NIEUWS De opening van het nieuwe Gymnasium AGENDA FAILLISSEMENTEN Afscheid van het oude gebouw aan de Doezastraat ZATERDAG 8 JANUARI 1938 DF. LEIDSCHE COURANT EERSTE BLAD - PAG. 2 HOE WORDT HET WEER 7 REGENKANS. De Bill seint: Verwachting: Matige, later wellicht toe nemende Westelijke tot Zuidelijke wind, toenemende bewolking, later weer kans op regen, weinig verandering in temperatuur. Hoogste barometerst.: 761.3 te Toulouse. Laagste barometerst.: 738.6 te Vestmanoer. Nadat een uitlooper van de depressie bij Schotland met vrij veel regen ons land gepasseerd is, nam de kern af, maar een diepere nadert bij IJsland. De hooge druk king is nog verder Zuidwaarts teruggetrok ken. In een weinig beteekenenden rug van hooge drukking over Zweden, waar de lucht opklaarde, is de vorst zeer streng toegenomen, Sarna meldt 31 graden vorst. Uit Frankrijk is de vorst geheel verdwe nen, in Duitschland bleef alleen in het Oosten lichte vorst over, in het Zuiden valt nog sneeuw. Ook in Zwitserland viel dooi in, op de Alpentoppen valt nog sneeuw bij tien tot vijftien graden vorst. In Frank rijk is de lucht betrokken tot zwaar be wolkt en valt vrij veel regen. Engeland heeft tijdelijk opklaring, maar in Ierland en Schotland begint weer regen te vallen. De algemeene toestand wijst nog op voortduren van het zachte en regenachtige weer. De wind zal vermoedelijk weer toenemen. LUCHTTEMPERATUUR 6.— gr. C. LICHT OP VOOR FIETSERS e.a.: Van Zaterdagnamiddag 4.35 uur tot Zondagmorgen 7.38 uur; van Zondagna middag 4.37 tot Maandagmorgen 7.37 uur. HOOG WATER Te Katwijk aan Zee op Zondag 9 Jan. voorm. 7.05 en nam. 7.30 uur. op Maandag 10 Jan. 7.55 en nam. 8.20 uur. Maan op 10.50 uur Zondagochtend. Maan onder 1.18 uur Maandagnacht. Maan op 11.15 uur Maandagmorgen. Maan onder 2.36' uur Dinsdagnacht. LEIDEN. Zondag: Sociale Zondagmorgen „Katholiek Leiden", 8.30 H. Mis in de R. K. H. B. S. Mariënpoelstraat; Alge meene H. Communie, daarna ge meenschappelijk ontbijt. Spreker: Prof. A. Cleophas. Zondag. Tooneelavond door de tooneelsec- tie der Maria-Congregatie (Par. O. L. V. Hemev. en St, Joseph), Graanbeurs. Woensdag: Ledenvergadering „St. Raphael' Bondsgebouw, 8 uur. Donderdag: „Geloof en Wetenschap". Lezing met lichtbeelden, Prof. Huib Luns over „De Kunstschatten van het Oude Rome", „Turk" te 8.15 uur. De Zondagsdienst der huisartsen te Lei den wordt waargenomen door de dokters: v. Bockel, v. Driesum, Kortmann en Lahr. De Zondagsdienst te Oegstgeest wordt waargenomen door dr. Leemhuis, Tel. 2030. De avond-, nacht- en Zondagsdienst der apotheken wordt van Zaterdag 8 tot en met V r ij d a g 14 Jan. a.s. waargeno men door de apotheken: G. H. Blanken, Hoogewoerd 171, tel. 502; G. F. Reijst, Steenstraat 35, tel. 136 en J. Doedens, Wil- helminapark 8, Oegstgeest, tel. 274. Uitgesproken: D. Goedhart, kleermaker, Den Haag, Gou verneurlaan 675. Cur.: jkvr. mr. M. J. E. D. Alting von Geusau. P. van Meurs Pzn., timmerman Den Haag, van Swindenstraat 102. Cur.: jhr. mr. J. J. M. van Asch van Wijck. L. G. Roos, voorheen wonende te Noordwijk, Oude Zeeweg 88, thans wo nende te Haarlem, Ac^ciastraat 159. Cur.: mr. L. Weijl te Leiden. J. S. van der Lans te Monster, Haagweg 73. Cur.: mr. J. B. A. Marcus te Honselers- dijk. A. T. A. Rijken, meubelmaker, Den Haag, Tasmanstraat 198. Cur.: mr. W. Aalbsrs- berg. C. v. d. Mooren Azn., manufacturier, Aalst, Poederoyen B. 67. Cur.: mr. H. J. van Leeuwen. P. J. Nijssen en J. A. J. van der Korput, Eindhoven, Akkerstraat en Blaarthemsche- weg. Cur.: mr. W. Hekking, Eindhoven. Tal van oprichters bi) de opening Scheiden doet wee! Dit aloud gezegde mogen we niet in toe passing brengen op het afscheid, dat direc- te'ur, leeraren en leerlingen vandaag hebben genomen van het oud Gymnasium aan de Doezastraat om hun intrek te ne men in het nieuw fraai gebouw aan de Fruinlaan. Voor het laatst verzamelden allen zich hedenmorgen in de grootste zaal van het oude gebouw en dicht opeen gepakt luis terden ze naar hetgeen dr. Bosselaar, den rector van het Gymnasium, had te vertei len. Na eenige wenken voor de goede orde zeide dr. Bosselaar niet van hier te kud- nen gaan zonder een enkel woord te spre ken. Hij herinnerde aan de jaren 1882 of 1884. toen de gymnasiasten afscheid namen van het gebouw in de Lokhorststraat om in de zelfde opgewekte feestvreugde als thar.s afscheid te nemen van het oude en vol be wondering te trekken naar het nieuwe ge bouw aan de Douzastraat (algemeen ge lach). Later heeft spr.~iemand eens hooren zeg gen, dat hij toch altijd nog liever naar de Lokhorststraat terug was gegaan Hoe het ook zij, zonder smart laten al len dit gebouw achter, thans verwaarloosd en versleten. Wij gaan, vervolgt spr., naar een nieuw gebouw en vragen ons af of het misschien niet te mooi is voor een school. Maar dat legt ook verplichtingen op, ver plichtingen voor allen en spr. verwacht dan ook, dat de leerlingen eerbied zullen heb ben voor de schoonheid van het gebouw en hij wijst erop, dat het hun eerste plicht is te waken voor behoud van het nieuwe Gymnasium. Hierna sprak de heer drs. H. G. S. Snij der een kort woord. Hij wees erop, dat het moeilijk was de penaten uit het oude ge bouw mee te voeren, want er zijn er geen meer. Wat er ooit geweest is, werd ver brokkeld en dient misschien hier en daar als presse-papier bij studenten. De leeuw op het bordes voor het gebouw is verdwe nen en misschien voor oud ijzer verkocht. In de plaats daarvan bood spr. een sym- bolischen leeuw op vlag aan den rector aan. Met dezen standaard voorop en vooraf gegaan door het Politiemuziekcorps trok men daarna in optocht door de stad om het nieuwe gebouw in gebruik te nemen. Natuurlijk trok de stoet allerwege door de stad veel belangstelling en mede dank zij het uitstekende weer slaagde dit „num mer" opperbest. Toen de stoet „hoorbaar" werd, werd de klok van het nieuwe gymnasium geluid en onder juichkreten van de zijde der leer- Jingen werd het nieuwe home betreden. Het nieuwe gebouw was van binnen en van buiten stevig opgefrischt door de firma J. Kukler, en Zn. en straalde van nieuwig heid. Daar waren inmiddels reeds tal van ge- noodigden gearriveerd. Officieele gasten bij deze plechtigheid waren: dr. E. H. Renkema, inspecteur der gymnasia, vertegenwoordiger Minister van Onderwijs, enz., prof. dr. J. A. J. Barge, rector magnificus der Leidsche Universi teit Luit. Kol. C. de Iongh, garnizoenscom mandant, mr. P. A. Pijnacker Hordijk, dijk graaf, dr. J. G. van Es, voorziter, mr. J. A. v. d. Stok, secretaris, leden van de Com missie van Toezicht M.O., directrice en di recteuren H.B.S.en, prof. dr. P. C. T. v. d. Hoeven, oud-voorziter van curatoren, mr. J. Bool, secretaris van Enschede, oud-secre taris van curatoren, Commissie oud-leerlin gen, Commissie Ouders, Oud-leeraren, Lee raren en vele raadsleden. DE OFFICIEELE OPENING. Te ongeveer kwart voor elf kwam het gemeentebestuur, het college van curatoren en de verschillende gasten binnen in de tot aula omgevormde gymnastiekzaal. Toen allen hun plaatsen hadden inge nomen betrad de burgemeester het podium tot het uitspreken der openingsrede. REDE BURGEMEESTER. Op de vroolijke tonen van een muziek corps heeft een aanzienlijke stoet van lee raren en leerlingen het oude gebouw ver laten, de deur achter zich gesloten, en zich hierheen begeven. Koud, eenzaam verlaten zagen zij, wier sentiment hen daartoe dreef en die den weg hierheen opzettelijk kozen langs de Douza straat, het in vergelijking met zijn voor ganger toch nog jonge gebouw ons dier baar Gymnasium staan. Staan! om te wach ten op zijn nieuwen bezitter met het som bere vooruitzicht om in plaats van een bruisende jeugd een stille stoet van ske letten zijn muren te zien binnentrekken. Wel welenschap's dienaar nog, ook dan, maar niet langer een gezellig, warm tehuis waar jonge geesten dartelen en tot ont plooiing komen en deze allen zich tot een groot gezin vereenen, waar alle leden met trots en dankbaarheid aan blijven denken en van waar veel uitgaat naar de toekomst, Vreest niet, dames en heeren, dat gij op j dezen blijden dag van mij, die zich toch ook een voelt van dat groote gezin en dankbaar is voor wat het „oude hok" ook hem op 2ijn levenspad medegaf, treurzangen zult hooren over zijn somber lot. „Wat men- schen bouwen wordt geen eeuwigheid ge geven, wie iet geduurzaams zoekt, die heff' zijn hart omhoog!" ÏJiet het gebouw, neen het Gymnasium is het, dat ons ter harte gaat en dat Gymnasium, het leeft en leve met nieuwen bloei eri nieuwe kracht nu het heden trekt in nieuwe woning. De vroolijke stoet, die hier zoo juist binnentrad, voerde met zich den roemvollen naam en de schoone traditiën van het Leidsch Gymna sium! Dan laat ik niet vergeten, dat niet die oude band mijn woorden mag geleiden, want der gemeenschap tolk vervulle in de eerste plaats vandaag zijn taak. Maar ook als magistraat zijn het blijde klanken, die ik in deze aula mag doen hooren ter in wijding van het nieuwe steenen omhulsel van dat geestelijk groot bezit van onze stad. Welkom aan de gasten. Allereerst dan een hartelijk welkom aan onze gasten en dank, dat zij door hun aan wezigheid ons bevestigen in onze overtui ging, dat dit inderdaad als een belangrijke gebeurtenis valt aan te merken. Twee hun ner dank ik in het bijzonder met name. Dat u, mijnheer de Inspecteur van de Gymna sia hier zijt, stemt ons blij, maar achten wij, u kennende, haast vanzelfsprekend; bijzonder waardeering gevoelen wij voor het feit, dat u hier ook vertegenwoordigt Zijne Excellentië den Minister van Onder wijs, Kunsten en Wetenschappen en wij daardoor ook van diens belangstelling een sprekend bewijs ontvangen. Vervolgens stellen wij op hoogen prijs, dat u, Rector Magmfice, een welgevallig oog komt slaan op dit nieuwe voorportaal van uwe groot- sche en wijdvermaarde, hoogeschool, waar tegen hier met zooveel eerbied en gespan nen verwachtingen wordt opgezien en waarmede toch ook zoo gaarne vele banden worden onderhouden. Hulde aan de bouwers. Dit Gymnasiumgebouw is tot stand ge komen in de laatste instantie door de goede zorgen van de Directie van Gemeentewer ken en vooral van diens architect, den heer Neysingh. Beide worden door mij en na mens het geheele Gemeentebestuur met het geleverde van harte gelukgewenscht. De vlotte wijze, waarop de bouw volbracht is, verdient niet minder bijzondere waar deering en daarbij betrek ik dan ook vol gaarne den aannemer en zijn werklieden en zeker niet in de laatste plaats den voor tref fel ij ken opzichter voor dit moeilijke werk. Met gerustheid laat het Gemeentebe stuur de beoordeeling over aan de deskun digen en vooral ook aan de toekomstige ge bruikers. Doch veel ging daar vooraf! Weest mij dankbaar, dat ik 't u niet alles opsom, wat hope en teleurstelling elkaar afwisselden bij 't beramen van de palrinen om een school van ruim 300 jongeren veilig te' her bergen in een gebouw, dat met 100 dicht bevolkt was! Het vinden van een nieuwe behuizing bleek geboden. Oplossingen van allerhande aard voor dit nieuwe probleem werden gewogen en te licht bevonden of te zwaar! Zoo was het met eene, mij zeer lief, om het Heilige Geest-Weeshuis door ligging en voornamen stijl als aangewezen, voor dit doel, aan te koopen en te verbouwen. Ook hier versperden ons de onverbiddelijke cijfers den weg. Zoo zijn er meerdere plannen gemaakt, bestudeerd en weer op geborgen tot uiteindelijk tot dezen bouw en deze plaats besloten kon worden. De taak der Gemeente ten opzichte van de materieele verzorging van het Gym nasium als onderwijsinstelling is thans voor lange jaren afgeloopen en de zorgen voor den bloei daarvan blijven met ons vol ver trouwen rusten in de handen van u, mijne heeren Curatoren, u mijnheer de Rector met uwe leeraren en die van de gymnasiasten, op wier schouders niet minder zwaar een verantwoordelijkheid rust. Hiermede zou ik kunnen volstaan en aan u, mijnheer de Rector, als 't ware den sleu tel overhandigen van het gebouw, waarin gij den scepter zult zwaaien, ware het niet, dat de opening van een nieuw Gymnasium een feit van wat bijzondere beteekenis is. Het onderwijs. Het is meer dan ruim drie eeuwen ge leden, dat de Gemeente de eerste Latijn- sohe School bouwde en haar waardeering voor klassiek onderricht in daden toonde. De aureool, die deze studie omgeeft, schijnt onverzwakt tot dezen dag! Onaangevochten bleef en blijft dit onderwijs niet, maar ver dwijnen deed en zal het evenmin. BURGEMEESTER Mr. A. VAN DE SANDE BAKHUIJZEN. Wat wonder! Aan de hand van welke gid sen toch kan men beter zijn intrede doen in de wereld van het logisch denken, of van het vertolken van gedachten in scherp spre kende of sierlijk aandoende woorden, dan door door te dringen in de geschriften die ons nagelaten zijn door de geesten, die nu rog, tot de erkend grootsten behooren, na dat hun werken in die fijnstg aller zeven, de zeef van vele vervlogen eeuwen, zijn overgebleven. Wat groote verantwoordelijkheid rust op den staf van rector, leeraressen en leeraren om toch het wit in 't oog te houden, den geest te vormen en daarnaar uitsluitend te streven. Hoe moeilijk die taak, waar steeds toenemende afleiding van buitenaf de bepaling van de t aandacht komt versto ren en waar van binnen uit een overlading van het 1 eerpro gram niet minder ernstig tornt aan het overwicht van wat op een Gymnasium toch het zwaarst moest we gen. Want hooggespannen zijn de verwachtin gen, die de Universiteit en straks de Maat schappij koesteren van die opleiding, die gij hier geeft. Niet minder dan de opkwee king van den intellectueelen stand, .waarvan voor 's Lands Heil en 's Lands Bestier zoo veel afhangt. De aristocratie des geestes wil hier haar seminarium vinden! Moge dan dit nieuwe gebouw eeniger- mate er toe bijdragen uwe onderwijstaak te verlichten. En nu ten slotte, zooals ik mij in den aan vang liet leiden door de gevoelens, die bij den oud-leerling opkwamen, zoo wil ik weer eindigen en met een enkel woord mijne mede-reünisten begroeten, die hier in grooten getale komen getuigen van de dank bare herinneringen, die hen aan 't Leidsch Gymnasium binden. Wij doorliepen de school en vonden onzen weg in de Maat schappij, velenuwer in zeer belangrijke betrekkingen en veel goeds gaaft ge ons Volk. Uw komst hierheen wordt zeer ge waardeerd en zij bewijst, dat ik niet ten onrechte sprak van een groot gezin, dat ontstond door onzen schoolgang en dat door de waardeerende gedenking daarvan in latere jaren aan innerlijke waarde slechts won, doordat wij telkens weer de bewijzen vonden van wat groote invloed onze klassieke vorming door ons geliefd Gymnasium, soms op onverwachte wijze bleek te zijn. Thans verklaar ik dit nieuwe Gymnasium geopend en besluit met den wensch: Omnia fausta aan al zijn vrienden en dienaren. TOESPRAAK PRESIDENT-CURATOR Prof. dr. F. Muller, president-curator van het gymnasium, ving zijn toespraak aan j met een woord van welkom tot de genoo- digden en handelde vervolgens over de vraag, wie gelijk hebben: de rustbewaar ders, die het gymnasium lichamelijk en geestelijk het „op de plaats rust" zoudep willen toeroepen, of de rustverstoorders en vefhuizers, die in het oude gymnasium de vernieuwing van een eeuwigheidskern mo gelijk achten? Van het bestier van dit gym nasium zooals dit tot nog toe in handen heeft gelegen van scholarchen de oude naam der curatoren en rector met prae- ceptores, zal het afhangen, of de overbren ging naar een nieuwe en grootsche behui zing metterdaad iets meer zal zijn dan een simpele verplaatsing. Met de materie aan vangende, schetste spr. de behuizing van van de voorloopers van dit nieuwe ge bouw, de Groote School, waarvan voor het eerst in 1324 gewag wordt gemaakt, de achteruitgang van deze school, waarvan in 1568 het schoolbudget254 gulden be droeg, de Latijnsche school, in 1600 ge bouwd, vervolgens de verhuizing in 1883 (sinds 1838 hervormd tot gymnasium) naar het gebouw aan de Doezastraat, vandaag door de leerlingen onder muziek verlaten. Spr. schetste vervolgens de prachtige in deeling van het nieuwe gymnasiumgebouw en bracht den heer Neysingh, den ge meentearchitect Vooral hulde voor de lig- Lng van de veertien lokalen. Maar wat deze nieuwe woning van ons gymnasium zal beteekenen, zal niet van dit huis zelf afhangen, doch van inzicht, toewijding, enthousiasme, en daaruit ge boren initiatief van allen, die bij de leiding van deze school nader of verder af be trokken zijn. We willen ons dus ook op dezen dag nog een korte wijle rustig re kenschap geven: wat is het eerst geboorte recht van dit soort school, waardoor zij in de Europeesche geestesgeschiedenis, on danks perioden van diepe ingezonkenheid en verarming toch telkens weer opnieuw een niet vergeefs beroep op de geesten heeft kunnen doen, en ouder wordend, steeds zich weer verjongen kon? Het gaat hier zooals steeds of meestal: de Oudheid heeft de mogelijke opvoedings- vormen, die beperkt in aantal, voor den mensch open liggen, reeds volkomen hel der doorzien, in hun aard bepaald, om hun resultaat toegepast. Twee richtingen staan hier ook in tijd vlak naast elkaar en prin cipieel tegenover elkaar. De eerste is meer diep, de tweede meer breed; de eerste gaat uit en keert terug tot den enkelen mensch, die zij door zelfontleding en zelfontdek king, door zelfbeproeving zelfbesnoeiing wil opvoeren tot die hooge top, waarop het „gnothi seauton, ken u zelf" tot bereikt of bereikbaar ideaal wordt. Van de zuivering tot denken verwacht deze richting haar heil; van dit gezuiverde denken zal de rijpe vrucht zijn eenerzijds de „weten schap" („philosophia"), anderzijds de „deugdelijkheid of deugd („arete"). Alles- overheerschend is hier de rol van het ken nende verstand; op het kennen 'en weten berust de deugd van individu en eerst daardoor ook van de samenleving. Het zijn slechts enkele figuren, die wij op dit pad d<_r dengd ontmoeten; het uitgangspunt ligt bij den altijd weer faccineerenden So crates, met 'zijn onversaagde dialektiek, zijn niets ontziend spel van vraag en ant woord, zijn experimenteeren in corpore vi vo, zijn vivisectie van den geest, op zich zelf en anderen toegepast; de Socratische Plato volgt gewillig en Aristoteles ten dee- le Men ïuude hier uHcon: het object, de mensch zelf: de methode, het experimen- teere-n. Breeder doch minder diep is 't pad, dat de tweede richting zich gebaand heeft: hier zijn de Sophisten voorgangers, de schijn bare tegenstanders van Socrates, Isocrates treedt in hun spoor, Cicero en Quintilianus volgen, de middeleeuwen verlaten den goed begaanbaren weg niet, ons gymna sium stoelt nog op hetgeen door de Sophis ten in de IVe eeuw v. Chr. in Athene als doel werd nagestreefd, t.w. niet de ontwik keling van het individu op zichzelf, maar zijn voorbereiding op de samenleving. Spr. zette dit nader uiteen en vervolgde dan: Zie ik wel, dan ligt in dezen historisch geworden vorm der humanistische studie, zooals het gymnasium deze belichaamt, de oorzaak verscholen, waardoor deze school vorm, dikwijls met ondergang bedreigd, desalniettemin een zoo opmerkelijke elasti citeit en vitaliteit vertoont; als erfgenaam van Griekschen geest, verbindt een tradi- tieband van welhaast vier en twintig eeuwen hem met de bloeiperiode van Hel las, met Socrates en Isocrates. Erfde het van Isocrates de vaak over- groote liefde tot den schoonen vorm, doch ook zijn polietische, en burgerschap ge richte, weldra zijn kosmopolietische we reldburgerschap beoogende doelstelling erï daarmede zijn sterk ethischen inslag, tot Socrates, Plato en Aristoteles herleidt het zijn helaas vaak geatrophieerde zin voor het experiment, doch dan dit experiment steeds, waargenomen aan en bestudeerd in de historische persoonlijkheid. Deze beide kanten van het gymnasium I vullen elkander aan; samen vormen zich van deze school als principieele tweezijdig heid, de steeds verjongde kracht. Na hierop nader te zijn ingegaan, sprak spr. zijn beste wenschen voor de toekomst van het gymnasium uit. Spr. richtte zich hierna tot de leerlingen en bood tenslotte PROF. DR. F. MULLER, PRESIDENT-CURATOR VAN HET GYMNASIUM. den burgemeester als hoofd der gemeente namens curatoren een zeer geslaagde co- pie aan van de Athena Lemnia, schepping van Hellas' grootsten beeldhouwer Phidias of althans kunstschepping uit dienzelfden glorierijken tijd. Hierna sprak de inspecteur de gymnasia vertegenwoordiger van den Minister var Onderwijs. Kunsten en Wetenschappen, dr E. H. Renkema. Spr. noemde het een voorrecht de geluk - wenschen van den Minister aan de ge meente over te brengen en de verzekering te geven, dat ook deze school de regee ring zeer ter harte gaat. Inderdaad was de oude behuizing verre van bevorderlijk voor een goed onderwijs en de verkregen oplossing stemt dan ook ten zeerste tot verheugenis. Spr. voegde hieraan een persoonlijk woord toe en herinnerde er aan hoe na al de gevoerde onderhandelingen een schoon gebouw werd verkregen, dat een sieraad voor de stad is. Daarom 1-rengt spr. het ge meentebestuur hulde voor de vrijgevig heid, waarvan hier in een zoo moeilijken tijd werd blijk gegeven. Tot curatoren zegt spr., dat dit nieuwe gebouw hen ongetwijfeld voldoening zal schenken. Rector en docenten ^enscht spr. geluk ir. deze nieuwe omgeving, welke niet wei nig zal bijdragen tot een gedegen onder wijs.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 2