Wenschen en klachten
over het onderwijs
CHINA IN
AFWACHTING
Roode troepen
vallen aan
BUITENLAND
ZATERDAG 18 DECEMBER 1937
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
Zullen de Japanners naar
het Zuiden trekken?
VLUCHTELINGEN NAAR HONKONG
Uit Amoy wordt gemeld, dat bij Kimoi
derig Japansche oorlogsschepen van alle
typen zijn waargenomen. De spanning is
zeer groot. Honderden vluchtelingen uit
de provincie Kwantoeng trekken reeds
Hongkong binnen.
De militaire autoriteiten hebben medege
deeld, dat de verdedigingswerken van
Hongkong langs de 32 K.M. lange grens
ten doel hebben door een paniek getroffen
gewapende troepen buiten te houden. Uit
de koortsachtige haast, waarmede de troe
pen en honderden koelies werken, valt op
te maken, dat de autoriteiten overtuigd
zijn van de mogelijkheid, dat de vijande
lijkheden naar het Zuiden kunnen worden
verplaatst.
Geen onmiddellijke aanval op Hankau
verwacht?
Personen, die de gebeurtenissen van na
bij te Peiping waarnemen, gelooven, dat
Hankau slechts weinig vrees behoeft te
gevoelen voor een onmiddellijken aanval.
Het verste punt, dat de Japanneezen nog
hebben bereikt in hun opmadsch van het
Noorden is Tsjang Ten in Noord Honan,
waar zij sinds verscheidene weken zijn
blijven staan. In Sjansi hebben de Japan
neezen, ofschoon zij de hoofdstad Taijoean
bezet hebben, naar zij zelf toegeven, moe
ten terugtrekken uit andere punten, die
zij tevoren reeds bezet hadden. Veelvuldig
worden aanvallen gedaan op den spoor
weg PeipingHankau tot binnen twin
tig mijl afstand van Peiping door Chi
neesche ongeorganiseerde troepen.
De Japansche woordvoerder geeft toe,
dat er nog niet voldoende Japansche troe
pen geweest zijn om de Zuidelijke helft
van Sjansi van Chineezen te zuiveren.
Op dertig mijl ten Zuiden van Taijoean
zijn de Japanneezen in het defensief. Hier
gelooft men, dat het onmogelijk zal zijn
voor ae Japanneezen om langs den spoor
weg PeipingHankau op te rukken, zelfs
slechts tot de Gele Rivier in het Zuiden,
zonder op gevaarlijke wijze hun rechter
flank bloot te stellen aan een aanval van
den kant van 21.000 man Chineesche troe
pen aan de grens van Hopei en Sjansi.
Ongeveer 20 mijl spoorweg zijn vernield
door de Chineezen ten Zuiden van Tsjang
Teh. Het lijdt geen twijfel of zij zouden
de brug over de Gele Rivier verwoesten,
wanneer zij gedwongen mochten worden
zich daarover terug te trekken.
Tenslotte leidt men uit de omstandig
heid, dat 75.000 man Japansche troepen in
de afgeloopen acht weken uit Noord China
tci uggetrokken zijn, af, dat geen groote
opmarsch in Zuidelijke richting voor het
oogenblik onder oogen wordt gezien.
Een leger van 400.000 Chineesche arbei
ders heeft gedurende vier maanden dag
en nacht gewerkt aan een krachtige ver
sperring over de Jangtse bij Kioekiang,
wleke thans voltooid is.
Tevens zijn verscheidene andere versper
ringen rneer stroomopwaarts aangelegd.
Het doel hiervan is te beletten, dat Japan
sche ccrlogsschepen de rivier opvaren en
Hankau bombardeefen.
Nieuw Chineesch leger?
Volgens de „Sjanghai Times" zou het
Chineesche hoofdkwartier een nieuw leger
van ongeveer 50 divisies hebben samen
gesteld, dat in hét begin van het voorjaar
voor den strijd gereed zou zijn.
Men zou de beschikking over voldoende
oorlogstuig hebben.
NIEUW JAPANSCH ONDERZOEK NAAR
HET „PANA¥"-INCIDENT
De Japansche leger- en vloot-autoriteiten
hebben een nieuw onderzoek inzake het
„Panay"-incident gelast, na de beschuldi
gingen, dat het schip door Japansche oor
logsvaartuigen met mitrailleurs zou zijn
beschoten, hetgeen gisteren door den
woordvoerder van het Japansche ministe
rie van buitenlandsche zaken werd tegen
gesproken.
DE VREESELIJKE DOOD DER
MISSIONARISSEN
De „overwinnaars" als daders genoemd
Nadere bijzonderheden omtrent den gru-
welijken moord op mgr. Schraven en zijn
zeven mede-missionarissen heeft de „Nieu
we Venlosche Courant" vernomen. Het
blad heeft uit Tsjengtingfoe een brief ont
vangen, waaruit de conclusie getrokken
zou kunnen worden, dat de Chineesche
bandieten aan de gruweldaden geen schuld
hebben. In dezen brief worden de ont
voerders met „overwinnaars" aangeduid.
Hieronder volgt een passage:
„Hebt u het ontzettende nieuws van
Tsjengtingfoe al gehoord'
Mgr. Schraven, mr. Wouters en Broe
der Geerts met nog vier priesters, mr. Ce-
sha, Charny Bertrand, een Trappist, mr.
Robial, een Pool, Broeder Prinz, alsmede
een leek, (een orgelstemmer), zijn door de
overwinnaars hier op 9 October, 's avonds
ontvoerd en twee of drie uren later hier
dichtbij, op twee a driehonderd meter af
stand van de kerk in Tsjengtingfoe waar
schijnlijk met de bajonet doodgestoken (of
doodgeschoten) en toen verbrand.
Ik ben juist met mr. Chanet en Pastoor
Olivers (uit Susteren) gaan kijken naar de
droevige plaats; men heeft er van alles ge
vonden; rozenhoedjes, zakmesjes, een ca
lotte van mr. Cesha, stukken schoenen, me
dailles, gouden tanden, enz. enz. Het is
duidelijk: we zullen deze dierbaren niet
meer terugzien.
Het is een verschrikkelijke slag, het had
met erger kunnen zijn; maar Gods Heilige
Wil geschiedde.
De hooge heeren van de overwinnaars
zijn ook hier geweest en hebben alles on
derzocht, maar hebben eerlijk bekend zoo
iets van hun soldaten niet verwachtte heb
ben. Ze hebben hun condoleances uitge
drukt en betreuren het verschrikkelijk, dat
zoo iets gebeurd is. Ze zullen ook alle mo
gelijke schadevergoeding aan de kerk aan
bieden. De overwinnaars hebben zich na
dit vreeselijk gebeuren prachtig tegenover
mr. Chanet gedragen.
Bij den lijkdienst voor monseigneur en zijn
confraters waren vele hooge heeren van de
overwinnaars tegenwoordig, maar met dit
ai komen de dierbare dooden niet meer te
rug".
TERUEL ZOU OMSINGELD ZIJN.
Het groote hoofdkwartier te Salamanca
deelt officieel mede, dat de rechtsche troe
pen met succes den vijand achtervolgen in
de buurt van Teruel. Zij zuiveren het ter
rein van de regeeringstroepen, die er zijn
doorgedrongen.
De staf van de 26ste divisie der regee
ringstroepen, welke aan het front in Ara-
gon staat, deelt echter mede, dat de regee
ringstroepen het offensief ondanks het
slechte weer voortzetten.
De regeeringstroepen hebben Teruel ge
heel omsingeld en hebben vasten voet
gezet bij de muren van de begraafplaats
Zij hebben overal de vijandelijke tegen
aanvallen afgeslagen.
DUITSCHLAND
HITLER KONDIGT DE „VOLKSAUTO"
AAN.
Binnenkort wordt met massaproductie
begonnen.
Hitier heeft gisteravond te Berlijn een
„kameraadschapsavond" bijgewoond van
de 2000 arbeiders, die aan de autowegen
hebben medegewerkt. De bijeenkomst
werd gehouden in het „Theater des Volks"
In zijn redevoering gaf Hitier eerst een
overzicht van de arbeidspolitiek van het
Derde Rijk. Tegenover andere landen was
Duitschland vooral ten achter op het ge
bied der algemeene motoriseering. In
eenige landen is thans, aldus Hitier, de
automobiel het algemeene verkeersmid
del voor het volk.
Over enkele maanden zullen wij de eer
ste steenlegging beleven van onze groot
ste fabriek. De Duitsche volkswagen zal
er worden vervaardigd. Wij zullen in en
kele jaren vele honderdduizenden van de
zen nieuwen wagen jaarlijks onder het
volk brengen. Uit een luxe-verkeersmid
del van weleer zal een der meest gewel
dige verkeersmiddelen der menschheid
ontstaan.
Wanneer wij werkelijk de automobiel
scheppen, die door het volk kan worden
gekocht, dan moet zij zeer goedkoop zijn,
zoo goedkoop als vroeger een motorrij
wiel. Slechts wanneer het in massa wordt
geproduceerd en goedkoop is, kan het ook
worden geëxporteerd. Er moeten dus zeer
veel auto's worden vervaardigd, willen
wij eindelijk komen op het punt dat Ame
rika reeds heeft bereikt, n.l. op iedere vijf
bewoners een auto, dus een massa-pro
ductie.
TSJECHO SLOWAKIJE
HET BEZOEK VAN DELBOS
AAN PRAAG.
Communiqué uitgegeven.
Gisteravond is te Praag het volgende
communiqué uitgegeven over de bespre
kingen, welke door Delbos gevoerd zijn
met de Tsjecho-Slowaaksche autoriteiten.
Daarin wordt o.a. gezegd: Geleid door
eenige fundamenteele en blijvende begin
selen, die tegelijkertijd zijn ingegeven
door de natuurlijke omstandigheden en
aangepast aan de internationale gebeur
tenissen, blijft de politiek der beide staten
trouw aan de beproefde gemeenschappe
lijke principes, die geen enkele mogelijk
heid van verzoening uitsluiten.
Deze eensgezindheid van opvattingen
treedt o.m. aan den dag in de gemeen
schappelijke aanhankelijkheid van Tsje-
cho-Slowakije en Frankrijk jegens den
Volkenbond. Ook blijven beide landen van
opvatting, dat de vrede in Europa en de
veiligheid der volkeren slechts werkelijk
en doeltreffend verzekerd kunnen worden
door een algemeene samenwerking, welke
eerbiediging der rechten en plichten van
iederen staat met zich medebrengt.-
Tijdens de besprekingen in Praag is er
den nadruk op gelegd, dat beide regee
ringen in den wensch den vrede in Europa
te handhaven bereid zijn iedere actie te be
gunstigen, die de toenadering tot alle na
buurlanden kan vergemakkelijken. Zij
hebben de overtuiging, dat de bestaande
verbintenissen geen hinderpalen opwer
pen voor een dergelijke toenadering, die
van politiek en economisch standpunt ten
voordeel zou strekken van alle betrokke
nen envan geheel Europa. In dezen geest
prezen zij zich gelukkig te constateeren,
dat er solidariteit bestaat in de Kleine
Entente en continuiteit in haar streven
naar het tot stand brengen en verzekeren
van de voorwaarden voor een vreedzame
samenwerking met de buurstaten. De
Fransch-Tsjecho-Slowaaksche betrekkingen
waren het onderwerp van diepgaande be
studeering. Met voldoening werd in het
licht gesteld, dat op politiek en intellec
tueel terrein deze betrekkingen berusten
op een onderling toegenegen begrip tus-
schen de beide volkeren en bijzonder ac
tief en hartelijk zijn. Erkend werd, dat de
ruilhandel uitgebreid moet worden. De
handelsdelegaties, die op het oogenblik te
Parijs onderhandelen, zullen instructies
krijgen om zich bij hun werk met dezen
wil te bezielen.
De bestudeering van de betrekkingen,
die tusschen Frankrijk en Tsjecho-Slowa-
kije bestaan sedert de stichting van laatst
genoemden staat doet uitkomen, dat deze
betrekkingen nooit gewijzigd of gestoord
zijn en dat de samenwerking steeds op
alle gebieden intiem is geweest. Deze ge
lukkige constateering kan beide staten
slechts overtuigen van de noodzakelijkheid
om de samenwerking voort te zetten, wel
ke zoo nuttig is gebleken onder alle om
standigheden en die zoowel de ontwikke
ling eh de veiligheid der beide staten als
het succes van een waarlijk Europeesche
politiek en de handhaving van den vrede
kan verzekeren.
AMERIKA
HET REFERENDUM OVER EEN
OORLOGSVERKLARING.
Oppositie tegen het voorstel.
President Roosevelt heeft te kennen ge
geven, dat een referendum voor een oor
logsverklaring niet in overeenstemming
is met den tegenwoordigen Amerikaan-
schen regeeringsvorm.
Ook het Amerikaansche staatsdeparte-
ment en de pers zijn gekant tegen de aan
vaarding van het voorstel van Ludlow,
aangezien dit een verzwakking zou vor
men van de bevoegdheden van den presi
dent in kwesties van Buitenlandsche Za
ken en een aanzienlijke vertraging zou
vormen in een oorlogsaanvang.
Vóór het voorstel zijn de democratische
leiders, evenals talrijke pacifistische en re
ligieuze genootschappen.
Tweede Kamer
Mag men den minister niet alléén in de
woestijn jagen? - Komt er wijziging in
den leerlingen-schaal? - De minister houdt
er nog enkele dagen de spanning in.
Vergadering van gisteren
Aan de orde is wederom de begrooting
var Onderwijs, afdeeling lager onderwijs.
Mevr. DE VRIES-BRUINS (S.D.) spreekt
over het huishoudonderwijs voor meisjes
in het zevende leerjaar. Zij betwijfelt het
nut van dit onderwijs.
Zijn er toezeggingen gedaan?
De heer TILANUS (C.H.) merkt op, dat
de verlaging van de leerlingenschaal een
vraagstuk is, waarbij niet alleen het Jager
onderwijs is betrokken. Hoe komt het, dat
dit onderwerp het hoofdpunt dezer be
grooting is geworden? Hoe komt het, dat
de organisaties zoo op draf zijn gekomen?
Er schijnen door toezeggingen zekere ver
wachtingen te zijn gewekt. Een uitlating
van den minister op een vergadering van
de Vereeniging van leeraren bij het mid
delbaar onderwijs, verleende audiënties en
andere psychologische factoren, hebben
onrust gewekt.
Een „demonische" houding
De heer WIJNKOOP (Comm.) sluit zich
*an bij den heer Thijssen inzake de leer
lingenschaal. De rede van den heer Thijs
sen was magistraal, die van den heer
Terpstra triestig en die van den heer Su-
ring demonisch (hamer), „nu ja, katho
liek". De houding der anti-revolutionnairen
in het parlement steekt scherp of bij de
nouding der A.R. onderwijzers.
De heer WOUDENBERG (N.S.) zegt, dat
de minister hem niet heeft begrepen. Spr.
zou bijna gelooven te diepgaande weten
schappelijke beschouwingen te hebben ge-
hr uden.
De heer DE VISSER (Comm.). Dat ge
looft geen mensch.
De heer WOUDENBERG (N.S.) zegt, dat
hetgeen aan wijzen verborgen blijft, aan
kinderkens wordt geopenbaard. Het onder
wijs is de dupe van de volksvreemde par
lementaire democratie. Het is niet sportief
alle schuld te geven aan dezen minister,
d*e met zijn bekende goedmoedigheid toch
slechts een stukje kabinetspolitiek verte
genwoordigt. Sprekers fractie stemt tegen
de begrooting, omdat zij geen vertrouwen
heeft in het kabinet.
De heer VAN HOUTEN (C.D.) betwist
de berekening van den minister van de
kosten van verlaging der leerlingenschaal.
Het totaal bedrag der kosten is ongeveer
4,5 millioen. Alleen als de minister de te
genwoordige schaal als permanent be
schouwt, wordt het verschil later 8 mil
lioen per jaar.
De 3700 kweekelingen met akte zijn
„redders in den nood", doch uit nood. Men
moet zoo iets niet willen. Het loon heeft
zijn maat van den Heer, niet van de men-
schen. Indien de minister geen nadere toe
zeggingen doet, zal spr. zijn stem aan de
begrooting niet kunnen geven.
De heer KROL (C.H.) vraagt vrijstelling
van zegel voor sollicitaties bij het L. O.
Elke sollicitatie kost den sollicitanten bij
na 1..
Hou en trou in dood en nood!
De heer OUD (V.D.) wijst op^en menta
liteit ter rechterzijde die tot uiting komt
in de rede van den heer Zijlstra, die aller
lei noodige maatregelen afwees, doch de
financieele gelijkstelling van openbare en
bijzondere kweekscholen toejuichte.
Ook de heer Suring liet ten opzichte van
het voorbereidend onderwijs eenzelfde ge
luid hooren. Wil men de tegenstellingen
niet toespitsen, dan zal men niet dezen weg
moeten opgaan.
Ook bij spr. is de vraag opgekomen of
men niet te ver is gegaan met bezuini
ging, al heeft spr. zelf. de totstandkoming
der bezuinigingen bevorderd, gelijk ook de
fractie van den heer Suring. Het is dwaas
Met de „Marnïx van St. Aldegonde" zullen op 24 December a.s. zes zusters van
Liefde uit Tilburg naar de Missie van Su matra vertrekken. Zittend v.l.n.r.: Zuster
M. Prudentia Masseling uit Tubbergen; Zuster M. Ignaline Ojemann uit Amster
dam; Zuster M. Constantia Stauthamer uit Scheveningen. Staande v.l.n.r.: Zuster
M. Jeanne d'Arc Sandkuyl uit Utrecht; Zuster M. Eduardia van Heeckeren va-
Brandsenburg uit Zevenaar en Zuster M. Celestinie uit Avereest.
eikander of den minister verwijten te doen.
De berekeningen van den heer Suring be
twist spr. Wat spr. in het betoog van den
heer Suring. heeft gehinderd is, dat deze
afgevaardigde zich speciaal tegen den mi
nister van onderwijs richt. Hier is sprake
van kabinets-politiek, waarbij ook de vier
katholieke ministers verantwoordelijk zijn.
„Samen uit, samen thuis". De oorzaak van
de moeilijkheden ligt in de defensie-uit
gaven. Nu de katholieke fractie de defen
sie-uitgaven heeft aanvaard, heeft zij ook
de consequenties te aanvaarden. Spr. weet
niet, wat de heer Suring van plan is: het
zal wel bij booze woorden blijven. Doch in
ieder geval gaat het niet aan dezen minis
ter afzonderlijk de woestijn in te jagen.
In dat geval zal het kloeke vierspan in het
kabinet zeker de leus laten gelden: „Hou
en trou in nood en dood".
Alle kloosterlingen-onderwijzers
moeten verdwijnen.
De heer KERSTEN (S.G.) meent, dat
voor de werklooze onderwijzers iets ge
daan moet worden. De kloosterscholen die
nen om met staatsgeld het roomsche geloof
te verspreiden. Een korting op de salaris
sen van kloosterlingen verdient aanbeve
ling en het verbod van kloosterlingen-on
derwijzers zou een einde maken aan de
werkloosheid.
De heer MOLLER (R.K.) hoopt nog
steeds den heer Kersten tot betere gedach
ten te brengen. Met precies hetzelfde recht
of liever onrecht als de heer Kersten het
ontslag van kloosterlingen-onderwijzers
eischt, zou de heer Moller kunnen eischen,
dat de geestverwanten van ds. Kersten van
de scholen worden geweerd.
DE MINISTER AAN HET WOORD.
De MINISTER VAN ONDERWIJS,
KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN, de
heer SLOTEMAKER DE BRUïNE, zegt, dat
hij de positie der vakonderwijzers bij het
L. O. bij de volgende wetswijziging zal be
zien.
Wat de sollicitaties betreft, de kwestie
van het zegel en die van het bewijs van
goed gedrag behoor en niet onder zijn de
partement, doch spr. wil gaarne de wen
schen der Kamer aan zijn ambtgenoooten
van financiën en binnenlandsche zaken
overbrengen.
Een wettelijke regeling van het voor
bereidend onderwijs is niet moge
lijk door de financieele omstandigheden
van het Rijk. Spr. denkt wat het voorberei
dend onderwijs betreft in de richting van
den heer Suring en heeft daarover reeds
met zijn ambtgenoot van binnenlandsche
zaken gesproken. Het kleuteronderwijs is
het voorportaal van de lagere school.
Tegenover de heer van Dijken zegt spr.,
dat men hem slecht kent, als men denkt,
dat spreker het controlerecht van de Ka
mer zal bekorten. Ten aanzien van de ge
huwde onderwijzeressen heeft de wetge
ver echter een ontzaggelijken last op de
schouders van den minister gelegd.
Sommige gevallen zijn door den minister
niet afgedaan, omdat spreker een aantal
pijnlijke gevallen verzameld heeft om ze
tegelijk en naar gelijken maatstaf te be
slissen. In een geval, waarin een geschei
den man, opnieuw gehuwd met een onder
wijzeres, een uitkeering moet doen aan zijn
vroegere vrouw, trekt de minister die uit
keering van de gezinsinkomsten af.
Voor het buitengewoon onder
wijs zal gedaan worden hetgeen financieel
mogelijk is. Uitbreiding van den leerplicht
zwakzinnige kinderen is vroeger reeds op
financieele overwegingen afgewezen. Het
is onaangenaam, telkens te moeten zeggen,
dat het geld er niet is.
Mogen wij tevreden zijn met de resulta
ten van het onderwijs? Men moet onder
scheiden tusschen het onderwijs van een
bepaalde klas en de samenstelling van die
klas. Het onderwijs kan niet deugen, maar
de selectie kan ook verkeerd zijn. Binnens
kamers is men bezig het zoo te regelen, dat
de onderwijzers paedagogisch en praktisch
beter kunnen worden opgeleid, waarmee
niets kwaads van de tegenwoordige onder
wijzers is gezegd. Wat de selectie betreft,
de proef te Amsterdam is door spr. ge
steund, zooals hij elke poging tot vernieu
wing steunt. Dat door selectie aan sommi
ge kinderen een stempel van minderwaar
digheid wordt opgedrukt, is niet mogelijk,
als men de zaak goed regelt. Laat men de
proef nemen en afwachten, wat zij oplevert.
De tuchteloosheid is aan andere oorzaken
toe te schrijven dan aan de leerlingenschaal,
o.m. aan den toestand in de gezinnen ten
gevolge van de crisis. Spr. heeft reeds uit
voerig verklaard, dat het tuchtrecht van
den onderwijzer niet betwistbaar is. Spr.
sluit zich aan bij de opvatting van mr. Don-
ner.
Wat de positie van het schoolhoofd be
treft, deze is veelal een kwestie van per
soonlijkheid. Nu vast staat, dat tuchtoefe
ning mogelijk is, zal het aan het school
hoofd liggen de tucht te handhaven.
De vergadering wordt verdaagd tot Dins
dag. De behandeling van Hoofdstuk IV
(Onderwijs) wordt voortgezet a.s. Woens
dagavond; dan zal de minister zijn redt
oortzetten.