hechtenis;
I. J. v. d. W. tot 6 subsidiair 6 dagen
hechtenis. Allen uit Haarlemmermeer.
Aanrijding.
In hooger beroep stond terecht de 42-ja
rige koopman J. v. H. uit Overschie., die
bij vonnis van den kantonrechter te Haar
lem was veroordeeld tot een geldboeten
van 10.subsidair 15 dagen hechtenis
en een geldboete van 10. subs. 20 dagen
hechtenis en ontzegging om motorrijtui
gen te besturen voor den tijd van 4 maan
den. (Eisch van den ambtenaar luidde 10
subs. 5 dagen hechtenis en 20 sub. 10 da
gen hechtenis en ontzegging om motorrij
tuigen te besturen voor den tijd van 4
maanden) ter zake dat hij, op 8 Februari
1937 te Hillegom met zijn auto heeft
gereden over den Hoofdstraat met een snel
heid van 50 K.M. waarbij de auto op het
trottoir in genoemde straat terecht kwam
en den aldaar wandelenden C. Brants ter
nauwernood een aanrijding ontging. De
maximum-snelheid, in bovengenoemde
straat is slechts 25 K.M. per uur. Op een
vraag van den president, waarom verdach
te in hooger beroep was gekomen, deelde
deze mede. dat indien de bijkomende straf
gehandhaafd blijft, verdachte zijn beroep
niet verder kan uitoefenen, daar hij per
auto zijn zaken behandelt. De Officier
vroeg bevestiging van het vonnis van den
kantonrechter, behalve ten aanzien van
de bijkomende straf (de ontzegging).
De Rechtbank zal een en ander nader
overwegen en uitsprak doen op 24 dezer.
Het verkeer in gevaar gebracht.
Vervolgens stond in hooger beroep te
recht de 25-jarige chauffeur H. J. M. uit
Haarlemmermeer, die bij vonnis
van den kantonrechter te Haarlem was
veroordeeld tot een geldboete van 10.
subs. 5 dagen hechtenis De eisch van den
ambtenaar van het O. M. was 25.subs.
20 dagen hechtenis en intrekking van het
rijbewijs voor den tijd van 6 maanden.
Verd. had op de Meerstraat te Hillegom
het verkeer in gevaar gebracht. Toen ter
plaatse een klasse jongens den weg over
stak, reed verdachte M. met onvermin
derde snelheid door niettegenstaande de
onderwijzer duidelijk te kennen gaf, dat
verdachte de auto moest stil houden. Zoo
wel de president als de Officier van Jus
titie vonden wat verdachte gedaan had
zeer ongepast. De Officier van Justitie
eischte vernietiging van het vonnis van
den kantonrechter en vroeg verdachtes
veroordeeling tot een geldboete van 20.
subs. 15 dagen hechtenis.
OFFICIEREN EN ONDEROFFICIEREN.
Hoe geestig, Mijnheer is uw op
vatting weergegeven in het hoofdarti
kel van „De Leidsche Courant" van
Donderdag 10 Februari 1938 van het
begrip „democratie, in den besten zin van
het woord".
Welk een ouderwetsch en ondemocra
tisch gebruik is het eigenlijk, om in onzen
verluchten tijd nog te spreken van „Koning
in en Vaderland, „Burgemeester en Wet
houders", „Directeuren en Onderdirec
teuren", en.... „Officieren en Onderoffi
cieren". U heeft volkomen gelijk, Mijn
heer en het is verwonderlijk, dat nog
niemand anders behalve misschien uw
collega van de „Volkskrant"? op het de
mocratisch denkbeeld kwam om in den ver
volge te spreken van „Vaderland en
Koningin", „Wethouders en Burgemeester",
„Onderdirecteuren en Directeuren", „On
derofficieren en Officieren"!
Hoe dom is die Minister van Defensie
om te denken, dat de algemeene ontwikke
ling, voor den officier vereischt, een be
zwaar voor den onderofficier zou zijn om
de opleiding tot officier met vrucht te vol
gen. Ik kan mij voorstellen, Mijnheer
dat u het met zoo'n naieven Minister on
mogelijk eens kunt zijn! Maar naar mijn
idee is ook u lang niet democratisch ge
noeg. Eigenlijk kan toch dat beetje school
onderwijs, dat noodig is om de opleiding
tot officier met vrucht te kunnen volgen,
ook wel aan korporaals en soldaten par
don, aan soldaten en korporaals met een
hoogstaand karakter en een goede morali
teit worden bijgebracht! Is dit geen schitte
rend idee?
Mijnheer kunt u mij niet aanbevelen
voor de betrekking van Hoofdredacteur
van uw blad?Niet?Misschien niet
in verband met het spreekwoord „Schoen
maker, blijf bij je leest"?
OFFICIER.
Op de vraag in de laatste alinea gesteld
kunnen wij moeielijk ingaan! Alleen ver-
oorlove inzender ons de opmerking, dat hij,
als hoofdredacteur, zichzelf als eisch zou
moeten stellen, eerst rustig en kalm kennis
te nemen van een meening, alvorens deze
te beoordeelen. 't Komt ons voor, dat de
geachte inzender aan deze voorwaarde
rustig en kalm nadenken niet heeft
voldaan, heelemaal niet heeft voldaan,
toen hij gisteravond ons artikeltje las. Hij
is op ons af-gevlogen, als laten we deze
vergelijking 'ns gebruiken een onderoffi
cier op een recruut, die per se voor dom
wordt gehouden, omdat hij recruut is.
Wij zijn geen militair (ook nooit militair
geweest!), dus kunnen wij over niets
wat het leger betreft oordeelen; wij stel
len ons voor, dat aldus de gedachten-
gang was van inzender, toen hij, klaarblij
kelijk met verontwaardiging, kennis nam
van onze sympathie-betuiging met het ge
schrevene door de katholieke „Volkskrant".
Inzender verzoeken wij echter ons artikel
tje nog 'ns te lezen en dan rustig en
kalm! en hij zal ons moeten toegeven:
lo. dat wij niet de minste
aanleiding hebben gegeven voor de hu
moristische opmerking „Onderofficie
ren en Officieren" de officieren
stand, als zoodanig, is natuurlijk supe
rieur aan den onderofficieren-stand;
2o. dat wij geen pleidooi hebben
gehouden om de onderofficieren als re
gel te bevorderen tot officieren; dat wij
alléén hebben betoogd, dat een onder
officier niet perse mag worden uit
gesloten voor de opleiding tot offi
cier, omdat het niet per se uitge
sloten mag worden geacht, dat een on
derofficier het voor die opleiding ver-
eischte schoolonderwijs heeft genoten.
Wij aarzelen geen oogenblik, om aan deze
meening vast te houden en deze, waar mo
gelijk, te propageeren.
Red. L. Crt.
Academienieuws
LEIDEN. Geslaagd:
Doctoraal examen Geneeskunde: Mej. E.
de Jong, Schiedam;
Candidaatsexamen Rechten: de heeren
K. W. Cuperus, Bilthoven, H. C. Catz, Rot
terdam;
Artsexamen le gedeelie: de heeren G.
W. v. d. Vorm, Rotterdam; P. M. J. de
Koek, Leiden;
Bevorderd tot arts: de heeren W. J. Kolff,
Beekbergen; A. Posthuma, Leiden.
Ambtsaanvaarding
prof. mr. A. N. Molenaar
aan de
Leidsche Universiteit
Inaugureele oratie over
De naleving van arbeids-
conventies
-i*ti r** i
Hedenmiddag heeft mr. A. N. Molenaar,
vanwege de stichting „Labcr", gevestigd
te Amsterdam, benoemd tot bijzonder
hoogleeraar in de Sociale Wetgeving aan
ae Leidsche Universiteit, zijn ambt aan
vaard met het houden van een inauguree-
le rede over het onderwerp: „De naleving
der arbeidsconventies".
De openbare les, door spr. gehouden bij
den aanvang van zijn lessen als privaat
docent in het arbeidsrecht op 17 October
1927, ging over bronnen van arbeidsrecht.
Tien jaren later, andermaal langs die bron
nen gaande, trof spr. hoe met name over
het rechtersrecht en over het tractaten-
recht nieuw licht kan worden ontstoken.
Hier was voor wien wilde voortbouwen
op het werk van 1927 een aantrekkelijke
keus te doen.
Zou spr. de ontwikkeling van de recht
spraak op het gebied van de onrechtmati
ge daad (1401 B. W.) tot onderwerp van
zijn rede nemen? Een nadere bestudeei'ing
vooral van de vonnissen in kort geding
door de presidenten der rechtbank in be
trekking tot den boycot, die bij arbeids
conflicten herhaaldelijk voorkomt, trek
spr. zeer aan. Maar spr. was zich bewust.
Jot m*". T evenbach in zijn publicaties en
mr.' Aalberse in zijn dissertatie hem het
eras biika^s voor de voeten hadden weg
gemaaid. Daarom koos spr. die andere
bron, tot welker nadere kennismaking spr.
zich aangetrokken gevoelde: het tractaat.
In 7iin zooeven eeroemde openbare les
beschouwde spr. het tractaat in nauw ver
band met d0 Int-",nationale Organisatie
van den Arbeid. Zijn nu deze conventies
van Genève als directe dan wel als indi
recte bron van arbeidsrecht te beschou
wen? Naar sor.'s erevoelen ware het eerste
zeer wel mogelijk, het laatste is naar
NederlaMsche oractiik echter steeds het
eeval. Z°ker. spr. zou zich kunnen den
ken, dat indien ratificaie van een verdrag
had plaats eevonden. zonder dat het natio
nale aan het internationale recht ware
aan«?enast, de rechter in een bepaald ge
val toch een aanspraak op de verdragsbe
palingen pe«*ror>d zou verklaren. Zoo staat
b.v in artikel 2 van de connventie inzake
arbeidersvacantie (conventie no. 52), dat
iedere arbeider, op wien deze conventie
van toenoassing is. na een jaar onafge
broken dienst recht heeft cp een vacantie
van mintens 6 dagen. Art. 3 bepaalt dan.
dat het betaalde vaoantieda»en zijn. SM
nu. dat Nederland deze conventie ratifi
ceerde, zonder vooraf of eelijktijdig een
daarmede overeenstemmende wetteliike
regeling in het leven te roeoen, dan zou
z.i. mits het verda» behoorliik ware afge
kondigd, een arbeider, vallende onder de
artikelen 2 en 3. die eeen 6 daPen betaal
de vacantie kreeg, bii den burperliikon
rechter een actie tegen zijn werkpevor
kunnen instellen cm hem ex artikel 1401
B. W. (onrechtmatipe dead) weffens
schendine van een rechtsplicht (nederee-
lepd ln een door Nederland eeratificeerd
verdra») schadeverpoeding uit te ke°ren.
Maar dit voorbeeld staat alleen. Biioa
steeds zal. wanneer onze sociale wetPeving
met de conventie niet in overeenstem
ming is, de arbeider het hem to°komende
meestal zien onthouden, eenvoudig omdat
een strafrecM°rliiL-e vervolping tegen den
wertppver niet zal kunnen worden inge
steld. Een arbeidsconvpntie toch bevat b.v.
in tegenstelling van de Funvaartacte van
Mannheim (zie art. ?2) nimmer een straf-
rerhfelii1ro sanctie. Wanneer sor. dus, zoo
wel in 1927 als thans de tractaten, waar
in arbeidsrecht is nedergelegd, voor ons
land als een indirecte bron van arbeids
recht kenmerkt, vloeit dit allerminst voort
uit een opvatting, die een directe rechts
kracht, voortvlneined uit tractaten, niet
zou erkennen. Zijn opvatting berust uit
sluitend op de practijk van de Geneefsche
verdagen eenerzijds, welker inhoud niet
op rechtstreeksche toepasselijkheid op het
interne rechtsleven pleegt te zijn gericht
en van de Nederlandsche practijk ander
zijds, krachtens welke de nationale wet
geving steeds vóór de ratificatie van een
arbeids conventie met het tractaat in
overeenstemming wordt gebracht. Dit
alles geldt intusschen de werking der con
venties naar binnen, d.w.z. tegenover de
eigen burgers van den Staat. Tegenover
andere Staten ligt de zaak iets anders.
Deze hebben met de interne verhoudingen
in een bepaald land niet te maken. Zijn zij
door eenzelfde conventie gebonden, dan
kunnen zij verlangen, dat terstond na het
perfect worden van een verdrag in een
bepaald land het daarin neergelegde inter
nationale recht wordt nageleefd. Voor den
werkelijken socialen vooruitgang is niet
allereerst van belang al wat zich rondom
het tot stand komen van een conventie af
speelt. De aandacht wordt meestal te zeer
gevestigd op stroomingen, die zich doen
gelden in de bijeenkomsten der gedelegeer
den van de landen, welke deel uitmaken
van de Internationale Arbeidsorganisatie.
Men volgt dan vaak heftigen strijd der
meeningen op die conferenties en het
soms met eenige moeite tot stand komen
van conventies. Toch is dit alles naar
spr.'s meening niet het gewichtigste. Want
vóór alles belangrijk is de vraag of wat
tot stand komt ook door de Staten-leden
als recht wordt aanvaard en of het aan.
vaarde recht ook wordt nageleefd.
Spr. ging achtereenvolgens na wat er in
beide opzichten aan de efficiency van het
werk van Genève ontbreekt.
Spr. behandelde hierna het tweede vraag,
stuk: de naleving van geratificeerde ar
beidsconventies en zette hierbij uiteen hoe
een betrokken Staat kan worden verplicht
zijn internationale verplichtingen na te
komen, om vervolgens een en ander medei
te dealen over de controle in den eigen
lijken zin des woords, het geregeld toe
zicht ter plaatse op de feitelijke naleving
van de conventies en de wetten en rege
lingen ter uitvoering daarvan. Als van
zelf denkt men hier aan de vraag of en
wellicht een intenationale controse van
uit bet centrale punt, het Bureau Interna
tionaal du Traveil te Genève bestaat.
Zulks is niet het geval; een internationale
arbeidsinspectie bestaat niet en spra zal
er ook niet voor pleiten. Internationale
controle op de naleving van conventies,
van Genéve uit, ware een te delicate aan
gelegenheid. De kracht der controle moet
naar de meening van prof. Molenaar in
elk la.id zelf gezocht worden. Voorts is
samenwerking tusschen de onderscheiden
nationale diensten van arbeidsinspecteurs
noodig om geleidelijk tot krachtiger nale
ving van geratificeerde conventies te ko
men. De directeurengeneraal van Arbeids
inspecties komen trouwens sedert kort
reeds te zamen.
Van den aanvang hebben de schepr-ers
van de Internationale Arbeidsorganisatie
de gioote beteekenis van een goede ar
beidsinspectie voor een doeltreffende uit-
voeiing van de sociale wetgeving inge
zien. Vandaar, dat in artikel 427 van het
Vredesverdrag onder de beginselen voor
het verkrijgen en doorvoeren van goede
arbeidsvoorwaarden o.m. staat vermeld,
dat iedere Staat over een inspectiedienst
moet beschikken. Verder is in Octcber
1823 een speciale Internationale Arbeids-
conferentie gehouden, waar niets anders
aan de orde was dan één agendapunt: de
beginselen voor de samenstelling en be
voegdheden van de arbeidsinspectie. Een
uitvoerige aanbeveling betreffende de al
gemeene beginselen voor de inrichting en
de bevoegdheden der arbeidsinspectie is
door deze conferentie aangenomen. De bij
zondere vormen, waarin deze beginselen
tot toepassing zullen worden gebracht, zijn
daarbij geheel aan het oordeel van ieder
land zelf overgelaten. Maar bij de fermu-
leering van de beginselen is men te rade ge
gaan met ervaringen, reeds sinds g?rui-
men tijd opgedaan bij de inspectie der nij
verheidsondernemingen. In 1938 zal een
internationale conferentie van de vertegen
woordigers der verschillende arbeidsin
specties nagaan of het mogelijk is een
conventie samen te stellen, welke berust
op de beginselen neergelegd in de aanbe
veling betrefende de arbeidsinspectie van
1923. Wij staan hier aan den aanvang van
zer belangrijke pogingen om de uitoefening
van de nationale controle in internationa
len zin te rationaliseeren. Prof. Mole
naar stond daarna nog stil bij de vraag
wat Genève neg kan doen op het gebied
van de beveiliging en de hygiëne, terwijl
hij aantoonde, dat ook op het gebied van
de sociale verzekering door voorlichting
de goede naleving van conventies kan
worden bevorderd.
Aan het einde van zijn rede zeide prof.
Molenaar: Ik ben hiermede gekomen aan
het einde van mijn onderzoek. Welhaast
zal het Internationaal Arbeidsbureau twin-
ting jaren werkzaam zijn. De tijd is dus
gekomen om den verkregen socialen voor
uitgang te consolideeren. Het streven dient
thans te worden gericht op het verkrijgen
van heeële ratificaties. De tend is voorbij om
zooals Zarras het noemt een zoo
groot mogelijk aantal „ratifications de fa
cade" binnen te halen. Herziening en ver
scherping van artikel 405 van het Vredes-
verdag als door mij aangegeven dient dus
voorop te gaan. Daarnaast zal moeten wor
den gestreefd naar een vereenvoudigng
van de interpretatie-procedure waarbij
echter zorg worde gedragen, dat de uit
spraak zich door de grootst mogelijke ob
jectiviteit blijft kenmerken. Is aldus de
grondslag voor de toepassing der arbeids
conventies verstevigd, dan kan met kracht
een doeltreffende controle op de naleving
worden ter hand genomen. Goed inge
richte arbeidsinspecties in de onderschei
dene landen, openbare rapporten over haar
bevindingen, uitwisseling van ervaring en
documentatie van het Internationaal Ar
beidsbureau zullen afwijkingen van het in
ternationale arbeidsrecht steeds zeldza
mer doen voorkomen. In de 42e zitting van
den Raad van Beheer van het Internatio
naal Arbeidsbureau, in 1928, heeft de Brit
sche Regeeringsgedelegeerde Wolfe het zoo
treffend gezegl: „Voor alles is noodig, dat
de geratificeerde conventies scrupuleus en
uniform worden toegepast. Dat is de hoek
steen van heel het gebouw van de Inter
nationale Arbeidsorganisatie". Met de ge
bruikelijke toespraken eindigde prof. Moo-
lenaar zijn oratie.
Openbare les dr. J. Derksen
De reeds aangekondigde openbare les
van den privaat-docent dr. J. B. D. Derk
sen op 22 Februari a.s. zal niet plaats
hebben in het Botanisch Laboratorium)
doch in het Klein Auditorium der Univer
siteit.
Naar wij vernemen heeft H. M. Ko
ningin Farida van Egypte aan de N.V.
Kon. Ned. Fabriek van Wollen Dekens
v.h. J. C. Zaalberg en Zoon, opdracht ge
geven tot levering der wollen dekens vor
de koninklijke appartementen en die r
hofhouding.