RECHTZAKEN
SPORT
MAANDAG 13 DECEMBER 1937
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 8
GEMEENTERAAD VAN ALPHEN AAN DEN RI.IN
De Raad dezer gemeente kwam heden
morgen in openbare vergadering bijeen.
Voorzitter burgemeester P. A. Colijn.
Aanwezig alle leden.
De gemeente-reiniging.
Na opening der vergadering met gebed,
wordt medegedeeld, dat de gemeente-rei
niging voor de jaren 1938, 1939 en 1940, na
gehouden openbare aanbesteding is ge
gund aan N. van der Linden Sr. en N. van
der Linden Jr. alhier, voor de door hen in
geschreven som van 5900 per jaar.
Begrooting van het gasbedrijf.
Eindelooze discussie over de
loonen van jongste bedienden.
Aan de orde kwamen de verordeningen
op de algemeene begraafplaatsen, in ver
band met de opening van de nieuwe Oos
terbegraafplaats.
Eenige heeren informeerden naar het toe
zicht.
De voorzitter deelde mede, dat B. en W.
rekenen op de medewerking van het pu
bliek. Ook bij de openstelling van het
Boschpark hadden B. en W. aanvankelijk
noodig geacht; het is echter niet noodig ge
bleken; in het Boschpark is geen enkele bal
dadigheid gepleegd.
Na eenige bespreking werden de verorde
ningen, met een kleine amendeering door de
commissie van publieke werken, z.h.st. goed
gekeurd.
Vervolgens kwam in behandeling de be
grooting van het gasbedrijf.
De voorzitter zeide, dat bij deze begroo
ting speciaal de aandacht is gevestigd op
de belooning van den jongste bediende en
den leerling-monteur.
De heer Ruyssenaars achtte de opmerking
in de memorie van antwoord, dat de ge
meen te-loonen de verlij king met de loonen
an het particuliere bedrijt glansrijk kunnen
doorstaan, mits geheel ter zake. De loonen
in het particulier bedrijf zijn immers, dat ze
door de moeilijke omstandigheden, veel te
laag.
Thans is gevraagd om verhooging van het
6alaris van den jongste bediende en leerling-
monteur. B. en W. hebben hierop geant
woord, dat in dat geval eerder aan ontslag
van sommige ambtenaren moet worden ge
dacht. Spr. hoopt, dat het daartoe niet zal
komen.
De heer Geerlof achtte het gewenscht,
de maxima voor de salarissen voor 2de en
3e klerken te verhoogen, wegens de geringe
kans op promotie.
De heer Groenendijk acht de salariee-
ring van de door de heeren Ruyssenaars en
Geerlof genoemde categorieën te laag.
De heer Koren wenschte de periodieke
verhoogingen voor de laagste salarissen te
versnellen, om tegemoet te komen aan het
duurder worden van het levensonderhoud.
De heer Van Kleef merkte op, dat als
er geen promotie-omgelijkheid is in een be
drijf, deze niet kunstmatig kan worden
opengesteld. Een jongste bediende, die in
een bedrijf niet vooruit kan, moet een be
trekking elders zoeken.
De heer Lam zeide, dat het niet juist is,
dat de heer Ruyssenaars een klad op het
particuliere bedrijf heeft geworpen.
De heer Ruyssenaars bestreed deze op
merking; spr. heeft geen klad op het par
ticuliere bedrijf willen werpen, doch slechts
er op gewezen, dat bij de loonen rekening
moet worden gehouden met de belangen
van de werkgevers zoowel als van de werk
nemers.
Wethouder Heragreen antwoordde, dat
in het georganiseerd overleg geen aanmer
king is gemaakt op de salarissen van de ter
sprake gebrachte categorieën. Daarom be
vreemdde het spr., dat sommige raadsleden,
doch ook organisatie-mannen, thans de sa
laris-regeling bestrijden.
De voorzitter lichtte nog toe, dat er in
ieder bedrijf leerlingen en jongste bedien
den moeten zijn. In 't vervolg zal aan „jong
ste maatjes" duidelijk worden gemaakt, dat
zij twee jaar kunnen blijven.
De heer Veltman is door het antwoord
van B. en W. zéér teleurgesteld. Spr. wordt
door dit antwoord met schroom vervuld, om
personen in de begrootings-commissie ter
sprake te brengen.
Spr. heeft in de commissie niet anders
gevraagd dan dit: „waarom is het verschil
in salaris tusschen leerling-monteur en tij-
delijk-leerling-monteur zoo groot? Op deze
vraag heeft spr. echter geen antwoord ge
kregen.
In tweede instantie voeren nog verschil
lende heeren het woord.
De heer Geerlof stelde voor de salarissen
van 2e en 3e klerken resp. met 50 en 100
te verhoogen. Dit voorstel had de bijval
van den heer Groenendijk.
Weth. Herngreen antwoordde den heer
Veltman, dat de tijdelijk leerling-monteur
5 jaar jonger is dan de leerling-monteur;
dat is de oorzaak van het salaris-verschil
tusschen beiden. Spr. bestreed het voorstel
van den heer Geerlof; het zal zeker niet
de goedkeuring van Ged. Staten verwer
ven.
De heer Groenendijk zeide, dat het zeer
lastig is, dat leerlingen en jongste bedien
den een baantje elders krijgen,.
De voorzitter wil het eens heel eerlijk
zeggen. Die menschen, aldus spr., denken
er niet aan om weg te gaan! Zij denken: als
wij maar lang genoeg blijven zitten, komt
er wel een of ander raadslid voor ons spre
ken
Spr. waarschuwt de raadsleden zich niet
voor het karretje van bepaalde arbeiders
te laten spannen. Spr. bestreed het voorstel
van den heer Geerlof; men kan de conse
quenties niet overzien; men verbreekt de
verhouding in alle rangen.
De heer Den Ouden vond het onjuist, dat
deze voorstellen in het georganiseerd over
leg zijn geweest en dat nu toch weer en
kele raadsleden zich geroepen achten voor
bepaalde arbeiders op te komen.
De heer Geerlof stelt voor B. en W. te
verzoeken de verhooging van de salarissen
van de 2e en 3e klerken in onderzoek te
nemen.
Dit voorstel werd verworpen met 12 te
gen 4 stemmen. Vóór stemden de heeren
Geerlof, Ruyssenaars, Groenendijk en Ko
ren.
De gastarieven en de groote
gezinnen.
Bij de verdere behandeling van de gas-
begrooting bracht de heer Ruyssenaars ter
sprake de invoering van een reductie voor
de groote gezinnen, welke door B. en W.
wederom wordt afgewezen met een beroep
op de financieele onmogelijkheid. Deze
kwestie is in de begrootings-zitting 1937
door B. en W. „in studie" genomen, echter
zonder resultaat. Spr. toonde de noodzake
lijkheid van steun aan de groote gezinnen
aan. B. en W. wijzen op de financieele on
mogelijkheid van reductie op de gastarie-
ven, doch spr. zegt: waar een wil is, is een
weg. De overheid heeft hier een belang
rijke taak te vervullen. Namens de Kath.
Raadsfractie dient spr. het voorstel in de
gastarieven voor kinderrijke gezinnen te
reduceeren.
De voorzitter antwoordt, dat deze aange
legenheid indertijd is verwezen naar de
commissie van de bedrijven; deze is tot de
conclusie gekomen, dat invoering van groo
te gezinnen-tarief financieel niet verant
woord is.
Allereerst zou de vraag moeten worden
beantwoord, of bij de levering van derge
lijke artikelen rekening moet worden ge
houden met de grootte der gezinnen.
Voorts zegt spr., dat niemand gerust kon
zijn over de ontwikkeling van het econo
misch leven. Spr. wijst erop, dat het burg.
armbestuur dit jaar 5500 meer noodig zal
hebben dan verleden jaar. Dat is een
graadmeter. Daarom mogen de inkomsten
van de gemeente niet worden verminderd.
Spr. moet aanneming van het voorstel der
Kath. Raadsfractie sterk ontraden.
De heeren Van Kleef en Laan steunden
het gesprokene door den voorzitter.
Het voorstel-Ruyssenaars werd verwor
pen met 13 tegen 3 stemmen.
Voor stemden de heeren Ruyssenaars,
Veltman en Deer en berg.
Wordt vervolgd).
WIELRENNEN
HET WERELDKAMPIOENSCHAP VAN
JEF VAN DER VIJVER.
En het besluit van de U.C.I.
Het besluit, dat de Union Cycliste Inter
nationale te Zürich heeft genomen en
waardoor den Nederlander Jef van der Vij
ver het wereldkampioenschap als sprinter
is ontnomen (Men zie Sport 4e blad), was
voor ons aanleiding aan jhr. van den Beren
van Heemstede, voorzitter van de Neder
landse he Wielren Unie en bestuurslid van
de U.C.I. zijn meening over deze beslis
sing te vragen.
„Mijn persoonlijke meening is, aldus de
heer van den Berch van Heemstede, „dat
het bestuur de bevoegdheid mist deze zaak
te behandelen en een beslissing erover te
nemen".
De U.C.I. is alleen bevoegd zaken in be
handeling te nemen, die de statuten en het
reglement haar opdragen. Of van der Vij
ver terecht of ten onrechte wereldkampioen
sprinter is, daarover heeft de U.C.I. niet te
oordeelen.
De voorzitter van de U.C.I. verdedigde
een ander standpunt in de vergadering te
Zürich. Hij meende, dat al wat niet in sta
tuten of reglement verboden is, ter beoor
deeling van het bestuur staat.
Ter verduidelijking van zijn standpunt,
zeide de heer van den Berch nog, dat de
beslissing over den wedstrijd te Kopenha
gen uitsluitend bij de wedstrijdcommissa
rissen berust. Zij hebben uitgemaakt, dat
van den Vijver overwinnaar was en over
eenkomstig deze beslissing heeft de vice-
voorzitter der U.C.I. den Nederlandschen
renner als wereldkampioen gehuldigd.
Tegen deze beslissing kunnen alleen rij
ders protesteeeren. "Er is geen protest van
die zijde geuit. Dus: de beslissing te Ko
penhagen was onherroepeuijk geworden.
Blijkens den uitslag van de vergadering
der U. C. I. heeft deze zich met het stand
punt van haar voorzitter vereenigd.
De heer van den Berch van Heemstede
heeft zich van stemming onthouden. Hij
heeft een korte verklaring afgelegd, waar
in hij protesteerde tegen het feit, dat het
bestuur zich een bevoegdheid toekende,
welke uitsluitend aan het congres toekomt.
„Had ik tegengestemd, aldus de heer v. d.
Bergh, dan zou ik door aan de stemming
deel te nemen den indruk hebben gewekt,
dat het bestuur wel de bevoegdheid had
deze zaak in behandeling te nemen. Nu ik
van tegenovergestelde meening ben, meen
de ik door onthouding aan de stemming den
juisten weg te bewandelen".
Verder deelde de voorziter der N. W. U.
mede, dat hij de zaak op het congres in
Februari te Parijs aan de orde zal stellen.
Het congres is souverein en kan, volgens
den heer van den Berch, een beslissing ne
men ten gunste of ten nadeele van Jef
van der Vyver's titel. Op het oogenblik
denk ik er niet aan als bestuurder der U. C.
I. mijn ontslag te nemen, aldus besloot jhr.
van den Berch van Heemstede.
HAAGSCHE POLITIERECHTER.
De heele buurt was getuige
van het „feest" geweest.
Met een gezicht van „wie doet me wat"
nam mevr. J. A. uit Leiden in het ver
dachtenbankje plaats. Deze dame had toen
mevrouw W. ruiten stond te zeemen haar
eenige minder welluidende woorden naar
het hoofd geslingerd die met het moraal erg
veel te maken hadden.
De man van mevrouw W. kwam verklaren
dat de doopceel van zijn vrouw gelicht was
op een manier dat de heele buurt er met
open mond en nog opener ooren er van ge-
nooten hadden. Er waren een aantal vrou
welijke getuigen gekomen die zoowel voor
als tegen de verdachten waren. Wat er toen
aan het licht kwam was niet plezierig. De
heele buurt werd er bij gehaald. Een nette
buurt is dat anders. De onderwerld van Lon
den is er een engelen buurt bij.
De dames kregen onderling nog ruzie ook
waar natuurlijk allerlei verwijten naar el
kanders hoofd geslingerd werden. De poli
tierechter luisterde met een geduldig ge
zicht naar deze buurvrouwen-strijd en hield
er uit achter wat hij gebruiken kan.
Zoo vertelde verdachte, dat de getuigen
a decharge er bij geweest waren dat zij de
beruchte woorden niet gezegd had. Wat de
politierechter deed opmerken dat hij het
niet begreep want hoe is het mogelijk dat
iemand kan verklaren wat hij niet gehoord
heeft. Enfin het geval* liep geheel dood in
de verwarde getuigenverklaringen. De
helft zei dat er gescholden was en niet zoo
zuinig ook en de andere helft, bestaande
uit een horde buurvrouwen met verdachte
als aanvoerdster, zeide met een doodnuch-
ter gezicht dat er geen woord gezegd was.
Zoowel de Officier als de politierechter
wisten er tenslotte niet uit te komen en
vroegen aanhouding van de zaak om als
nog een getuige 'te hooren die de woorden
gehoord had. En toen begon tot een waar
dig besluit de verdachte te vertellen dat
zjj nu reeds in hooger beroep zou gaan en
dat zij dan nog meer getuigen mee zou
nemen. Een prettig vooruitzicht vond de
politierechter deze aankondiging.
Zoo werd het een duur rijwiel
plaatje.
„Het is een dommigheid dat ik het ge
daan heb", vertelde de vrachtrijder C. K.
uit N o o r d w ij k met een ootmoedig ge
zicht. De dommigheid bestond uit het niet
voldoen aan het stopbevel van eenige con
troleurs der rijwielbelasting wet, want in
plaats van even te stoppen om het belas-
tingmerk te laten bewonderen, was ver
dachte rustig doorgepeddeld met de op
merking „het hangt er an".
Maar met dat al moest verdachte dan "toch
hedenmorgen in het verdachtebankje plaats
nemen.
Nadat de Officier nog bekend had ge
maakt dat verdachte nogal als onverschil
lig stond aangeschreven, was de eisch een
geldboete van 40 subs. 40 dagen.
De politierechter halveerde de geëischte
straf zoodat het werd f 20 subs. 20 dagen.
Nog een eigenzinnig mensch.
Toen de Haagsche wielrenner J. C. K.
met een veertigtal medesportbroeders van
het edele gilde der peddelaars had gere
den op den Noord wij kschen weg te Kat
wijk waren plotseling eenige veldwach
ters te voorschijn gekomen om te zien of
er bellen en rijwielbelastingmerken op de
diverse rijwielen aanwezig waren. Een en
ander was nog al met strubbelingen ge
paard gegaan, want een der wielrenners,
die aanvankelijk gestopt had, was toen hij
de kans schoon zag, er tusschen uit ge
knepen, om alzoo als eerste den wedstrijd
te eindigen, iets wat veel op oneerlijke
concurrentie ging gelijken. Hij had even
wel buiten de waard gerekend, in dit geval
de hond van den veldwachter. Deze had
de naakte beenen van de vluchteling aan
gezien als een sappig ontbijt en had er
zijn tanden ingezet, zeer ten ongerieve
van de verontwaardigde wielrenner. Na
de beet kwam thans de politierechter aan
de beurt om het zijne van het geval te
zeggen. Want het geval had wederspan -
nigheid tegen de politie opgeleverd.
De officier eischte voor de „ontvluch
tingspoging" een geldboete van 25 subs.
25 dagen.
De politierechter nam de hondenbeet
in aanmerking en veroordeelde verdachte
tot een geldboete van 10 subs. 5 dagen.
Elkaar uitgescholden.
De los werkman P. H. uit Lelden,
had den Leidschen koopman H. uitge
scholden voor al wat mooi en leelijk was.
Politierechter: „En u getuige, hebt u
niet geslagen en geduwd."
Getuige verontwaardigd. „Natuurlijk
niet meneer, ik heb heelegaar niets ge
daan."
Politierechter: „Neen dat zal wel."
De Officier meende echter dat er maar
niet op los gescholden mag worden en
eischte een boete van 7.50 subs. 5 dagen.
De Politierechter was ook van meening,
dat verdachte niet had mogen schelden en
veroordeelde verdachte tot een geldboete
van 5.subs. 5 dagen.
Het was voor een experiment
oftewel diefstal van electri
citeit.
H. M. v. d. B., gemeente-ambtenaar op
wachtgeld te Leiden, had een leiding
aangebracht buiten de meter van de S. L.
F. om alzoo dit lichaamm benadeelend.
De inspecteur van de lichtfabrieken B.
Dijkmans uit Leiden verklaarde een en
ander aan de hand van een foto. Van ex
perimenteeren was getuige niets bekend,
evenmin had hij de instrumenten daar
voor bestemd aangetroffen.
Verdachte zeide tot zijn verdediging, dat
hij niet wist dat hij niet aan mocht slui
ten op het electriciteitnet buiten zijn me
ter om. Hij had een en ander gedaan om
dat het beter uitkwam voor zijn proeven,
en gaat daar verder op in door verschil
lende technische feiten naar voren te bren
gen.
De Officier van Justitie nam niet aan,
dat iemand als verdachte, die zoo goed
op de hoogte is van electriciteit niet op
de hoogte zou zijn dat hij geen leiding bui
ten de meter om aan mocht leggen.
Een en ander staat voor spr. als een
paal boven water. Het gaat hier om de
strafmaat die opgelegd moet worden. Het
feit is buitengewoon ernstig en de houding
van verdachte zeer ergerlijk. Hij zegt niet
te weten, dat hij een strafbaar feit ge
pleegd te hebben. Maar opmerkelijk is, dat
er van de verschillende methoden om lei
dingen aan te leggen verdachte juist de
goede manier heeft gevonden om electri
citeit af te tappen buiten den meter om.
Als verdachte zegt zulks niet te weten,
dan wil spr. dat niet gelooven, de meest
gewone mensch weet, dat hij geen electri
citeit af mag tappen. Ten slotte eischt de
Officier een gevangenisstraf voor den tijd
van drie maanden.
Verdachte wilde een heel verhaal voor
gaan lezen, waarin allerlei zaken behan
deld werden die door de Hooge Raad reeds
lang zijn uitgemaakt. De Politierechter
achtte zich evenwel voldoende ingelicht
en wilde verdachte nog niet in de gevan
genis hebben en veroordeelde tot een
geldboete van 100 subs. 100 dagen.
SteungeknoeL
A. S. uit A1 p h e n a. d. R ij n heeft ge
knoeid met zijn steun. De Officier zeide
dat nu het einde van het geduld bereikt is.
Er zijn aan verdachte verschillende kan
sen gegeven, maar hij heeft ze niet willen
benutten. Integendeel verdachte gaat
steeds voort met strafbare feiten. Hij leeft
op veel te grooten voet, aldus gaat de Of
ficier voort en gaat maar autoritjes maken.
Het is zeer dom gehandeld intusschen, te
meer daar verdachte nog in totaal een
voorwaardelijke straf tegoed heeft van acht
maanden gevangenisstraf waarvan den
proeftijd nog niet is verstreken.
Geen verzachtende omstandigheden zien
de eischte de Officier thans een gevangenis
straf voor den tijd van drie maanden daar
mede rekening houdende met de acht
maanden die verdachte nu ook nog uit
moet zitten.
De politierechter zeide ook dat verdach
te zijn kansen voorbij heeft laten gaan en
vonniste verdachte conform den eisch.
Een vereeniging benadeeld.
F. M. uit L e i d e n heeft ten nadeele van
de sportvereeniging L. D. T. S. een bedrag
aan contributies onder zich gehouden zon
der toesteming van de daarvoor verant
woordelijke personen.
Als getuige werd gehoord de magazijn
chef B. P. de R. uit Leiden die een en ander
nader verklaarde Verder deelde deze ge
tuige nog mede dat verdachte ook nog
cantinegelden achter had gehouden ten
eigen bate.
De Officier van Justitie vond het geval
buitengewoon ernstig en eischt, mede ge
zien het feit, dat er nog een voorwaarde
lijke straf tegen verdachte loopt waarvan
den proeftijd nog niet verstreken is, thans
een gevangenisstraf voor den tijd van zes
maanden.
Ook de politierechter vond het feit ern
stig en zeide nog dat verdachte schrome
lijk ondankbaar is geweest tegenover het
bestuur der sportvereeniging. Geen ver
zachtende omstandigheden ziende werd de
uitspraak conform den eisch n.l. zes maan
den gevangenisstraf.
Vrouwen-oneenigheld.
Mevrouw C. M. W. uit N i e u w v e e n
had eenige woorden gekregen met een
dorpsgenoote mej. J. W. L. In de hitte van
den woordenstrijd had mevr. W. haar
hand in het gelaat der tegenpartij ge
plaatst wat het Nederlandsche Strafwet
boek mishandeling pleegt te noemen. Aan
gezien mej. L. ook een leelijk woord had
gelanceerd eischte de Officier van Justitie
jhr. mr. Asch van Wijk, een geldboete van
5 subs. 5 dagen.
De politierechter prof. mr. van Bemme-
len nam in aanmerking ten eerste het
groote gezin van verdachte en ten tweede
het politierapport dat zegt, dat verdachte
opvliegend maar eerlijk is.
Daarom was de uitspraak 2 subs. 2 da
gen omdat men nu eenmaal niet mag
slaan.
Diefstal van lood en kranen.
DeLeidsche dekenwever T. A. P. had
te Oegstgeest eenige malen lood en
koperen kranen weggenomenn Er waren
omstandigheden o.a. moeilijkheden van de
verdachte welke de Officier voorwaarde
lijke straf deed eischen en wel een voor
waardelijke gevangenisstraf voor den tijd
van drie maanden met drie jaar proeftijd.
De politierechter ging met den eisch
mee en veroordeelde conform den eisch.
Verduistering in dienstbetrekking.
Trots het feit dat de vertegenwoordiger
A. G. v. d. B. uit L e i d e n nog een voor
waardelijke gevangenisstraf voor den tijd
van zes maanden had loopen, was hij op
den verkeerden weg voort blijven gaan en
had van een N.V. te Leiden, directeur P.
H. v. D., een geldbedrag verduisterd van
ongeveer ƒ200.
De politierechter vond zulks dom, maar
het komt door het vele biergebruik van
verdachte.
De Officier vond het feit buitengewoon
ernstig. Verschillende kansen zijn aan ver-
R. K. Ver. v. Kraamverzorglng voor
alle gezindten te Leiden en Omstreken
Plaatsing-Bureau le Binnenvestgracht 30,
voorheen Boerhaavestr. s
verleent hulp door gediplomeerde krachten
Geopend eiken DINSDAG- en DONDER
DAGMIDDAG van 2—4 UUR tot het ver
strekken van de gewensebte inlichtingen,
aanmelden van contribueerende leden en
aanvragen voor kraamhulp Telef. 3420.
Aanvragen (schriftelijk) adres 1ste Bin-
nenvestgracht 30.
dachte gegeven, maar hij heeft ze niet be
nut. Een flinke straf is op zijn plaats. Toch
wil spr. rekening houden met de zes maan
den die verdachte nu nog zal moeten on
dergaan. Daarmede rekening houdende
werd de eisch 6 maanden gevangenisstraf.
De politierechter deed er nog twee maan
den af, zoodat de uitspraak werd een ge
vangenisstraf voor den tijd van vier maan
den.
Patroon tegen dienstbode.
Toen N. R. uit Utrecht tijdens de vacantie
teNoordwijkin een hotel logeerde, had
hy oneenigheid gekregen met zijn dienst
bode, omdat zij te laat thuis kwam, naar
den zin van verdachte, om het fleschje
melk te warmen voor de zuigeling. Toen
dan ook op een avond het meisje, tijdens
haar uitgaansavond naar de bioscoop was
geweest en iets te laat thuis kwam, had
verdachte het meisje geslagen en mishan
deld. Verdachte zeide, dat het niet zoo erg
was geweest, hij was onder „hoogspanning"
gekomen, zooals hij verklaarde, en zeide,
dat hij opeens „dol" was geworden. Verder
had het meisje hem getergd.
De hotelhouder H. uit Noordwijk, vond
ook het meisje de schuldige. Zij moest voor
de zuigeling zorgen, vertelde getuige, maar
deed dat niet goed, volgens hem. Zoo was
het voorgekomen, dat de hotellier (getuige
zelf) op een morgen naar boven was ge
gaan met een flesch melk, deze had ver
warmd en de zuigeling had „geholpen".
Leuk gezicht zal dat geweest zijn. Maar
aangezien het geslagen meisje niet aan
wezig kon zijn werd de zaak aangehouden.
Een, twee, drie klaveraas.
H. L. en G. L., beide koopman in den
Haag, moesten voor de zooveelste maal in
het verdachtebankje plaatsnemen.
Zij zouden in het café „Bloemhof' te
Sassenheim het beruchte hazardspel
hebben laten spelen, dat bekend is onder
den naam van een, twee, drie, klaveraas.
Verdachten zijn zich van niets bewust, maar
de Officier noemt hen bekende kwartjes
vinders.
Als getuige werd gehoord P. de R. uit
H i 11 e g o m, die zeide, dat hy beide ver
dachte als de spelers van het schoone spel
een, twee, drie, klaveraas. Getuige had zich
laten verleiden om mee te doen, trots het
feit, dat een der aanwezigen op een krant
het woord kwartjesvinders had geschreven
en dat aan allen had laten zien. Pas toen
hij 15 verloren had werd hij bewust, dat
het een hazardspelletje was, waarbij hij aan
het kortste eind trok.
Verdachten blijven ontkennen en weten
van niets en zeggen maar „ik weet het
niet".
Maar toen de getuigenverklaring van
v. 't V. was voorgelezen, die had gezegd,
dat er een club van vijf personen was, spe
lers en handlangers, en dat hij gezien had
hoe het geld verloren werd.
Een en ander was gebeurd tijdens de
harddraverijen te Sassenheim.
De Officier zeide, dat verdachten zich
van de domme houden, maar het feit staat
voor spr. zoo vast als een muur. Het is een
complot geweest van oplichters. Spr. heeft
nog getwijfeld of hij de zaak niet aan zou
brengen bij de Haagsche rechtbank, omdat
de politierechter maar hoogstens zes maan
den op kan leggen. Een zeer strengen
straf is op zijn plaats voor deze flesschen-
trekkerij en wel tegen elk der verdachten
een gevangenisstraf voor den tijd van zes
maanden.
Nadat verdachten nogmaals hun on
schuld hadden betuigd, veroordeelde de
politierechter conform den eisch, n.l. zes
maanden gevangenisstraf.
Diefstal van twee stoelen
en een tafeltje.
F. S., schipper te No o rd w y k, had vol
gens zijn zeggen twee rieten stoelen en
een dito tafel opgevischt uit het water de
Warmonderlee te Warmond.
Een getuige verklaarde, dat het niet mo
gelijk is geweest, dat de tafel en de stoelen
in het water zijn gewaaid, m.a.w. dat zij ge
stolen waren.
De politie had alles later aangetroffen op
het schip van verdachte.
De Officier eischte een geldboete van
30 subs. 30 dagen.
Verdachte vond het een beetje veel, waar
na de politierechter hem veroordeelde tot
een geldboete van ƒ30 subs. 20 dagen.
Het vervolg van de meubel
kwestie.
W. Th. S., schipper te N o o r d w ij k,
was de tweede persoon geweest, die mee
geholpen had de tafel en de stoelen van
eigenaar te doen veranderen, n.l. van het
terras van Hotel „Meerrust" te Warmond
naar de schuit van verdachte. Verdachte
zeide, dat het in het geheel geen waarde had,
hetgeen de politierechter op deed merken,
dat hij ze dan zeer zeker in het water had
moeten laten liggen.
Ook tegen hem was de eisch een geld
boete van ƒ30 subs. 30 dagen.
De uitspraak werd ƒ20 subs. 10 dagen
hechtenis.