Peek&Cloppenbürg
De toepassing van de nieuwe Pachtwet
KLEEDING naar MAAT in FEBRUARI
voor Costuums
VRIJDAG 4 FEBRUARI 1938
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD - PAG. 12
ROELOFARENDSVEEN.
GOUDEN HUWELIJKSFEEST.
Geschiedenisboeken kunnen ons veel
verhalen wat voor een volk belangrijk is,
doch, om het te weten van hetgeen een
60 a 70 jaren terug zooal heeft plaats ge
had in de onmiddellijke omgeving van je
woonplaats, dan moet je „den boer" op.
Dat hebben wij gedaan. Voor eenigen tijd
hebben wij het zuidelijk gedeelte van Roe-
lofarendsveen afgegraasd, het gedeelte dat
zich verheugt een onderdeel te mogen uit
maken van de gemeente Woubrugge. Want
wat is het niet vrij te leven in een „achter-
af-buurtje" (in de goede beteekenis van het
woord) waar de politie in de verte is te
zien, waar een diep en breed water het
eene gedeelte der gemeente scheidt van het
andere, wellicht meer belangrijke deel.
Wat er van zij, deze uithoek, hoe klein hij
ook zij, de ouderdom viert er hoogtij. Als
men paartjes wil gaan zoeken, en dan niet
van duizend weken, doch van 3 en 4 maal
duizend weken, dan moet men naar den
„Zuidhoek". En aangezien wij op zoek wa
ren, togen wij dus wederom eens naar de
zen hoek. Als men daar periodiek komt
dan kan men ervan op aan een paar
menschjes te vinden, die binnenkort het
gouden huwelijksfeest gaan vieren. Onze
neus had ook ditmaal goed geroken.
In een straal van nog geen 50 M. van het
door ons zoo pas bezochte gouden paar
wonen twee menschen stil hun leven weg;
de man 79 jaren oud, moedertje 76 jaren.
Toen bruid en bruidegom eenmaal op
hun praatstoel zaten kwamen wij interes
sante dingen te hooren over de gebeurtenis
san van voor 60 jaren. Hoe in de zeventi
ger jaren de cholera heerschte en vele
slachtoffers eischte; hoe een aantal wonin
gen in den Zuidhoek een prooi der vlam
men werd en de bewoners slechts hun
veege lijf konden redden; hoe in dien tijd
alles op zijn elf-en-dertigst ging tegenover
het thans voortrennende verkeer; hoe men,
cud en jong, in dien tijd afstanden aflegde
van tientallen kilometers en zulks allemaal
te voet.
Maar ons doel was niet alleen te komen
praten, wij wilden ook het echtpaar D. van
der Meer-Ca. Bartels „uitphotographeeren"
en de zon ging nu en dan onheilspellend
schuil achter regenwolken. Met eenig passen
en mikken hadden wij 'n zonnig plekje opge
zocht. Moedertje, die zoo'n beetje van alle
ziekten was bezocht (behalve van het
mond- en klauwzeer, merkte zij oolijk op)
en ondanks dat alles zich bijzonder kranig
hield, beredderde alles en wij, als kinderen
van de nieuwe eeuw, onderwierpen ons ge
dwee aan dit bedisselen.
Genoeglijk hebben wy een tijdje zitter.
babbelen, onder het genot van een glas
wijn, dat hoort er nu eenmaal bij, terwijl
v/ij onopgemerkt gelegenheid kregen eens
rond te neuzen. Alles kraakhelder en orde
lijk gerangschikt. De spiegel traditioneel
versierd door de kinderen, die met inge
houden blijdschap den zevenden Februari
as. tegemoet zien.
Wij gunnen het ouderpaar nog vele ge
lukkige jaartjes. Zij weten zich goed be
zorgd temidden van hun kinderen, die hun,
het bleek ook nu weer, geregeld komen
bezoeken.
Feestavond Volksbond. Donderdag
avond gaf de R.K. Volksbond haar jaar-
lijksche Vastenavonduitvoering in Hotel de
Vier Heemskinderen. De voorzitter de heer
W. van Ruiten opende de bijeenkomst met
een woord van welkom in het bizonder tot
den geestelijk adviseur en kap. van Fisen-
ne, en gaf vervolgens uiting aan de groote
vreugde welke alom heerscht in verband
met de plaatsgehad hebbende gebeurtenis
in het Oranjehuis. Ook de arbeidersbewe
ging verheugt zich ten zeerste dat het
Vorstenhuis door deze blijde gebeurtenis
nog meer is verstevigd. Hierna trad voor
het voetlicht de tooneelclub met een dolle
ikaucht in vier bedrijven getiteld: „Als de
■badmeester een oogenblik weg is" Deze
klucht gaf tot velerlei amusante verwik
kelingen aanleiding en de lachsalvo's wa
ren niet van de lucht. Het was een echt
Vastenavondsijuk, dat ertoe heeft bijge
dragen dat de leden met hun dames voor
een oogenblik de zorgen op zij konden zet
ten. Aan het slot van den avond dankte
de geestelijk adviseur de spelers voor hun
mooi spel en spoorde de leden aan tot
trouw vergadering-bezoek. De voorzitter
dankte den geestelijk adviseur voor zyn
waardeerende woorden en kon niet anders
can het gesprokene onderstrepen. Met een
dansje werd de avond besloten. Rest ons
nog te vermelden dat het muzikale gedeel
te verzorgd werd door de Gebrs. Turk, die
zeer verdienstelijk spel hebben geleverd.
DE KWAKEL.
Staatspartij. Jaarvergadering der R.K.
Kiesvereeniging der R.K. Staatspartij „Uit
hoorn II" in café C. Pouw op 3 Febr. 1938.
De opkomst was buitengewoon gering,
slechts 21 leden. De heer A. Vlasman, voor
zitter, opent op de gebruikelijke wijze. De
notulen worden onveranderd vastgesteld.
Een keurig verzorgd verslag van twee ver-
Vanuit de Heerlijkheid Hoogmade werden
vele vragen gesteld!
Wat zou de bedoeling zijn
van
gestelde vragen?
Gisterenavond werd door de L. T. B.
afdeelingen Hoogmade, Rijpwetering, Oud-
Ade en Zoeterwoude te Hoogmade een
drukbezochte vergadering gehouden.
Op deze vergadering heeft de heer M.
P. van der W e ij d e n, lid der Tweede
Kamer, een uiteenzetting gegeven van de
niéuwe Pachtwet. (Een verslag van deze
rede volgt in ons blad van morgen).
Na de pauze heeft de heer H. E. M.
Schaminée, secretaris van de afd.
Hoogmade, een reeks van vragen gesteld,
die door den heer Van der Weijden wer
den beantwoord.
In verband met de belangen van de
pachters meenen wij goed te doen deze
vragen, voorzien van toelichting door den
steller, met de uitvoerige antwoorden m
extenso op te nemen.
Vraag: Betreffende Art. 1. Dit artikel
geeft een omschrijving van het begrip
„pacht". Moet in het itader van dit be
grip tevens de eigendom van woningen en
bijgebouwen gebracht worden onder de
pacht van los land of wordt de pachtprijs
enkel beoordeeld naar het losse land?
Indien dit laatste het geval is, zal toe
passing van artikel 7, lid 2 der wet, wei
nig beteekenis hebben voor zulke pachten.
Een onbillijke verhouding ontstaat dan
tusschen den pachter, die de geheele hoeve
pacht en den pachter, die slechts los land
pacht, omdat hij de gebouwen, zij het
zwaar belast, in eigendom heeft.
Is in de pachtprijs ook begrepen de
grondbelasting of de polderbelasting?
Zoo niet, met welk recht kan dan tegen
deze last opgekomen worden?
Toelichting: De vragen zijn, hoe
wel aan de hand der wet een bijna posi
tief antwoord te geven is, gesteld om meer
concrete gevallen te belichten.
In Hoogmade is bij veel boeren de
woning eigendom, met een hooge hy
potheek. Deze lasten drukken in de eerste
p'aats het bedrijf. Indien de pacht van het
losse land daarbij nog hooger is dan noo-
dig, dan laat zich de totale last schilde
ren.
De hooge lasten op de woningen zijn een
gevolg van een vroeger bestaand systeem,
dat het land steeds bij de woning behoor
de, zoodat het bezit van het huis meerma
len domineerde.
Alhoewel art. 1 duidelijk is in de onder
scheiding van hoeve en los land zal het
naar voren brengen van deze zaak wel
licht verhelderend werken.
Antwoord: Men moet er van uitgaan,
uat de verpachter in de nieuwe wet bij het
aangaan van nieuwe pacht nooit ge
dwongen kan worden aan een bepaalde
pachter te verpachten welke hij met
wenscht. Loopt oude pacht automatisch in
de nieuwe wet over dan staat de zaak an
ders.
Zal dus de pachtrechter rekening kun
nen houden bij bestaande contracten die
automatisch onder die nieuwe wet komen
te vailen in andere gevallen zal zeker niet
indien het betreft een nieuw contract
onder de nieuwe wet, met de reeds in
tigendom zijnde boerderij rekening wor
den gehouden.
De verpachter zou er dan ook niet licht
toe overgaan om aan een dergelijke huur
der nieuw te verhuren.
De met hypotheek bezwaarde eigenaar
v/ordt door den wet niet geholpen, ook niet
zijdelings; dat vraagstuk zal nog steeds
van een andere kant moeten worden aan
gepakt.
Grondbelasting en polderlasten. Wor
den door den eigenaar betaald. In
dien men daarmede een huurder wil be
iasten, dan zal de rechter deze eisch toet
sen op buitensporigheden en het redelijk
bestaan.
gadering wordt uitgebracht door den heer
J. Th. Voorn, tot afgevaardigden naa$ de
Kamer-Centrale worden gekozen de heèren
Mart. Kleijn, J. Th. Voorn, Jac. Bartels
en C. v. Zaal Mzn.
Als voorzitter wordt weder herkozen A.
Vlasman en tot leden herkozen Matth. Bro-
zius en E. B. Verlaan. De secretaris-pen
ningmeester brengt een prachtig jaarver
slag uit en boekt een batig saldo van
ƒ45.04. Uit het jaarverslag maken we op,
dat de vereeniging 364 leden telt. De secre
taris doet mededeeling van een besluit van
het Centraal Bestuur, dat bij voorkomende
vacatures bij de raadsleden de evenredige
vertegenwoordiging zal gehandhaafd blij
ven. Op 't oogenblik hebben 3 leden van de
Kwakel en 3 van Uithoorn zitting in den
raad. Met dien verstande, dat de grootste
Kiesvereeniging (op 't oogenblik de Kwa
kel) de voorrang verkrijgt. De heer Könst
verdedigt dit besluit, de heeren Rossenberg
en Mart. Kleijn betreuren het. Bij de rond
vraag vraagt de heer Graven of ook dit
jaar wederom propagandavergaderingen
worden gehouden met even goede sprekers
als ten vorige jare. De heer v. Staveren
wenscht deze vergaderingen op te luisteren
met zang. Op een en ander gaaft het be
stuur toezegging. Sluiting met den chr.
groet.
Vraag: Betreffende art. 5. De vrees is
geuit, dat los land (met name weiland)
niet verpacht zal worden, doch jaar
lijks verkocht, om hierdoor de wet
te ontduiken. De regeering zal echter
ingrijpen, indien dit blijkt voor te komen.
Indien „verkoop van gras" is aan te
merken als „pacht" is dan een „koop
overeenkomst" nietig? zoo ja, wat ge
beurt in zulk een geval?
Valt los hooiland onder het begrip.,
„pacht"?
Toelichting: Verkoopen van gras,
valt zeker, althans volgens mededeeling
van den Minister, onder het begrip pacht,
zooals art. 1, 3e lid omschrijft. De moge
lijkheid is echter geenszins uitgesloten, dat
van de onkundigheid der wettelijke be
palingen misbruik wordt gemaakt door
jaarlijksohe verhuring van hooiland (te
brengen onder het begrip van het eerste
lid van art. 5) te vereenzelvigen met ver
pachting van grasland.
Antwoord: Hiervoor behoeft geen vrees
te bestaan.
Deze manier van verpachten kan ge-
barcht worden onder het criterium ver
pachten zonder goedgekeurd of schrifte
lijk contract.
Indien dus later de pachter hierop een
beroep doet, kan de kantonrechter dit vast
stellen en kan de pachter er toe over
gaan geen pacht te betalen of deze terug te
vorderen.
Los hooiland valt onder het begrip
pacht, maar de pachtrechter kan goed
keuren dat dit voor een of 3 jaar wordt
verhuurd, indien dit uit bizondere omstan
digheden of uit de aard van het gepachte
voortvloeit.
Vraag: Betreffende Art. 78. Indien
partijen bij pacht of hernieuwde pacht niet
tot overeenstemming kunnen komen, ver
klaart de rechter de pachtovereenkomst
nietig (8, 2e lid). Kan de verpachter op
deze wijze zijn pachter „wegwerken", door
dat hij hem hooge eischen stelt, die niet
nageleefd kunnen worden?
De M. v. T. (blz. 113 Sch. en Jordens'
editie) zegt, dat de rechter heeft te be-
oordeelen of de pachter een uehoorlijk be
staan heeft in het gepachte. De rechter zal
den pachtprijs aan dit criterium moet toet
sen.
Zou hier niet af te leiden zijn, dat de
verpachter bij het bepalen van den pacht
prijs rekening heeft te houden met ande
re lasten (i. c. lasten van woningen, die
een ondeelbaar onderdeel gevormd heb
ben met het land)?
Toelichting: De vrees, met een
bepaalden pachter 10 jaren opgescheept
te zitten zou wel eens aanleiding kunnen
zijn middelen te zoeken om aan de pacht
een einde te maken. Het stellen van hooge
eischen zal partijen niet bij elkaar bren
gen, zoodat ontbinding der overeenkomst
het gevolg zou kunnen zijn.
Ook hier treedt weer naar voren, wat bij
art. 1 is gezegd ten opzichte van de be
staansmogelijkheden van den pachter.
Antwoord: Bij de ld12-jarige periode
kan de verpachter elke andere nieuwe
pachter nemen zonder opgave van rede
nen en zondei recht van schadevergoeding,
wel vergoeding aangebrachte verbeterin
gen.
Indien in een of ander jaar wordt opge
zegd krijgt de pachtrechter een serie van
feiten ter beoordeeling en ligt feitelijk de
geheele beslissing bij de Pachtkamer.
Indien voorheen boerderij en land een
ondeelbaar geheel uitgemaakt hebben, kan
de rechter ook daarmede rekening houden,
echter waarschijnlijk niet zoo, dat daar
door de pachtwaarde van het toegevoegde
land geheel verloren zou gaan.
Vraag: Betreffende art. 12. Als de pacht
overeenkomst geen voorbehoud maakt
voor het jachtrecht, wie is dan bevoegd
tot uitoefening van dit recht? Zoo dit de
pachter is, moet deze dan toestaan, dat de
verpachter zonder toestemming, of diens
gemachtigde, gebruik maakt van dit recht?
Indien de overeenkomst wel een voorbe
houd maakt ten behoeve van den pachter,
mag deze dan dit recht zonder toestem
ming van den verpachter afstaan aan der
den.
Antwoord: Hangt geheel van de omstan
digheden af. Rechter zal dit ook beoordee-
len moeten bij de toetsing op buitenspo
righeden. Bij veel wildschade b.v. zou hij
een voorbehoud voor den verpachter onre
delijk kunnen achten.
Als regel zal de verhuurder het jacht
recht hebben of houden kunnen.
Overdracht huur (jacht) aan derden:
Ligt voor de hand alleen met toestem
ming van den verpachter omdat ook niet
de gewone huur aan derden zonder goed
keuring mag worden overgedragen.
Vraag: Betreffend Art. 15. Kan den ver
pachter de wet ontduiken door het te ver
pachten land te deelen in 1/4 H.A. en van
elk onderdeel een contract te maken?
Toelich ting: Volgens de bewoor
dingen van de wet is deze soort ontdui
king niet mogelijk; Het vastleggen ervan
op de vergadering zal geen kwaad doen,
omdat men op alles voorbereid moet zijn.
Antwoord: Kan de verpachter risqueeren
maar loopt dan gevaar, dat de Kanton
rechter later zal uitmaken, dat hier geen
geldig contract is gesloten, omdat dit ter
toetsing had behooren te worden aange
boden, mitsdien den pachter het recht zou
kunnen worden gegeven den geheelen
huurprijs, al loopt het over jaren terug te
eischen.
Verruiming arbeidsgelegenheid.
Aanbevelenswaardige aanbieding
in de prijzen ƒ55.-65.-75.-
sBREESTRAAT - LEI DENsa
Vraag: Betreffende Art. 18. De verpach
ter moet de groote reparaties aanbrengen,
de pachter de dagelijksche reparaties. Wel
ke omvatten de groote, welke de dagelijk-
sche reparaties o.m. voor: hoeven, los land?
Als de verpachter geen dringende repa
raties wil aanbrengen, kan de pachter
zulks doen en de kosten terugvorderen.
Bestaat de mogelijkheid, dat de pachter,
voordat hij tót repareeren overgaat, de
bemiddeling inroept van de pachtkamer?
Toelichting: Wellicht zal onder ge
ringe en dagelijksche reparaties verstaan
moeten worden, wat art. 1619 B. W. er on
der verstaat. Teneinde te voorkomen, dat
ten laste van den pachter ook worden ge
bracht buitengewone herstellingen, ware
een eenigszins ruimere omschrijving van
deze begrippen te geven.
De pachtkamer kan zeer zeker tevoren
de meening zeggen over de aan te bren
gen reparaties. Verkeerde voorlichting van
de zijde van den verpachter zou zulks ech
ter kunnen voorkomen.
Antwoord: Niet in de wet geconcreti
seerd, sprake volgens plaatselijk gebruik
geregeld in art. 1619 B.W.
Bij twijfel goed advies te vragen bij
pachtbureaux, die dit mede tot taak heb
ben.
Vraag: Betreffende Art. 22. Op welke
wijze zou de waarde der verbeteringen ge
steld dienen te worden, indien de pacht niet
gecontinueerd wordt?
Toelichting: Het is voorgekomen,
dat onder bepaalde voorspiegelingen ver
beteringen werden aangebracht aan lande
rijen, terwijl geen verlenging van pacht
plaats vond. Gewenscht is het dan ook
eenigszins te weten op welke wijze verre
kening van gemaakte verbeteringskosten
plaats kan hebben.
Antwoord: De practijk zal hier nader
moeten uitwijzen hoe dat geregeld wordt.
Aan het einde der pachttermijn moet
vergoeding van aangebrachte verbeterin
gen worden gegeven voor zoover deze den
aard van het bedrijf niet hebben veran
derd Of ook dan als dit is geschied met
uitdrukkelijke goedkeuring van den ver
pachter.
Dit art. is dwingend voorgeschreven in
alle contracten.
De wet geeft een aantal criterica en de
pachtrechter zal dit naar recht en billijk
heid moeten vaststellen.
Men gaat er van uit, dat de pachter het
gepachte niet in betere staat behoeft op te
leveren dan hij het ontving.
Dit kan dus voor den pachtrechter uit
gangspunt zijn bij het bepalen van de ver
goeding voor aangebrachte verbeteringen.
Vraag: Betreffenre Art. 23. Valt onder
het remissie-recht van art. 23 o.m.:
a. teruggang in het bedrijf door tijds
omstandigheden,
b. jaarlijksche ziekte onder het vee,
b. mond- en klauwzeer, als .bv in 1937,
d. misoogst.
Tot wien moet de pachter zich wenden
om vermindering van pacht? En binnen
hoeveel tijd?
Kan de verpachter een hoogere pacht
prijs bedingen, om dit risico van verlaging
van pacht te verwerken, zonder in strijd
te komen met de wet (art. 3, sub b en art.
7 lid 2)?
Toelichting: De meeste vragen la
ten zich beantwoorden aan de hand van de
M. v. T. Evenwel rijst de vraag tot wien
de pachter zich om verlaging van de pacht
moet wenden. Art. 24, 2e lid, is ten deze
duidelijker.
Antw.: A. Slechtere opbrengst door ver
anderde omstandigheden valt niet onder
art 23.
Hiervoor verlaging op grond van art. 24.
Pacht moet dan een jaar hebben geloo-
pen en dit kan pas worden aangebracht
voor het jaar volgende op het jaar waarin
dit wordt aangevraagd.
Veranderde omstandigheden moeten van
min of meer blijvenden aard dan zijn.
B. Jaarlijksche gewone ziekte zal daar
onder in de meeste gevallen niet kunnen
vallen.
C. Vermoedelijk wel een mond- en
klauwzeer-epdidemie die niet jaarlijksch
verwacht wordt.
D. Misoogst kan daaronder begrepen
worden.
Men dient er echter rekening mede te
houden, dat de verp. kan eischen verre
kening waarvoor dat redelijkerwijze mo
gelijk is.
Dat de schade ontstaan, aanzienlijk moet
zijn en buiten de schuld van de pachter
moet optreden.
Indien b.v. erwten bederven, omdat deze
niet geruiterd werden heeft men geen
recht op remissie
K a n de pachter niet in der minne tot
schikking komen, dan aanvragen aan den
pachtrechter.
De verpachter kan wel verrekening
eischen maar geen hoogere pachtprijs op
dien grond bedingen. Pachtrechter bekijkt
dit.
CONTINUATIERECHT.
Vraag: Voor hoe lang moet onder de
nieuwe pachtwet de minimum pachttijd
van hoeve of los land bedragen?
Het komt in de praktijk voor, dat de
verpachter een contract heeft loopen
voor een zeker aantal jaren, waarbij
jaarlijks door den verpachter de pacht
wordt bepaald. Is dit onder de nieu
we wet toegestaan?
Heeft de verpachter het recht, na de
nieuwe pachttijd of na beëindiging van de
bestaande pachttijd (in April 1940 of 1
Jan. 1943) de pachter het gepachte zonder
meer te ontnemen?
Is het te voorzien, dat bij het afloopen
van bestaande contracten niet voor 10 ja
ren een contract wordt gesloten, omdat de
verpachter zich niet aan den ouden pachter
zoo lang wil binden?
Zoo ja, hoe kan dan met succes hierte
gen opgetreden worden?
Heeft de pachter, indien de pacht na 10
(12) jaren niet gecontinueerd wordt, het
recht om schadevergoeding te eischen?
Antwoord: Er kunnen nog contracten
bestaan voor 1 of 3 jaar indien den pacht
rechter dit goedgeurt.
Regel is contracten van onbepaalden duur
met lYt jaar opzegtermijn.
Dan beoordèelt de rechter of deze opzegt
ging rechtmatig is.
Onder de nieuwe wet is toegestaan de be
paling, dat de pachter een korten opzeg
termijn hé.eft en ook dat de pacht niet
voor een bepaalde datum zal eindigen.
Indien dé pacht voor een bepaald aantal
jaren loopt, gelden alle bepalingen van het
oude recht, zoodat dus ook de bepalingèn
gelden, dat de verpachtèr de pachter zon
der meer door een ander nog kan vervan
gen. Dit alles is in de overgangsbepalingen
geregeld.
Heeft men een contract wat automatisch
op een bepaald tijdstip onder de nieuwe
wet komt, dan kan dat niet. Hangt geheel
en al dus af van den aard en looptijd tijd
stip van aangaan etc. van het oude con
tract.
Huurder met een contract van bepaalde
duur aangegaan voor 1 Jan. 1936 en eindi
gende 1942 kan zonder meer nog van ver
dere huur worden uitgesloten.
Loopt datzelfde contract tot 1944, dan
niet, omdat in Jan. 1943 een nieuw contract
gemaakt moet worden en dan de geheele
zaak onder de nieuwe bepalingen valt.
Indien men wil verhuren moet men
eenige uitzonderingen daargelaten, verhu
ren voor onbepaalden tijd, wat practisch
bij goed beheer hierop neerkomt, dat men
een huurtijd heeft van 11K jaar.
Indien de pacht na -1012 jaar niet
wordt verlengd kan de pachter op dien
grond geen schadevergoeding eischen, wel
vergoeding van aangebrachte verbeterin
gen.
PACHTBUREAUX.
Vraag: Zijn er reeds pachl bureaux in
gesteld?
Hoe zal of hoe is hun samenstelling? Met
name werken deze per organisatie of heb
ben ze een algemeen karakter?
De wet eischt toezending van afschriften
der contracten aan de pachtkamers, tenzy
de pachtbureaux de contracten hebben
goedgekeurd.
Is het niet gewenscht, dat de
eerst de contracten ter goedkeuring zenden
aan deze bureaux? (art. 60).
Kan zulks evenwel eenzijdig geschieden
of moet de verpachter medehelpen?
Is het niet mogelijk, dat in het belang der
pachters, de organisatie, i.e. de L.T.B., be
middeling verleend bij he opmaken der
contracten? Het belang van den pachter
middeling verleent bij het opmaken der
door den verpachter misschien niet steeds
het geval zou kunnen zijn.
Antwoord: Rechtspersoonlijkheid bezit
tende organisaties kunnen door den Minis
ter van Landbouw als pachtbureaux wor
den ingesteld, bij K.B.
Zoover mij bekend nog niet.
Zij kunnen, als ik het goed begrijp, per
organisatie werken of ook een algemeen
karakter dragen.
Zal wel van de samenstelling van de be
volking afhangen. Van belang is, dat de
katholieken zich van voldoende invloed
trachten te verzekeren.
Het is gewenscht vooraf een pachtcon-
tract te laten keuren door pachtbureau,
Daarvoor is niet noodig de medwerking van
deri verpachter.
Men kan uiteraard daar eenzijdig advies
vragen; voor de goedkeuring is ook natuur
lijk medewerking van den verpachter ver-
eischt.
In het begin zal het zeker goed zijn,
dat de organisatie medewerking verleent
indien deze niet een pachtbureau heeft.
Zeer spoedig zullen door de pachtbu
reaux wel model-contracten ontworptf
worden, waarin men slechts enkele nantf
en cijfers behoeft in te vullen.