Het beleid van ons Stadsbestuur STADS {X}NIEUWS De last van werkloozensteun en armenzorg drukt steeds zwaarder Wilt U iets weten? AGENDA DONDERDAG 3 FEBRUARI 1938 DE LEIDSCHE COURANT EERSTE BLAD - PAG. NOG IS DE GEMEENTE NIET NOODLIJDEND HOE WORDT HET WEER? IETS ZACHTER. De Bill seint: Verwachting: Meest matige Westelijke tot Zuid-Westelijke wind, zwaar bewolkt of betrokken, met tijdelijke opklaring, aan vankelijk weinig of geen, later toenemen de kans op regen, iets zachter overdag. Hoogste barometerst.: 776.1 te Biarritz. Laagste barometerst.: 733.9 te Inggö. De depressie, welke gistermorgen nog voor de Noorsche kust lag, trok naar het Noord-Oosten af. De depressie, welke gis teren in het Noord-Westen verscheen, kwam slechts weinig naderbij en ligt ook thans nog .ten Westen van IJsland. Wei breidde haar invloed zich. naar het Zuiden uit, zoodat het gebied van hoogen lucht druk in het Westen aangetast werd, doch dit gebied breidde zich naar het Noorden en Oosten uit. De luchtdrukverschillen namen over het algemeen wel af, doch de wind bleef in het geheele waarnemings gebied to^h nog matig tot krachtig uit Westelijke richtingen. De bewolking is over het algemeen zwaar, in het Westen van Duitschland en het Oosten van ons land lag hedenmorgen nog een regenge- bied, dat Oostwaarts trekt. Ook in Zuid- Frankrijk valt, onder invloed van de Mid- dellandsche Zee-depressie, nog regen. Ove rigens is de neerslag in het geheele waar nemingsgebied van - weinig beteekenis. De vorst nam plaatselijk in Scandinavië door nachtelijke uitstraling weer tot streng toe. Ook in Oost-Europa daalde de tempera tuur tot onder het vriespunt. Met uitzon dering van IJsland, waar het ook vriest, is de temperatuur in het geheele waarne mingsgebied nog aanzienlijk boven nor maal, in ons land gemiddeld ruim vier graden. Voor onze omgeving wordt meest matige tot Zuid-West krimpende wind verwacht, met over het alge meen zware bewolking, welke echter vermoedelijk tijdelijk zal opklaren. De temperatuur zal over dag nog iets stijgen, de regenkan sen nemen later weer toe. LUCHTTEMPERATUUR. 8.6 gr. C. LICHT OP VOOR FIETSERS e.a. Van Donderdagnamiddag 5.19 uur tot Vrijdagmorgen 7.08 uur. HOOG WATER. Te Katwijk aan Zee op Vrijdag 4 Febr. voorm. 4.45 en nam. 5.10 uur. Maan op 8.35 uur Vrijdagmorgen. Maan onder 21.51 uur Vrijdagavond. 8 Febr. Eerste kwartier. Vraag: Wat is de kandeel, die na de gebcorte-aangifte van Prinses Beatrix in het paleis Soestdijk gepresenteerd werd en hoe is het recept daarvan? Antwoord: Kandeel is de z.g. oud- Hollandsche kraamkamerdrank, welke ge schonken werd na de geboorte van een kind. De kandeel werd veelal niet gedronken, maar gelepeld. Had men de gasten bijeen uitsluitend vrouwelijke personen, de hee- ren kwamen ze later afhalen dan ver scheen de vader met zijn kraamheerenmuts van satijn of fluweel, afgezet met kant. De baker zette de kandeel voor hem neer en daarna was het zijn taak den kaneelstok men leest vaak verbasterd kandeelstok te roeren. Hierbij zong men een lied: Kraamheer, kom, de stock gegrepen, Sny de koeck in flinke reepen, Koeck en soop syn beide eel, Leeve, leeve de kandeel (bis). Deze kaneelstok was met lintjes ver sierd, anders van kleur, naarmate het een zoon of een dochter was. Voor een jongen was het een lange stok met een vaste pijp kaneel, voor een meisje korter en van fijne gerolde kaneel. Als het deftig toeging had iedere gast zijn kaneelstok. Het recept is als volgt: Benoodigdheden: 1 flesch witte Bor deaux; ongeveer een half pond suiker; 1 citroen; acht eierdooiers; benevens eenige kruidnagelen en een stukje pijpkaneel. De bereiding is als volgt: De eierdooiers met de suiker geruimen tijd roeren, tot de massa dik is en witachtig van kleur. De geraspte citroenschil, het ci troensap, den wijn, de kruiderijen toevoe gen en de vloeistof onder voortdurend roe ren en kloppen langzaam verwarmen, liefst au bain Marie (een heetwaterbad), totdat deze gebonden en schuimig is. De kruide rijen verwijderen. De drank warm opdie nen in glazen kopjes. Geen reden tot optimisme, j HET SECTIE-VERSLAG EN DE MEM. VAN ANTWOORD I Verschenen is het Algemeen Verslag van het verhandelde in de sectie-vergaderingen van den Leidschen Gemeenteraad bij het onderzoek van de ontwerp-begrooting voor hel jaar 1938, met de Memorie van Ant woord van B. en W. op de in die vergade ringen gemaakte opmerkingen. Wij ontleenen uit dit „boekwerk" van een goede 60 bladzijden, eenige markante pas sages. HET RIJK EN DE GEMEENTEN Bij de financieele beschouwingen van al- gemeenen aard werd er o.a. op gewezen, dat de lasten voor steunverleening en ar menzorg, als gevolg van de economische crisis, zwaar drukken op het gemeentelijk budget en werd de wensch uitgesproken, dat het Rijk een belangrijker deej daarvan voor zijn rekening zou nemen. Het subsidie aan Maatsch. Hulpbetoon wordt geraamd op 800.000 en de bijdrage der gemeente wegens werkloozensteun, na aftrek van de uitkeering uit het werkloosheidssubsidie- fonds, op 237.900, Te zamen vormen deze bedragen per hcofd der bevolking een last van ruim 13.80 en een grcotere som dan de ge heele netto belastingopbrengst, groot 1.024.903. B. en W. erkennen, dat de druk dezer lasten zwaar is, doch wijzen erop, dat de kwestie van de financieele verhouding tus- schen Rijk en Gemeenten niet alleen voor Leiden geldt. Het is derhalve begrijpelijk, dat dit vraagstuk allerwege in het middelpunt van de belangstelling staat. Het is echter te vens een zeer moeilijke aangelegenheid. Indien het inderdaad mogelijk ware zoo zonder meer te bepalen, dat de kosten van den werkloozensteun en van de armenzorg voortaan geheel of voor een grooter deel dan thans ten laste van het Rijk komen, dan zouden de gemeenten zich gelukkig kunnen achten, dat op zoo simpele wijze deze brandende kwestie tot oplossing was te brengen. Helaas is de zaak niet zóó een voudig. Het stelsel van verdeeling der kos ten van de werkloozenzorg raakt ten nauw ste de regeling van de financieele verhou ding tusschen Rijk en gemeenten in enge- ren zin. Beide wettelijke regelingen berus ten op het draagkracht-beginsel, doordat de uitgaven bij de financieele verhoudings wet de uitgaven voor politie, onderwijs en armenzorg en de belastingcapaciteit tot grondslag strekken voor de berekening van de uitkeeringen. Beide wetten hebben dus ook het belastinggebied der gemeenten in onderling verband nader geregeld en begrensd; kortom het geheel wordt ge vormd door een zeer gecompliceerd sa menstel van bepalingen, die in elkander grijpen, zoodat wijziging op het eene punt, consequenties aan de andere zijde mee brengt. Het college acht het niet waarschijnlijk, dat binnenkort een regeling mag worden verwacht, dat met één slag de financieele moeilijkheden van vele gemeenten weg neemt, afgezien nog van de mogelijkheden van 's Rijks kas en andere omstandighe den. B. en W. zijn in dit opzicht derhalve allerminst optimistisch gestemd; doch ook overigens is er nog weinig reden om in de naaste toekomst verbetering van beteeke nis te verwachten. Anderzijds heeft onze gemeente nog, in tegenstelling met vele andere gemeenten, haar normale bewegingsvrijheid, natuurlijk voorzoover dit onder de bestaande omstan digheden mogelijk is; mochten er al eens beperkingen zijn geweest, dan waren die niet in het bijzonder aan onze stad opge legd, maar dan golden die als een maatre gel (b.v. de salarissen) voor de gemeenten m het algemeen. POTJES OPSOUPEEREN? Sommige raadsleden zagen den finan- cieelen toestand der gemeente al zeer som ber in. Zoo werd er b.v. de aandacht op gevestigd, dat er van de reserves thans nog 110.000 over is, welk bedrag spoe dig zal zijn uitgeput. Gevreesd werd, dat Leiden binnenkort noodlijdend zou worden en daarem moet reeds thans naar nieuwe middelen worden gezocht. Als een goed middel om de financiën der gemeente te versterken werd o.a. het ves tigen van nieuwe industrieën en het steu nen van bestaande industrieën en bedrijven aanbevolen. Een der raadsleden vroeg, of B. en W. reeds iets gedaan hadden om de bestaande industrieën tegemoet te komen, om de bestaande werkgelegenheid te be houden en vestiging van nieuwe indus trieën te bevorderen? Zoo ja, wat hebben B. en W. dan ter zake reeds verricht op het gebied van het bevorderen van goed- koope electrische bedrijfskracht, het ver strekken van goedkoop water en het be schikbaarstellen van industrie-terrein als anderszins? HET STADIUM DER NOODLIJDENDHEID Het college van B. en W. antwoordt hier- cp, dat ondanks de financieele moeilijkhe den, de gemeente nog niet aan het stadium de- noodlijdendheid gekomen is. Eer de gemeente dit, men mag wel zeggen, nood lottig punt is genaderd, moet zij het sta dium van de toekenning van de extra-bij- dragen uit het werkloosheidssubsidiefonds met daarbij behoorende verzwaring van belastingdruk zijn gepasseerd en zelfs dit geval, op zich zelf overigens al ernstig ge noeg, doet zich nog niet voor. Wel is de stand der werkloosheid aller minst bevredigend, en zeker minder goed, dan in het Rijk in zijn geheel, al heeft ook daar de verbetering zich niet in het aan- vankeljike tempo voortgezet. WAAROM GAAT IN LEIDEN DE OECONOMISCHE VERBETERING LANGZAMER DAN ELDERS? Op deze door enkele Raadsleden gestelde belangrijke vraag antwoorden B. en W.: De oorzaak van dezen gang van zaken bij de gemeente is niet ver te zoeken; ver schillende direct aanwijsbare omstandighe den zijn hiervoor te noemen. Zoo vonden b.v. de Leidsche bouwvarkarbeiders mee- rendeels werk buiten de stad, welk arbeids terrein voor hen nog vrijwel geheel is af gesloten; de gemeente heeft maar betrekke lijk weinig industrie en van de zaken, die hier gevestigd zijn, hebben maar enkele van de opleving geprofiteerd; verschillen de groote fabrieken zijn in den loop der tij den verdwenen, waardoor vooral voor vele textielarbeiders werk kwam te ontbre ken, terwijl de industrieën, die zich ves tigden, dit verlies aan werkgelegenheid lang niet gcéd konden maken; verder is te noemen de rationalisatie, die zich trouwens overal doet gelden. Hiertegenover staan aan ae gemeente slechts zeer beperkte midde len ten dienste, om op den omvang van de werkgelegenheid eenigen invloed uit te oefenen; dit is genoegzaam bekend. Voor zoover de gemeente echter wel in de gelegenheid verkeert de uitbreiding van de werkgelegenheid te stimuleeren wat inderdaad tot versterking van de financiën, kan leiden zit zij niet stil. Krachtens de desbetreffende verordening kan stroom voor krachtdoeleinden worden afgenomen tegen gereduceerden prijs, het z.g. dubbel tarief, terwijl voor verbruikers van eenige beteekenis (boven 5000 K.W.U.) de moge lijkheid open staat, om bijzondere overeen komsten met de Lichtfabrieken af te slui ten tegen prijzen en onder voorwaarden, beantwoordende aan de bedrijfseischen. Evenzoo is door de N.V. Leidsche Duinwa ter Maatschappij een z.g. „groot-waterta- rief" vastgesteld, dat gereduceerde prijzen bevat naar gelang van de grootte van het waterverbruik; bovendien kunnen extra- groote verbruikers speciale contracten aan gaan, waarbij nog een verdere verminde ring wordt gegeven. De vestiging van nieuwe industrieën heeft evenzeer de volle aandacht van B. en W. en zij steunen dan ook krachtig alle pogin gen tot inperking van het groote en naar zij vreezen voor een deel permanente te kort aan werkgelegenheid in deze gemeente. Men bedenke echter, dat een beslissende factor in voorkomende gevallen dikwijls is, ot de voorhanden gronden, wat ligging en bodemgesteldheid betreft, voor het beoog de doel beschikt zijn. Het college overweegt welke stappen nog kunnen worden gedaan, cm de mogelijkheden op dit gebied te ver- grooten. In dit verband deelen zij'den Raad me de dat zij het rapport van de Commissie- Manders opnieuw in studie hebben geno men en t.z.t. hun meening daarover zullen uitspreken. GEEN NORMALE BEGROOTING Ten aanzien van het verwijt, dat de ge meente thans bezig is allerlei „potjes" op te soupeeren. geven B. en W. toe, dat een begrooting, opgemaakt naar normen, gelijk men die voor meer gewone tijden pleegt te stellen, er heel anders zou uitzien, dan de begrootingen van de laatste jaren. Maar dan had ook de belastingsluitpost tot een ceel hocger bedrag moeten worden opge voerd, hetgeen dus wil zeggen, dat alsdan de belastingdruk veel zwaarder dan thans was geworden. Het staat voor B. en W. vast, dat de gevolgen daarvan voor de burgerij en de gemeente als zoodanig fu nest zouden zijn geweest. B. en W. blijven dan ook het belang, dat dit niet is geschied grooter achten, dan de bezwaren, die aan sommige maatregelen ter verkrijging van het begrootingsevenwicht inderdaad ver bonden kunnen zijn. Wij sluiten aldus B. en W. onze oogen natuurlijk niet voor het feit, dat geleidelijk verschillende bijzondere middelen werden aangesproken het is overdreven om te spreken van het opsou- peeren van allerlei potjes, terwijl wij ook niet het verband met den trek van werk- loozen naar Leiden zien doch deze mid delen, in goede tijden gevormd en dikwijls niet meer voor het aanvankelijk beoogde doel noodig, konden juist in omstandighe den, als waarin wij thans verkeeren, zeer goede diensten bewijzen. Hieraan toch is te danken, dat de belasting op een redelijk pe'l kon worden gehouden. Wanneer men nu aan ons vraagt, hoe lang belastingver- hnoging zal kunnen worden ontgaan, dan mreten wij daarop het antwoord schuldig blij/en, om de eenvoudige reden, dat wij niet de toekomst kunnen voorspellen; maar wel kunnen wij verklaren, dat het college van B. en W. in deze een zakelijk, objectief beleid voert, geheel los dus van politieke overwegingen inzake het eventueel optre den van een nieuw college. GEEN DENKEN AAN LOONSVERHOOGING Bij de Algemeene Personeelszaken sprak een lid er zijn leedwezen over uit, dat gee nerlei maatregel is genomen om de bezol- digng van het gemeentepersoneel te ver- hoogen, In verband hiermede brengen B. en W. in herinnering, dat de Regeering heeft te kennen gegeven, dat, zoolang de salarieering van het Rijkspersoneel op het huidige peil gehandhaafd moet blijven, te gen het ongedaan maken door de lagere organen van plaats gehad hebbende salaris verlagingen in het algemeen bezwaar zal moeten worden gemaakt, vermits het van het grootste belang moet worden geacht, dat de op het stuk der salarieering ver kregen gcede onderlinge verhoudingen zoo nauwgezet mogelijk worden bewaard. En de regeering heeft, zooals bekend, tevens verklaard, dat van een verhooging van de salarissen en loonen van het rijkspersoneel voorshands niets kan komen; reeds hierom kan alzoo niet aan een verhooging van de salarissen van het gemeentepersoneel wor den gedacht. DE BEDRIJFSWINSTEN Ten slotte wijden B. en W. nog een en kel woord aan de gemaakte opmerkingen van algemeenen aard betreffende de be drijfswinsten. De winsten van de Lichtfa brieken zijn in den loop der jaren inder daad gestegen, doch deze stijging is niet verkregen door verhooging van den prijs van het product, zij is te danken aan aller lei maatregelen, die in deze tijden werden genomen om door bezuiniging en anders zins tot versterking van inkoirtsten en ver mindering van uitgaven te geraken (b.v, extra afschrijvingen op oude bezittingen; vermindering stortingen in het vernieu wingsfonds; reorganisatie; conversie van geldleeningen), terwijl de toeneming van de kolenprijzen de bereikte besparingen ten deele weder heeft te niet gedaan; van een opvoering van de winsten in den eigen lijken zin des woord kan derhalve moeilijk worden gesproken. Waarop B. en W. voornamelijk de aan dacht willen vestigen is de realiteit, die het vraagstuk bedrijfswinsten-belastingen beheerscht. Vermindering van bedrijfs winst beteekent opvoering van de belas tingen en in dezen gedachtengang verder redeneerende, zou bij verkoop tegen kost prijs in de plaats van de dan verdwijnen de winst, een overeenkomstige verhooging van de belasting komen te staan. In een zoodanig geval zou het dan slechts gaan om de vraag, of men de consequenties hier van wil of durft te aanvaarden. Dit alles is echter niet meer dan theorie; de werke lijkheid is ,dat de bedrijfswinsten en de be lastingen zijn samengegroeid tot een niet los te maken verband. Men kan het alter natief bedrijfswinsten of belastingen niet eens stellen. Immers de winst van de Licht fabrieken worde voor 1938 geraamd op 1.266.849, terwijl de wettelijke en practi- sche belastingcapaciteit, die de gemeente thans nog geacht kan worden ter beschik king' te hebben, in totaal slechts pl.m. 400 000 bedraagt (dat wil zeggen, indien de opcenten op de gemeentefondsbelasting tot het uiterste maximum van 75 werden opgevoerd met indeeling daarenboven in de 3e klasse en indien de opcenten op de personeele belasting op 200 werden ge bracht). Veel mogelijkheden voor ingrij pende practische politiek op dit terrein zijn - er alzoo niet, nog daargelaten of de ver schuiving van lasten, die door een derge lijke exorbitante opvoering van belastingen zou worden teweeg gebracht, wel aanbeve lenswaardig zou zijn. Terecht wordt er in het verslag van andere zijde op gewezen, dat men ook hier met een historisch ge- groeiden toestand heeft te doen, waarvan men zich maar niet zoo zonder meer kan losmaken. BEZUINIGING Omtrent het voortzetten van den bezui- nigingsarbeid zeggen B. en W. dat zij van de noodzakelijkheid daarvan overtuigd zijn. Van den op de begrooting uitgetrokken bezuinigingspost van 10.000 kan thans nog bezwaarlijk een specificatie worden gegeven. Het bedrag is echter geraamd op grond van reëele plannen, die nog in be handeling zijn. B. en W zijn bereid de wenschelijkheid van de instelling van een leeningsfonds on der oogen te zien. MISSIE-AVOND 6 FEBR. Nog drie dagen, en dan.... uw kans Is verkeken. Waarop? Op een lathavond, neen een bulderavond. Een missieavond met twee resultaten. U een avond van pleizier en pater Buis de opbrengst. Voor het sla gen van 'het eerste zorgen wij, daar kunt u op rekenen. Voor het tweede rekent pater Buis op u. Kan hij op u rekenen? Nog en kele plaatskaarten zijn te verkrijgen. Op onderstaande adressen: Remundt, Haarlem- nierstraat 299a, v. Tongeren, Heerensingel 52, Buis, Wald. Pyrmontstr. 32; Kok, Ama- liastraat 28; Brandenburg, Maresingel 32 a, Mensen, Magd. Moonstraat 17. LEIDEN. Donderdag, R.-K. Reclasseeringsvereeniging afd. Leiden, zitting gebouw St Vinc.-Ver., Hoogl. Kerkgr., 8—9 uur. Donderdag, R. K. Metaalbewerkersbond, Afd. Leiden, Jaarverg. Bondsge- bouw, 8 uur. Donderdag, Uitvoering „Sursum Corda", Stadsgehoorzaal 8 uur. Zondag. Missieravond, Den Burcht, 8 uur, Dinsdag. Cursusavond Van Doorn, St. An- tonius-clubhuis, Mare, te half 9. Dinsdag 1 Febr. nemen waar van af 12 uur v. m.,8 uur nam. de apo. thekesn de Metz, Kamerlingh Onneslaan 28, tel. 3553 en apotheek Du Croix, Ra penburg 9, tel. 807, Vanaf 8 uur nam. neemt waar apo- theek Duyster, N. Rijn 18, tel. 523, ziet normale dienstregeling. De avond-, nacht- en Zondagsdienst der apotheken wordt van Zaterdag 27 Jan tot en met Vrijdag 4 Febr. a.s. waar genomen door de apotheken: C. B. Duyster IN. Rijn 18, tel. 523 en J. Doedens, Wilhel- lunapark 8, Oegstgeest, Tel. 274. OEFENING HEILIG UUR. Hedenavond wordt van half 9 tot half 10 in de Parochiekerk van den H. Leonardus a Portu Mauritio aan den Haagweg de maandelijksche oefening van het Heilig Uur gehouden. VERTREK VAN PROF. W. J. LÜTJEHARMS NAAR Z.-AFRIKA Hedennamiddag zijn met de „Thermo pylae" uit Rotterdam naar Zuid-Afrika vertrokken prof. W J. Lütjeharms en zijn echtgenoote. De heer Lütjeharms is onlangs benoemd tot hoogleeraar in de biologie aan de Uni versiteit te Bloemfontein. HET CARILLON VOOR HET NIEUWE LEIDSCHE STADHUIS. En de Leidsche jeugd. In overleg met de Hoofden van alle La gere Scholen, de Directeuren van H.B.S., 'Gymnasium en Ambachtsschool, en de Di rectrices van de Huishoudscholen, zal op den 12den Februari a.s. op alle onderwijs inrichtingen in Leiden een collecte worden gehouden voor het Carillon-fonds. Het is de bedoeling, dat minstens één klok in het Carillon door de Leidsche Jeugd wordt bekostigd. Elke contribuant ontvangt een kwitantie. De gedachte, dat er in het Carillon 1 of meer klokken zijn, welke door de Leidsche Jeugd in haar geheel zijn bekostigd, moet ieder sympathiek zijn. De jeugl ran thans zal het langst kunnen genieten, van het schoone bouwwerk, dat nu tot stand komt. Het ligt in de bedoeling, dat de klokken gieter op de klokken, welke door de Leid sche Jeugd worden bekostigd, zulks ver meldt. Wij vertrouwen, dat ook de ouders gaar ne er aan zullen medewerken, dat hun kin deren een „steentje" bijdragen voor het Carillon van het nieuwe Leidsche Stad huis. N. Z. H. T. M. Financieele reorganisatie overwogen. Op 2 Februari bestond er ter beurze een speciale belangstelling voor de 4^ pet. obligaties der Noord-Zuid-Hollandsche Tramwegmaatschappij. Voor de obligaties werd 53 geboden, zonder dat een affaire tot stand kon komen. Eind Januari kwam nog een noteering (gedaan) tot stand op 48. Deze belangstelling stand in verband met de geruchten, dat de obligaties zouden worden geconverteerd in 3 pet. stukken, waarop de aflossing, in tegenstelling mei de 4^ pet. obligaties, regelmatig zou ge schieden. De directie der Noord-Zuid-Hollandsche Tramweg Mij. verklaarde desgevraagd, dat de plannen tot omzetting der 4 y2 pet. lee ning (en de plannen die der overige lee ningen) in een leening met een lagere ren te nog geen vasten vorm hebben aange nomen. Een financieele reorganisatie wordt wel overwogen, zelfs reeds geruimen tijd, doch wanneer het zoover zal komenj is nog niet te zeggen. De 4 y2 pet. obligaties der Eerste Neder- landsche Electirsche Tram (gegarandeerd door de N.Z.H.T.) werden tevens gevraagd op 54. DE DIENST NOORDWIJK—LEIDEN Ontevreden reizigers. Door negentig belanghebbenden is onderstaand schrijven gezonden aan de directie der N.Z.H.T.M. Ondergeteekenden, allen iederen dag het traject NoordwijkLeiden bereizende, betuigen U door dezen hun zeer groote on tevredenheid over de d.d. 23 Jan. 1938 in gevoerde dienstregeling; en bovendien ook nog over het feit, dat er thans voor deze lijn niet anders gebruikt wordt dan oud materiaal. Ze zagen gaarne, dat de dienstregeling weer zoo spoedig mogelijk veranderd wordt en wel zoo, dat de practische kant bekeken wordt en er dus rekening mes moet worden gehouden, met welke ver trektijden wel het allergrootste gedeelte van het reizend publiek (waaronder fcf- grepen de schooljeugd) gebaat zal zijn. Ze stellen U voor de vertrektijden uit Leiden te doen plaats hebben 8 a 15 minuten over het heele en halve uur; uit Noordwijk pl.m. 12 voor het heele en halve uur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 2