SJELAMAT D JALAN DONDERDAG 9 DECEMBER 1937 I)F. LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 9 DE SPELLING-MARCHANT. Men verzoekt ons opname van het vol gende: Ondergeteekenden bereikt het bericht, dat de meerderheid der R. K. Tweede Kamerfractie een terugkeer tot de spel- ling-Marchant zou willen bevorderen. Zij stellen er prijs op, te verklaren, dat zij de cultureele waarde èn van woordbeeld, èn van taal, met name wat betreft woordge slacht en voornaamwoordelijke aandui ding, te hoog achten, om een maatregel te billijken, die den bestaanden chaos ver groot, onnoodig op een mogelijke vervor ming vooruitloopt, taalverarming in de hand werkt, plaatselijk in ons opgedoken taalslordigheden tot regel verheft en de in het zuiden des lands algemeen gebe zigde schrijf- en omgangstaal volstrekt verwaarloost. Zij wenschen, dat de Ne- derlandsche taal nu niet opgeofferd worde aan eischen van practische politiek, ter wijl immers ook in 1934 o.m. met de uit- geversbelangen geen rekening is gehouden. Zij protesteeren bij voorbaat tegen een regeling, welke ons taalkundig van Bel gië zou scheiden, en ons onder de leuze van vereenvoudiging een gladstrijkenden maatregel zou willen opdringen, dien zij niet anders dan als verarming van het verworven taalbezit kunnen beschouwen. Mr. J. J. A. Bakker, voorzitter van den raad van arbeid, Nijmegen; mr. B. Ber ger, burgemester, Venlo; mr. W. J. Ber ger, advocaat-generaal bij den hoogen raad, 's-Gravenhage; dr. W. A. Boekel- man, president-curator der R. K. Univer siteit, Utrecht; mr. F. J. Bolsius, president der arr. rechtbank, Roermond; mr. G. Bonhomme, president der arr. rechtbank, Maastricht; prof. dr. J. D. M. Cornelissen, hoogleeraar, Nijmegen; jhr. mr. J. van der Does de Willebois, Amsterdam; mr. A. M. B. Dyckhoff. wnd. ambtenaar o.m., Wassenaar; A. A. G. van Erven Dorens, directeur Ned. Openluchtmuseum, Arn hem; mr. J. A. van Hasselt, advocaat en procureur, Bergen op Zoom; mr. J. N. Heerkens Thijssen, Haarlem; prof. mr. B. H. M. Hermesdorf, hoogleeraar, Nijme gen; prof. mr. E. J. J. van der Heyden, hoogleeraar. Nijmegen; mr. J. J. Houben, advocaat en procureur, Breda; dr. W. B. Huddlestan Slater, arts, Rotterdam; prof. dr. Jac. van Ginneken S.£., lid der Ko ninklijke Academie van Wetenschappen, hoogleeraar. Nijmegen; dr. mr. L. J. C. van Gorkom, conrector Sted. Gymnasium, 's-Hertogenbosch; mr. A. C. E. M. de Groot, advocaat en procureur, 's-Graven hage; mr. E. J. C. Jaspar, kantonrechter, Maastricht; prof. mr. P W. Kamphuisen, hoogleeraar. Nijmegen; prof. mr. J. van Kan, oud-lid van den Raad van Ned. In- dië, 's-Gravenhage; mr. P. Kleene, amb tenaar o.m.. Roermond: prof. mr. Ph. Kleintjes, hoogleeraar, Amsterdam; mr. dr. D. A. P. N. Kooien, lid van den Raad van State, 's-Gravenhage; mr. F. J. van Lanschot, burgemeester, 's-Hertogenbosch; mr. Ph. B. Libourel, notaris, Delft; mr. H P. J. M. Loeff, rechter in de arr. recht bank, Utrecht; mr. L. J. M. Mastboom, kantonrechter. Nijmegen; mej. dr. Chr. Mohrmann. Nijmegen; prof. dr. A. Mul ders, hoogleeraar, Nijmegen; mr. R. I. K. M. de Nereé tot Babberich, oficier van Justitie, Roermond; jhr. mr. F. J. M. van Nispen tot Sevenaer, rechter in de arr. rechtbank, Arnhem; mr. IPrinsen, bur gemeester, Roosendaal (N.Br.); prof. dr F. H. Quix, hoogleeraar, Utrecht; prof. mr. G. M. Russel, hoogleeraar. Amster dam; prof. dr. F. L. R. Sassen, lid der Ko ninklijke Akademie van Wetenschappen, hooeleeraar, Nijmegen; mgr. prof. dr. J. C. F. H. Schrijnen, lid der Koninklijke Akademie van Wetenschappen, hoogleer aar, Nijmegen; dr. J. E. Schulte, arts, Maastricht; B. van Slobbe, oud-gouver neur van Curacao, burgemeester, Breda; prof. dr. A. P. H. A. Slijpen, hoogleeraar, Nijmegen; mr. J. baron Speyart van Woer den. substituut-officier b. d. arr. recht bank, Arnhem; F. W. Swane, notaris. Utrecht; J. Steinweg, burgemeester, Nij megen; prof. mr. B. M. Taverne, raadsheer in den hoogen raad, 's-Gravenhage; inr. F. Tilman, president der arr. rechtbank, 's-Hertogenbosch; ir. E. A. J. M. van der Velden, leeraar Koninklijke Militaire Academie, Breda; mr. P. I. J. M. van der Velden, advocaat en procureur, wethou der, Nijmegen; mr. dr. W. A. J. M. van Waterschoot van der Gracht, lid der Ko ninklijke Akademie van wetenschappen, Wijlre (L.); prof. dr. B. H. J. Weerenbeck hoogleeraar, Nijmegen; mr. W. M. A Weitjens, rechter in de arr. rechtbank, Amsterdam; mr. Th. R. J. Wijers, raads heer in het gerechtshof, 's-Hertogenbosch Adhaesie aan het bovenstaande wordt alsnog gaarne schriftelijk ingewacht aan het adres van mgr. prof. dr. J. Schrijnen, St. Annastraat 17, Nijmegen, of van prof. mr. B. M. Taverne, Bachmanstraat 48, 's-Gravenhage. STEUN AAN NOODLIJDENDE GEMEENTEN. Op de begrooting van Binnenl. Zaken voor 1936 werd voor Rijkssteun aan noodlijdende gemeenten uitgetrokken 3.450.000. In den loop van 1936 bleek evenwel, dat het toegestaan bedrag niet toereikend zou z:jn, om aan de aanvingen om Rijkssteun te voldoen. Uit de thans beschikbare ge gevens is gebleken, dat met 5 100.000 zal kunnen worden volstaan Het meer benoo- cigd bedrag ad 1.650.000 wordt thans aan- TAXEGEDEELTE CONSUMPTIEMELK. Nederlandsche Zuivelcentrale 12 t.m. 18 December. Consumptiemelk regeeringscon- tract, taxegedeelte 7.25 cent, evantueel ver hoogd met premie of verminderd met kwa- liteitsafdr.acht. Overmelk regeerings-mi- nimumprijs 6.40 cent. Afdracht bij levering in consumptie van andere dan taxemelk 2.50 cent. HULDE AAN PROFESSOR AALBERSE. Aandenken van de Katholieke Tweede Kamerfractie. De Katholieke Tweede Kamerfractie heeft gisteravond in een intiem samenzijn in hotel „De Witte Brug" te 's-Graven hage op hartelijke en eenvoudige wijze af scheid genomen' van haar onlangs heenge gaan medelid den minister van Staat prof. Aklberse, nu lid van den Raad van State. Als herinnering schonk de fractie aan haar oud-lid en oud-voorzitter een een voudig gestyleerd zilveren schenkblad met 't inschrift 24 Febr. 190310 November 1937 De Katholieke Tweede Kamerfractie aan haren hooggeachten Oud-Voorzitter Z.Exc. Prof. Mr. P. J. M. Aalberse 8 December 1937. Daaronder zijn de handteekeningen van alle 31 leden der fractie gegraveerd en on der die namen zijn ingegrift deze, door mr. Deckers met fijn gevoel gekozen woorden van Aalberse's voorganger in de Kamer: „Aalberse.onder onze jongere Katholie ken een der ijverigste, vaardigste tn kloek- ste" Dr. Schaepman, Chronica, III, 5 Febr. 1902. MAUSOLEUM DER KATHOLIEKE NASSAUERS. VAN ONTDEKKING GEEN SPRAKE. Verwondering over de vondst slechts te verklaren uit onbekendheid met onze historie. De ontdekking van een onderaardschen gang in de z.g. Prinsenkapel in Breda's Onze Lieve Vrouwekerk door middel van de wichelroede is, op zichzelf beschouwd, ongetwijfeld een merkwaardig feit. Maar als een even merkwaardig en bijna even onverklaarbaar feit mag gelden de wijze, waarop het Nederlandsche volk op deze vondst heeft gereageerd aldus de „Msbd." Het is eerst dezer dagen en dan nog wel door zoo toevallige omstandigheden dat 't mausoleum van de directe voorvade ren van Prins Willem van Oranje ontdekt is geworden. Men spreekt en men schrijft alsof nu in eens een hoofdstuk uit onze na tionale historie duidelijk is geworden en alsof nu plotseling het roemrijk voorge slacht van ons vorstenhuis uit de verge telheid te voorschijn is getreden. Deze verwondering over de vondst en de commenntaar, dien men er aan verbindt, zijn slechts te verklaren uit een verregaan de onbekendheid, niet alleen bij de groote massa, met onze vaderlandsche historie. Onderhoud met prof. Aug. C. J. Commissaris van „Ypelaar". Een zelfden indruk van de beteekenis der veelbesproken vondst kregen wij ook, toen wij aldus vervolgt de „Msbd." over deze zaak gisteren een onderhoud hadden met den bekenden Bredaschen his toricus, prof. C. J. Commissaris van het se minarie „Ypelaar". Voor mij als historicus, aldus Prof. Com missaris, is deze vondst van weinig betee kenis. Van ander standpunt bezien mag de ontdekking waardevol zijn, omtrent de ge schiedenis van de katholieke Nassauers en Oranje-Nassauers zal zij geen nieuw ge zichtspunt openen, al kan zij wel bijdragen tot de grootere verbreiding van hetgeen wij weten omtrent de katholieke voorva deren van ons vorstenhuis. Het was be kend, dat, behalve degenen, die in de Onze Lieve Vrouwenkerk hun praalgraf kre gen, er nog meerdere leden van het ge slacht begraven lagen. Ik zou u bijv. kun nen verwijzen naar het artikel van dr. C. F. Xavier Smits in „De Kal/holiek" van 1923, geschreven bij gelegenheid van het zilve ren regeeringsjubilé van H. M. de Konin gin; een artikel, dat vooral op het Katho lieke Zuiden een beroep deed om „het mau soleum der Katholieke Nederlandsche Nas sau's in de Lieve Vrouwenkerk te Breda als een nationaal monument van den eer sten rang te eeren". In dit artikel schreef dr. Smits reeds, dat zich onder het praalgraf van Engelbrecht II van Nassau in de Lieve Vrouwe-kapel, nu gemeenlijk Prinsen-kapel genoemd, vijf later-overledene familieleden van Engel brecht II rusten o.a. Hendrik III (t 13 Sep tember 1538) en diens tweede vrouw Clau dia de Chalon en hun zoon René (t 1544). Hieruit blijkt wel, dat van ontdekking van onbekende graven geen sprake is. Zij werden door dr. Smits reeds precies in aan tal genoemd. Een andere vraag is natuurlijk of deze „vondst" geen geschikte aanleiding mag v/orden, om van deze directe voorzaten van Prins Willem van Oranje op een waardi ger wijze -de nagedachtenis te eeren. NIEUWE PHILIPS FABRIEK IN ENGELAND. Mooie opdracht voor Nederlandsche firma. Bij de verleden week gehouden inschrij ving voor de aanbesteding van een com plex fabrieksgebouwen voor de op te rich ten Philipsfabriek te Blackburn (Enge land) is dit werk gegund aan de Building and Construction Company Ltd. te Lon den, bij welke onderneming de Holland- sche Betonmaatschappy is geinteresseerd. De Building and Construction Company heeft de staalconstructie van dezen bouw opgedragen aan de firma De Vries Robbé te Gorinchem. Met den bouw der fabriek is inmiddels een aanvang gemaakt. DE GEGIJZELDE JOURNALIST. Mr. J. F. Hijmans, raadsman van den ver slaggever C. L. Hansen, wiens gijzeling door de Haagsche rechtbank is bevolen, omdat deze weigerde als getuige mede te deelen van welk Haagsch raadslid hij eenige in zijn blad opgenomen mededeelingen uit een geheime raadsvergadering heeft ontvangen, heeft heden, na een bezuek aan den gegij zelde, tot de rechtbank het verzoek gericht, den heer Hansen uit de gijzeling te ontslaan. Wanneer dit verzoek mocht worden afge wezen staat van die beslissing beroep open by het gerechtshof en wanneer ook dit col lege de gijzeling mocht handhaven, is nog cassatie bij den hoogen raad mogelijk. DS. VAN DUYL's BEWEGING ANTI-SEMITISCH? In onze vorige aflevering maakten wij melding van de oprichting van een nieuw nationaal-socialistische beweging, thans onder leiding van ds. van Duyl. De vertrouwelijke oprichtingsbijeen komst werd bijgewoond door den beken den Gerrit van Buurink, raadslid te Rot terdam, ex-communist, ex-nationaaiher- steller. De heer van Buurink heeft thans echter besloten zich met deze nazi-bewe ging niet verder in te laten, omdat hij een ander standpunt inneemt tegenover de Jcden. Hij heeft nu een eigen party! Daar dc heer v. B, bekend staat als tegenstan der van het anti-semitisme, mag hieruit de conclusie worden getrokken, da: Ne derland in de partij-van Duyl wederom een anti-joodsche groep „rijker" is ge worden. Dit klept ook met de mededee- ling in ons nummer van 14 October, pag. 91, dat de heer van Duyl bij de voorstan ders van de bloed- en bodemtheorie be hoort. „De Opmarsch". BOND VAN KATH. MUZIJSK- GEZELSSCHAPPEN IN ZUID-HÖLLAND Bovengenoemde Bond houdt Zondag 12 Decv. a.s. haar jaarvergadering in „Ami- citia", Westende, Den Haag, namiddags half- drie. De agenda luidt als volgt: 1. Opening. 2. Notulen. 3. Ingekomen stukken en mededeelingen. 4. Jaarverslag secr. 5. Jaarverslag penningm. 6. Verslag verificateurs. 7. Bestuursvoorstellen o.a.: het afsluiten van een nieuw collectief con tract met B.U.M.A.. Bespr. muziekorganen. Tevens vraagt het bestuur machtiging om in samenwerking met Noord-Holland bis schoppelijke goedkeuring te krijgen op de statuten. Dit is noodzakelijk vcor de tot standkoming der Ned. R.K. Federatie. 8. Voorstellen der aangesloten vereenigingen, welke zijn: voorstel Berkel. Tet ter in zage geven der vrij uit te voeren num mers op de concoursen aan de jury of ze al of niet geschikt zijn voor de verschil lende afdeelingen. Voorstel Warmond. Bij de keuze der verplichte nummers voor de concoursen zullen Nederlandsche composi te ês de voorkeur hebben. 9. Vaststellen concours 1938. Definitieve aanvrage van St. Mathias te Warmond en Juliana te S t o m p w ij k. 10. Bestuursverkiezing. Aftredend en herk. baar C. A. Volgering, voorz.; F. A. v. Hees 2e secr., N. Ph. v. Leeuwen, 2e penn. Verk. voorzitter. 11. verk. juryleden en benoeming verifica teurs. 12. Beantwoorden van schriftelijk ir gekomen vragen. Hierna sluitig. Voorhet bestuur zijn candidaat gesteld: de heeren W. J. H. J. M. Keyzer, burgem. van S t o m p w ij k en J. Th. v. Dijk uit Poeldijk. Candidaten voor de jury zijn: Joh. Schuitemaker, Fr. v. Abeelen, Olivier Koop, D. Speets, J. J. Hermans, Ant. v. Leest, H. A. Maas, W. v. Erp, Joh. Boers, J. R. v. d. Glas, M. C. v. d. Rovaart, en L J. Hazebrcek. Voor en na de verg. is gelegenheid fi- nancieele zaken met den bondspenningm. te regelen. Besturen van niet aangesloten R K Ver. zyn ter kennismaking van har te welkom. FAMILIEBESPREKING OP HUIZE DOORN. De ex-kroonprins van Duitschland is gis teravond op huize Doorn aangekomen. Ver moedelijk zal hy tot het einde van de week daar vertoeven. Tevens wordt op huize Doorn verwacht de prinses Irene van Hessen, een schoon zuster van den ex-keizer, en weduwe van prins Heinrich, broeder van den ex-keizer. Men meent voorts, dat hier ook nog zul len aankomen de prins en prinses Walde- mar van Pruisen. Het doel van deze bezoeken is om op huize Doorn familiebesprekingen te houden. Men acht het niet onmogelijk, dat de be sprekingen verband houden met het on langs aan de familie Hessen in België over komen tragische vliegtuigongeluk. Ir. J. M. H. R. Kersemakers Gistermorgen is na een korte ongesteld heid te 's Hertogenbosch op 62-jarigen leef tijd overleden de heer J. M. H. R. Kerse- maekers, sedert 1 Januari 1917 hoofdinge nieur van den provincialen waterstaat in Noord-Brabant. De heer Kersemaekers was 5 Juni 1875 in Geldern in Duitschland geboren. Hij slaagde te Delft in 1898 voor het examen civiel-ingenieur. Eenigen tijd daarna werd hij werkzaam gesteld bij den dienst der tractie van de Staatsspoorwegen, totdat hij in Januari 1912 benoemd werd tot directeur van gemeentewerken te 's-Hertogenbosch. Op 1 December 1916 werd hij ingenieur van de provincialen waterstaat in Noord-Bra bant en 1 Januari 1917 hoofdingenieur. De heer Kersemaekers had te 's-Herto genbosch zitting in verscheidene commis sies. Zoo was hij o.m. president-commis saris der N.V. Brabantsche Buurtspoorweg en lid van de rijkscommissie van advies voor de werkverschaffing in Noord-Brabant. Hij was ridder in de Orde van den Nederland- schen Leeuw. Voorts was hij onderscheiden met de zilveren medaille ter erkenning van uitstekende diensten bij gelegenheid van den watersnood van 1926. door MARTIN DEV1LEE „Je neemt nog maar wat vacantie en be kijkt den boel maar eens goed. Voor een totok is er hier heel wat nieuws te zien. Cp je gezondheid!" Van Dalen, de hoofd boekhouder van de suikeronderneming, pakte zijn glas, en slikte zijn pait ineens door. „Warm hè?" ging hij verder, toen Jan Meulenkamp, de nieuw-aangekomen as sistent niet antwoordde, ,,'t Is hier een van de beroerdste iampats, die je denken kunt. Vijf van de zes sinken's, die hier den laat- sten geweest zijn, konden het niet uithou den. Djonggos, bier voor toewan Meulen- kamp", viel hy zich zelf in de rede. „Weet je, er komt van alles by. De lui hebben 't warm en denken aan moesje en meisje. Thuis hebben ze altijd mijnheer vóór en mijnheer na gespeeld, en hier worden ze den heel en tijd aangesproken met toewan. 't Slaat 'r dan in d'r kop, begrijp je? Ze vergeten, dat ze hier óók meerderen heb ben, tegen wie ze moeten opzien, en dat ze hier moeten werken!" Jan 'Meulenkamp knikte afwezig, en dacht misschien aan zijn moeder of meisje, die zich afvroegen, wat hy nu deed. Ze wis ten niet, dat hij zijn chef niet kon antwoor den, omdat zijn keel vol zat met dikke tra nen, die niet weg te slikken waren. Hij zat weggedoken in een rottan-stoel voor de „soos", zooals zyn chef hij wist niet eens zijn naam meer het houten ge bouw betiteld had. Op een stuk dorren grond vóór hem stonden een paar cocos- palmen, daarachter liep de weg. Hier en oaar stond stijlloos en koud, een huis, waar van de luiken met het oog op de middag zon gesloten waren. „Ze maffen nu allemaal. Als ik jou niet van den trein had moeten halen, lag ik ook fyn te pitten. Weer zoo'n streek van den administrateur". Zijn stem giing lauw en toonloos langs Meulenkamp heen. Hij verstond amper den zin. Keek maar, en zag niets. Ja toch, die eenzaamheid, het verlaten zijn, de onaf zienbaarheid van Indië, hier in de rimboe. Hier, hoeveel was het ook weer? Dertig kilometer van Cheribon, dertig kilometer van een stad, waar tenminste eenig leven en vertier zou zijn. Terwijl je hier zat, in je eentje tusschen duizend inlanders en een paar Europeanen, die je totok en sin- keh noemden. Hy wist niet eens wat het beteekende, maar natuurlijk zouden het wel scheldwoorden zijn. Hij had wel kun nen grienen, hij een kerel van vier en twin tig jaar, die thuis een moeder had en een meisje, hèt meisje, die dachten, dat je het goed maakte. Je zag immers een stuk van de wereld? Hij wist hoe het ging: „Mijn zoon? Die zit in Indië. Ja, die maakt het best". Of: „mijn verloofde? is op een sui kerfabriek in Indië. Leuk hè?" En hij zat hier, klein en ziek in een rieten stoel, hevig transpireerend en te belabberd- cm antwoord te geven. Ziek van de mus kieten, die hem volgestoken hadden, om- dat-ie zoo stom was geweest, gisteravond in het hotel te Weltevreden zyn klamboe open te laten. Ziek van dien man, die tegenover hem zat, en eerdaags mei verlof ging naar Holland, en nu opschepte over nieuwelingen. Ziek van de zon, ziek van de eenzaamheid, van verlatenheid, ziek van heimwee, hartelijk, schrijnend heimwee naar wat je hier nooit zou vinden. „Én ken je al Maleisch" richtte van Dalen zich rechtstreeks tot hem. Jan schrok op. Wat vroeg die vent? Of hijHij moest slikken, diep en zwaar, vóór hy kon antwoorden. „Ik heb twee Maleische woorden ge leerd, mijnheer. Ze stonden buiten op een boekje: „Selamat djalan! Goede reis!" Van Dalen barstte in lachen uit. vDie is goed! Nou, jij bent ook een mooie, zeg! Een goeie mop voor vanavond in de soos. Die sinkeh's weten ook altijd wat nieuws. Allemachtig, hoe verzin je het? Wat een grappenmaker ben jij zeg!" Zyn lach bulderde over Jan heen, die rood en 'be schaamd dieper wegdook in de stoel. Had-ie zoo'n stommiteit begaan? Was dat zoo be lachelijk? Van dit oogenblik af had hy een hekel aan van Dalen, die hem te spot zou zetten vanavond in de soos. Hij dacht dien ver deren dag teveel aan zyn moeder en zyn meisje. 's Avonds in de donkere slaapkamer schreide hy zijn hevig verdriet uit, het ver driet, dat iedereen, die in de rimboe is ge weest, minstens één keer heeft meege maakt, om het verlangen naar het goede, het oude, het mooie en lieve, dat daér ont breekt, als je vreemdeling bent, een baar, een sinkeh. Den volgenden dag stond Jan lusteloos op. Den eersten dag van zijn nieuwen werk kring. Vier weken geleden zat hij nog in Holland. Hij begaf zich loom en moedeloos naar de voorgalerij, en gooide zich in een stoel. Salim, zijn huisjongen, was al bezig, de tafel klaar te maken. „Toewan. Kopi?" Ja, 't zou wel goed zijn. 't Kon hem niets schelen. Koffie, wie heeft er ooit van ge hoord, 's morgens om zes uur koffie? Voor zijn part bracht-ie hem 't gemeenste brouw sel, dat in Indië te maken is. Hij bleef hier toch niet. Alles viel tegelijk op hem: de eenzaamheid, de ontzaggelijke verlaten heid, die ontzettende stilte, het ongevoe lige optreden van van Dalen gisteren, de warmte, nü al, de jongen, die stil heen en weer liep op zijn bloote, bruine voeten, en boven alles uit het heimwee. Hij kon wel veer grienen, zoo groot als-ie was. Met een opstandig gevoel begaf hij zich naar het kantoor. Ze moesten hem vandaag niets in den weg leggen. Hij was in staat, iedereen bij de keel te grijpen. Van Dalen was er al, stond met drukke gebaren en schreeuwerig op te spelen tegén Djako, een- inlandsche schrijver. Meulen kamp zag, hoe de inlander in elkaar doow. en van Dalen hier gebruik van maakte. De ruzie ging hoog, van Dalen was rood van woede, en, zooals Meulenkamp zich rea liseerde, op dit moment ontoerekenbaar. Gisteravond zeker teveel gedronken en ge lachen om dat „Selamat djalan" van heml Van Dalen was buiten zich zelf. Hij pak te Djako vast, slingerde hem heen en weer, en hief zijn hand op, om den inlander een klap te geven. Op dit moment schoot Jan vooruit. Ach ter de vuist, die hij op van Dalen liét neer komen, zat de vollen kracht van een woest dier, dat een uitweg ziet, de uitweg naar de vrijheid, de verlossing uit een gevangen schap. ,,'t Is stom, dat je dat gedaan hebt, Meu lenkamp", zei de administrateur hem een uur later. „Je hebt je zelf onmogelijk ge maakt, evenals van Dalen. Zeker, hij had geen recht om Djako te slaan, maar. enfin, ik moet je ontslaan, je kunt je mel den op het hoofdkantoor te Batavia". Toen Jan Meulenkamp dien middag in den trein zat, en uit het raampje keek, was hij blij en gelukkig, niet om zijn ontslag, niet om Djako, maar omdat hij terugging naar Holland, en zyn hart verlost werd van al wat hem benauwd had. Hij zag plotseling, dat een kleine inlan der, Djako, langs den trein holde, en by hem stilhield: „Selamat djalan, toewan, selamat djalan!" en voelde, hoe hem iets in de handen gedrukt werd: een mandje met vruchten: bananen en mangga's, en Jan, die niets van het Maleisch kende dan 'twee woorden, zei glimlachend en dank baar: „Dank je wel, Djako, en.... selamat djalan!" GEREGELDE WAARNEMINGEN VAN HET WEGVERKEER De K.N.A.C. schrijft: zijn directe vergelijkingen niet wel moge- tiek, worden thans de eerste tellingen over Augustus 1.1. gepubliceerd. Aangezien de waarnemingen in 1935 in het algemeen over een tijdvak van 14 uur werden gedaan en de nieuwe tellingen over een tijdsverloop van 16 uur plaats vinden zijn directe vergelijkingen nietwel moge lijk. Voor enkele punten konden echter door de K.N.A.C. aan de hand van de week waarnemingen met uurfrequenties, zooals deze in 1935 werden genoteerd, vergelijk bare cijfers voor iedere verkeerssoort wor den berekend. De resultaten daarvan voor een punt op den Rijksweg 's-Gravenhage Delft worden hieronder weergegeven. Eens in de drie jaren laatstelijk in 1935 verricht de Rijkswaterstaat zeer uitge breide tellingen omtrent het wegverkeer. Daarnaast deed zich de behoefte gevoelen aan meer geregelde waarnemingen op tfei- ne schaal. Sinds Augustus van dit jaar wor den nu op een 12-tal punten op belangrij ke Rijkswegen drie tot vier dagtellingen (van 622 uur) per maand gehouden, af wisselend op een Dinsdag, Donderdag, Za terdag of Zondag. Het programma der tel lingen is bereids uitgewerkt tot 1 Augus tus 1938. In het Novembernummer van de Maand- statistiek van Verkeer en Vervoer, uitgave Weg 's-Gravenhage- Delft GEMIDDELD VERKEER OVER 16 UUR (6-22) werkdagen Zaterdag Zondag Aug. 1935 Aug. 1937 in 0/0 Aug. 1935 11 Aug 1937 in °/o Aug. 1935 8 Aug. 19.7 in Personenauto's Autobussen Vrachtauto's Motorrjjwielen Rijwielen 5 170 250 2.047 909 8.853 5.873 211 2.039 1.189 13.491 13 - 16 - 0.4 31 52 4 915 121 1.482 896 7.545 5.276 190 1.523 991 8.339 7 57 -+ 3 12 10 4.734 159 196 1 279 12.277 6 387 352 234 2.186 24.Ö07 35 121 19 71 100 Behalve voor autobussen en vrachtauto's cp werkdagen vertoont het verkeer dus over deze twee jaren weder een belang rijke toename. Opmerkelijk is vooral de groote toeneming van 100 pet. van het aan tal wielrijders, dat op Zondagen van de zen weg gebruik maakt. Wanneer men be denkt, dat een zeer groot gedeelte van dit verkeer ook gedurende de uren van duis ternis plaats vindt, kan men zich indenken, welk een grooten hinder het snelverkeer, waarvoor deze kostbare weg in eerste in stantie werd aangelegd, ondervindt nu het ingevolge de bestaande bepalingen verplicht is voor ideren wielrijder, ook al rydt deze op een geheel vrijliggend rijwielpad, te „dimmen". Pleit dit eenerzijds voor een wijziging van onze verkeersregels waardoor het niet meer noodig zal zijn te „dimmen" wanneer het tegemoetkomend verkeer zich op be hoorlijk afgescheiden aparte banen bevindt, onderzijds blijkt uit deze cijfers nog eens welk een enorm motorverkeer deze weg te verwerken heeft. Men vraagt zich dan ook verwonderd af waarom deze hartader van Nederland nog immer niet van een moder ne kunstverlichting is voorzien, temeer daar de weg in een gebied ligt, waar her haaldelijk mistbanken voorkomen, die het verkeer lam leggen en ernstige verkeersge varen scheppen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 9