Japan in het centrum der belangstelling RECHTZAKEN ZATFODAG 18 DECEMBER 1937 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD - PAG. 16 Japan staat momenteel in het cen trum der belangstelling, zij het dan ook in heel droeve omstandig heden, In dit verband, nu Japan zooveel land opslokt, is het in hooge mate actueel welke perspectieven er zijn voor het Christendom. De Japanner is zeer sterk gehecht aan zijn volksaard en familie. Eerbied voor het oude is hem in hooge mate aangeboren. Het is als het ware vergroeid met de Ja- pansche cultuur in een rijk, dat reeds een geschiedenis van 3000 jaren achter zich heeft. Op gébied van kunst, litteratuur, godsdienst, overal kan men dat verschijn sel waarnemen en zelfs de moderne Ja- pansche staat houdt rekening met dat feit. Elk levensdetail bindt den Japannees aan zijn land en dit is dan ook een van de oorzaken, dat de missie er tot heden zoo weinig invloed had. Een van de allervoornaamste banden is wel het lidmaatschap van een der in- heemsche godsdiensten, vooral van het Shintoisme en het Boeddhisme. Het zijn de dragers van de traditie en zijn onaf scheidelijk verbonden met de heele Ja pansche geschiedenis. Het Shintoisme, de „oermythe", was in het begin slechts een primitief natuurge- loof zonder veel beteekenis, het zag in alle uitingen van de natuur tallooze goden. De zon echter nam onder dezen een zeer vooraanstaande plaats in, daar deze werd beschouwd als de oorsprong van de kei zerlijke familie (land van de rijzende zon). De vereering en vergoddelijking van de keizers was hier een natuurlijk gevolg van. De beteekenis van den Shinto-godsdienst was het opgaan van denzelfden weg, die de goden gevolgd hebben, zooals dus de keizers geleefd hebben. Daartoe was ver- eischt levensreinheid, trouw aan den kei zer, het bewaren van de Japansche tradi tie. Deze Japansche eeredienst richt zich dus tot het Japansche land, het Japansche ras en de Japansche cultuur, waarin de vereering van de keizers geheel op den voorgrond staat. Een land waar het natio naliteitsgevoel grooter is, bestaat er dan ook niet. De Staat bevordert het Shintois me, doch slechts in zijn eenzijdige betee kenis, n.l. alleen in zoover het een uiting is van eerbied en gehoorzaamheid aan den kezier, staat en voorouders, niet als uit drukking van eenig godsdienstig leven. Dit Staats-Shintoisme is zonder meer staats burgerlijke plicht, en, gezien de offi- cieele verklaring daarvan, levert het geen enkele moeilijkheid voor de christenen op, daar het een zuiver burgerlijke en staat kundige plichtspleging beteekent. Het meer godsdienstige Shintoisme is veel meer ge richt op het persoonlijk leven van den mensch, al blijft de godenvereering en daarmee de eerbied voor de keizerlijke fa milie een essentieel deel uitmaken. Het Shintoisme is echter in tal van sek ten uiteengevallen en veelal staan deze onder Boeddhistischen invloed, welke laatste godsdienst als religie een aanmer kelijk grootere beteekenis heeft, temeer daar het godsdienstig Shintoisme door de regeering wordt tegengewerkt. Het Boeddhisme. Het is niet overdreven te zeggen, dat de historische beteekenis van Japan begint met het Boeddhisme. Het heeft de Japan ners een geheel nieuwe wijze van denken en leven geleerd en geheel hun kunst en geestesleven gevormd. We kunnen het dan ook in zekeren zin den Japanschen volks godsdienst noemen. De cultus van het Boeddhisme was in staat om den Japan rees in sterke mate te begeesteren. De Ja pannees is van nature godsdienstig, doch dit godsdienstig gevoel is door het Boed- hisme slechts op een vage wijze tot be vrediging gebracht. Gebeden, processies, huiselijke eerediensten en doodenveree- ring, pracht van uiterlijke ceremonieën ver hoogden de populaire aantrekkelijkheid. Op dat alles legt het Boeddhisme zich he den nog meer toe dan ooit tevoren. Het voelt zeer goed, dat het zich moet verde digen tegen de moderne stroomingen van dezen tijd, alsook tegen het Christendom. Zoo is het Boeddhisme er toe gekomen om verscheidene vormen van het modern chris telijk apostolaat en zielzorg over te ne men en een actie te ontwikkelen tot meer intense geloofsbeleving, een dieper door dringen in de geloofswaarheden met haar ongetwijfeld rijken inhoud. Hiervoor wor den retraites gehouden, scholen gebouwd, en een krachtige actie gevoerd voor goede lectuur. Leekenapostolaat en liefdadige werken vinden zeer veel ingang. Dit neemt niet weg, dat het Boeddhisme de ziel van het Japansche volk niet heeft weten te door dringen en inderdaad blijft het bij een op eenhoping van leege gebruiken en bloote vormelijkheid. Het werkdadige religieuse leven is te lang verstard om nog bezieling te geven aan het innerlijk leven. Het Boeddhisme blijft echter evenals het Shintoisme de vertegenwoordiging van een meer dan duizendjarige traditie. Maar daar blijft het bij. Het is in dit verband dan ook opmerkelijk dat er onder de be keerlingen in Japan zooveel vooraanstaan de ontwikkelde leeken zijn, terwijl het volk getrouw de cultus van hun voorvade ren blijft beoefenen. Het moderne geestesleven is echter voor de meer ontwikkelden een stcotblok, waar tegen hij noch met den Shintcistischen noch met den Boedhistischen godsdienst tegen opgewassen is. Het geeft geen ant woord op de groote levensvragen, terwijl hij er eventueel uiteenloopende meeningen en verklaringen in vindt als ontelbare sekten. Vraagt men den intellectueel naar het werken en den inhoud van hun gods dienstige overtuiging, dan kunnen de meesten geen antwoord geven. Het is dan ook niet te verwonderen, dat zeer velen vervallen tot ongeloof en scepticisme. Moderne invloeden Europa en Amerika hebben het Japan van 1867 geheel veranderd, het is gewor den tot een moderne industrie-staat, de cngewenschte concurrent op de handels markt, de niet te onderschatten militaire macht. Het oude Japan echter heeft des ondanks niet gecapituleerd, maar met meer kracht tracht het de oude tradities te be waren en zoo vinden we een opmerkelijk naast elkaar plaatsen van uiteenloopende en dikwijls geheel tegenstrijdige meenin gen. Met de nieuwe beschaving heeft echter cok het rationalisme zijn intrede gedaan en dit is een niet te onderschatten factor in het nieuwe Japan. De ontwikkelde Ja panners, die het nieuwe Europa zien, die het christelijk geloof en de beleving daar van in de practijk aanschouwen, kunnen niet meer getrokken worden naar een godsdienst, die bovendien in zijn ideeën niet is overeen te brengen, met de over leveringen en het karakter van het Japan sche volk. Het Katholicisme staat na 70 jaar missioneering dan ook nog in' de kin derschoenen. De missie, die te kampen heeft met tegenwerking van regeering, marxisme en volslagen rationalisme, dat nog slechts omgeven is met een uiterlijken cultus van inheemsche godsdiensten, staat in vele gevallen geheel machteloos. Is de missionaris echter in staat om de Japan ners meer van nabij te bereiken en hen in t* wijden in de diepzinnige grondwaarhe den van het Katholicisme, dan vindt hij daarin spoedig het contemplatieve karakter terug, dat hier echter op een veel verhe vener en grootscher wijze zijn leven kan doordringen. Ook de protestantsche gods dienst heeft een groote activiteit ontwik keld, doch is verdeeld in 40 verschillende sekten. Het is begrijpelijk, dat de Katho lieke Kerk door den Japanner als een van die vele Europeesche sekten be schouwd wordt. Het missiewerk groeit langzaam, doch gestaag. Volgens de statistieken groeit het aantal Katholieken slechts uitermate lang zaam, doch de christelijke invloed neemt sterk toe, vooral door de kloosters en hoo- gere scholen. De jonge Kerk is bezield met blij ver trouwen en grooten moed en vraagt aan Europa om den onontbeerlijken steun, \ooral van gebed en offer. VOOR HET MENU AARDAPPELEN direct besteld bij VLASVELD OUDE /1NGEI <20 tn> 719 DOEZQ/TBQOT 22 ttuWI LEIDEN GEMENGDE BERICHTEN GESTOLEN GOEDEREN OPGESPOORD. Na lang zoeken is het aan de politie te Hilversum gelukt een gedeelte van den buit, welke in de afgeloopen maanden in die j gemeente en elders door inmiddels aange- houd eninbrekers is gestolen, op te spo ren. Een van de daders, die te Apeldoorn is gearresteerd in verband met een in braak bij een houtvester van de Koningin, had inlichtingen aan de politie verschaft, naar aanleiding waarvan na zeer langdu rige opsporingen thans het een en ander is terechtgekomen. (Jit den vijver van den Laapersweg te Hilversum is een tasch met papieren, gestolen te Apeldoorn, opgehaald. Op de heide achter den Kolhornscheweg is, bedolven onder de blaren, de buit van de inbraak aan de Sparrenlaan aangetroffen, te weten gouden voorwerpen en juweelen ter gezamenlijke waarde van ongeveer 9U0 gulden. Alleen een kostbaar medaillon ont brak. Vermoedelijk zal nog meer achter haald kunnen worden. De politie zet haar speurend werk voort. OUD VROUWTJE VEREENZAAMD IN HAAR WONING. In een niet meer zeer nieuwe woning in Amsterdam Zuid woonde sinds jaren een oud vrouwtje, dat eenzaam door het leven ging. Nooit kreeg het menschje, dat ouder domsrente ontving en he overigens zeer arm scheen te hebben, bezoek en den laat- sten tijd ging zij slechts zelden de straat op. Haar buren, die op de hoogte waren met haar kommervol bestaan, brachten haar nu en dan wat eten, doch de laatste dagen had den zij het oude vrouwtje geheel niet meer gehoord. Vreezende, dat haar in haar eenzaamheid iets was overkomen, waarschuwden zij den Geneeskundige!) Dienst, die zich in samen werking met de politie toegang tot de wo ning verschafte. De vrouw werd ziek en in ernstig verwaarloosden en vervuilden toestand op haar bed aangetroffen. Hoewel zij aanvankelijk tegenstribbelde, overreed den de broeders van den G.G.D. haar ten slotte om mee te gaan. Per ambulance-auto is zij daarna naar een der ziekenhuizen vervoerd, waar men haar zorgvol heeft op genomen. Toen de politie den inventaris der scha mele woning opmaakte, deed zij verrassen de ontdekkingen. Op verschillende plaatsen werden kleine hoeveelheden munten aan getroffen, die alles bijeen een waarde ver tegenwoordigden van ruim duizend gulden. Zelfs werden tusschen wat ouden rommel eenige effecten ontdekt. „Msbd." WILDE ACHTERVOLGING OP GESTOLEN AUTO. De dieven vluchten een polder in. Een Haagsch ingezetene kwam gister avond tot de minder prettige ontdekking, dat zijn auto, welke hij aan den Visschers- havenweg aldaar had geparkeerd, verdwe nen was. De diefstal moest tusschen 4 en half zeven zijn gebeurd, aldus vertelde de eigenaar de politie, welke hij te circa half acht van den diefstal in kennis stelde. De Haagsche politie trof onmiddellijk de noodige maatregelen en zooals het te doen gebruikelijk is, werden de omliggen de gemeenten direct telefonisch gewaar schuwd. Zoo ook de Rotterdamsche politie, welke haar personeel oogenblikkelijk in structie gaf een oogje in het zeil te hou den. Agenten van een door de Rotterdam sche straten surveilleerende politieauto hadden het geluk den gestolen wagen op te merken. Blijkbaar hadden de dieven drie in getal gezien, dat ze ontdekt wa ren. Zij zetten een geweldige spurt in, ach terna gezeten door den politiewagen. Na een wilden ren door de Rotterdam sche straten vluchtten de dieven langs den rijksweg in de richting Den Haag, op den voet gevolgd door de agenten. Tusschen Overschie en Delft kwam de gestolen wa gen in aanrijding met een andere auto, tengevolge waarvan o.m. een wiel afbrak. De dieven waren toen genoodzaakt hun vlucht op te geven. Zij lieten den gestolen auto in den steek en vluchtten den polder in. De duisternis belette den agenten de achtervolging voort te zetten. De Delftsche politie heeft de auto in be slag genomen. De burgemeester van? Amsterdam dr. W. de Vlugt, diens echtgenoote en Kees van Dongen (van rechts naar links) tijdens den rondgang op de tentoonstelling van v/erken van Kees van Dongen, welke in het Stedelijk Museum te Amsterdam gehouden wordt. MERKWAARDIGE VERONTSCHULDIGING. De Russische prins Potemkin (1736 1791), die een gunsteling was van Catha- rina II, zat eens aan een speeltafel, toen hij van de keizerin opdracht kreeg, om onverwijld in het parlement te komen, dat in vergadering bijeen was. Toen hü wei gerde aan dit verzoek te voldoen en bleef doorspelen, verzocht de ontstelde kamer- beer hem om een schriftelijk antwoord. De vorst nam daarop een der kaarten, schreef haastig met potlood Ps. 1:1 en zond hem daarmee weg. DE ZENDER JAARSVELD. De beste plaats in Nederland. In de Kath. Radio Gids schrijft W. Het Nederlandsch programma op Hilver sum 1875 m. wordt, naar men weet, sinds eenigen tijd ook uitgezonden via den zender Jaarsveld (Lopikerwaard) op 415.5 m. Geschiedde dit aanvankelijk na drie uur, sedert 1 December wordt het geheele pro gramma èn op 1875 m. èn op 415.5 m. ge geven. Enkelen van onze luisteraars heb ben gevraagd, waarom de provisorische zender werd opgesteld te Jaarsveld? De keuze van de juiste plaats van een omroepzender in een land als Nederland is van het allergrootste belang. Immers, terwijl een zender van ca. 100 kw. op de juiste plaats opgesteld overal in het land een goede en vrijwel fadingvrije ontvangst kan geven, zou ter bereiking van hetzelfde doel, een minder juist opgestelde zender daartoe misschien 500 kw. of meer ver- eischen. Het is duidelijk, dat door keuze van de juiste plaats groote bedragen aan kapitaals- en bedrijfskosten kunnen wor den gespaard. Hoe is men nu aan Jaarsveld gekomen? Wij hebben ons ter zake laten inlichten door Philips, en wij vernamen het volgende: Wij moeten teruggaan tot 1929, toen door het Philipslaboratorium een uitvoerig on derzoek werd ingesteld naar de voortplan ting van radiogolven over Nederland en waarbij werd gevonden, dat bepaalde stre ken van het land de golven van 300 meter sterk absorbeerden, zooals de Veluwe, de Utrechtsche Heuvelrug, Zuid-Limburg en tot in zekere mate ook het Gooi. Uit deze onderzoekingen volgde, dat de moeilijkste punten om van een centrale zender uit te bedienen zijn het uiterste noord-oosten van ons land en Zuid Limburg Eenige jaren later heeft daarop de P.T.T. proeven gedaan met het plaatsen van een 300 meter hulpzender, eerst in Kootwijk, daarop te Zoetermeer en vervolgens te Maarssen. Telkens werd dan langs de grens van het land de ontvangst bestudeerd, doch op deze wijze werd geen optimum resul taat gevonden. In 1934 werd de ministerieele commissie voor het zendervraagstuk geconstitueerd, in welker technische commissie ook dr. Balth. van der Pol, leider van het radio- onderzoek aan het Philips-laboratorium, zitting had van wien de idee uitging om de ongedefinieerde pogingen van dan hier dan daar een hulpzender op te stellen en over het geheele land te meten, te staken. Daarvoor in de plaats stelde hij een ratio- neele, door hem bij die gelegenheid voor het eerst aangegeven methode voor, welke berust op het z.g. reciprociteitsprincipe, het welk in populaire termen hier op neerkomt, dat een zender, opgesteld ergens op een plaats A, in een ander punt B van het land dezelfde ontvangststerkte levert als de zelfde zender, opgesteld in B, in het punt A zou geven. De praktische toepassing van dit principe op het onderhavige probleem is evident. Deze methode werd dan ook door de commissie als de beste aanvaard. In het uiterste noord-oosten van het land werd een kleine hulpzender opgesteld, en tevens een even sterke zender in het zuiden van Limburg. Vervolgens werd in het mid- aen van het land de lijn gezocht, waarop beide zenders even sterk werden ontvan gen. Bovendien kon men op deze lijn het punt opzoeken, waar deze, onderling gelijke, ontvangst bovendien nog het sterkst was, en als zoodanig punt werd gevonden de streek tusschen Vianen en Jaarsveld. Zich baseerende op het genoemde reciprociteits principe kon men dus concludeeren, dat, wanneer men de definitieve Nederlandsche omroepzender in Jaarsveld plaatste, deze de gevaarlijkste punten in de uiterste r.oordhoek en zuidhoek van het land niet alleen gelijk, doch tevens zoo goed moge lijk zou bedienen. Intusschen werd de Nozema opgericht en ii. samenwerking tusschen de Nozema en Philips werd toen door het plaatsen van een zender bij Jaarsveld bovengenoemd reciprociteitsprincipe volledig experimen teel bevestigd gevonden. Natuurlijk moeten wij ermede rekening houden, dat Jaarsveld nog een provisori sche zender is, welke de tijd van de kinder ziekten zal moeten doormaken. Wanneer straks de 415.5 m. zender versterkt zal wor den, tot b.v. 120 kw., dan zal ook onge twijfeld de onaangename storing, welke München en Rome, als onmiddellijke buren van Jaarsveld, nu nog veroorzaken, minder worden, mogelijk geheel verdwijnen. Deze storing houdt slechts verband met de be treffende golflengte, niet met de plaats van de zender. De goede berichten over de ontvangst, die thans van tal van luisteraars over het ge heele land verspreid zijn binnengekomen, bewijzen, dat de keuze van Jaarsveld als opstellingsplaats van de definitieve om- roepzenders in alle opzichten juist is ge weest. KANTONGERECHT TE ALPHEN AAN DEN RIJN. Baggeren in de Kromme Aar. C. de J. te A1 p h e n en zijn beide zoons waren verbaliseerd wegens het baggeren in de Kromme Aar zonder vergunning. Dit feit was geconstateerd door den polder meester J. R. Deze verklaarde, dat hij nog geen vier meter van verdachte had ge staan, doch ondanks dit verklaarde de ver dachte, dat hij niet in voor hem verboden water had gebagegrd. De agent K. had verdachte op een afstand van ongeveer 500 Meter eveneens zien baggeren voor het ter rein van de Wed. V. aan de Kromme Aar. De ambtenaar was overtuigd van de schuld van verdachte en eischte een geldboete van 2 x 1.-— subs. 2x1 dg. De kantonrechter veroordeelde conform den eisch. De danszaa k-historie Nieuwkoop. Wederom kwam nu aan de orde de dans- zaak te Nieuwkoop. Door het O.M. wa in deze zaak een drietal getuigen gedag vaard. Als eerste getuige werd gehoord mej. J. M. v. d. V. Deze verklaarde op de vragen van den kantonrechter, dat zij een week voor het constateeren van de feiten, zooals reeds de vorige maal vermeld, zon der .een bewijs van lidmaatschap tot de dansgelegenheid in het oude Stationsge bouw was toegelaten. Zij had voor de toe gang 25 cent betaald aan de moeder van den verdachte B. Dit was het principieele feit in deze zaak n.l. of toegang aan het publiek werd gegeven zonder dat men lid van de dansgelegenheid was. Ook een zus ter van de eerste getuige mej. B. A. v. d. V., gaf een zelfde lezing van dit geval. Op de vraag van den ambtenaar of zij te voren dansles had gehad van verdachte B., ant woordde zy, dat zij nog nimmer dansles had gehad. De ambtenaar vond dat eenigszins vreemd, dat zonder dat men dansen ge leerd heeft, met naar een dansgelegenheid gaat om te dansen. De kantonrechter merkt dan op, dat men dan toch wel mee kan doen als men de maat maar aanvoelt. De derde getuige verklaarde eveneens, dat zonder dat een lidmaatschap vereischt was men toegang kon krijgen tot de dans gelegenheid. De ambtenaar vraagt dan of er wel eens personen geweigerd werden. Ja, dit gebeurde wel eens, volgens deze ge tuige, als men b.v. boven zijn „theewater" was. Door hem worden dan nog verschil lende andere namen genoemd van personen, die zonder lid van de dansgelegenheid te zijn daar wel meer kwamen dansen. De ambtenaar in zijn requisitoir was thans overtuigd van het feit, dat men tegen betaling en zonder een bewijs van lidmaat schap toegang kon verkrijgen. Ook al had men zoo'n bewijs, dan kon hij nog niet aannemen, dat dit een lidmaatschapsbewijs was. Het heele idee van lid te zijn was, vol gens den ambtenaar, een „wassen neus". De Koopt bij hen, die in llw Dagblad adverteeren I ambtenaar achtte ontduiking van de be paling bewezen en eischte een geldboete van 5.subs. 5 dagen. Mr. La Gro, die als verdediger voor ver dachte optrad, was nog niet overtuigd of het strafbaar was om personen tegen beta ling toegang te verstrekken. Het dansen in een huis, waar niet geconsumeerd kon wor den, zooals hier het geval was, kon niet verboden zijn. De verd. merkt dan op „dat dit geen kwestie is van recht, maar op wel ke manier zij hem kunnen p...." De kan tonrechter acht het feit wettig en overtui- zend bewezen, dat hier wel eens toegang wordt verstrekt aan niet-leden tegen be taling. Hij vordert dan ook tegen den ver dachte een geldboete van ƒ5 subs. 5 dg., terwijl de leden van de dansgelegenheid worden vrijgesproken van rechtsvervol ging- Buitenlandsehe Berichten BEKEND CUBAANSCH KOOPMAN VERMOORD. In een buitenwijk van Havanna heeft men het door kogels doorzeefde lichaam van Ar- turo del Barrio, een rijk Cubaansch koop man, die te Parijs en te New-York zeer bekend was, gevonden. De familie verklaar de, dat het slachtoffer geen vijanden had en tot geen enkele politieke partij behoorde. VIER MAMMOETHS GEVONDEN. De Zweedsche bladen melden, dat op het eiland Wrangel in de Noordelijke IJszee vier volkomen gave mammoethlichamen ge vonden zijn. De romp van een der dieren moet zes meter. Waar blijft dit beul nou toch. Och, dat ben ik gewoon; bij den bar bier moet je altijd wachten. (CandideA.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 18