Peek&Cloppenbürg De toepassing van de nieuwe Pachtwet KLEEDING naar MAAT in FEBRUARI voor Costuums VRIJDAG 4 FEBRUARI 1938 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD - PAG. 12 ROELOFARENDSVEEN. GOUDEN HUWELIJKSFEEST. Geschiedenisboeken kunnen ons veel verhalen wat voor een volk belangrijk is, doch, om het te weten van hetgeen een 60 a 70 jaren terug zooal heeft plaats ge had in de onmiddellijke omgeving van je woonplaats, dan moet je „den boer" op. Dat hebben wij gedaan. Voor eenigen tijd hebben wij het zuidelijk gedeelte van Roe- lofarendsveen afgegraasd, het gedeelte dat zich verheugt een onderdeel te mogen uit maken van de gemeente Woubrugge. Want wat is het niet vrij te leven in een „achter- af-buurtje" (in de goede beteekenis van het woord) waar de politie in de verte is te zien, waar een diep en breed water het eene gedeelte der gemeente scheidt van het andere, wellicht meer belangrijke deel. Wat er van zij, deze uithoek, hoe klein hij ook zij, de ouderdom viert er hoogtij. Als men paartjes wil gaan zoeken, en dan niet van duizend weken, doch van 3 en 4 maal duizend weken, dan moet men naar den „Zuidhoek". En aangezien wij op zoek wa ren, togen wij dus wederom eens naar de zen hoek. Als men daar periodiek komt dan kan men ervan op aan een paar menschjes te vinden, die binnenkort het gouden huwelijksfeest gaan vieren. Onze neus had ook ditmaal goed geroken. In een straal van nog geen 50 M. van het door ons zoo pas bezochte gouden paar wonen twee menschen stil hun leven weg; de man 79 jaren oud, moedertje 76 jaren. Toen bruid en bruidegom eenmaal op hun praatstoel zaten kwamen wij interes sante dingen te hooren over de gebeurtenis san van voor 60 jaren. Hoe in de zeventi ger jaren de cholera heerschte en vele slachtoffers eischte; hoe een aantal wonin gen in den Zuidhoek een prooi der vlam men werd en de bewoners slechts hun veege lijf konden redden; hoe in dien tijd alles op zijn elf-en-dertigst ging tegenover het thans voortrennende verkeer; hoe men, cud en jong, in dien tijd afstanden aflegde van tientallen kilometers en zulks allemaal te voet. Maar ons doel was niet alleen te komen praten, wij wilden ook het echtpaar D. van der Meer-Ca. Bartels „uitphotographeeren" en de zon ging nu en dan onheilspellend schuil achter regenwolken. Met eenig passen en mikken hadden wij 'n zonnig plekje opge zocht. Moedertje, die zoo'n beetje van alle ziekten was bezocht (behalve van het mond- en klauwzeer, merkte zij oolijk op) en ondanks dat alles zich bijzonder kranig hield, beredderde alles en wij, als kinderen van de nieuwe eeuw, onderwierpen ons ge dwee aan dit bedisselen. Genoeglijk hebben wy een tijdje zitter. babbelen, onder het genot van een glas wijn, dat hoort er nu eenmaal bij, terwijl v/ij onopgemerkt gelegenheid kregen eens rond te neuzen. Alles kraakhelder en orde lijk gerangschikt. De spiegel traditioneel versierd door de kinderen, die met inge houden blijdschap den zevenden Februari as. tegemoet zien. Wij gunnen het ouderpaar nog vele ge lukkige jaartjes. Zij weten zich goed be zorgd temidden van hun kinderen, die hun, het bleek ook nu weer, geregeld komen bezoeken. Feestavond Volksbond. Donderdag avond gaf de R.K. Volksbond haar jaar- lijksche Vastenavonduitvoering in Hotel de Vier Heemskinderen. De voorzitter de heer W. van Ruiten opende de bijeenkomst met een woord van welkom in het bizonder tot den geestelijk adviseur en kap. van Fisen- ne, en gaf vervolgens uiting aan de groote vreugde welke alom heerscht in verband met de plaatsgehad hebbende gebeurtenis in het Oranjehuis. Ook de arbeidersbewe ging verheugt zich ten zeerste dat het Vorstenhuis door deze blijde gebeurtenis nog meer is verstevigd. Hierna trad voor het voetlicht de tooneelclub met een dolle ikaucht in vier bedrijven getiteld: „Als de ■badmeester een oogenblik weg is" Deze klucht gaf tot velerlei amusante verwik kelingen aanleiding en de lachsalvo's wa ren niet van de lucht. Het was een echt Vastenavondsijuk, dat ertoe heeft bijge dragen dat de leden met hun dames voor een oogenblik de zorgen op zij konden zet ten. Aan het slot van den avond dankte de geestelijk adviseur de spelers voor hun mooi spel en spoorde de leden aan tot trouw vergadering-bezoek. De voorzitter dankte den geestelijk adviseur voor zyn waardeerende woorden en kon niet anders can het gesprokene onderstrepen. Met een dansje werd de avond besloten. Rest ons nog te vermelden dat het muzikale gedeel te verzorgd werd door de Gebrs. Turk, die zeer verdienstelijk spel hebben geleverd. DE KWAKEL. Staatspartij. Jaarvergadering der R.K. Kiesvereeniging der R.K. Staatspartij „Uit hoorn II" in café C. Pouw op 3 Febr. 1938. De opkomst was buitengewoon gering, slechts 21 leden. De heer A. Vlasman, voor zitter, opent op de gebruikelijke wijze. De notulen worden onveranderd vastgesteld. Een keurig verzorgd verslag van twee ver- Vanuit de Heerlijkheid Hoogmade werden vele vragen gesteld! Wat zou de bedoeling zijn van gestelde vragen? Gisterenavond werd door de L. T. B. afdeelingen Hoogmade, Rijpwetering, Oud- Ade en Zoeterwoude te Hoogmade een drukbezochte vergadering gehouden. Op deze vergadering heeft de heer M. P. van der W e ij d e n, lid der Tweede Kamer, een uiteenzetting gegeven van de niéuwe Pachtwet. (Een verslag van deze rede volgt in ons blad van morgen). Na de pauze heeft de heer H. E. M. Schaminée, secretaris van de afd. Hoogmade, een reeks van vragen gesteld, die door den heer Van der Weijden wer den beantwoord. In verband met de belangen van de pachters meenen wij goed te doen deze vragen, voorzien van toelichting door den steller, met de uitvoerige antwoorden m extenso op te nemen. Vraag: Betreffende Art. 1. Dit artikel geeft een omschrijving van het begrip „pacht". Moet in het itader van dit be grip tevens de eigendom van woningen en bijgebouwen gebracht worden onder de pacht van los land of wordt de pachtprijs enkel beoordeeld naar het losse land? Indien dit laatste het geval is, zal toe passing van artikel 7, lid 2 der wet, wei nig beteekenis hebben voor zulke pachten. Een onbillijke verhouding ontstaat dan tusschen den pachter, die de geheele hoeve pacht en den pachter, die slechts los land pacht, omdat hij de gebouwen, zij het zwaar belast, in eigendom heeft. Is in de pachtprijs ook begrepen de grondbelasting of de polderbelasting? Zoo niet, met welk recht kan dan tegen deze last opgekomen worden? Toelichting: De vragen zijn, hoe wel aan de hand der wet een bijna posi tief antwoord te geven is, gesteld om meer concrete gevallen te belichten. In Hoogmade is bij veel boeren de woning eigendom, met een hooge hy potheek. Deze lasten drukken in de eerste p'aats het bedrijf. Indien de pacht van het losse land daarbij nog hooger is dan noo- dig, dan laat zich de totale last schilde ren. De hooge lasten op de woningen zijn een gevolg van een vroeger bestaand systeem, dat het land steeds bij de woning behoor de, zoodat het bezit van het huis meerma len domineerde. Alhoewel art. 1 duidelijk is in de onder scheiding van hoeve en los land zal het naar voren brengen van deze zaak wel licht verhelderend werken. Antwoord: Men moet er van uitgaan, uat de verpachter in de nieuwe wet bij het aangaan van nieuwe pacht nooit ge dwongen kan worden aan een bepaalde pachter te verpachten welke hij met wenscht. Loopt oude pacht automatisch in de nieuwe wet over dan staat de zaak an ders. Zal dus de pachtrechter rekening kun nen houden bij bestaande contracten die automatisch onder die nieuwe wet komen te vailen in andere gevallen zal zeker niet indien het betreft een nieuw contract onder de nieuwe wet, met de reeds in tigendom zijnde boerderij rekening wor den gehouden. De verpachter zou er dan ook niet licht toe overgaan om aan een dergelijke huur der nieuw te verhuren. De met hypotheek bezwaarde eigenaar v/ordt door den wet niet geholpen, ook niet zijdelings; dat vraagstuk zal nog steeds van een andere kant moeten worden aan gepakt. Grondbelasting en polderlasten. Wor den door den eigenaar betaald. In dien men daarmede een huurder wil be iasten, dan zal de rechter deze eisch toet sen op buitensporigheden en het redelijk bestaan. gadering wordt uitgebracht door den heer J. Th. Voorn, tot afgevaardigden naa$ de Kamer-Centrale worden gekozen de heèren Mart. Kleijn, J. Th. Voorn, Jac. Bartels en C. v. Zaal Mzn. Als voorzitter wordt weder herkozen A. Vlasman en tot leden herkozen Matth. Bro- zius en E. B. Verlaan. De secretaris-pen ningmeester brengt een prachtig jaarver slag uit en boekt een batig saldo van ƒ45.04. Uit het jaarverslag maken we op, dat de vereeniging 364 leden telt. De secre taris doet mededeeling van een besluit van het Centraal Bestuur, dat bij voorkomende vacatures bij de raadsleden de evenredige vertegenwoordiging zal gehandhaafd blij ven. Op 't oogenblik hebben 3 leden van de Kwakel en 3 van Uithoorn zitting in den raad. Met dien verstande, dat de grootste Kiesvereeniging (op 't oogenblik de Kwa kel) de voorrang verkrijgt. De heer Könst verdedigt dit besluit, de heeren Rossenberg en Mart. Kleijn betreuren het. Bij de rond vraag vraagt de heer Graven of ook dit jaar wederom propagandavergaderingen worden gehouden met even goede sprekers als ten vorige jare. De heer v. Staveren wenscht deze vergaderingen op te luisteren met zang. Op een en ander gaaft het be stuur toezegging. Sluiting met den chr. groet. Vraag: Betreffende art. 5. De vrees is geuit, dat los land (met name weiland) niet verpacht zal worden, doch jaar lijks verkocht, om hierdoor de wet te ontduiken. De regeering zal echter ingrijpen, indien dit blijkt voor te komen. Indien „verkoop van gras" is aan te merken als „pacht" is dan een „koop overeenkomst" nietig? zoo ja, wat ge beurt in zulk een geval? Valt los hooiland onder het begrip., „pacht"? Toelichting: Verkoopen van gras, valt zeker, althans volgens mededeeling van den Minister, onder het begrip pacht, zooals art. 1, 3e lid omschrijft. De moge lijkheid is echter geenszins uitgesloten, dat van de onkundigheid der wettelijke be palingen misbruik wordt gemaakt door jaarlijksohe verhuring van hooiland (te brengen onder het begrip van het eerste lid van art. 5) te vereenzelvigen met ver pachting van grasland. Antwoord: Hiervoor behoeft geen vrees te bestaan. Deze manier van verpachten kan ge- barcht worden onder het criterium ver pachten zonder goedgekeurd of schrifte lijk contract. Indien dus later de pachter hierop een beroep doet, kan de kantonrechter dit vast stellen en kan de pachter er toe over gaan geen pacht te betalen of deze terug te vorderen. Los hooiland valt onder het begrip pacht, maar de pachtrechter kan goed keuren dat dit voor een of 3 jaar wordt verhuurd, indien dit uit bizondere omstan digheden of uit de aard van het gepachte voortvloeit. Vraag: Betreffende Art. 78. Indien partijen bij pacht of hernieuwde pacht niet tot overeenstemming kunnen komen, ver klaart de rechter de pachtovereenkomst nietig (8, 2e lid). Kan de verpachter op deze wijze zijn pachter „wegwerken", door dat hij hem hooge eischen stelt, die niet nageleefd kunnen worden? De M. v. T. (blz. 113 Sch. en Jordens' editie) zegt, dat de rechter heeft te be- oordeelen of de pachter een uehoorlijk be staan heeft in het gepachte. De rechter zal den pachtprijs aan dit criterium moet toet sen. Zou hier niet af te leiden zijn, dat de verpachter bij het bepalen van den pacht prijs rekening heeft te houden met ande re lasten (i. c. lasten van woningen, die een ondeelbaar onderdeel gevormd heb ben met het land)? Toelichting: De vrees, met een bepaalden pachter 10 jaren opgescheept te zitten zou wel eens aanleiding kunnen zijn middelen te zoeken om aan de pacht een einde te maken. Het stellen van hooge eischen zal partijen niet bij elkaar bren gen, zoodat ontbinding der overeenkomst het gevolg zou kunnen zijn. Ook hier treedt weer naar voren, wat bij art. 1 is gezegd ten opzichte van de be staansmogelijkheden van den pachter. Antwoord: Bij de ld12-jarige periode kan de verpachter elke andere nieuwe pachter nemen zonder opgave van rede nen en zondei recht van schadevergoeding, wel vergoeding aangebrachte verbeterin gen. Indien in een of ander jaar wordt opge zegd krijgt de pachtrechter een serie van feiten ter beoordeeling en ligt feitelijk de geheele beslissing bij de Pachtkamer. Indien voorheen boerderij en land een ondeelbaar geheel uitgemaakt hebben, kan de rechter ook daarmede rekening houden, echter waarschijnlijk niet zoo, dat daar door de pachtwaarde van het toegevoegde land geheel verloren zou gaan. Vraag: Betreffende art. 12. Als de pacht overeenkomst geen voorbehoud maakt voor het jachtrecht, wie is dan bevoegd tot uitoefening van dit recht? Zoo dit de pachter is, moet deze dan toestaan, dat de verpachter zonder toestemming, of diens gemachtigde, gebruik maakt van dit recht? Indien de overeenkomst wel een voorbe houd maakt ten behoeve van den pachter, mag deze dan dit recht zonder toestem ming van den verpachter afstaan aan der den. Antwoord: Hangt geheel van de omstan digheden af. Rechter zal dit ook beoordee- len moeten bij de toetsing op buitenspo righeden. Bij veel wildschade b.v. zou hij een voorbehoud voor den verpachter onre delijk kunnen achten. Als regel zal de verhuurder het jacht recht hebben of houden kunnen. Overdracht huur (jacht) aan derden: Ligt voor de hand alleen met toestem ming van den verpachter omdat ook niet de gewone huur aan derden zonder goed keuring mag worden overgedragen. Vraag: Betreffend Art. 15. Kan den ver pachter de wet ontduiken door het te ver pachten land te deelen in 1/4 H.A. en van elk onderdeel een contract te maken? Toelich ting: Volgens de bewoor dingen van de wet is deze soort ontdui king niet mogelijk; Het vastleggen ervan op de vergadering zal geen kwaad doen, omdat men op alles voorbereid moet zijn. Antwoord: Kan de verpachter risqueeren maar loopt dan gevaar, dat de Kanton rechter later zal uitmaken, dat hier geen geldig contract is gesloten, omdat dit ter toetsing had behooren te worden aange boden, mitsdien den pachter het recht zou kunnen worden gegeven den geheelen huurprijs, al loopt het over jaren terug te eischen. Verruiming arbeidsgelegenheid. Aanbevelenswaardige aanbieding in de prijzen ƒ55.-65.-75.- sBREESTRAAT - LEI DENsa Vraag: Betreffende Art. 18. De verpach ter moet de groote reparaties aanbrengen, de pachter de dagelijksche reparaties. Wel ke omvatten de groote, welke de dagelijk- sche reparaties o.m. voor: hoeven, los land? Als de verpachter geen dringende repa raties wil aanbrengen, kan de pachter zulks doen en de kosten terugvorderen. Bestaat de mogelijkheid, dat de pachter, voordat hij tót repareeren overgaat, de bemiddeling inroept van de pachtkamer? Toelichting: Wellicht zal onder ge ringe en dagelijksche reparaties verstaan moeten worden, wat art. 1619 B. W. er on der verstaat. Teneinde te voorkomen, dat ten laste van den pachter ook worden ge bracht buitengewone herstellingen, ware een eenigszins ruimere omschrijving van deze begrippen te geven. De pachtkamer kan zeer zeker tevoren de meening zeggen over de aan te bren gen reparaties. Verkeerde voorlichting van de zijde van den verpachter zou zulks ech ter kunnen voorkomen. Antwoord: Niet in de wet geconcreti seerd, sprake volgens plaatselijk gebruik geregeld in art. 1619 B.W. Bij twijfel goed advies te vragen bij pachtbureaux, die dit mede tot taak heb ben. Vraag: Betreffende Art. 22. Op welke wijze zou de waarde der verbeteringen ge steld dienen te worden, indien de pacht niet gecontinueerd wordt? Toelichting: Het is voorgekomen, dat onder bepaalde voorspiegelingen ver beteringen werden aangebracht aan lande rijen, terwijl geen verlenging van pacht plaats vond. Gewenscht is het dan ook eenigszins te weten op welke wijze verre kening van gemaakte verbeteringskosten plaats kan hebben. Antwoord: De practijk zal hier nader moeten uitwijzen hoe dat geregeld wordt. Aan het einde der pachttermijn moet vergoeding van aangebrachte verbeterin gen worden gegeven voor zoover deze den aard van het bedrijf niet hebben veran derd Of ook dan als dit is geschied met uitdrukkelijke goedkeuring van den ver pachter. Dit art. is dwingend voorgeschreven in alle contracten. De wet geeft een aantal criterica en de pachtrechter zal dit naar recht en billijk heid moeten vaststellen. Men gaat er van uit, dat de pachter het gepachte niet in betere staat behoeft op te leveren dan hij het ontving. Dit kan dus voor den pachtrechter uit gangspunt zijn bij het bepalen van de ver goeding voor aangebrachte verbeteringen. Vraag: Betreffenre Art. 23. Valt onder het remissie-recht van art. 23 o.m.: a. teruggang in het bedrijf door tijds omstandigheden, b. jaarlijksche ziekte onder het vee, b. mond- en klauwzeer, als .bv in 1937, d. misoogst. Tot wien moet de pachter zich wenden om vermindering van pacht? En binnen hoeveel tijd? Kan de verpachter een hoogere pacht prijs bedingen, om dit risico van verlaging van pacht te verwerken, zonder in strijd te komen met de wet (art. 3, sub b en art. 7 lid 2)? Toelichting: De meeste vragen la ten zich beantwoorden aan de hand van de M. v. T. Evenwel rijst de vraag tot wien de pachter zich om verlaging van de pacht moet wenden. Art. 24, 2e lid, is ten deze duidelijker. Antw.: A. Slechtere opbrengst door ver anderde omstandigheden valt niet onder art 23. Hiervoor verlaging op grond van art. 24. Pacht moet dan een jaar hebben geloo- pen en dit kan pas worden aangebracht voor het jaar volgende op het jaar waarin dit wordt aangevraagd. Veranderde omstandigheden moeten van min of meer blijvenden aard dan zijn. B. Jaarlijksche gewone ziekte zal daar onder in de meeste gevallen niet kunnen vallen. C. Vermoedelijk wel een mond- en klauwzeer-epdidemie die niet jaarlijksch verwacht wordt. D. Misoogst kan daaronder begrepen worden. Men dient er echter rekening mede te houden, dat de verp. kan eischen verre kening waarvoor dat redelijkerwijze mo gelijk is. Dat de schade ontstaan, aanzienlijk moet zijn en buiten de schuld van de pachter moet optreden. Indien b.v. erwten bederven, omdat deze niet geruiterd werden heeft men geen recht op remissie K a n de pachter niet in der minne tot schikking komen, dan aanvragen aan den pachtrechter. De verpachter kan wel verrekening eischen maar geen hoogere pachtprijs op dien grond bedingen. Pachtrechter bekijkt dit. CONTINUATIERECHT. Vraag: Voor hoe lang moet onder de nieuwe pachtwet de minimum pachttijd van hoeve of los land bedragen? Het komt in de praktijk voor, dat de verpachter een contract heeft loopen voor een zeker aantal jaren, waarbij jaarlijks door den verpachter de pacht wordt bepaald. Is dit onder de nieu we wet toegestaan? Heeft de verpachter het recht, na de nieuwe pachttijd of na beëindiging van de bestaande pachttijd (in April 1940 of 1 Jan. 1943) de pachter het gepachte zonder meer te ontnemen? Is het te voorzien, dat bij het afloopen van bestaande contracten niet voor 10 ja ren een contract wordt gesloten, omdat de verpachter zich niet aan den ouden pachter zoo lang wil binden? Zoo ja, hoe kan dan met succes hierte gen opgetreden worden? Heeft de pachter, indien de pacht na 10 (12) jaren niet gecontinueerd wordt, het recht om schadevergoeding te eischen? Antwoord: Er kunnen nog contracten bestaan voor 1 of 3 jaar indien den pacht rechter dit goedgeurt. Regel is contracten van onbepaalden duur met lYt jaar opzegtermijn. Dan beoordèelt de rechter of deze opzegt ging rechtmatig is. Onder de nieuwe wet is toegestaan de be paling, dat de pachter een korten opzeg termijn hé.eft en ook dat de pacht niet voor een bepaalde datum zal eindigen. Indien dé pacht voor een bepaald aantal jaren loopt, gelden alle bepalingen van het oude recht, zoodat dus ook de bepalingèn gelden, dat de verpachtèr de pachter zon der meer door een ander nog kan vervan gen. Dit alles is in de overgangsbepalingen geregeld. Heeft men een contract wat automatisch op een bepaald tijdstip onder de nieuwe wet komt, dan kan dat niet. Hangt geheel en al dus af van den aard en looptijd tijd stip van aangaan etc. van het oude con tract. Huurder met een contract van bepaalde duur aangegaan voor 1 Jan. 1936 en eindi gende 1942 kan zonder meer nog van ver dere huur worden uitgesloten. Loopt datzelfde contract tot 1944, dan niet, omdat in Jan. 1943 een nieuw contract gemaakt moet worden en dan de geheele zaak onder de nieuwe bepalingen valt. Indien men wil verhuren moet men eenige uitzonderingen daargelaten, verhu ren voor onbepaalden tijd, wat practisch bij goed beheer hierop neerkomt, dat men een huurtijd heeft van 11K jaar. Indien de pacht na -1012 jaar niet wordt verlengd kan de pachter op dien grond geen schadevergoeding eischen, wel vergoeding van aangebrachte verbeterin gen. PACHTBUREAUX. Vraag: Zijn er reeds pachl bureaux in gesteld? Hoe zal of hoe is hun samenstelling? Met name werken deze per organisatie of heb ben ze een algemeen karakter? De wet eischt toezending van afschriften der contracten aan de pachtkamers, tenzy de pachtbureaux de contracten hebben goedgekeurd. Is het niet gewenscht, dat de eerst de contracten ter goedkeuring zenden aan deze bureaux? (art. 60). Kan zulks evenwel eenzijdig geschieden of moet de verpachter medehelpen? Is het niet mogelijk, dat in het belang der pachters, de organisatie, i.e. de L.T.B., be middeling verleend bij he opmaken der contracten? Het belang van den pachter middeling verleent bij het opmaken der door den verpachter misschien niet steeds het geval zou kunnen zijn. Antwoord: Rechtspersoonlijkheid bezit tende organisaties kunnen door den Minis ter van Landbouw als pachtbureaux wor den ingesteld, bij K.B. Zoover mij bekend nog niet. Zij kunnen, als ik het goed begrijp, per organisatie werken of ook een algemeen karakter dragen. Zal wel van de samenstelling van de be volking afhangen. Van belang is, dat de katholieken zich van voldoende invloed trachten te verzekeren. Het is gewenscht vooraf een pachtcon- tract te laten keuren door pachtbureau, Daarvoor is niet noodig de medwerking van deri verpachter. Men kan uiteraard daar eenzijdig advies vragen; voor de goedkeuring is ook natuur lijk medewerking van den verpachter ver- eischt. In het begin zal het zeker goed zijn, dat de organisatie medewerking verleent indien deze niet een pachtbureau heeft. Zeer spoedig zullen door de pachtbu reaux wel model-contracten ontworptf worden, waarin men slechts enkele nantf en cijfers behoeft in te vullen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 16