BINNENLAND RECHTZAKEN DINSDAG 28 DECEMBER 1937 DE LE'DSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. B H. M. DE KONINGIN IN DE RESIDENTIE TERUG. H. M. de Koningin is hedenmiddag te half een van haar verblijf in het Burger ziekenhuis te Amsterdam per auto in het paleis Noordeinde teruggekeerd. DE SPELLING VAN DE NEDERLANDSCHE TAAL. En twee aangenomen moties. Het bestuur van de nationale vereeni- ging voor orde en eenheid in de schrijftaal (voorzitter prof. mr. B. M. Taverne, secre taris H. A. Höweler) vraagt de aandacht voor het volgende, nu de moties van dr. Moller .betreffende de „spelling" in de Tweede Kamer een meerderheid hebben gevonden. De eerste motie. De eerste motie spreekt uit, dat een nieu we commissie van advies overbodig geacht moet worden. Indien de regeering echter een advies van een commissie meent noo- dig te hebben, voordat zij een besluit neemt met betrekking tot de gedragslijn, welke zij ter zake van de regeling der „spelling" wenscht te volgen, zal zij zich door een, van de hare afwijkende meening der Twee de Kamer wel niet van haar voornemen laten afbrengen. De tweede motie. De tweede motie vraagt, met een keurig germanisme, „doorvoering"; ook in de re- geeringsstukken, van de spelling-1934. Vermoedelijk is de meerderheid der Kamer, die dit verlangen uit, vergeten, dat de regeling-1934 ook volgens mr. Marchant een belangrijke aanvulling behoefde, een aanvulling, waarvoor men in 1934 geen tijd meer heeft ge had en die tot op dezen dag ontbreekt. Me.i herinnere zich het volgende. In een aanvullende missive van 1 November 1934 constateerde minister Marchant (bij punt 6), dat „der bond, der pensioenraad", in strijd is met het beschaafde taalgebruik. De regeling van Augustus-1934 bevat de be paling, dat men zich bij het gebruik van genitief-vormen als der, dezer, des, moet richten naar het beschaafde spraakgebruik. Dit laatste wil zeggen: richt u bij uw schriftelijk taalgebruik naar het spraak gebruik, hoewel deze vormen daarin wei nig voorkomen. In deze verwarring van taalgebruik en spraakgebruik treedt een van de belangrijkste der in het geding zijn de geschilpunten aan den dag, n.l. de ver houding tusschen spreektaal en schrijftaal. Hiermee hangt ten deele samen de kwestie van het woordgeslacht. Minister Marchant was met zijn regeling gauw klaar, omdat hy een van de moeilijkste punten niet ge regeld heeft. De Kamerleden, die gestemd hebben voor de tweede motie van dr. Moller, vragen dus officieele aanvaarding van een regeling, die tot dusverre onvoltooid is gebleven, onge acht ook de talrijke andere bezwaren, die er tegen aangevoerd zijn. Het bestuur van de bovengenoemde vereeniging vertrouwt dus, dat de mi nister van onderwijs, kunsten en we tenschappen, met het kabinet achter zich, deze beide moties naast zich zal neerleggen en spoedig, in samenwer king met de Belgische regeering, zijn plannen zal verwezenlijken. Bij een breed opgezette poging om orde en eenheid in de „spelling" te herstellen, zal de minister den steun en de sympathie hebben van allen, die het experiment van 1934 afkeuren. KATH. SCHOOLHOOFDEN IN BISDOM HAARLEM. De 123e algemeene vergadering van de „St. Cassianusvereeniging", de vereeni ging van hoofden van R.-K. bijzondere scholen in het bisdom Haarlem, die giste ren te Haarlem werd gehouden heeft een geanimeerd karakter gehad, terwijl de te behandelen vraagstukken in een vlot tem po werden afgehandeld. Vooraf werd in de St. Josephkerk door Z.H.Exc. Monseigneur M. P. J. Möllmann, oud-vicaris-generaal van het bisdom, een H Mis opgedragen voor alle levenden en overleden leden van de vereeniging. In café-restaurant Brinkman opende de voorzitter, de heer W. P. J. Bertels uit Amsterdam, om half elf de vergadering. Katholieke actie en schooL De zeereerw. heer Vollaerts hield een bezielende en gedegen inleiding over het zeker voor de vergaderden zoo belangrijke onderwerp „Katholieke Actie en School". De paedagogen hebben van de kinderen zelfstandige wezens te" maken. Zelfstandi ge menschen doordrongen van het ideaal der Katholieke Actie hebben we noodig. Het demonstratieve element, dat den buitenkan! raakt, is geen hoofdzaak in ons leven, maar in dienst van het goede gesteld, vloeit er dit uit voort, dat het kind zijn ge loof tegenover anderen durft belijden, zich Roomsch voelt en doordrongen wordt van de consequentie, daaraan verbonden. In een neutraal gebied ais Holland is de monstratief optreden naar buiten ook de eenige methode. Er bestaat behoefte aan meer vorming. De kinderen, die van school komen moe ten opgevangen worden door de jeugdver- eenigingen en het is goed als ze dan reeds iets begrijpen van het doel der Katholieke Actie. Daarvoor is samenwerking tusschen jegdbewegingen en scholen onontbeerlijk. Spelenderwijze kan bij het kind een ze kere zelfstandigheid en saamhorigheids gevoel worden ontwikkeld. Laat ze spelen. In de ontwikkeling van het kind is het spel de meest natuurlijke methode om het dingen bij te brengen. Doch men hoede zich er voor, al te een zijdig met het bovennatuurlijke te werken. Zoo kan de school meewerken voor het doel van de Katholieke Actie. Na een hartelijk applaus werden vele vragen gesteld. Zoo o.a. of het wel goed is om van de karaktervorming een spel letje te maken. Prof. Vollaerts antwoordde hierop, dat voor het kind het spel ernst is en indien het spel goed geleid wordt is er dan ook niets op tegen. In de middagvergadering werd allereerst welkom geheeten de heer G. H. Weustink, ond-inspecteur van het L.O., waarna de penningmeester verslag uitbracht over de in het afgeloopen jaar ontvangen en uitge geven bedragen. De heer dr. C. R. de Klerk was wegens ziekte verhinderd de aangekondigde Von delrede te houden. In zijn plaats sprak nu de heer J. Vintges uit Haarlem, leeraar Ne- derlandsch M.O., die in korte flitsen het leven van den grooten dichter uitbeeldde, daarbij af en toe uit zijn dichtwerken eeni ge stukken citeerend. Ten slotte sprak de eere-voorzitter Mgr. Möllmann nu reeds voor meer dan de 26e maal een opwekkend woord, het leven van St. Jan den Evangelist wiens feest giste ren werd gevierd, ten voorbeeld stellend. Na een gevoelig dankwoord van den voorzitter behoorde deze 123e vergadering weer tot het verleden. HET GEBRUIK VAN DEN TITEL: KEIZER VAN ETHIOPIë. Hoeft geen erkenning van de souvereiniteit in te sluiten, aldus minister Patijn. Naar aanleiding van vragen van den heer Albarda in verband met de door de Regeering ondernomen stappen, ten einde te komen tot erkenning van de verover- ring van Abessynië door Italië, verwijst de minister van Buitenlandsehe Zaken al lereerst naar de mededeelmgen, gedaan op 24 December 1937 bij de beantwoording van de omtrent deze aangelegenheid door het lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal den heer Wijnkoop gestelde vra gen. Voorts wordt het volgende gezegd: De Regeering heeft gemeend te moeten aanvangen met raadpleging van de Oslo- Staten aangaande het doen van stappen bij de Regeeringen van Frankrijk en van Groot-Brittanië. Een behandeling, gemeenschappelijk met al die regeeringen, met welke de Neder- landsche Regeering ten aanzien van het conflict in den Volkenbond eenzelfde ge dragslijn heeft gevolgd, zou beteekenen een hernieuwde aan-de-orde-stelling in den Volkenbond. Afgescheiden van het uitstel, dat daarvan een gevolg zou zijn ge weest, heeft ook de overweging, dat door de opheffing der sancties de verplichtingen ingevolge het Volkenbondspact in dit ge val waren uitgeput. Het initiatief tot de ondernomen stappen is geheel zelfstandig en zonder eenige be ïnvloeding van derden genomen. De Minister is van meening, dat het ge bruik van den titel de erkenning van de couvereiniteit niet behoeft in te sluiten. De bedoeling is intusschen erkenning van het voldongen feit De erkenning van een feit kan niet in strijd zijn met eenig zedelijk beginsel. In dien de minister van meening ware, dat de erkenning het aanzien van Nederland zou schaden, zou hij geen stappen hebben ondernomen om daartos te geraken. DE GEÏNTERNEERDE SPANJAARDEN Nadere motiveering van de scherpere maatregelen. Op vragen van den heer van der Goes Naters betreffende het nemen van maat regelen ter voorkoming van ontvluchting hier ten lande geïnterneerde Spanjaarden, heeft de minister van buitenlandsehe za ken geantwoord: Zes te Zeist, vier te Eindhoven en vyf te 's-Gravenhage ondergebrachte Span jaarden hebben de hun aangewezen ver blijfplaatsen en, voor zoover bekend, het land verlaten. Het verhoudingsgewijs zeer groote aan tal voortvluchtigen (15 op een totaal van 68 geïnterneerden) maakte het nemen van afdoende maatregelen noodzakelijk om verdere ontvluchting te voorkomen. Op 6 December j.l. werd daarom bevel gegeven, de 53 nog hier te lande aanwezi ge geïnterneerden, in afwachting van hun overbrenging naar een speciaal voor hen in te richten verblijfplaats, voorloopig aan te houden. Deze geïnterneerden zijn thans ondergebracht in de citadelkazerne te Go- rinchem, waar zij onder voortdurend toe zicht staan. VERSCHIJNSELEN, DIE OP PARA- TYPHUS WIJZEN IN GELDERLAND EN OVERIJSSEL Er komen in den laatsten tijd in Gelder land en Overijssel o.a. in Lochem, Deven ter en NIjverdal ziektegevallen voor, die op para-typhus wijzen. Ondanks de herhaalde waarschuwingen om eendeneieren alleen te gebruiken als zij minstens acht minuten gekookt zijn, blijken enkele banketbakkers en anderen, die eetwaren, zooals croquetjes, taartjes en slaatjes met mayonnaise bereiden, daar bij toch eendeneeiren te hebben gebezigd, die onvoldoende verhit waren. Het gevolg daarvan is geweest, dat in bovengenoemde gemeenten verscheidene ziektegevallen zijn voorgekomen, die op para-typhus wijzen. In twee gevallen is reeds door het rijksinstituut voor de volks gezondheid aangetoond, dat de oorzaak moet worden gezocht bij de eendeneieren. Te Nijverdal zouden reeds drie sterf geval len hebben plaats gehad. De medische in spectie der volksgezondheid en de keu ringsdienst van Waren te Zutphen stellen een uitgebreid onderzoek in. BEZOLDIGING VAN DE BURGEMEES TERS, SECRETARISSEN EN ONTVANGERS. De besturen van de afdeeling Zuid-Hol land van den Ned. Bond van Gemeente ambtenaren en van de broederschap van Gemeenteontvangers hebben inzake de re geling van de bezoldiging van de burge meesters, secretarissen en ontvangers een schrijven aan Ged. Staten van Zuid-Hol land doen toekomen. Zij wijzen er daarin op, dat in de Zuid-Hollandsche regeling voor de Burgemeesters bijv. niet in aan merking komt de diensttijd, als gemeente ontvanger, ambtenaar ter secretarie, pro vinciaal- of rijksambtenaar doorgebracht en evenmin de diensttijd, als burgemees ter of secretaris doorgebracht in een „kleinere" gemeente in of buiten Zuid- Holland, terwijl voor de ontvangers bijv. niet in aanmerking komt de diensttijd, als burgemeester, gemeeentesecretaris, amb tenaar ter secretarie, provinciaal- of rijks ambtenaar doorgebracht, en evenmin de diensttijd, als ontvanger doorgebracht in een „kleinere" gemeente in of buiten Zuid-Holland. De Noord-Hollandsche. Utrechtsche, Gel- dersche, Drentsche en Zeeuwsche regelin gen zijn volgens adressanten gefundeerd op een ruimer standpunt dan de Zuid- Hollandsche. CRISISTUINBOUWBESLUIT Blijkens heden uitgegeven staatsbladen nos. 669 en 670 zal met 1 Januari a.s. in werking treden het crisistuinbouwbesluit, waarbij nader door de Kroon aan te wij zen fruit, zuidvruchten en warmoezerij ge wassen als monopolie producten worden aangewezen krachtens de landbouwcrisis- wet 1933. DE PLAATSING VAN ONDEROFFICIEREN-CAPITULANT. Het maximum aantal in de vredes organisatie verhoogd in vergelijking met de beroepsonderofficieren. Bij Kon. besluit van 1 December is, met intrekking van het Kon. Besluit van 6 Ja nuari 1936, bepaald, dat de in de samen stelling van de Koninklijke landmacht op voet van vrede vermelde functies, waar aan de rangen van sergeant (wachtmeester, fourier) zijn verbonden, tot door den mi nister van defensie vor de onderscheiden legeronderdeelen of personeelscategorieën te bepalen aantallen, kunnen worden ver vuld door onderofficieren-capitulant. In verband hiermede kunnen, aldus heeft de minister van defensie bepaald, tot na der order de volgende hoogste getallen capitulanten worden toegelaten (in het hierna volgende zijn tuschen haakjes ge plaatst de aantallen door dezen minister in Januari 1936 bepaald): bij de regimenten infantTie, bij het mobi lisatie-bureau 2 (2), den staf van de regi mentsschool 18 (15); bij het garnizoensde tachement te Amsterdam 1 (geen); bij het regiment wielrijders bij het mobilisatie-bu reau 3 (3), den staf van de regimentsschool 17 (10); bij de regimenten huzaren ,bij elk der veldeskadrons 3 (2), elk der 5de (re serve-) eskadrons 3 (2); bij het eskadron pantserwagens 3 (0), by het korps motor- dienst 3 (0), bij de luchtvaartafdeeling, bij de le luchtvaartcompagnie 1 (0), bij elk der beide overige luchtvaartcompagnieën 2 (0); bij de regimenten vldartillerie, bij het mobilisatie-bureau 2 (2), bij elke school- batterij 3 (2), bij de schoolmeetafdeeling van 2 R.V. 3 (0); bij elk der treinafdeelin- gen van een artileriebrigade 3 (2); bij het korps rijdende artilerie, bij het mobilisa tie-bureau 1 (1), 1ste schoolbatterij 3 (2), 2de schoolbatterij 3 (1); bij het regiment motorartillerie, het mobilisatiebureau 2 (2), bij elke schoolbatterij 3 (3); bij het re giment kustartillerie 1 (1), bij elke school- compagnie 3 (2); bij het korps luchtdoelar tillerie, het mobilisatie-bureau 1 (1), by el ke schoolcompagnie 6 (3); bij het regiment genietroepeun, bij het 1ste bataljon, het mo bilisatiebureau 3 (3), bij elke schoolcom pagnie pioniers 4 (3), bij het Ilde bataljon, het mobilisatiebureau 1 (1), bij elke school compagnie verbindingstroepen 3 (2), bij het Ilde bataljon, het mobilisatie-bureau 1 (1), bij elke schoolcompagnie verlichtings troepen 3 (2); korps pontonniers en torpe- disten, de schoolcompagnie pontonniers 5 (4), de schoolcompagnie torpedisten 3 (2). Uit bovenstaande blijkt dat, bij een na- noeg gelijk gebleven aantal plaatsen voor sergeants (wachtmeester, fouriers) (alleen de 2e schoolbatterij van het korps rijdende artillerie heeft 2 wachtmeester meer in de organisatie), het aantal daarvan wat ten hoogste door capitulanten mag worden in genomen, nagenoeg over de heele linie is verhoogd. De voor capitulanten berekende fouriers- plaatsen kunnen uitsluitend worden inge nomen door dienstplichtige sergeanten-ad- minitsarteur of dienstplichtige fouriers. DE HOUDBAARHEID VAN APPELEN OOGST 1937. In overleg met den directeur van het laboratorium voor tuinbouwplantenteelt, te Wageningen, deelt de rijkstuinbouwcon- sulent, belast met koelaangelegenheden, de heer R. Mulder te Bennekom, het volgen de mede; naar aanleiding van de resulta ten, welke op genoemd laboratorium ver kregen werden bij de jaarlijksche controle op de houdbaarheid van appelen. Het is waarschijnlijk, dat de gevoelig heid van appelen van de oogst 1937 voor lage-temperatuur bederf over het alge meen vrij groot is. In goudreinetten werd het verschijnsel tot dusverre nog niet waargenomen. In onze „verklikkervariëteit", de „Kesteren's wijnzure", was het percentage bederf de laatste drie jar n als volgt: Percentage lage-temperatuurbederf In „Kesteren's wijnzure": Oo^st 1935, op 61'36 bij 1 gr. c. 2.4, bij plus-1 gr. c. 0.0 en bij plus-3 gr. C. 0.0; oogst 1936 op \/l II IDU/r D U GROOT en KLEIN VUUnVVLnIV Lampions - FakIHs ERATO, Oude Singel 14, Tel. 889 Herauten, vanaf f 2.50; zwarte Overjassen en hooge hoeden. 8916 7—12'36 bij —1 gr. c. 24.0, bij plus-1 gr. c. 14.5 en bij plus-3 gr. C. 10.0; oogst 1937 op 6—12—'37 bij —1 gr. C. 95.0, bij plus-1 gr. c. 55.0 en bij plus-3 gr. c. 50.0, De goudreinetten van oogst 1935 hadden practisch niet van dagetemperatuurbederf te lijden. Oogst 1936 was matig gevoelig. Er is dus kans, dat in oogst 1937 vrij wat meer ge voelige partijen zullen voorkomen. Men doet dus goed nu te beginnen met dt be waarvariëteiten (goudreinet), welke nu nog niet aangetast zijn, goed onder con trole te houden. Men lette daarbij vooral op partijen met groote, mooie gekleurde vruchten. Over het verschijnsel lage-temperatuur bederf en de beste wijze van controle, zij verwezen naar vlugschrift no. 10, „het koe len van appelen", van den rijkstuinbouw- consulent bovengenoemd en bij dezen gra tis te verkrijgen. Ook dient men rekening te houden met een mogelijk wat sterker neiging tot rot ten dan normaal Dit en het eerst be sproken euvel gaan nl. dikwijls samen, in een jaar als dit, geldt de eisch van voor zichtige behandeling van het fruit, dus nog des te sterker, want mechanisch letsel zal nog gemakkelijker dan normaal tot rot aanleiding geven. Notariaat. By Kon. besluit van 23 December zijn benoemd tot notaris binnen h^t arrondis sement Arnhem, ter standplaats de ge meente Nijmegen: (vac. Th. G. ten Pol) M. J. H. Schreurs, candidaat-notaris te Arnhem en (nieuwe standplaats) mr. K. J H. M. Weve, candidaat-notaris te Nij megen. Benoemd is tot notaris binnen het ar rondissement Amsterdam, ter standplaats Amsterdam: (vacture J. H. F. M. de Hoog) A. G. A. Bührs, candidaat-notaris te Am sterdam. Op zijn verzoek is, met ingang van den dag van indiensttreding van zijn opvol ger, aan J. Offerhaus Wzn. eervol ontslag verleend als notaris te Groningen. KANTONGERECHT TE LEIDEN. Ernstige fraude met vet. Voor den Leidschen kantonrechter moest gisteren terecht staan G. P. B., slager te Leiden, omdat door een controleur bij hem aangetroffen waren, geborgen in de zakken van overjassen, welke jassen in de gang hingen, een vijftiental zakjes ge smolten vet, elk van anderhalf ons, welk vet niet voorzien was van de vereischte banderolles. De gang stond in rechtstreek- 6che verbinding met den winkel. Het O.M vond het feit nogal ernstig mede gezien het feit, dat er verschillende bijkomstigheden zjjn geweest, die het feit veel erger maken, welke verzwarende omstandigheden door den ambtenaar naar voren werden ge bracht. Spr. eischte een geldboete van ƒ50 subs. 30 dagen. Ook de kantonrechter was van meening, dat een ernstige straf hier op zynr plaats is en veroordeelde conform den eisch. Koeien met mond- en klauw zeer overgebracht naar een onbesmette weide. A. van R., landbouwer te K a t w ij k, had eenige koéien uit zijn land gehaald, terwijl hij wist, dat de beesten mond- en klauwzeer hadden. Verdachte was met de koeien gegaan naar een onbesmette weide en had daar de beesten in vrijheid gesteld met het natuurlijk gevolg, dat ook deze weide besmet was. De eisch voor deze roe- kelooze onvoorzichtigheid was een geld boete van 15 subs. 10 dagen. De uitspraak werd conform den eisch. Nog meer besmette koeien. G. C. van T. had ter L e i d sch e markt een koe aangevoerd, terwijl het beest lij dende was aan de gevreesde ziekte van mond- en klauwzeer. Er werd in deze zaak een deskundige gehoord, die verklaarde, dat hij de ziekte bij de koe had geconsta teerd te Reeuwijk. Het beest was evenwel weer aan de beterende hand. Het O.M vond, dat de controle wel wat te vlug was geschied en daarmede rekening houdende was de eisch maar 10 subs. 5 dagen. De kantonrechter was dezelfde meening toe gedaan en vonniste conform den eisch. Een aanrijding met verstrekkende gevolgen. C. G. uit Voorschoten had heel rus tig met zijn rijwiel daar ter plaatse rond gereden, waar niets op tegen is. Maar bij het veranderen van richting had hij ver geten deze richtingverandering aan te ge ven, wat tot gevolg had, dat een tweetal auto's met volle vaart tegen elkaar opge botst waren. De ontstane schade was maar eventjes ƒ113 en dat alles voor een wiel rijder, die vergeet zijn hand uit te steken. Het getuigenverhoor had geen bevredigend resultaat, reden voor den ambtenaar om aanhouding der zaak te verzoeken tot 10 Jan., om alsnog een getuige te hooren. Op een militaire colonne ingereden. P. G. B. uit R Ij n s b u r g had bij net passeeren van een militaire colonne in het Noordeinde te Leiden met zijn auto niet voldoende uitgehaald met het gevolg, dat een der militairen werd aangereden en ver wond. Nadat de aangeredene als getuige was gehoord was de eisch een geldboete van 15 subs. 5 dagen. Uitspraak con form. Zonder wacht aan boord gevaren. L. de B. schipper te K a t w Ij k, had met zijn motorboot gevaren terwijl hij verzuimd had een wacht uit te zetten. Het geval had zich afgespeeld op de Noordzee en een agent van de politieboot had het feit ge constateerd. Bovendien had verdachte nog gevischt toen hij al naar den wal voer. De eisch voor deze overtreding was 10 subs. 5 dagen. De uitspraak werd een geldboete van ƒ7.50 subs. 5 dagen. EEN SUBSTITUUT-OFFICIER VEROORDEELD Hij was in Renswoude bij een verkeers ongeval betrokken Bij tusschentijdsvche uitspraak, in ver band met de Kerstdagen, heeft de Utrecht sche rechtbank graaf O. E. G. van Lim burg Stirum, substituut-officier van Justi tie, aan de arrondissementsrechtbank te Arnhem, veroordeeld tot 400 boete of 40 dagen hechtenis, wegens een aanrij ding met doodelijke afloop, waarvan een meisje van V. te Renswoude het slacht offer werd. De behandeling van deze strafzaak ge schiedde niet onder bijwoning van de pers, aangezien de zaak niet van te voren was bekend gemaakt. Slechts door een toevallige omstandig heid is het bovenstaande bekend gewor den. De vader van het doodgereden meisje is namelijk een lezer van de christelijke „Nieuwe Utrechtsche Courant" en is naar de redactie gegaan om de feiten bekend te maken, daar naar zijn meening de ver dachte in dit geval een bevoorrechte po sitie innam. De redactie van genoemd blad is op on derzoek gegaan en wendde zich tot den Officer van Justitie, mr. A. N. Fabius. Deze was van meening, dat er niets te ver bergen was, en hij was bereid informaties te verschaffen. Hij vertelde het volgende: „De aanrijding vond plaats in Januari van dit jaar. Toen de gegevens omtrent de aanrijding bij het parket waren binnen gekomen werd de zaak in handen gesteld van den rechter-commissaris. Daarna werd de dagvaarding uitgebracht en zou de zaak behandeld worden in een gewone rechts zitting in het voorjaar van dit jaar. Er werd echter verzet aangeteekend te gen de dagvaarding, en dit werd in raad kamer behandeld. De president was toen mr. Kaars Sype- stein. De rechtbank, in raadskamer, stelde den verdachte buiten vervolging en hoewel ik ook van oordeel was, dat deze aanrijdings zaak zeer twijfelachtig was, wat de schuld van den verdachte aanging, heb ik toch tegen die beslissing appèl aangeteekend bij het gerechtshof in Amsterdam. Dit besliste, dat de zaak toch vervolgd zou moeten worden. Inmiddels was het reeds Juli geworden. Na mijn vacantie heb ik de zaak opnieuw aangebracht en de verdachte zou toen hebben moeten terecht staan in September, maar hij werd ziek en zoo moest de behandeling opnieuw worden uitgesteld. Deze heeft nu plaatsgevonden op 16 December. Juist omdat het een substituut Officier van Justitie betrof, is de zaak doorgezet en vervolgd. En juist daarom is er een meer voudige Kamer gevormd, welke gepresi deerd werd door den president der Utrecht sche rechtbank, mr. M. E. Havelaar, zelf, en waarin ikzelf optrad als vertegenwoor diger van het Openbaar Ministerie. Dat deze zaak niet op een Dinsdag be handeld is, dus op den gewonen dag der strafzitting, vindt ook hierin zijn oorzaak, zoo deelde mr. Fabius verder mee, dat deze Dinsdagen altijd volop bezet zijn met straf zittingen van meervoudige Kamers van de gewone samenstelling. Bovendien moesten de bijzittende rechters ook ónderen zijn dan die in de meervoudige raadkamer zit ting gehad hadden. Deze rechters hadden den verdachte in raadkamer buiten ver volging gesteld. Als bijzittende rechters traden nu op mr. Loeff en mr. Plugge, en die zijn Dinsdags ook bezet. Volgens mr. Fabius was de zitting dien Donderdagmiddag openbaar. Inderdaad zijn de vader van het meisjes en met zes ande re inwoners van Renswoude toegelaten. Mr. Fabius meende, dat er niets gebeurd is, dat de gedachte zou kunnen wettigen aan een afwijkende gang van zaken. INBREKERS TOT ZWARE STRAFFEN VEROORDEELD. Het Gerechtshof te Amsterdam veroor deelde vandaag drie jeugdige inbrekers, die reeds dikwijls zijn veroordeeld, wegens diefstal met inbraak in een melkzaak aan de Jacob van Lenepkade tot zware gevan genisstraffen. Twee verdachten hoorden zich twee en een half jaar met aftrek van drie maanden voorarrest opleggen, de der de werd tot wee jaar veroordeeld. ZIJN VRIENDIN MET EEN MES GESTOKEN. Het Grechtshof te Amsterdam veroor deelde een man, die op 22 Mei j.l. een moordaanslag had gepleegd op de vrouw, waarmee hij langen tijd had samengeleefd, tot twee jaar gevangenisstraf met aftrek van zeven maanden voorarrest. De man had de vrouw, toen zy in de Goudsbloemstraat liep, met een mes gesto ken, zy werd ernstig gewond, doch her stelde.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 6