CORRESPONDENTIE Johan van Dijk, Woubrugge. Dank je wel Johan voor mooie nieuwjaars kaart. Het is haast mooi genoeg om in te lijsten. Dag JohanI Veel groeten en spe ciale nieuwjaarswenschen voor je ouders! Piet en Sisca Homan. Ja, ik vond ook in mijn tijd, dat de vacantie veel te gauw om was. En toen was Sassenheim nog één bloem, als bloem en nu? Leuk is het met een clubje uit te gaan. Hoe is het feest op 22 en 23 Sept. afgeloopen? Waar :s jou ballon neergekomen Sisca? Op het oogenblik zul je geen last hebben van vliegen, is wel? Dag Sisca! Dag Piet! Groe ten thuis! Dank voor alle goede wenschen, ook Cor en Ans van Diest en ouders. Alphons v. d. Meer, R'veen. Zoo Neefje, heb jij plan om eerlang een groot vers voor ons te maken. Ik ben be nieuwd wat het worden zal en wacht met ongeduld jouw kunstgewrocht af. Vader mag gerust een handje helpen. Dag Al phons! Veel groeten aan vader en moeder! De verjaardag is genoteerd! Jan Nieuwenhoven, Leiden. Ja, Jan, ik had je gemist. Ik vind het al tijd leuk, als ik mijn oude vrienden aan den wedstrijd deel zie nemen. Dank voor dit verhaaltje! Wordt geplaatst! Zie de volgende week! Ook dank voor de .drie vervolg-nummers afd. „Aardigheidjes". Groeten thuis! Voor jou de hand. Frans en Tiny de Boer. Jullie namen zijn genoteerd, maar waar wonen jullie. Strat en plaats zijn vergeten. Mag ik dat nog even weten? Nellie Venne, Alphen. Wel Nellie, dat rijmpje is of heb ik het mis? niet zelf gemaakt. Mag ik nog eens hoo- ren, hoe de vork precies in de steel zit. Ik wil het in ieder geval eens laten hoo- ren. Daar komt Nellie en gaat eens op haar manier iets zeggen van EEN DROOM VAN JAN. De Juffrouw had op school verteld, Dat was altijd een feest. Klein Duimpje was 't 9eze keer, 't Was, oh zoo mooi geweest. Jan lag op bed en droomde nu, Dat hij klein Duimpje was. Zijn wiegje was een notedop, Precies voor hem van pas. Zijn badkuip was een schoteltje, Daar zwom hij heerlijk rond. Een muisje was zijn kameraad, Wat hij heel aardig vond. Hij ging met moe uit wandelen, Zijn wandelstok moest mee. Een mooie nieuwe lucifer, Daar stapte hij hoezee! En werd het op straat wat al te druk, Dan ging hij in de zak, Van moeders mantel zitten, Waar zijn hoofd juist uit d'opening stak. Een poos zat hij zoo in de zak, En wou er toen graag uit. Hij riep, maar moeder hoorde 't niet, Toen schreeuwde hij heel luid. Zoo werd ie wakker met een gil, En merkte toen al ras, Dat hij wel kleine Janneman, Maar niet Klein Duimpje was. Gerard en Antje en Japie Kei zerKI a assen, Zutfen. Hartelijk dank voor attentie! Hoe gaat het Japie? Gaat ie al haast naar school? Ik had eigen lijk van Gerard voor Kerstmis en voor Sinterklaas en voor Nieuwjaar een aardig versje verwacht; zoo'n versje, waar Gerard alleen het geheim van weet; zoo iets, dat ie tevens kan declameeren op de avonden voor groote menschen gegeven.. Ik wensch Jullie drietjes dit jaar bijzonder veel „heil en zegen"! De hand voor U drietjes! Hierbij zullen we het laten. De volgende week gaan we door! Tot ziens! Jullie Oom W i m. Welkom, koningskindeke door Anny van Diest. Er schalt 'n lied van dank door Neerland's dreven; Jubelzangen klinken op langs gracht en straat; Blij en hoopvol wenden oogen, harten Heen naar 't plekje gronds, waar 't wiegje staat. Waar overgelukkig en zalig verrukt, Een Moeder, haar Kindje heeft welkom gekust. En waar, onder zacht donzige deken Sluimert, de „Hope van Neerland" gerust. O, God van liefde, verhoor onze bêe, Die juub'lend schalt uit duizenden kelen: Behoedt dit kindje, zegen beide ouders mee, Tot heil van ons Volk, dat hun vreugde zal deelen. ATTENTIE. Het boek, dat ik beloofde aan allen, die meededen aan ons nummer voor St. Ni- colaas en Kerstmis, is bij loling ten deel gevallen aan: No. 19. Paul Fleur, Oude Rijn, Leiden. Van de week zal Paul dit bock worden toegezoaoen! O o ra W 1 m. TER OVERDENKING. Voor diegenen ^onder mijn lezeresjes en lezers, die thuis de Missiekalender niet hebben, wil ik eenige zinnetjes geven, waarin een tegenstelling zit en die men op dat. blaadje van den scheurkalender doorgaf onder: Eenige contrasten. 1. Een walvisch, die gehaaid is. 2. Twee kaalkoppen, die elkaar in de naren vliegen. 3. Een grijaard, die niet van gisteren is. 4 Een porceleinen vaas, die onder de hamer kon.t 5. Een g;raf, die 't hoofd in den schoot legt. 6 Een brandweerman, door koud vuur aangetast. 7. Een haan, die kippenvel krijgt. 8. Een olifant, die door zijn bewonde raars op de handen gedragen wordt. Wie uwer kan dit lijstje uitbreiden? Ik houd mij aanbevolen. Oom W i m. NOG EEN PAAR ZINNETJES MET DUBBELE EINDWOORDEN, door Greta van Dam. 10. Ik kwam, toen tante aan de was was. 11. Ik moet dat heete eten eten. 12. Hebt u nog een pull-over over? 13. Kunt ge met twee fietsen fietsen? 14. Pas op, dat je niet op 't asphalt valt? 15. Hij sleepte de wagen naar Zandvoort voort. 16. Kun Jij een tandem met twee sturen sturen? 17: Is Pastoor Thuis, thuis? 1821 zooals Huib Mentink, den dichter laat zingen: Ik zal mij op deez' wagen wagen, Die mij zal naar Leiden leiden. God zal hem met plagen plagen, Die in andermans weiden weiden. Wie volgt? Brief van Anny van Diest Beste Oom Wim, 't Eerste briefje met den nieuwen vul pen is natuurlijk voor Oom Wim. Hoe kan dat ook anders? Oom Wim, ik kom u eerst eens vriendelijk bedanken voor den mooien prijs; ik ben er erg blij mee. Maar met u moet ik ook de Directie dank zeggen. U wilt dat- wel verder brengen, nietwaar Oom Wim? Noemt u dat niet even boffen? Eerst krijg ik een mooie boek, als prijs op een wedstrijd in „De Kleine Apostel" en den dag daarna deze mooie vulpen !Men moet toch maar gelukkig zijn! Kent u „de kleine Apostel"? 't Is dat mooie tijdschrift van de Kinds heid; we krijgen 't om de twee maanden, 't Boek is een verzameling „Bechsteins- sprookjes van de „Lenteweelde biblotheek", een uitgave van de Abdij van-Averbode. Nu stond er een groote prijsvraag in dat boekje waar 1000 prijzen aan verbonden zijn; we hebben den tijd tot 1 Januari. De hoofdprijzen zijn 5 fietsen. Verbeeld u dat ik een fiets zou winnen; ik kwam di rect naar u toe peddelen om mijn karre tje te laten zien. En bellen dat ik zou doen; alle anti-lawaai-campagne ten spijt!!! Ik zou zoo hard lawaai maken dat alle Pa pengracht-bewoners naar buiten kwamen tuimelen; en dat alle redactie-heeren en dames en administratie-personen elkander verdrongen om maar te kunnen zien, wie 't aandurft de „slapende" Papengrachtbe- woners uit haar zoete rust te roepen. Oom Wim, ik bedoel er niets kwaads mee, maar ik ben een paar keer op de Papengracht geweest; nu toen ik al die oude huizen daar zoo zag staan, zoo kalm en vredig, kwam ik diep onder den indruk en peinsde waar over dit huizen toch wel konden staan droo- men. Maar 't is niet alleen de Papengracht die ingedommeld is; Leiden heeft nog eeni ge van die oude, stille straten of grachten. In de vacantie zijn we eens om Leiden heen gewandeld, Moe wilde Leiden eens bekij ken buiten de winkelstraten. Dat kostte ons nog bijna een nieuwe hals, want mijn vriendin, die ook meegegaan was haalde 't in haar hoofd om 't opgebroken Plantsoen dwars over te steken om de eendenkooi te zien. 't Heele Plantsoen was toen bezaaid met groote keien; Moe drukte ons op 't hart onze schoenen niet te beschadigen maar Moe waagde er toch zelf ook een paar schoenen aan! Met een heeleboel fantasie kunnen we ons er op beroemen in het Zwitsersch rotsgebergte geweest te zijn! Maar dat doet er niet toe, we hebben Lei den buitenom gezien; en dit Singels wa ren prachtig. Een genot om er te wande len. Maar ik geloof dat ik oud nieuws zit te bazelen; in mijn vorige brief had ik dat, meen ik, ook al geschreven. Ja dat komt door die pen ,die ik pas gewonnen heb, ik kan maar niet besluiten om mijn brief te eindigen. Zondag was een tentoonstelling van paddestoelen in 't gebouw voor K. S. A. Jammer genoeg kon ik er niet naar toe, want 't was maar een goed uur geopend en toen was ik juist op een verjaardagspartij gevraagd, Cor mag nu alleen maar weer voor halve dagen naar school en 's mid dags weer wat rusten! Zoo'n domoor! Nu was hij na de vacantie weer hele dagen naar school; verleden week was hij weer naar Leiden voor groot onderzoek en nu mag hij niet meer den heelen dag aan den slag! Nu Oom Wim, ik wensch u 't allerbeste, maar geen verkoudheid opdoen! Daar heb ik voor den winter alweer genoeg van, ik heb er verleden week van geprofiteerd! 't Is en blijft, atsjieü! hoe harder hoe mooier. Hartelijke groeten van Moe, Cor, Cis en Piet met hun ouders, broertjes en zusjes en. voral van mij, uw nichtje. Anny. Wie zijn jarig? Van 21 tot en met 27 Januari. 21 Jan.: Truus Uljee, v. Hoogendorpstr. 13 21 Jan.: Cor Annard, Haverzakl. 1. 21 Jan.: Johan v. d. Meer, R'veen B 130. 21 Jan.: Piet Schrama, Rijndijk 10, Voor schoten. 21 Jan.: Chris van Schie, Warmond aan de Zijl 20. 21 Jan.: Anny Goddijn, Gasstraat 21. 21 Jan.: Ria Kaptein, Julianaweg 52 te Noord wijk aan Zee. 21 Jan.: Lena Broekhof, Zuidh., R'veen. 22 Jan.: Jac. Pley, v. d. Waalstraat 17. 22 Jan.: Annie de Gunst, Galgewater 11a. 22 Jan.: Catrientje van Kempen, Garen- markt 30. 22 Jan.: Cornelis van Warmerdam, de Zilk Zilkerd.weg 78 E. 22 Jan.: Lida van Leeuwen, 3 Oc.tstr. 35a. 22 Jan.: Kees Verhagen, Stompw. weg 72, Stomp wijk. 23 Jan.: Alie Slingerland, Zuidb. C 10 te Zoeterwoude. 23 Jan.: Veroni van Elzen, Kniplaan, te Voorschoten. J; 23 Jan.: Hubert DifKsen, Plantsoen 51. 23 Jan.: Nico v. d. Meer, E 168, Z'woude. 24 Jan.: Corrie Verschoor, Alexanderstr. 35 24 Jan.: Ada v. d. Berg, Kemperstr. 5. 24 Jan.: Marietje Verhagen, Stompw.weg 72, Stompwijk. 25 Jan.: Cootje van Wouw, H. Morschw. 1 25 Jan.: Jo Kelder, Zevenhoven 44. 25 Jan.: Willem v. d. Veer, Rijndijkstr. 28. 25 Jan.: Lena Loomans D 244, H'woude. 25 Jan.: Kees v. Velzen, Hoogewoerd 128a. 25 Jan.: Jacob Friesekop, Prinsenl. Alphen 25 Jan.: Marietje Bolting, Berkheistraat 1 Wassenaar. 25 Jan.: Alex Friesema, Levendaal 26a. 25 Jan.: Riek Duindam, Groend. A 6 te Hazerswoude. 25 Jan.: Maria Heemskerk, Heerew. Lisse. 26 Jan.: Keesje Trossel, Hoogewoerd 109. 26 Jan.: Annie Kroon, Langegr. 184. 27 Jan.: Theodoor van Warmerdam, de Zilk, Zilkerweg 78 E. 27 Jan.: Rinus van Goozen, Hazersw. 208A Ik feliciteer de jarigen. Wie zijn of haar naam in deze lijst wil opgenomen zien, schrijve me minstens 14 dagen vóór den verjaardag. Let op! Ik bedoel de namen van schoolgaande kinde ren. Men schrijve me ook, wie bij het ver laten der school van deze lijst wil afgevoerd worden. Eveneens bij verandering van plaats, straat of huisnummer en als soms in naam of voornaam een foutje geslo pen is. Oom Wim. U vraagt? 1. Wat voor een schip is een kogge? 2. Wat zijn zilverponden en koningstor- nooien? en tourcooisen? 3. Ik las 't woord „rabauwen". Wat zijn dat voor menschen? 4. Schilderachtige lagunen, wat zijn dat? 5. Wat is een keurs? 6. En wat een tabouret? 7. Met bloemfestoenen versierd, wat wil dat zeggen? Wij antwoorden. 1. Kog of kogge is een Middeleeuwsch platrond koopvaardijschip. 2. Zilverponden is .Tornooien zijn rid derspelen, steekspelen en turkooisen zijn blauwgroene edelgesteenten. 3. Wat het voor menschen zijn, weet ik niet. Ik ken wel grauwe ranetten, win terappels, die rabauwen heeten. 4. Lagunen zijn binnenzeeën, of tusschen wateren, door een strook zandgrond van de zee gescheiden. Sommige lagunen zijn vischrijke, zoute meren en ongezonde poe len, andere die met kanalen zijn doorsne den, dienen voor de scheepvaart, b.v. bij Venetië. Het zijn juist de lagunen, die Ve netië zoo schilderachtig doen voorkomen. 5. Keurs is corset, keurslijf, rijglijf. 6. Tabouret is en-stoel zonder leuning, is zitbankje. 7. Feston is lofwerk; guirlande. De beteekenis van de boven staande vraag is dus: met lofwerk of guir landes versierd. Guirlandes is Fransch, zijn bloemslingers, ook kransen. Het geheim van Agnes HOOFDSTUK X. De plannen verder beraamd. Toen Agnes weer bijkwam, herinnerde ze zich onmiddellijk alles, wat er gebeurd was en dat vervulde haar met bange vrees. Met een vertrokken gezicht en bange oogen keek ze naar de mannen, die in een druk gesprek gewikkeld waren. Toen ze zagen, dat 't meisje de oogen op hen gericht had, stond de hoofdman op. Met oogen waarin de haat vlamde en met een valsche lach om den mond bulderde hij: „Daar zal je niet beter op worden, klein nest, over twee dagen zullen we je vader dwingen om ons geld te geven en doet hij dat niet, dan zal je kennis leeren maken met dit „voor werp"; hier liet hij den loop van 'n re volver zien. Vol afschuw wendde 't meisje de oogen af. Dat iemand zooiets kon zeg gen? Maar tevens maakte het haar angstig! Als het eens waar was, wat die schurk daar zei, zou ze haar vader en moeder dar ooit levend weerzien? Een rilling gleed haar door de leden bij die gedachten. Het angstzweet brak haar uit. De hoofdman, die dat zag, lachte honend en spotte: „Ja meisje, zoo doen wij nou met brutale dwin gelanden". Agnes wou iets terug zeggen, doch het leek, alsof er een brok in haar keel zat. Met gesloten oogen bleef ze lig gen en dacht aan haar vader en moeder en plotseling schoot haar een vraag door het hoofd: Zou de politie nu naar haar aan 't zoeken wezen? Dan was ze toch nog niet verloren en met deze gedachten bleef ze nog geruimen tijd liggen. Ti Was daags daarna, dat een der politie mannen besloot alleen eens zijn geluk te be proeven. Toestemming had hij gekregen, dus ongerust hoefde hij zich daarover niet te maken. Welgemoed ging hij 's middags om 'n uur of twee op stap. Bij de rand van het bosch aangekomen, bleef hij 'n wijle vol bewondering staan, 't Huis van de jachtop ziener beschermd door de zware reuzeneik beschenen door de zon leek wel een sprook jeshuis. Het bosch, de zware boschreuzen met de ui teen gespreide takken die door de wind zacht voortbewogen. De zon stralend aan de wijde hemelkoepel, de vogels die hun middagslaapje geëindigd hadden en nu lun hoogste liedje uitzongen, alles, heel de ratuur leek op z'n mooist en deed hem denken aan de Schepper en regeerder van cat heelal. Tot de werkelijkheid terugge- keert, stapte hij verder, hij was 'toch zeker niet hier gekomen om de natuur te bewon deren? Op de plek aangekomen, waar de vroegere schuilplaats van de roovers was, keek de jonge speurder eerst scherp naar alle kanten uit of niemand hem bespiedde Doch toen hij geen onraad meende te be speuren begaf hij zich in 't hol. Ieder ver trek, iedere stoel en alle kleine bijzonder heden schreef hij 'op, 'toen verliet hij 't hol weer. Eenmaal weer op de begane grond nam hij de omtrek eens nauwkeurig op en keek naar 't gras of hij niet de een of andere voetstap kon bespeuren. Doch niets zag hij. moed kon schenken voor de opsporing van Geen enkel verdacht teeken wat hem weer bet kind. Maar een speurder móét geduld hebben en met deze gedachten toog hij weer verder. Om 'n uur of vijf zette hij zich aan •?e kant van 't bosch neer en gebruikte zijn vieruurtje. Toen hij om 'n uur of zes nog geen enkel spoor gevonden had zelfs nog riet de kleinste aanwijzing, besloot hij naar huis te gaan. Hij had zoowat de helf van de weg afge legd, toen zijn oog op iets roods viel aan ae kant van de weg. Nieuwsgierig bukte hij zich om 't voor werp op te rapen, 't was n.zakdoek. Vol Veiligheid door Diederik. Auto-snelheids-maniakken, Motorduivels gaan te keer, Fietsers, die geen regels kennen, Veiligheid bestaat niet meer. Veiligheid, die er moet wezen Voor de menschheid op den weg; Snelheid is de eisch der tijden, Het brengt ongelukkenpech! Eiken dag toch kan men lezen: Ongelukken zonder tal, Door het woeste, harde rijden; Snelheid gaat nog bovenal! Auto in 't kanaal gereden, Motorrijder in de sloot, Tal van rijwielongevallen, Resultaat: verminkt, gedood! Regels, voor de weggebruikers, Daarop dient vooral gelet; Want voor allen zijn zij noodig En voor allen zijn zij wet! Veiligheid op alle wegen. Opgelet, dat is steeds plicht, Doé geen onbezonnen dingen. Veiligheid....? dan pas in 't zicht! blijdschap en met goede moed bezield, liep nij verder, blij omdat hij nu ook had bijge dragen voor de opsporing van de geldafper- sers die een zwak meisje tot onderpand ge bruikten van hun laffe misdaad. Want hij met z'n speuderskennis, wist wat het be- teekende zoo'n voorwerp gevonden te heb ben. Een aanwinst wat tot' arrestatie van de misdadigers kon leiden. Goed en wel in t dorp aangekomen begaf hij zich onmiddel lijk naar 't politiebureau en deelde den commissaris het gebeurde mee. Vol span ning had de andere geluisterd en toen de man eindigde, sloeg hij hem hartelijk op de schouder en sprak: „Dat heb je hem goed gelapt man!" Bij 't afscheid, beloofde hij hem dat het wel in orde zou komen en dat hü morgen ochtend om 'n uur of negen ter plaatse zou zijn. Een laatste handdruk een laatste „Dag mijnheer dus tot morgen" en de deur viel achter de speurder in 't slot, waarna hij zich tevreden naar huis toe begaf. Wordt vervolgd. De bedevaart van Ab-del-enim v De zon bestraalde met een blij en glan zend licht de witte huizen van de heilige stad. Mekka lag in een gouden glans en bood den duizenden pelgrims, die vandaag ter bedevaart gingen, een niet te vergeten aanblik. Van de minaret van de groote moskee op het plein van de Kaaba verkon digde een priester met hoorngeschal de aan vang van den dienst. In hun smetteloozen mantels begaven de Arabieren zich naar de geweldige tempel om daar Allah en Mo hammed te loven. Langzaam vulde zich de moskee met drommen bedevaartsgangers, cie allen op den grond knielden, zoodra ze in het heilige gebouw waren. De muezin hief het gebed aan en uit duizend kelen klonk de spreuk uit de Ko ran, die tot in alle hoeken weergalmde: „La illahah illa Allah!" Op zangerige toon bad de priester verder, telkens afgewis seld door de geloovigen, die de heilige spreuk eindeloos herhaalden. Na de dienst in de Moskee gingen de pelgrims de heilige steen in de Kaaba kussen, luidop biddend en met gevouwen handen. Het was een prachtig schouwspel, die duizenden, bruine koppeu boven uit de witte mantels, de onafgebroken rij van Arabieren, die hun Profeest wilden ver eeren in de Kaaba, daartusschen de mue- zins met hun fraaie hoofddoeken, dat alles overgoten door het zonlicht, dat aan deze morgen een ongekende schoonheid gaf. Ab-del-Enim behoorde eveneens tot de .bedevaartgangers en ook hij was overwel digd door de pracht van de heilige stad. In ceze oogenblikken dacht hij niet aan de Be duaren en aan de voortdurende zorg om zijn mannen, maar hield zijn geest zich slechts bezig met alles, wat hij hier zag en doorleefde. Als in een droom maakte het oude dorpshoofd al de plechtigheden mee. Toen deze afgeloopen waren verliet hij het plein der Kaaba en begon de stad te door kruisen. Het was allemaal zoo ongewoon "oor hem, voor den ouden man, die nog nooit een echte, groote stad gezien had. Ab- del-Enim liep straat na straat door en geen wijk sloeg hij over. De oude Arabier kende echter de weg niet en toen hij ten slotte naar zijn herberg terug wilde, zag hij in, dat hij hopeloos verdwaald was. De ant woorden, die hij op zijn vragen kreeg, wa ren zoo verward, dat het stamhoofd er geen wijs uit kon worden. Moedeloos zette hij zich eindelijk op de rand van een fontein neer en nu eerst miste hij zijn trouwe Be- duaren. Hij sloeg er nauwelijk acht op, dat er een jonge Arabier naast hem van zijn paard steeg om het dier te laten drinken. Net wilde deze weer verder rijden, toen Ab-del-Enim opkeek. „Samud!" Meteen sprong hij op en het volgend oogenblik om helsden twee menschen elkander innig. „Ab-del-Enim, wat verheugt het mij U hier te vinden. De heele morgen heb ik ge zocht, maar tevergeefs. Ik zie, dat U moe bent; bestijg mijn paard, dan zullen wij samen naar Uw herberg gaan." En terwijl zij door de nauwe straten van Mekka voort gingen, vertelde Samud aan zijn verwonder den meester,' waarom hij naar de heilige stad gekomen was. Eerst was Ab-del-Enim zeer verbaasd, toen werd hij woedend op den sluwen Muezin en ten slotte toonde hij een diep medelijden met zijn Beduaren, die zoo lang door Ahmad onderdrukt werden. De zon zonk reeds weg aan de horizon, toen twee ruiters in snelle draf de stads poort van Mekka uitreden: een oude man op een witte kameel en een jonge Arabier op een vurig paard. VL De schemering viel in. Op zachte toon voerden enkele mannen een gesprek in het dorp van de Beduaren. Hun wangen waren ingevallen, hun oogen lagen diep in hun kassen en hun vale teint wees erop, dat zij niet veel te eten kregen en dat de honger hen kwelde. Slot volg

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 13