STADS
NIEUWS
fWMBW
I»
VRIJDAG 17 DECEMBER 1937
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 7
R. K. VEREENIGING VAN
GEZINSHOOFDEN.
Prof. Cleophas over de Encycliek
„Casti Connubii".
Gisteravond werd in het St. Antonius
Clubhuis de derde en laatste cursusavond
van prof. Cleophas over de Pauselijke En
cycliek „Casti Connubii" gegeven.
HERSTEL.
In dezo laatste les over het Christelijk
Huwelijk werd door den inleider gespro
ken over het derde deel van de Encycliek
„Casti Connubii". Na constaleering van de
verschrikkelijke werkelijkheid, de chaos in
de huwelijksbegrippen, gaat de Paus na,
op welke wijze de heiligheid van het Hu
welijk moet hersteld worden.
God als grondslag.
De Paus heeft in het tweede deel aan
gegeven, dat het loslaten van deze grond
slag de oorzaak is van de chaos en de ont
heiliging van het huwelijk. Wanneer men-
schenhanden een goddelijke instelling gaan
hanteeren, alsof het een menschelijke instel
ling was, dan blijven niet anders dan de
stukken in menschhanden over.
S. Paulus zegt in zijn Romeinenbrief van
de heidenen, dat zij door eigen schuld God
hebben vergeten. Maar "hij toont dan ook
aan, dat daarom God hen heeft overgele
verd aan hun eigen hartstochten. Deze
slavernij en menschelijke verlaging is de
->tste straf, die God aan den opstandigen
ïch hier op aarde kan overzenden.
Maar heel in het bijzonder komt dit uit
in het huwelijk. Daarin werken mensche
lijke krachten, die goed zijn, maar van na
ture een rem vragen, willen zij niet ruï
neus worden voor de evenwichtige men
schelijke persoonlijkheid. Dit is alleen mo
gelijk, wanneer het huwelijk gezien en be
leefd wordt in zijn natuurlijk karakter,
n.l. met God als grondslag en met Gods
Wil als omgrenzing en beperking van den
menschelijken wil.
De ongeloovige wereld meent een rem
gevonden te hebben in de voorlichting der
natuurwetenschap, de biologie (vooral haar
erfelijkheidsleer). Maar deze constateert
slechts feiten, somt op, wat de mensch te
wachten heeft, die zich aan excessen over
geeft. Daardoor kan wel vrees gekweekt
worden, maar deze is niet voldoende.
De medische wetenschap is geen zedelijke
wetenschap, kan derhalve de zeden en het
handelen van den mensch niet beheerschen
en in bepaalde richting stuwen. Daartoe
zijn andere krachten noodzakelijk in het
huwelijk: de verworven en ingestorte deug
den van kuischheid, matigheid, onthouding.
Deze worden niet voortgebracht door voor
lichting, maar door levenstrainnig, door
den mensch met de hulp van Gods genade
verricht.
Wil men het huwelijk niet maken tot een
uitleven van hartstochten zonder meer,
maar tot een middel,,om de persoonlijkheid
evenwichtig te doen uitgroeien, dan moét
ihet steunen op God; godsdienstige sfeer is
daar noodig, die door gebed en door ge
bruik van de heiligingsmiddelen wordt on
derhouden en versterkt. Het gezin moet een
heiligdom zijn, God ter eere opgericht,
waar de vader als een priester, als hoofd
van den eeredienst optreedt.
De Kerk als wegwijzer.
God heeft aan zijn Kerk opgedragen de
vervulling van Zijn Wil te bevorderen. Dus
ook in huwelijkszaken. De Kerk is dan ook
de wetgeefster bij uitstek in huwelijks
zaken, tenminste voor haar kinderen. In
haar huwelijkswetten legt zij alles, neer,
wat een waarborg moet zijn voor de ver
vulling van Gods Wil in het huwelijk.
Deze wetten doen zich niet alleen gelden,
wanneer de Kerk met volle gezag spreekt
in een plechtige uitspraak. Als een goede
Moeder geeft zij aan haar kinderen ook
raad, om daardoor de volmaakst mogelijk
volvoering van Gods wet en daardoor ook
ihet volmaakste geluk van haar kinderen
zoo goed mogelijk te verzekeren. De ware
christen maakt dan ook terecht geen on
derscheid tusschen plechtige en minder
plechtige uitspraken van de Kerk. In beide
gevallen is gelijkelijk aanwezig de wil om
zich naar de aanwijzingen van Gods Kerk
volledig te schikken.
Maar kan de Kerk zich over huwelijks
zaken uitspreken en staat zij niet geheel
buiten de eigenlijke huwelijkszaken? Be
grijpt zij in dezen haar tijd wel?
Dit is de vraag, waarmede vele anders
denkenden met minachtend gebaar de in
menging der Kerk in zulke „profane" za
ken afwijzen, het is de vraag, die in de
stilte van menig christenhart ook leeft en
hem huiverig er voor maakt zijn huwelijks-
aangelegenheden te bespreken met den ver
tegenwoordiger der Kerk, den priester.
Zij, die zoo spreken, kennen de werkwijze
van de Kerk niet. Zij behandelt deze zaken
in haar Congregaties en rechtbanken (Con
gregatie van de Sacramenten, het H. Offi
cie en voor de missiegebiedenin de Con
gregatie voor de Voortplanting des Geloofs,
verder nog in haar rechtbank de S. Poeni-
tentiaria). Daar wordt niet het oordeel van
een kerkelijk persoon gegeven, maar men
voorziet zich daar van de adviezen van alle
mogelijke deskundigen.
A. Taak van de Kerk: onderricht. De
Kerk moet voortdurend haar huwelijksleer
prediken met alle, haar ten dienste staande
middelen, al is het niet steeds gemakkelijk
deze plicht te vervullen. Onder hare kin
deren zijn er nog velen, de jeugdigen, wier
ooren voor dezé leer nog niet bestemd zijn.
Daarom zullen vele van deze zaken in meer
besloten kring voor hen, die er mede te
maken hebben, moeten worden uiteengezet.
Hoe brutaler het ongeloof optreedt met zijn
profaneerende theorieën over het huwe
lijk, des te krachtiger zal de Kerk haar
stem moeten doen hooren, om deze heilige
ïi stelling Gods te verdedigen tegen de pro
faneerende handen van hen, die God ver
laten hebben.
Haar leer is bü uitstek geschikt om de
heiligheid van het instituut te waarborgen.
Bij monde van S. Paulus leert zij ons, dat
de vereeniging van man en vrouw haar
voorbeeld en oorsprong vindt in de ver-
I eeniging van Christus met Zijn Kerk. Hij
I heeft haar liefgehad en Zijn Liefde tot het
uiterste gegeven, daar Hij voor haar zijn
leven zelfs gaf; Zijn liefde had tot doel haar
te heiligen. Daarin ligt de grondwet voor
de ware huwelijksbeleving: liefde, die tot
offers in staat is, die goede gaven heeft, n.l.
ae wederzijdsche heiliging. Niemand kan
zooveel aan de gehuwden meegeven ter
verzekering van hun eigen geluk, als de
Kerk met deze beschouwing van het ware
huwelijk.
C. Wil der echtgenooten. De Kerk zal
Paus naar dit zoo bij uitstek moderne mid
del van zielzorg, de hulp van de leeken,
de Kath. Aj:tie. Feitelijk kunnen de gehuw
de leeken bij gehuwden dikwijls gemakke
lijker toegang vinden dan de priesters, die
door velen nu eenmaal beschouwd worden
als menschen, die tegenover huwelijksza
ken geheel vreemd staan, het 'maar moeten
doen met enkele theoretische wijsheid, die
zy zonder begrip van de zaak meedragen
bij de zielzorg. Leekenapostelen, met een
ideale beleving van het huwelijk, zijn In
vele gevallen dan ook de ideale apostelen,
vooral onder hen, die door hun huwelijks
beleving van de Kerk zijn afgeweken.
Daarom is voorlichting van de leeken in
de huwelijkswetgeving der Kerk zoo brood-
noodig.
Met name mag hier wel gewezen wor
den op het heerlijk apostolaat, dat juristen
en vooral medici kunnen uitoefenen. Zij
kunnen, als deskundigen met gezag spre
ken, wordt hun kennis gedragen door de
waarheid, dan kunnen zij in vele gevallen
alleen door hun deskundig advies vele ze
delijke ongelukken in het huwelijk voor
komen.
C. Wil der echtgenooten. De Kerk zal
tevergeefs preeken, wanneer zij geen ge
willige ooren vindt, die de waarheid opne
men.
Al zijn christelijke echtgenooten volko
men op de hoogte van de leer der Kerk, zij
zullen moeilijkheden ondervinden, waar
door het hun zwaar zal vallen de theorie
met de practijk in overeenstemming te
brengen. Daarom moeten zij bij persoon
lijke moeilijkheden alle schroom afleggen,
oie hen weerhoudt deze zaken te bespreken
met hen, die door God zijn aangesteld als
leiders voor hun zielen, de priesters. Bij
iedere twijfel en moeilijkheid is de Kerk
hun toevlucht, deze kan alleen hun twijfe
lende gewetens geruststellen of den juisten
weg met zekerheid wijzen.
Maar bovendien hebben zij in het alge
meen te bedenken, dat het huwelijk als
staat een sacrament is. Dat beteekent, dat
het genade geeft, vooral dan, wanneer de
vervulling van de plichten van staat met
moeilijkheden gepaard gaan. Tegenover de
bekoring moeten zij „neen" durven zeggen,
vertrouwend, dat de genade van staat hun
zwakheid zal aanvullen en hun het vol
brengen zal geven.
Om deze christelijke geest te doen be
houden, wijst de Paus op de middelen, die
moeten gebruikt worden.
Natuurlijk: de beheersching, vooral in
het begin. Door de vrijwillige oefening zal
het minder bezwaarlijk zijn de beheer
sching te beoefenen in tijden, waarin het
noodzakelijk is zich te onthouden. Het ge
brek aan zelfbeheersching kan in zulke om
standigheden het geweten zoo verschrik
kelijk ontwrichten.
Maar in 't bijzonder wijst de Paus er op,
dat men niet zorgeloos mag zijn ten opzich
te van de genade van 't Sacrament. Het hu
welijk is 'n sacrament, zooals de H. Eucha
ristie, die genade geeft, zoolang de H. Ge
daanten blijven. Zoolang het huwelijk
blijft geeft het genaden. Het geeft meer,
naar gelang de echtgenooten meer daden
stellen, die de beleving zijn van hun staat.
Door arbeid moeten de genaden van dit
sacrament verworven worden. Hoe meer
zij zich toeleggen op een edelmoedig vol
brengen van deze plichten van staat, des
te meer zullen zy er door geheiligd worden.
Daarom ook veelvuldig communiceeren.
H. Communie en huwelijksplichten zijn niet
2 tegenovergestelde handelingen, maar zij
zyn één, beiden werken aan de vervolma
king van de persoonlijkheid.
Herinnerd mag ook wel worden aan de
goede christelijke gewoonte, om den ver
jaardag van de huwelijkssluiting ieder jaar
te vieren, vooral door het ontvangen van
ce H. Communie. De daar bewerkte een
heid mét den Eucharistieken Christus zal
in de echtgenooten de krachten storten, om
de onderlinge eenheid te versterken en
daardoor des te volmaakter uit te beelden
de liefdevereeniging van Christus met de
Kerk.
VOORBEREIDING.
Voor het weder gezond maken van het
huwelijk, moet vooral naar de jeugd ge
zien worden. Zij, die eenmaal door de maal
stroom van den modernen geest zijn mee
gesleurd, zullen uiterst moeilijk zich daar
aan kunnen ontworstelen. Maar daarom
moet gewerkt worden, opdat de christelijke
huwelijken, die in de toekomst gesloten
worden, op een kerngezonde christelijke
basis gefundeerd zijn.
A. Verwijderde voorbereiding. Deze
voorbereiding voor het huwelijk moet niet
eerst beginnen, wanneer de jongen of het
meisje voor de keuze staat. Van jongs af
aan moet aan het karakter gewerkt worden,
zoodat daarin de voor het huwelijk ge-
eigende deugden worden gekweekt.
Spreker behandelde hier de invloed van
het huiselijk milieu als de eerste oefen
school voor het leven naar welke de toe
komstige echtgenooten later terugzien als
raar een heerlijk paradijs; het gevaar van
een weeke opvoeding, de opvoeding tot
edelmoedigheid en vooral tot kuischheid.
Bij dit laatste bleef spreker wat langer
stilstaan, om nader uiteen te zetten de leer
door den Paus gegeven in zijn Encycliek
ever de Opvoeding, n.l. de leer over de
sexueele voorlichting. De Paus verwerpt
daar immers de naturalistische voorlich
ting. Wij kennen ook een voorlichting van
onze jeugd. Maar vooreerst is deze aange
past aan het bevattingsvermogen van den
jeugdige en zal geleidelijk moeten voor
gaan; en vervolgens zien wij in de
sexueeie voorlichting niet de eenige oplos
sing. Opvoeding tot kuischheid vraagt een
speciale vorming, daden, waartoe het kind
moet worden gebracht, om daaruit zich ge
woonten eigen te maken, die hem sterk
maken tegen bekoringen. En hier mag nog
wel bijzonder er op gewezen worden, dat
van den jeugdige alles moet verwijderd
worden, wat het schaamtegevoel de hech
te steun en bescherming voor de kuisch
heid kan afstompen (strandleven, zwoele
films en romans).
B. Naaste voorbereiding: keuze van een
echtgenoot. Al raken wij hier de romantiek
van het leven, deze mag daarom de nuch
ter redelijke motieven niet uitsluiten. Wan
neer een jongen zich voelt aangetrokken
tot een meisje en omgekeerd, dan zullen
zij de motieven moeten onderzoeken, waar
door zij tot elkander worden aangetrokken.
Zij moeten bij elkander vinden datgene,
wat een werkelijke levenseenheid kan tot
stand brengen.
Daarom hebben zij te onderzoeken naar
den *godsdienstzin van oen uitverkorene.
Een ongeveer gelijk godsdienstig niveau
moet aanwezig zijn. En wanneer het hoo-
gere het lagere niet kan omhoog trekken,
dan is het beter de verhouding te verbreken,
want in dit fundamenteele voor een levens
eenheid is geen eenheid van denken en
voelen te bewerken en dus is voor het
overige het ergste te vreezen.
Zij moeten weten en daartoe dient de
verkeeringstijd wat zij aan elkander
hebben, welke de huwelijksopvattingen zijn,
welk het karakter. Ook nuchter „zakelijke"
overwegingen moeten een woordje mee
spreken: de gezondheidstoestand (hierop
geen acht slaan, beteekent den ander en de
eventueele kinderen er aan wagen), verder
ook de positie van den jongeman: hij moet
zijn gezin kunnen onderhouden; de honger
en het gebrek jagen zoo gemakkelijk de
liefde de deur uit).
Maar boven alles waken zij over hun j
kuischheid. Een enkel oneerbaar voorstel i
•breekt in een oogenblik alle ideale voor- j
stelling van deze verhouding stuk. Gebrek
aan zelfbeheersching vernietigt' menig hu- j
welijksgeluk. Hoe is deze zelfbeheersching i
te verwachten na een verkeeringstijd vol
zondig egoïsme.
C. Invloed van de ouders. De keuze van
den toekomstigen echtgenoot komt toe aan
fie betrokkene zelf. De ouders hebben geen
keuze te doen. De keuze veronderstelt, dat
ce jeugdige meerderjarig is en dus met be
zonken oordeel hierin kan beslissen.
De Paus moet er echter nog even op wij
zen, dat de toekomstige echtgenooten niet
mogen nalaten bij hun keuze den raad van
hun ouders te vragen.
Dit herinnert ons er aan, dat de invloed
der ouders zich voortdurend doet gelden
in den tijd der naaste voorbereiding. Bij het
opbouwen van hun toekomstig geluk heb-
den de toekomstige echtgenooten er voor
te zorgen, dat hun nieuwe band geen breuk
beteekent met de oorspronkelijke natuur
lijke band met hun ouders. Van beide zijden
moet er voor gewerkt worden, dat de ouders
ook bij de toekomstige wederhelft dezelfde
eerbied afdwingen. Daartoe moeten de
verloofden werken; een breuk met het
ouderlijk huis berooft hen voor het later
leven van een zoo sterke en lieve steun.
Maar ook van de zijde der ouders moet er
voor gewerkt worden. Geen onredelijk zich
verzetten tegen voorgenomen verloving of
huwelijk. Zijn de toekomstige aangehuwde
kinderen eenmaal aanvaard, dan moeten zij
bij de toekomstige schoonouders ook vin
den een tehuis, waar hartelijkheid en liefde
hun tegemoet komen.
Hierover wijdt spreker nog wat uit en
gaat wat nader in op verschillende om
standigheden, die de goede verstandhou
ding kunnen bevorderen of verbreken.
Tot slot zou spreker ieder jong paar, dat
m het huwelijk tréedt, willen wijzen op
dat schoone gebed, dat de jonge Tobias tot
God opzond, de eerste maal, dat hij met
zijn jonge vrouw Sara tezamen kwam (To
bias VIII v. 79): „Heer God onzer vade-
„ren, mogen U loven de hemelen en de
„schepselen, die daarin leven. Gij hebt
„Adam gemaakt uit het slijk der aarde en
„hem Eva tot een hulpe gegeven. En, nu,
„Heer, Gij weet, dat ik niet uit wellust
„mijn zuster (in wijderen zin te verstaan
„als verre verwant) tot vrouw neem, maar
alleen uit verlangen naar nakomeling-
„schap, door welke Uwe naam moge ge
prezen worden in de eeuwen der eeuwen".
KERSTDINER
't Is bijna Kerstmis en U denkt
Aan 't huiselijk festijn
En wat er op dien schoonen dag
Op uwen disch zal zijn.
U denkt aan 't feestelijk ontbijt
Na nachtelijke Mis,
Als alles vol van warmen gloed
En schoone stemming is.
En in gedachten hebt ge reeds
Van alles al besteld,
En g' hebt misschien wel eens gezuch..
Dat geld, dat geld, dat geld!!
Maar toch hoe moeilijk 't ook zou zijn,
Uw Kerstdisch zal daar staan
Gesmukt, gesierd, in gloed van licht
Met spijs en drank belaan.
Ge gaat reeds dagen van te voor
't Menu is vastgesteld
De winkels in, de winkels uit
Met spijzen en met geld.
En als ge dan maar eens bedenkt,
Wat of het zeggen wil,
Te moeten blijven buiten staan,
Dan wordt ge even stil.
Dan denkt ge er misschien ook aan,
Dat er nu Moeders zijn,
Die voelen slechts, dat 't Kerstfeest is,
Daar z' arm als 't Kindje zijn.
Die kennen 't Kerstfeest enkel maar
Van koude en van nood,
Die hebben ook geen boter en
Geen vleesch, alleen droog brood.
Koopt dus een pondje suiker méér
'n Pondje vleesch of vet,
Dan wordt dat aan de kribbe van
Een arme neergezet.
Betaal eens een paar pondjes méér,
Al weet ge ook niet hoe,
(De Bruine boonen stuurt U maar
Naar onzen Bertus toe).
Denkt eens aan de drie Koningen
En aan hun huldeblijk,
Geeft een paar pondjes allemaal
En toont U koninklijk.
Toe denkt in deze dagen niet
Alleen aan uw festijn,
Maar laat het voor ons allemaal
Een mooie Kerstmis zijn.
TROUBADOUR.
len we derhalve tijdig gereed zijn met het
ophalen dan zullen we ook op tijd moe
ten vertrekken en beginnen.
Ook voor de milde gevers, voor de wel
doeners, die ons in staat zullen stellen
vreugde te brengen op Jezus' verjaardag
in de gezinnen der armen, is de tijd ge
komen om aan te treden.
Hebt u uw ponden of pondjes al gereed
staan? Uw naamkaartje reeds voorzien
van uw winkelier en de gave, welke u
den armen hebt toegedacht?
Beleefd verzoeken wij u ook op tijd te
willen zijn en onze ophalers niet te laten
wachten.
Wij danken u allen by voorbaat en
wenschen u een Zalig Kerstfeest.
ST. VINCENTIUS-VEREENIGING.
Dr. D. A. H. VAN ECK t
Te Joppe (Geld.) is op 72-jarigen leef
tijd overleden dr. D. A. H. van Eek, oud
conrector aan het gymnasium alhier.
De heer Van Eek werd 27 Februari 1865
hier ter stede geboren. Hij bezocht aldaar
het gymnasium, vervolgens de universiteit
en werd bij Raadsbesluit van 4 Augustus
1892 benoemd tot leeraar in de oude talen
aan het gymnasium, dat hy vroeger als
leerling bezocht, in de plaats van dr. H.
v. Gelder, die tot leeraar te Utrecht was
benoemd.
Bij het overlijden van den toenmaligen
rector, dr. W. H. v. d. Mey (1903), volgde
de conrector, de heer L. Punt, dezen als
rector van het Leidsche gymnasium op en
werd de heer Van Eek tot conrector be
noemd. Deze functie vervulde hij tot 1
September 1930, toen hem wegens het be
reiken van den pensioengerechtigden
leeftijd eervol ontslag werd verleend.
Hij vestigde zich daarna te Oegstgeest
en ongeveer vier a vijf jaar geleden ver
trok hij naar Gorssel.
De begrafenis is Zaterdagmiddag om
twee uur op de Algemeene Begraafplaats
te Gorssel.
AANTREDEN!
Het uur van aantreden is er byna. Mor
genmiddag kwart voor twee op de Hoog-
landsche Kerkgracht worden alle ophaal-
sters en ophalers, alle auto's, welwillend
door de eigenaars afgestaan, verwacht.
We merken dagelijk dat we verwijlen in
1 de „donkere dagen voor Kerstmis". Wil-
NED. R. K. BOND VAN HANDELS-,
KANTOOR. EN WINKELBEDIENDEN.
Het bestuur herinnert de leden, die nog
geen kaarten voor de twee volgende too-
neelavonden van „Katholiek Leiden"
kochten, er aan, dat zij dit thans nog kun
nen doen en dan voor de twee avonden
totaal 1.betalen. Dit is, gezien het
geen geboden wordt, een zeer gering be
drag te noemen, terwijl het bovendien
van belang is te weten, dat de kaarten
voor eiken avond afzonderlijk a 0.75
per stuk, plus kosten voor het program
maboek, verkocht zullen worden.
Koopt dus nog heden het programma
boek met de kaarten voor beide avonden
voor den prijs van 1.totaal, bij de
bekende adressen of geeft u op aan het
secretariaat van den bond: Buys Ballot
straat 23.
MUZIEK
LEIDSCHE KUNSTKRING
„VOOR ALLEN".
De beroemde Russische pianist Nicolaf
Orloff, welke voor bovenstaande vereeni
ging een piano-avond op Donderdag 23
dezer zal geven, werd op 26 Februari 1892
te Jeletz geboren en studeerde piano aan
het Conservatorium te Moskou, waar Kipp
en Igumnov zyn leeraren waren en com
positie bij Tanejef.
Van 19131915 was hij als professor
verbonden aan de Philharm. School te
Moskou. In 1921 verliet hij Rusland en
sindsdien dateeren de geregelde uitge
breide concertreizen van dezen grooten
kunstenaar door de geheele wereld. Nog
kort geleden maakte hij een groote tour
nee door Zuid-Amerika, waar hij sensa-
tioneele successen behaalde. Op het oogen
blik geeft hij een aantal concerten in
Noord-Afrika. Vandaaruit komt hij naar
Parijs voor een orkestconcert. In de maand
December zal hij meerdere concerten in
ons land geven.
Op zijn recital te Leiden zal de kunste
naar 3 sonates van Scarlatti, Sonate van
Beethoven, Ballade, mazurka's van Cho
pin, enz. geven.
DE WERKLOOSHEID.
Bij den Gemeentelijken Dienst voor So
ciale Zaken stonden gisteren de volgende
verkloozen ingeschreven:
Bouwvakarbeiders: Baggerlieden 3, be
hangers 31, betonvleohters 24, betonwerkers
57, fundeeringwerkers 3, glazenmakers 2
glazenwasschers 12, granietwerkers 10,
grondwerkers 101, heiers 6, metselaars 142,
opperlieden 119, schilders 265, sloopers 9,
steenhouwers 2, straatmakers 8, hulp-
straatmakers 17, stucadoors, witters 72, tim
merlieden 281, uitvoerders 7, voegers 22,
ongesch. bouwvakarb. 9. Totaal 1202.
Fabrieksarbeiders: Bleekers 19, lompen
sorteerders 13, vellenblooters 3, steenfabr.
arb. 143, zeepfabr. arb. 5, ongesch. fabr.
arb. 54. Totaal 237.
Kantoorpersoneel: kantoorpersoneel 110,
reizigers, colp. 41, winkelbedienden 37, eta
leurs 2, incasseerders 16, musici 6, onderwij
zers 9, overheidspersoneel 11, verplegers 4.
Totaal 236.
Hotel-café-personeel 13, kellners 48, koks
8. Totaal 69.
Houtbewerkers: Beddenmakers 4, hout
bewerkers 79, kistenmakes 6, kuipers 6,
lijstenmakers 4, mandenmakers 2, meubel
stoffeerders 22, meubelmakers 37, politoer-
ders 3, ongesch. fabr. arb. 35. Totaal 198.
Kleermakers: Kleermakers 88, kappers 5,
schoenmakers e.a. 21. Totaal 114.
Land- en tuinarb. bloemisten 47, landar
beiders 35, tuinlieden 42 warmoeziers 11,
ongesch. landarb. 8. Totaal 143.
Metaalbewerkers: bankwerkers 95, blik-
bew,erkers 29, burgersmeden 39, electri-
ciens 63, gasfitters 16, gasmetermakers 1,
gereedschapmakers 2, instrumentmakers 4,
isoleerders 3, kettingsmede 21, klinkers 8,
koperslagers 5, lab. bedienden 3, lasschers
9, loodgieters 59, machinisten 19, metaal-
boorders 5, metaaldraaiers 3, metaalsly-
pers 5, metaalzagers 1, monteurs 20, opti-
ciëns 1, pianostemmers 4, polijsters 3, pon-
sers 5, rijwielherstellers 19, rijtuigschilders
2, scheepstimmerl. 7, stokers 27, tegenhou-
ders 17, hulp-verw. monteurs 20, voor-
slaanders 4, voorwarmers 5, vulcaniseurs
1, vuurwerkers 11, wagenmakers 5, yzer-
werkers 50, zandspuiters 1, zandvormers
1, zilversmeden 2, ongesch. arbeiders 49,
totaal 645.
Sigarenmakers: sigarenmakers 22, siga-
rensorteerders 1, sigarenstrippers 2, to
taal 25.
Technici, opzichters: bedrijfsleiders 8, in
genieurs 3, technikers 5, teekenaars 10,
werkmeesters 22, totaal 54.
Textielarbeiders: hekelaars 6, katoen
drukkers 20, kluwers ee.a. 10, luikers 19,
plaatsnijders e.a. 21, schrobbelaars 2, spin
ners 68, snoeiers 4, staaldraaddraaiers 5,
sterkers ^7 strijkers 3, wevers 122, wolbe
werkers 42, ongesch. textielarb. 72, to
taal 396.
Transportarbeiders: emballeurs 5, chauf
feurs 153, exp. knechten 22, koetsiers 12,
loopknechten 43, schippers 91, magazijn
knechten 62, spoor- en trampers. 20, wa
kers 6, transportarbeiders 72, losse arbei
ders 581. Totaal 1067.
Typografen: boekbinders 21, boekdruk
kers 14, fotografen 4, hulp-vakarbeiders
4, letterzetters 26, steendrukkers 1. Totaal
770 personen.
Voedingsmiddelenarbeiders: bakkers 92,
ovenisten 5, slagers 69, suikerwerkers 22,
wijnkooperskn. 14, zoutzieders 4. zuivel-
bereiders 6, ongeschoolde fabrieksarbei
ders 40. Totaal 252.
Vrouwen: apothekersass. 2, kapsters 2,
naaisters 7, strijksters 1, maasters 1, kook
sters 1, winkeljuffrouwen 21, serveersters
4, buffetjuffrouwen 4, linnenjuffrouwen
1, kantoorbedienden 41, verpleegsters 7,
bedrijfleidsters 1, teekenaressen 1, onder
wijzeressen 4, ass. en huishoudsters 13,
dienstboden (d. en n.) 6, dagmeisjes 57,
kinderjuffrouwen 3, werksters 91, fabrieks
arbeidsters 53, A. V. O. 10. Totaal 331.
Alg. totaal 5039, 17 December 1936 4922,
12 December 1935 4749, Ben. 72 Ged. Werk-
loozen en 12 jeugdwerkverschaffing.
U hebt me lief, ik lees het af
van uw gelaat.
Moet je me nog keleedigen ook
en me uitmaken voor een leu
genaarster? (Marius).