DE WINTER DOET ZIJN INTREDE.
De avontuurlijke
opdracht
De hoofdstad bij avond in wintertooi. Een fraai stemmingsbeeld van het Singel vanaf de
Munt, tijdens den hevigen sneeuwstorm van Donderdagavond genomen
Ook het standbeeld van Ie oen Bosch te 's Hertogenbosch ontkwam niet aan den heggen sneeuwval,
welke Donderdag in ons land heett gewoed, zoodat ook Jeroen Bosch zich in zijn winter pak moest
steken
FEUILLETON
Naai het Engelsch bewerkt
door
J. VAN DER SLUYS.
(Nadruk verboden).
53)
De jongeman deinsde verschikt achter
uit.
Stil toch noem geen namen, waar
schuwde hij hortend. Niet gentlemanlike
om namen te noemen.
Och, onder vrienden, meende Lind
say luchtig. Maar heb je de papieren ge
kregen?
Natuurlijk kreeg ik die papieren
Engelsch edelman tourist hoopen geld
niemand heeft argwaan. Maar geen werk
van een gentleman. Neen!
Hij had het je niet moeten vragen.
Dreigde me. sprak de jongeman dof.
En geloof me, Froth, mijn oude heer zou
me zonder een koperen cent de wereld in
hebben gestuurd, zoo zeker mijn naam
Dilling is. Wat moest ik anders, vraag ik
je.
Dilling.voor Lindsay's geestesoog
verscheen de reclamplaat van een goud
kleurig baksel, dat van iedere schutting en
reclamezuil in het Vereenigd Koninkrijk
de deugden van Dilling's Heerlijke olie
bollen verkondigde.
Myn oude heer is zoo precies, kreun
de mr. Dilling Wat moest ik anders?
Wie gaf je je orders?
Lindsay deed zijn uiterste best zijn stem
onverschillig te laten klinken. Deze jeug
dige losbol kon niet veel weten, maar wat
hij- wist- zou een ontbrekende schakel kun
nen zijn. Ferdinand Schreck was in Wee-
nen doodgeschoten, omdat hij op het punt
stond den Gier te verraden. Dilling had
Schreck's. papieren moeten stelen. Wat
voor papieren? Waarschijnlijk papieren met
zeer bezwarenden inhoud voor den Gier,
die uit handen van de politie moesten blij
ven.
Lindsay herhaalde zijn vraag.
Wie gaf je je orders?
Wie geeft jou de jouwe?
Drayton, antwoordde Lindsay.
Wie is dat? Ken geen Drayton. De
jongeman staarde Lindsay hulpeloos aan.
Wat heb ik gezegd? Moet niets zeg
gen mijn mond houden ik ga er van
door. Hij krabbelde overeind en zwaaide
heen en weer. Bey jij Froth? Hij kwam
dichterbij en staarde hem aan. Ben je
Froth niet?
Hij klapte zyn hoed op zijn hoofd en
holde den weg terug, dien hij gekomen
was.
Lindsay liet hem gaan. Garratt zou hem
gemakkelijk genoeg te pakken krijgen
en als hij hem h a d, hem aan het praten
krijgen ook.
HOOFDSTUK XXXV.
Lindsay trad de hall van het huis op
Blenheim Square binnen. Het was mid
dernacht en een enkele huisknecht had nog
dienst. Hij 'herkende den blozend uitzien-
den Robert, die hem laatst aan de ach
terzijde van het huis had binnengelaten en.
die hem meestal bediende. De jongen had
kennelijk zyn alleruiterste best gedaan om
wakker te blijven. Lindsay gaf hem een
vriendelijken glimlach.
Ben ik de laatste? vroeg hij. Ik
heb je lang uit bed gehouden, niet?
Hij liep door naar de trap en draaide
zich eensklaps om, merkend, dat Robert
hem op den voet volgde.
Neemt u mij niet kwalijk, meneer....
Wat is er, Robert?
Mag ik u even iets vragen, meneer....
«—Ja, wat is er?
Als u mij uw jas even geeft, dan zou
ik u kunnen afborstelen.
Hij nam de jas aan en haalde een borstel
te voorschyn. Een vindingrijke jongeman,
Robert.
En? Wat heb je op het hart? vroeg
Lindsay.
Het is die Abraham! zei Robert som
ber.
Abraham?
Ja, die madame's slangen verzorgt.
O, Ibrahim.
Ja, meneer Abraham.
Wat is er met hem?
Nu, meneer, even 'voor ik hier be
neden kwam, ging ik het vuur in uw haard
oppoken en terwijl-ik door de gang liep,
zag ik Abraham uit uw kamer komen.
Zag hij jou?
Neen, meneer. .Robert aarzelde.
Ik wil geen onaangenaamheden hebben
meneer. Hy heeft den naam, alleronge-
makkelijkst te zijn als. je wat met hem
hebt, maar hij had niets in uw kamer te
maken, dus vond ik/ het beter, u te waar-
schuwey.
Dank je, Robert, zei Lindsay.
Hij ging naar zijn kamer en onderwierp
ieder hoekje en gaatje-aan een nauwkeu
rig onderzoek. Alles was echter zooals het
moest zijn. Hij trok het beddegoed van het
bed en maakte het weer op. En toch had hij
niet veel lust in dat bed te gaan liggen en
te slapen. Hij deed de.dueren zoowel van
zijn slaapkamer als van zijn zitkamer
iederen avond op slot, sedert hij op Blen
heim Square gekomen was. Hij deed het
nu ook, trok kamerjas en pantoffels aan,
liep naar de zitkamer, liet de tusschen-
deur open, nam een boek en ging zitten le
zen.
Het boek had evengoed een met spij
kerschrift bedekte Chaldeeuwsche cylin
der kunnen zijn. Het waren rijen letters
op wit papier. Zijn oogen keken er naar,
maar zijn geest nam ze niet op. Hij sloeg
het boek dicht, draaide het licht uit en
bleef in het schijnsel van den haard zit
ten nadenken.
Een half uur verliep.
Eindelijk stond hij op, rekte zich uit en
dacht met minder tegenzin aan zijn bed.
Hij ging naar zijn slaapkamer terug. Door
de open deur volgde de warme gloed van
het haardvuur hem. Eén houtblok was zoo
helder opgevlamd, dat hy er niet aan
dacht het electrische licht aan te knippen,
maar toen hij uit de warme, door het
vuur verlichte plek stapte, deed de duis
ternis van de slaapkamer hem onaange
naam aan.
Hij tastte naar den schakelaar en terwijl
hij het deed voelde hij zijn hoofdhuid tin
telen. Hij had de kamer doorzocht en wist
dat er niets was Maar nu hij naar den
schakelaar zocht, kon hij er een eed op
doen, dat er iets ritselde bewoog rit
selde.
De schakelaar was opmerkelijk laag aan
gebracht. Misschien had het vertrek eer-
tyds als kinderkamer dienst gedaan. Hij
tastte er naar, raakte den deurknop aan
en onder het aanraken bewoog deze.
Niet echter door hem. Iemand moest
aan de andere zijde dan knop aangeraakt
hebben. Ineens wist Lindsay nu ook dat
het geritsel van den anderen kant van de
deur kwam. De deur was gesloten geweest.
De deur ging nu open.
Hij kon zich onhoorbaar als een kat
voortbewegen. Hij liep nu naar de eenige
plek, die hem een kans bood om zich te
verschuilen achter de zich geopende
deur.
Er was een kier van een centimeter of
twee. Lindsay stond met zijn rechter
schouder tegen den muur vlak naast den
deurpost. Hij was zich bewust van een
prettig gevoel van opwinding. Nu was er
tenminste iets, dat hij kon zien, waartegen
hij zich kon verweren. Hij zou zijn ge-
heimzinnigen bezoeker de kamer binnen
laten komen en van achteren op hem sprin
gen, wanneer hij zich, wat zeker zou ge
beuren, naar het bed begaf.
De deur bleef op een kier.
Lindsay dacht na. Als de man achter de
deur Restow was zou hij dien reus kun
nen overmeesteren? Maar hij geloofde niet
dat de man achter dien kier Restow zou
blijken te zijn. Hij hoopte, dat het Dray
ton was zijn vingers jeukten om Dray
ton te pakken te krijgen maar hij was
bang. dat het Ibrahim zou wezen. Wat nut
had het Ibrihim bij de keel te grijpen?
Het zou hem onmogelijk maken langer op
Blenheim Square te blijven. Het zou zyn
ondergrondschen strijd met Drayton aan
de oppervlakte brengen. Was hy al klaar
om openlijk te vechten? Een krachtig
„neen" was het antwoord op zijn eigen
gedachten. (Wordt vervolgd).
In .sloopershanden. Een der paviljoens van de Wereldtentoonstelling wordt
afgebroken 'nu de expositie gesloten is Op den achtergrond de Eiffel-
toren
Prof. mr. dr. H Frijda. hoogleeraar in
de staathuishoudkunde en statistiek aan
de gem universiteit te Amsterdam,
die benoemd zal wórden tot rector
magmticus aan genoemde universiteit
Onder de loupe tijdens de keuring voor de eerste Avieor^«tentoonstelling van pluimvee en
konijnen, welke in cfe Apollohal te Amsterdam wordt gehouden en waarvoor ruim 6000 dieren
zijn ingeschreven
Koning George Vl van Engeland Pracht een bezoek aan de vliegtuigfabrieken te Kingston, waar tal van nieuwe machines voor de
Britsche luchtmacht in aanmaak zijn De Koning bezichtigt het bekieeden der vleugels