GEBOORTEN IN 'T KONINKLIJK HUIS
m
KONING WILLEM I
Een prinselijk doopje in
zorgelijken tijd.
Het jaar 1772 viel in een voor Neder
land allesbehalven rooskleurigen tijd. Toch
werd op 24 Augustus van dat jaar het kind
geboren, dat de eerste koning van Neder
land zou zijn.
Reeds in de lente had Willem V de Hoo-
ge Vergaderingen van Nederland in kennis
gesteld van de aanstaande geboorte van
een vorstenkind. Maar tevens had de prins
er daarbij op aangedrongen, af te zien van
het organiseeren van feesten, wijl zulks
niet in overeenstemming zou zijn met de
benarde omstandigheden waarin ons land
verkeerde. Maar het Nederlandsche volk
liet zich daardoor toch niet v/eerhouden,
uiting te geven aan zijn groote vreugde.
Nauwelijks waren de echo's van het
drievoudig salvo op het Haagsche Malie
veld, waarmede de geboorte aan den volke
werd verkondigd, weggestorven, of men
heesch vlaggen en vanen aan de huizen.
Verder organiseerden talrijke vereenigin-
gen en particulieren feestelijkheden, zoo
dat ons geheele volk voor korten tijd zijn
zorgen kon vergeten.
Op 17 September 1772 werd het vorsten
kind ten doop gehouden. Deze plechtig
heid had plaats in de Groote Kerk te 's-
Gravenhage, die voor deze gelegenheid
schitterend versierd was. Pompeus en
rijk waren ook de schitterende karossen,
die de deelnemers aan deze plechtigheid
van het Huis ten Bosch naar de Groen
markt reden. Een groote menschenmenig-
te omstuwde de koetsen, maar in de omge
ving van de Groote Kerk was de belang
stelling toch wel het grootst. Een ontroe
rend moment was het. toen de gelukkige
Willem V aan het hoofd van het hooge ge
zelschap het kerkgebouw betrad.
De prins zelf hield zijn zoon ten doop,
waarbij de in die dagen zeer bekende ds.
Johan Munnikemolen een zeer treffende
toespraak hield, terwijl zijn ambtgenoot
ds. Pieter Nieuwland, vader van den be
kenden dichter Nieuwland Jr., de eigen
lijke doopplechtigheid verrichtte.
Na den doop werden op het Malieveld
weer kanonschoten gelost en gedurende
den geheelen verderen dag was het feest
in stad en land.
Dezelfde feestelijke stemming heerschte
ook aan het hof, waar de prins aan vele
hooggeplaatste personen uit binnen- en
buitenland een feestmaaltijd aanbood.
KONING WILLEM II
Een „Sint Nicolaas-geschenk".
Twintig jaar later zou het Nederlandsche
volk opnieuw aanleiding vinden tot feest
vreugde want in 1792 was het vijf en
twintig jaar, dat Prins Willem V. de va
der van den later'en Koning Willem II,
met Prinses Frederika Sophia Wilhelmina
van Pruisen in het. huwelijk trad. Ook
thans ontbrak het niet aan vreugdecou
ranten, vreugdegedichten en vreugdebij
eenkomsten.
Maar nog meer aanleiding tot blijd
schap was er: Nog in hetzelfde jaar name
lijk op den 6en December, werd, volgens
een Hofbericht:
„Haare Koniglijke Hoogheid, Me
vrouw de Erfprincesse, omtrend agt
puren, voorspoedig verlo.st van eenen
welgeschaepen en alle teekenen van
gezondheid medebrengende Prins."
Ook ditmaal salvo's, klokkengelui èn
vreugdekreten van het blijde volk, dat
caarmede zijn la'teren koning Willem II
begroette.
Een van de dichters, die uitblonk in het
maken van welkomcliederen, was ditmaal
de groote Willem Bilderdijk, die een lang
en ontroerend schoon vers op den kleine
Oranjetelg maakte. Van dit gedicht citee-
ren wij het laatste couplet:
„Lief Spruitjen, Nêerlands hoop en
bloed van zooveel helden!
„Wel hem, wiens Heldentoon uw
Deugden eens zal melden.
„Uw deugden, door God zelv' Uw
stamhuis ingeplant,
„En voorverordend tot het Heil van
't Vaderland!"
Zekere Schreurs teekende bij geleffen
heid van de geboorte van Prins Willem
een geestige prent, voorstellend de groote
kinderheilige, Sint Nicolaas (6 Decem
ber de Nederlandsche Maagd een zui
geling overhandigend. Op den achtergrond
vlucht de Tweedracht, een slang in de lin
kerhand houdend. Naact deze incarnatie
van den haat, den afgunst en den nijd bul
dert een kanon. Onder de prent, welke in
dertijd veler belangstelling trok, stond het
volgende te lezen:
„Al buld'ren ook de staatsorkanen,
„Al wapp'ren bldldig' oorlogsvanen,
„Sint Nicolaas vergeet ons' Willem niet
„Wien hij zijn eersten kleinzoon biedt.
„De luister van d' Oranjezon mag tanen,
„Zij rijst weer schooner in 't Verschiet!"
De doop van Willem II vond plaats in
de Groote Kerk te 's-Gravenhage, door de
De gelukkige vader en moeder.
predikanten Munnikemolen en Nieuwland,
die indertijd Koning Willem I hadden mo
gen doopen. Buiten de heeren van de Sta
ten Generaal traden als peters en meters
nog vijf en twintig vorstelijke personen
uit de verschillende vorstenhuizen op.
De versiering van het kerkgebouw en
het verloop van de plechtigheid hadden
veel overeenkomst met die van 1772, toen
Willem I ten doop was gehouden. Het eeni-
ge belangrijke verschil bestond in het groo-
ter aantal vorstelijke personen, dat thans
bij de plechtigheid tegenwoordig was. De
stad Den Haag was opnieuw feestelijk
versierd en ditmaal mocht het volk genie
ten van een kostbaar vuurwerk, op het
Malieveld afgestoken. De kosten van de
Haagsche feestviering kwamen voor een
goed deel voor rekening van het Hof.
KONING WILLEM III
Op vreemden bodem ter we
reld gebracht. Brussel was
in feeststemming!
Thans breekt voor ons land een somber
tijdperk aan, waarin de vreemde overheer-
sching ons eigen vorstenhuis verdringt.
Prins Willem V en geheel zijn familie
en hofhouding moest de vlucht nemen, om
dat Nederland was verduisterd door on
heilspellende onweerswolken, welke reeds
boven een groot deel van Europa hingen.
Willem II werd vóór dit tragisch tijdperk
in de Nederlandsche geschiedenis geboren,
Willem III, de vader van onze Vorstin,
daarna!
Het zou evenwel niet op vaderland-
schen bodem zijn, waar onze latere Vorst
Willem III ter wereld kwam. Brussel was
zijn geboortestad. Op. 19 Februari 1817, des
avonds te half elf, zag een zoon van den
kroonprins, Willem II, het levenslicht.
Eerst den volgenden morgen kon de blijde
mare worden verkondigd en onmiddellijk
maakte de Belgische hoofdstad zich op,
om op kinderlijke wijze deze heuglijke ge
beurtenis te gaan vieren.
Brussel werd versierd en des avonds bo
den de duizenden lichtjes, aan de gevels
der voorname huizen aangebracht, een
sprookjesachtigen aanblik. Het was alsof
de Belgische hoofdstad een eigen vorsten
kind had gekregen, zoo groot en zoo eer
lijk was de geestdrift van het Belgische
volk.
Direct na de geboorte begaven zich eeni-
ge heeren naar 's Gravenhage, om er
kond' te doen van de blijde gebeurtenis.
De vreugde in Den Haag was eenvoudig
onbeschrijfelijk! Onder het zingen van
Oranjeliederen trok het blije volk, gearmd
en lange rijen vormend, door de straten
en iedereen was uitgelaten en vroolijk.
Evenals in Brussel liet men ook te
's-Gravenhage 101 kanonschoten hooren
en opnieuw luidden de klokken en wap
perden de vlaggen. De Kroonprins, de va
der van den vorstelijken zuigeling, den
lateren Koning Willem III, die immers ge
huwd was met een zuster van den Russi-
schen Tsaar, Alexander, zond zoo spoedig
mogelijk een koerier naar St. Petersburg,
om den Keizer het blijde nieuws te mel
den.
Hierbij nog terloops vermeld, dat zich
onder de talrijke geschenken van het Hol-
landsche en Belgische volk voor de jonge
moeder en het kind een kostbare luier
mand bevond, een geschenk van Rusland.
Hierin lagen stukken, door Russische
vrouwen geborduurd. De gelden voor de
aanschaffing en de verzending hadden
eenvoudige Russische boerenvrouwen bij
eengebracht. Hieruit blijkt wel, hoe be
mind Anna Paulowna, de zuster van den
Russischen Keizer, in Rusland was.
Tollens, de schepper van ons „Wien
Neêrlands Bloed", maakte een fraai ge
dicht op het jonge vorstenkind, dat besluit
met de volgende woorden:
„Zie ons, God! bij 't wiegjen zijgen,
„Zie het aan met Vadermin,
„Nêerlands hope rust er in,
„Laat er Neêrlands Heil uit stijgen!
„Neêrland roept U knielend aan,
„God! Verhoor een stillen traan!"
In alle kerken van de Belgische hoofd
stad en natuurlijk ook te Den Haag en
Amsterdam vonden in de dagen na de ge
boorte plechtige dank- en bedediensten
plaats. De plechtige doop van den vorsten
zoon had plaats op den 29sten Februari
door ds. Krieger, als oudste Hofpredikant,
in de Nederduitsche Protestantsche Kerk
te Brussel.
Bij die gelegenheid schonk de koning
vijfhonderd guldens aan de Municipale
Commissie te Brussel, welke gelden on
der de armen van de stad moesten worden
verdeeld.
Op den 23en April van hetzelfde jaar
vond in het Paleis van den Prins van
Oranje te Brussel een festijn plaats, zoo
als België nog nimmer had meegemaakt.
Lansen werden uitgevoerd door Russische
adellijke vrouwen in nationaal costuum
en voor die gelegenneid had men tevens
een aantal danseressen laten komen, ver
bonden aan het Keizerlijk Ballet te St.
Petersburg.
In het daaropvolgende jaar werd te
Soestdijk geboren de tweede zoon van de
Prinses van Oranje, Prins Alexander, ten
doop gehouden op Ier 46en geboortedag
van Koning Willem I, namelijk op 24 Au
gustus. De plechtigheid geschiedde ook
thans weer in de Groote Kerk te 's-Gra
venhage.
KONINGIN WILHELMINA
Neerlands hope ging in
vervulling.
Uit het eerste huwelijk van Koning
Willem III ontsproten drie zonen. Geen de
zer prinsen zou evenwel den vorstenkroon
dragen; het was dus begrijpelijk, dat Ne
derland zijn hoop vestigde op de vrouwe
lijke telg uit het Huis Nassau, over wie ge
ruchten gingen omtrent een a.s. huwelijk
met Koning Willem III. De uitverkorene
was Prinses Adelheid Emma van Waldeck
Pyrmont, die op 7 Januari 1879 met den
toen 69-jarigen koning Willem Hl in het
huwelijk trad.
Nederland had weer reden tot vreugde,
toen op 31 Augustus 1880 Koningin Emma,
de populaire vorstin, het leven schonk aan
een dochter, die den naam kreeg van Wil
helmina. Koning Willem III deelde den Sta
ten Generaal het blijde nieuws als volgt
mede:
„Mijne Heeren!
„Het is voor ons een groote vreugde
„u de blijde tijding te kunnen meedee-
„len, dat Hare Majesteit de Koningin,
„onze beminde gemalin, heden-middag
„is bevallen van eene Prinses. Wij zijn
„overtuigd, dat de Eerste en Tweede
„Kamer der Staten Generaal van harte
„deelt in de gevoelens, welke deze
„heuglijke gebeurtenis bij ons opwekt
„en met ons dankbaar den zegen erken-
„nen, die door den Allerhoogste aan
„ons Huis en aan het Vaderland is gt-
„sehonken.
„En hiermede, mijne Heeren, bevelen
„wij u in Gods Heilige Bescherming!
WILLEM".
's-Gravenhage, 31 Aug. 1880.
De koning deed op den len September
persoonlijk aangifte van de geboorte van
zijn dochter bij den Burgerlijken Stand. Als
getuigen traden op de toenmalige minister
van buitenlandsche zaken, graaf van Lyn-
den van Sandenburg en de toenmalige mi
nister van justitie, Modderman. Fungeerend
ambtenaar van den Burgerlijken Stand was
F. M. baron van der Duyn van Maesdam.
Op verlangen van Z. M. moest het konings
kind worden gezien door de heeren van h»t
Stadhuis, „opdat", zooals de gelukkige va
der schertsend verklaarde, „de heeren zich
konden overtuigen van de waarheid der
verklaring".
En natuurlijk moest het vorstenkind
door eenieder worden bewonderd.
Het geheele land was in een vreugderoes.
Ditmaal was het de groote „Hildebrand",
die met zijn „Blijde Tijding" aller aandacht
trok:
„Laat Oost en West de büjmaar hooren,
„Die kroon en volk vervult met vreugd'
„Den koning is een kind geboren,
„Een dochter, die zijn hart verheugt.
„Wees welkom, welkom koningskind,
„Vóór uw geboorte reeds bemind!"
Op den 12en October 1880 werd de Prin
ses in de Willemskerk te Den Haag ten doop
gehouden. Op verlangen van de Koningin
was de versiering van het kerkgebouw, door
Willem III in 1853 aan de Hervormde Ge
meente te Den Haag geschonken, zoo sober
mogelijk gehouden.
Slechts een breed vloerkleed lag voor
het preekgestoelte gespreid en aan den in
gang had men een eereportiek aangebracht
Bij de aankomst van de leden van het Vors
telijk Huis speelde het orgel het volkslied.
Koningin Emma was gekleed in een
blauw fluweelen japon met langen sleep
Een dankgebed werd uitgesproken door ds.
van Koetsveld.
Van deze plechtigheid werd door den
kunstschilder Otto Eerelman een treffen
de schets gemaakt, welke werd afgedrukt in
het „Officieel Gedenkboek bij de Inhuldi
ging van Koningin Wilhelmina".
Na afloop van de doopplechtigheid in de
Willemskerk werd het hooge gezelschap op
gewacht door een enthousiaste menigte
Feestelijkheden vulden en een vuurwerk
besloot dezen blijden dag.
KROONPRINSES JULIANA
Hoe Nederland in 1909 zijn
blijdschap toonde.
„Neerland en Oranj' is één,
„Wie zou 't kleine volk verschoonen,
„Als zijn koningsstam verdween?"
De dichter Ten Kate schreef deze regels
toen het reeds zoo lang gehoopte officieele
en toch nog onverwachte bericht het volk
gewerd, volgens hetwelk er in het konings
huis der Oranjes een vorstelijke spruit werd
verbeid. Groot was de geestdrift in de
Volksvertegenwoordiging, waar een offi
cieel schrijven van prof. dr. Kouwer en dr.
Roessingh werd voorgelezen.
Geheel Nederland was in vreugde.
n
En het was daarom niet te verwonderen,
dat ons volk plannen smeedde tot feest
vieringen en aanbieding van huldeblijken
aan het Vorstenhuis. Heel Nederland wilde
hieraan meedoen, en ook in de koloniën
wenschte men zich niet onbetuigd te laten.
Er werden geldinzamelingen gehouden
en de resultaten overtroffen verre de ver
wachtingen. Het was ditmaal H. M. zelve,
die de bevolking waarschuwde tegen elke
soort va» overdrijving, ofschoon zij zeide
geroerd te zijn door de vele blijken van
belangstelling van het volk en de goed ge
meende plannen ten zeerste waardeerde.
Het gevolg van deze koninklijke waar
schuwing was, dat verschillende groote sté
den een aanzienlijk deel van de giftenop
brengst aan armen- en oudeliedenhuizen
schonk. Op die manier werd aan den lief
dadigheidszin, naast het huldebetoon aan
het koningshuis, op royale wijze gedacht.
Lang vóór de blijde gebeurtenis vervaar
digden de drukkers prentbriefkaarten en
kalenders, platen en boekjes, betrekking
hebbend op de geboorte van het Oranje
kind. Lang niet altijd waren deze teeke-
ningen even kiesch; winstbejag was voor
een groot deel der teekenaars de drijfveer
tot de uitgave van soms, ronduit gezegd, or
dinaire ontwerpen!
Het was in dien tijd een geestige prent
van den beroemden Johan Braakensiek, die
aller aandacht trok.
In „De Amsterdammer" van 3 April 1909
verscheen een, overigens onschuldige, spot
prent. Hierop ziet men een ouderwetsche
straat, geflankeerd door kleine winkelhuis
jes. Een omvangrijke baker, een hengsel
mand en een ouderwetsche parapluie dra
gend, schrijdend in het midden der straat,
wordt gegroet door een stram staanden mi
litair. De vrouw gaat een prinselijken kin
derwagen en de prinselijke wieg vooruit.
.De eerste wordt getrokken door een stel
paarden; de wieg door een lakei. Een ooie
vaar1, als onmisbare attribuut, vliegt boven
de stadspoort, een pakje in den snavel dra
gend.
Van de onnoemelijk vele geschenken,
welke het Hof in ontvangst mocht nemen
vóór en na de geboorte van Prinses Juliana,
vermelden wij slechts: de sierlijk bewerk
te wieg, cadeau van de stad Amsterdam,
verder een wieg van de provincie Zuid-
Holland (met uitzondering van Rotterdam),
een gouden rammelaar van de stad Gronin
gen, een kinderkleedtafel van Cuba-maho-
niehout, geschilderd in wit ivoor, cadeau
van de vrouwen uit de provincie en de stad
Utrecht, een kamerscherm van Zwolle,
enz. enz.
Het koningskind werd op den 30en April
van het jaar 1909 geboren. In een bulletin
van prof. Kouwer en dr. Roessingh werd
melding gemaakt van het heugelijk feit,
dat Hr. Ms. Koningin Wilhelmina, om ruim
zes uur en vijftig minuten was bevallen
van een dochter.
Met groote snelheid verspreidde het
nieuws zich door het land. Klokken werden
geluid, carillons speelden vaderlandsche
liederen, kanonnen bulderden en de garni
zoenstroepen hielden parades.
In de kerken van Nederland werden
dank- en bedestonden gehouden voor de
voorspoedige geboorte en het welzijn van
de kleine Prinses en in den Koninklijken
Schouwburg te 's-Gravenhage vonden toe
passelijke scènes en voordrachten plaats.
Met feestelijke verlichting was de Re
sidentie niet zuinig. Maar ook Amsterdam
had haar best gedaan en de grachten had
den een feeëriek aanzien, als des avonds
op de lange wallen liggende schuiten de
vele vetpotjes van vuur werden voorzien,
en aldus de illuminatie te water vormden.
Het vorstelijk borelingske werd op den
len Mei 1909 ingeschreven in de registers
van den Burgerlijken Stand van 's-Gra
venhage. Het kreeg den naam „Juliana" en
verder „Louise, Emma, Marie, Wilhelmina".
De Prinses kreeg den roepnaam „Juliana",
ter eere van de nagedachtenis van de moe
der der stamvaders der beide takken van
het Huis van Oranje-Nassau, Gravin Julia
na van Stolberg.
De prinselijke residentie.