SJELAMAT D JALAN
DONDERDAG 9 DECEMBER 1937
I)F. LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD - PAG. 9
DE SPELLING-MARCHANT.
Men verzoekt ons opname van het vol
gende:
Ondergeteekenden bereikt het bericht,
dat de meerderheid der R. K. Tweede
Kamerfractie een terugkeer tot de spel-
ling-Marchant zou willen bevorderen. Zij
stellen er prijs op, te verklaren, dat zij de
cultureele waarde èn van woordbeeld, èn
van taal, met name wat betreft woordge
slacht en voornaamwoordelijke aandui
ding, te hoog achten, om een maatregel te
billijken, die den bestaanden chaos ver
groot, onnoodig op een mogelijke vervor
ming vooruitloopt, taalverarming in de
hand werkt, plaatselijk in ons opgedoken
taalslordigheden tot regel verheft en de
in het zuiden des lands algemeen gebe
zigde schrijf- en omgangstaal volstrekt
verwaarloost. Zij wenschen, dat de Ne-
derlandsche taal nu niet opgeofferd worde
aan eischen van practische politiek, ter
wijl immers ook in 1934 o.m. met de uit-
geversbelangen geen rekening is gehouden.
Zij protesteeren bij voorbaat tegen een
regeling, welke ons taalkundig van Bel
gië zou scheiden, en ons onder de leuze
van vereenvoudiging een gladstrijkenden
maatregel zou willen opdringen, dien zij
niet anders dan als verarming van het
verworven taalbezit kunnen beschouwen.
Mr. J. J. A. Bakker, voorzitter van den
raad van arbeid, Nijmegen; mr. B. Ber
ger, burgemester, Venlo; mr. W. J. Ber
ger, advocaat-generaal bij den hoogen
raad, 's-Gravenhage; dr. W. A. Boekel-
man, president-curator der R. K. Univer
siteit, Utrecht; mr. F. J. Bolsius, president
der arr. rechtbank, Roermond; mr. G.
Bonhomme, president der arr. rechtbank,
Maastricht; prof. dr. J. D. M. Cornelissen,
hoogleeraar, Nijmegen; jhr. mr. J. van
der Does de Willebois, Amsterdam; mr. A.
M. B. Dyckhoff. wnd. ambtenaar o.m.,
Wassenaar; A. A. G. van Erven Dorens,
directeur Ned. Openluchtmuseum, Arn
hem; mr. J. A. van Hasselt, advocaat en
procureur, Bergen op Zoom; mr. J. N.
Heerkens Thijssen, Haarlem; prof. mr. B.
H. M. Hermesdorf, hoogleeraar, Nijme
gen; prof. mr. E. J. J. van der Heyden,
hoogleeraar. Nijmegen; mr. J. J. Houben,
advocaat en procureur, Breda; dr. W. B.
Huddlestan Slater, arts, Rotterdam; prof.
dr. Jac. van Ginneken S.£., lid der Ko
ninklijke Academie van Wetenschappen,
hoogleeraar. Nijmegen; dr. mr. L. J. C.
van Gorkom, conrector Sted. Gymnasium,
's-Hertogenbosch; mr. A. C. E. M. de
Groot, advocaat en procureur, 's-Graven
hage; mr. E. J. C. Jaspar, kantonrechter,
Maastricht; prof. mr. P W. Kamphuisen,
hoogleeraar. Nijmegen; prof. mr. J. van
Kan, oud-lid van den Raad van Ned. In-
dië, 's-Gravenhage; mr. P. Kleene, amb
tenaar o.m.. Roermond: prof. mr. Ph.
Kleintjes, hoogleeraar, Amsterdam; mr.
dr. D. A. P. N. Kooien, lid van den Raad
van State, 's-Gravenhage; mr. F. J. van
Lanschot, burgemeester, 's-Hertogenbosch;
mr. Ph. B. Libourel, notaris, Delft; mr.
H P. J. M. Loeff, rechter in de arr. recht
bank, Utrecht; mr. L. J. M. Mastboom,
kantonrechter. Nijmegen; mej. dr. Chr.
Mohrmann. Nijmegen; prof. dr. A. Mul
ders, hoogleeraar, Nijmegen; mr. R. I. K.
M. de Nereé tot Babberich, oficier van
Justitie, Roermond; jhr. mr. F. J. M. van
Nispen tot Sevenaer, rechter in de arr.
rechtbank, Arnhem; mr. IPrinsen, bur
gemeester, Roosendaal (N.Br.); prof. dr
F. H. Quix, hoogleeraar, Utrecht; prof.
mr. G. M. Russel, hoogleeraar. Amster
dam; prof. dr. F. L. R. Sassen, lid der Ko
ninklijke Akademie van Wetenschappen,
hooeleeraar, Nijmegen; mgr. prof. dr. J.
C. F. H. Schrijnen, lid der Koninklijke
Akademie van Wetenschappen, hoogleer
aar, Nijmegen; dr. J. E. Schulte, arts,
Maastricht; B. van Slobbe, oud-gouver
neur van Curacao, burgemeester, Breda;
prof. dr. A. P. H. A. Slijpen, hoogleeraar,
Nijmegen; mr. J. baron Speyart van Woer
den. substituut-officier b. d. arr. recht
bank, Arnhem; F. W. Swane, notaris.
Utrecht; J. Steinweg, burgemeester, Nij
megen; prof. mr. B. M. Taverne, raadsheer
in den hoogen raad, 's-Gravenhage; inr. F.
Tilman, president der arr. rechtbank,
's-Hertogenbosch; ir. E. A. J. M. van der
Velden, leeraar Koninklijke Militaire
Academie, Breda; mr. P. I. J. M. van der
Velden, advocaat en procureur, wethou
der, Nijmegen; mr. dr. W. A. J. M. van
Waterschoot van der Gracht, lid der Ko
ninklijke Akademie van wetenschappen,
Wijlre (L.); prof. dr. B. H. J. Weerenbeck
hoogleeraar, Nijmegen; mr. W. M. A
Weitjens, rechter in de arr. rechtbank,
Amsterdam; mr. Th. R. J. Wijers, raads
heer in het gerechtshof, 's-Hertogenbosch
Adhaesie aan het bovenstaande wordt
alsnog gaarne schriftelijk ingewacht aan
het adres van mgr. prof. dr. J. Schrijnen,
St. Annastraat 17, Nijmegen, of van prof.
mr. B. M. Taverne, Bachmanstraat 48,
's-Gravenhage.
STEUN AAN NOODLIJDENDE
GEMEENTEN.
Op de begrooting van Binnenl. Zaken
voor 1936 werd voor Rijkssteun aan
noodlijdende gemeenten uitgetrokken
3.450.000.
In den loop van 1936 bleek evenwel, dat
het toegestaan bedrag niet toereikend zou
z:jn, om aan de aanvingen om Rijkssteun
te voldoen. Uit de thans beschikbare ge
gevens is gebleken, dat met 5 100.000 zal
kunnen worden volstaan Het meer benoo-
cigd bedrag ad 1.650.000 wordt thans aan-
TAXEGEDEELTE CONSUMPTIEMELK.
Nederlandsche Zuivelcentrale 12 t.m. 18
December. Consumptiemelk regeeringscon-
tract, taxegedeelte 7.25 cent, evantueel ver
hoogd met premie of verminderd met kwa-
liteitsafdr.acht. Overmelk regeerings-mi-
nimumprijs 6.40 cent. Afdracht bij levering
in consumptie van andere dan taxemelk
2.50 cent.
HULDE AAN PROFESSOR
AALBERSE.
Aandenken van de Katholieke
Tweede Kamerfractie.
De Katholieke Tweede Kamerfractie
heeft gisteravond in een intiem samenzijn
in hotel „De Witte Brug" te 's-Graven
hage op hartelijke en eenvoudige wijze af
scheid genomen' van haar onlangs heenge
gaan medelid den minister van Staat prof.
Aklberse, nu lid van den Raad van State.
Als herinnering schonk de fractie aan
haar oud-lid en oud-voorzitter een een
voudig gestyleerd zilveren schenkblad met
't inschrift
24 Febr. 190310 November 1937
De Katholieke Tweede Kamerfractie
aan haren hooggeachten Oud-Voorzitter
Z.Exc. Prof. Mr. P. J. M. Aalberse
8 December 1937.
Daaronder zijn de handteekeningen van
alle 31 leden der fractie gegraveerd en on
der die namen zijn ingegrift deze, door mr.
Deckers met fijn gevoel gekozen woorden
van Aalberse's voorganger in de Kamer:
„Aalberse.onder onze jongere Katholie
ken een der ijverigste, vaardigste tn kloek-
ste"
Dr. Schaepman, Chronica, III,
5 Febr. 1902.
MAUSOLEUM DER KATHOLIEKE
NASSAUERS.
VAN ONTDEKKING GEEN SPRAKE.
Verwondering over de vondst slechts te
verklaren uit onbekendheid met
onze historie.
De ontdekking van een onderaardschen
gang in de z.g. Prinsenkapel in Breda's
Onze Lieve Vrouwekerk door middel van
de wichelroede is, op zichzelf beschouwd,
ongetwijfeld een merkwaardig feit.
Maar als een even merkwaardig en bijna
even onverklaarbaar feit mag gelden de
wijze, waarop het Nederlandsche volk op
deze vondst heeft gereageerd aldus de
„Msbd."
Het is eerst dezer dagen en dan nog
wel door zoo toevallige omstandigheden
dat 't mausoleum van de directe voorvade
ren van Prins Willem van Oranje ontdekt
is geworden. Men spreekt en men schrijft
alsof nu in eens een hoofdstuk uit onze na
tionale historie duidelijk is geworden en
alsof nu plotseling het roemrijk voorge
slacht van ons vorstenhuis uit de verge
telheid te voorschijn is getreden.
Deze verwondering over de vondst en
de commenntaar, dien men er aan verbindt,
zijn slechts te verklaren uit een verregaan
de onbekendheid, niet alleen bij de groote
massa, met onze vaderlandsche historie.
Onderhoud met prof. Aug. C. J.
Commissaris van „Ypelaar".
Een zelfden indruk van de beteekenis
der veelbesproken vondst kregen wij ook,
toen wij aldus vervolgt de „Msbd."
over deze zaak gisteren een onderhoud
hadden met den bekenden Bredaschen his
toricus, prof. C. J. Commissaris van het se
minarie „Ypelaar".
Voor mij als historicus, aldus Prof. Com
missaris, is deze vondst van weinig betee
kenis. Van ander standpunt bezien mag de
ontdekking waardevol zijn, omtrent de ge
schiedenis van de katholieke Nassauers en
Oranje-Nassauers zal zij geen nieuw ge
zichtspunt openen, al kan zij wel bijdragen
tot de grootere verbreiding van hetgeen
wij weten omtrent de katholieke voorva
deren van ons vorstenhuis. Het was be
kend, dat, behalve degenen, die in de Onze
Lieve Vrouwenkerk hun praalgraf kre
gen, er nog meerdere leden van het ge
slacht begraven lagen. Ik zou u bijv. kun
nen verwijzen naar het artikel van dr. C. F.
Xavier Smits in „De Kal/holiek" van 1923,
geschreven bij gelegenheid van het zilve
ren regeeringsjubilé van H. M. de Konin
gin; een artikel, dat vooral op het Katho
lieke Zuiden een beroep deed om „het mau
soleum der Katholieke Nederlandsche Nas
sau's in de Lieve Vrouwenkerk te Breda
als een nationaal monument van den eer
sten rang te eeren".
In dit artikel schreef dr. Smits reeds, dat
zich onder het praalgraf van Engelbrecht
II van Nassau in de Lieve Vrouwe-kapel,
nu gemeenlijk Prinsen-kapel genoemd, vijf
later-overledene familieleden van Engel
brecht II rusten o.a. Hendrik III (t 13 Sep
tember 1538) en diens tweede vrouw Clau
dia de Chalon en hun zoon René (t 1544).
Hieruit blijkt wel, dat van ontdekking
van onbekende graven geen sprake is. Zij
werden door dr. Smits reeds precies in aan
tal genoemd.
Een andere vraag is natuurlijk of deze
„vondst" geen geschikte aanleiding mag
v/orden, om van deze directe voorzaten van
Prins Willem van Oranje op een waardi
ger wijze -de nagedachtenis te eeren.
NIEUWE PHILIPS FABRIEK IN
ENGELAND.
Mooie opdracht voor Nederlandsche firma.
Bij de verleden week gehouden inschrij
ving voor de aanbesteding van een com
plex fabrieksgebouwen voor de op te rich
ten Philipsfabriek te Blackburn (Enge
land) is dit werk gegund aan de Building
and Construction Company Ltd. te Lon
den, bij welke onderneming de Holland-
sche Betonmaatschappy is geinteresseerd.
De Building and Construction Company
heeft de staalconstructie van dezen bouw
opgedragen aan de firma De Vries Robbé
te Gorinchem.
Met den bouw der fabriek is inmiddels
een aanvang gemaakt.
DE GEGIJZELDE JOURNALIST.
Mr. J. F. Hijmans, raadsman van den ver
slaggever C. L. Hansen, wiens gijzeling door
de Haagsche rechtbank is bevolen, omdat
deze weigerde als getuige mede te deelen
van welk Haagsch raadslid hij eenige in
zijn blad opgenomen mededeelingen uit een
geheime raadsvergadering heeft ontvangen,
heeft heden, na een bezuek aan den gegij
zelde, tot de rechtbank het verzoek gericht,
den heer Hansen uit de gijzeling te ontslaan.
Wanneer dit verzoek mocht worden afge
wezen staat van die beslissing beroep open
by het gerechtshof en wanneer ook dit col
lege de gijzeling mocht handhaven, is nog
cassatie bij den hoogen raad mogelijk.
DS. VAN DUYL's BEWEGING
ANTI-SEMITISCH?
In onze vorige aflevering maakten wij
melding van de oprichting van een nieuw
nationaal-socialistische beweging, thans
onder leiding van ds. van Duyl.
De vertrouwelijke oprichtingsbijeen
komst werd bijgewoond door den beken
den Gerrit van Buurink, raadslid te Rot
terdam, ex-communist, ex-nationaaiher-
steller. De heer van Buurink heeft thans
echter besloten zich met deze nazi-bewe
ging niet verder in te laten, omdat hij
een ander standpunt inneemt tegenover de
Jcden. Hij heeft nu een eigen party! Daar
dc heer v. B, bekend staat als tegenstan
der van het anti-semitisme, mag hieruit
de conclusie worden getrokken, da: Ne
derland in de partij-van Duyl wederom
een anti-joodsche groep „rijker" is ge
worden. Dit klept ook met de mededee-
ling in ons nummer van 14 October, pag.
91, dat de heer van Duyl bij de voorstan
ders van de bloed- en bodemtheorie be
hoort.
„De Opmarsch".
BOND VAN KATH. MUZIJSK-
GEZELSSCHAPPEN IN ZUID-HÖLLAND
Bovengenoemde Bond houdt Zondag 12
Decv. a.s. haar jaarvergadering in „Ami-
citia", Westende, Den Haag, namiddags
half- drie. De agenda luidt als volgt:
1. Opening. 2. Notulen. 3. Ingekomen
stukken en mededeelingen. 4. Jaarverslag
secr. 5. Jaarverslag penningm. 6. Verslag
verificateurs. 7. Bestuursvoorstellen o.a.:
het afsluiten van een nieuw collectief con
tract met B.U.M.A.. Bespr. muziekorganen.
Tevens vraagt het bestuur machtiging om
in samenwerking met Noord-Holland bis
schoppelijke goedkeuring te krijgen op de
statuten. Dit is noodzakelijk vcor de tot
standkoming der Ned. R.K. Federatie. 8.
Voorstellen der aangesloten vereenigingen,
welke zijn: voorstel Berkel. Tet ter in
zage geven der vrij uit te voeren num
mers op de concoursen aan de jury of ze
al of niet geschikt zijn voor de verschil
lende afdeelingen. Voorstel Warmond. Bij
de keuze der verplichte nummers voor de
concoursen zullen Nederlandsche composi
te ês de voorkeur hebben. 9. Vaststellen
concours 1938. Definitieve aanvrage van
St. Mathias te Warmond en Juliana
te S t o m p w ij k. 10. Bestuursverkiezing.
Aftredend en herk. baar C. A. Volgering,
voorz.; F. A. v. Hees 2e secr., N. Ph. v.
Leeuwen, 2e penn. Verk. voorzitter. 11.
verk. juryleden en benoeming verifica
teurs. 12. Beantwoorden van schriftelijk
ir gekomen vragen. Hierna sluitig.
Voorhet bestuur zijn candidaat gesteld:
de heeren W. J. H. J. M. Keyzer, burgem.
van S t o m p w ij k en J. Th. v. Dijk uit
Poeldijk. Candidaten voor de jury zijn:
Joh. Schuitemaker, Fr. v. Abeelen, Olivier
Koop, D. Speets, J. J. Hermans, Ant. v.
Leest, H. A. Maas, W. v. Erp, Joh. Boers,
J. R. v. d. Glas, M. C. v. d. Rovaart, en
L J. Hazebrcek.
Voor en na de verg. is gelegenheid fi-
nancieele zaken met den bondspenningm.
te regelen. Besturen van niet aangesloten
R K Ver. zyn ter kennismaking van har
te welkom.
FAMILIEBESPREKING OP
HUIZE DOORN.
De ex-kroonprins van Duitschland is gis
teravond op huize Doorn aangekomen. Ver
moedelijk zal hy tot het einde van de week
daar vertoeven.
Tevens wordt op huize Doorn verwacht
de prinses Irene van Hessen, een schoon
zuster van den ex-keizer, en weduwe van
prins Heinrich, broeder van den ex-keizer.
Men meent voorts, dat hier ook nog zul
len aankomen de prins en prinses Walde-
mar van Pruisen.
Het doel van deze bezoeken is om op huize
Doorn familiebesprekingen te houden.
Men acht het niet onmogelijk, dat de be
sprekingen verband houden met het on
langs aan de familie Hessen in België over
komen tragische vliegtuigongeluk.
Ir. J. M. H. R. Kersemakers
Gistermorgen is na een korte ongesteld
heid te 's Hertogenbosch op 62-jarigen leef
tijd overleden de heer J. M. H. R. Kerse-
maekers, sedert 1 Januari 1917 hoofdinge
nieur van den provincialen waterstaat in
Noord-Brabant.
De heer Kersemaekers was 5 Juni 1875
in Geldern in Duitschland geboren. Hij
slaagde te Delft in 1898 voor het examen
civiel-ingenieur. Eenigen tijd daarna werd
hij werkzaam gesteld bij den dienst der
tractie van de Staatsspoorwegen, totdat hij
in Januari 1912 benoemd werd tot directeur
van gemeentewerken te 's-Hertogenbosch.
Op 1 December 1916 werd hij ingenieur van
de provincialen waterstaat in Noord-Bra
bant en 1 Januari 1917 hoofdingenieur.
De heer Kersemaekers had te 's-Herto
genbosch zitting in verscheidene commis
sies. Zoo was hij o.m. president-commis
saris der N.V. Brabantsche Buurtspoorweg
en lid van de rijkscommissie van advies voor
de werkverschaffing in Noord-Brabant. Hij
was ridder in de Orde van den Nederland-
schen Leeuw. Voorts was hij onderscheiden
met de zilveren medaille ter erkenning van
uitstekende diensten bij gelegenheid van
den watersnood van 1926.
door
MARTIN DEV1LEE
„Je neemt nog maar wat vacantie en be
kijkt den boel maar eens goed. Voor een
totok is er hier heel wat nieuws te zien.
Cp je gezondheid!" Van Dalen, de hoofd
boekhouder van de suikeronderneming,
pakte zijn glas, en slikte zijn pait ineens
door.
„Warm hè?" ging hij verder, toen Jan
Meulenkamp, de nieuw-aangekomen as
sistent niet antwoordde, ,,'t Is hier een van
de beroerdste iampats, die je denken kunt.
Vijf van de zes sinken's, die hier den laat-
sten geweest zijn, konden het niet uithou
den. Djonggos, bier voor toewan Meulen-
kamp", viel hy zich zelf in de rede. „Weet
je, er komt van alles by. De lui hebben
't warm en denken aan moesje en meisje.
Thuis hebben ze altijd mijnheer vóór en
mijnheer na gespeeld, en hier worden ze
den heel en tijd aangesproken met toewan.
't Slaat 'r dan in d'r kop, begrijp je? Ze
vergeten, dat ze hier óók meerderen heb
ben, tegen wie ze moeten opzien, en dat ze
hier moeten werken!"
Jan 'Meulenkamp knikte afwezig, en
dacht misschien aan zijn moeder of meisje,
die zich afvroegen, wat hy nu deed. Ze wis
ten niet, dat hij zijn chef niet kon antwoor
den, omdat zijn keel vol zat met dikke tra
nen, die niet weg te slikken waren.
Hij zat weggedoken in een rottan-stoel
voor de „soos", zooals zyn chef hij wist
niet eens zijn naam meer het houten ge
bouw betiteld had. Op een stuk dorren
grond vóór hem stonden een paar cocos-
palmen, daarachter liep de weg. Hier en
oaar stond stijlloos en koud, een huis, waar
van de luiken met het oog op de middag
zon gesloten waren.
„Ze maffen nu allemaal. Als ik jou niet
van den trein had moeten halen, lag ik ook
fyn te pitten. Weer zoo'n streek van den
administrateur".
Zijn stem giing lauw en toonloos langs
Meulenkamp heen. Hij verstond amper den
zin. Keek maar, en zag niets. Ja toch, die
eenzaamheid, het verlaten zijn, de onaf
zienbaarheid van Indië, hier in de rimboe.
Hier, hoeveel was het ook weer? Dertig
kilometer van Cheribon, dertig kilometer
van een stad, waar tenminste eenig leven
en vertier zou zijn. Terwijl je hier zat, in
je eentje tusschen duizend inlanders en
een paar Europeanen, die je totok en sin-
keh noemden. Hy wist niet eens wat het
beteekende, maar natuurlijk zouden het
wel scheldwoorden zijn. Hij had wel kun
nen grienen, hij een kerel van vier en twin
tig jaar, die thuis een moeder had en een
meisje, hèt meisje, die dachten, dat je het
goed maakte. Je zag immers een stuk van
de wereld? Hij wist hoe het ging: „Mijn
zoon? Die zit in Indië. Ja, die maakt het
best". Of: „mijn verloofde? is op een sui
kerfabriek in Indië. Leuk hè?"
En hij zat hier, klein en ziek in een rieten
stoel, hevig transpireerend en te belabberd-
cm antwoord te geven. Ziek van de mus
kieten, die hem volgestoken hadden, om-
dat-ie zoo stom was geweest, gisteravond
in het hotel te Weltevreden zyn klamboe
open te laten. Ziek van dien man, die
tegenover hem zat, en eerdaags mei verlof
ging naar Holland, en nu opschepte over
nieuwelingen. Ziek van de zon, ziek van de
eenzaamheid, van verlatenheid, ziek van
heimwee, hartelijk, schrijnend heimwee
naar wat je hier nooit zou vinden.
„Én ken je al Maleisch" richtte van Dalen
zich rechtstreeks tot hem.
Jan schrok op. Wat vroeg die vent? Of
hijHij moest slikken, diep en zwaar,
vóór hy kon antwoorden.
„Ik heb twee Maleische woorden ge
leerd, mijnheer. Ze stonden buiten op een
boekje: „Selamat djalan! Goede reis!"
Van Dalen barstte in lachen uit.
vDie is goed! Nou, jij bent ook een mooie,
zeg! Een goeie mop voor vanavond in de
soos. Die sinkeh's weten ook altijd wat
nieuws. Allemachtig, hoe verzin je het? Wat
een grappenmaker ben jij zeg!" Zyn lach
bulderde over Jan heen, die rood en 'be
schaamd dieper wegdook in de stoel. Had-ie
zoo'n stommiteit begaan? Was dat zoo be
lachelijk?
Van dit oogenblik af had hy een hekel
aan van Dalen, die hem te spot zou zetten
vanavond in de soos. Hij dacht dien ver
deren dag teveel aan zyn moeder en zyn
meisje.
's Avonds in de donkere slaapkamer
schreide hy zijn hevig verdriet uit, het ver
driet, dat iedereen, die in de rimboe is ge
weest, minstens één keer heeft meege
maakt, om het verlangen naar het goede,
het oude, het mooie en lieve, dat daér ont
breekt, als je vreemdeling bent, een baar,
een sinkeh.
Den volgenden dag stond Jan lusteloos
op. Den eersten dag van zijn nieuwen werk
kring. Vier weken geleden zat hij nog in
Holland. Hij begaf zich loom en moedeloos
naar de voorgalerij, en gooide zich in een
stoel. Salim, zijn huisjongen, was al bezig,
de tafel klaar te maken. „Toewan. Kopi?"
Ja, 't zou wel goed zijn. 't Kon hem niets
schelen. Koffie, wie heeft er ooit van ge
hoord, 's morgens om zes uur koffie? Voor
zijn part bracht-ie hem 't gemeenste brouw
sel, dat in Indië te maken is. Hij bleef hier
toch niet. Alles viel tegelijk op hem: de
eenzaamheid, de ontzaggelijke verlaten
heid, die ontzettende stilte, het ongevoe
lige optreden van van Dalen gisteren, de
warmte, nü al, de jongen, die stil heen en
weer liep op zijn bloote, bruine voeten, en
boven alles uit het heimwee. Hij kon wel
veer grienen, zoo groot als-ie was.
Met een opstandig gevoel begaf hij zich
naar het kantoor. Ze moesten hem vandaag
niets in den weg leggen. Hij was in staat,
iedereen bij de keel te grijpen.
Van Dalen was er al, stond met drukke
gebaren en schreeuwerig op te spelen tegén
Djako, een- inlandsche schrijver. Meulen
kamp zag, hoe de inlander in elkaar doow.
en van Dalen hier gebruik van maakte. De
ruzie ging hoog, van Dalen was rood van
woede, en, zooals Meulenkamp zich rea
liseerde, op dit moment ontoerekenbaar.
Gisteravond zeker teveel gedronken en ge
lachen om dat „Selamat djalan" van heml
Van Dalen was buiten zich zelf. Hij pak
te Djako vast, slingerde hem heen en weer,
en hief zijn hand op, om den inlander een
klap te geven.
Op dit moment schoot Jan vooruit. Ach
ter de vuist, die hij op van Dalen liét neer
komen, zat de vollen kracht van een woest
dier, dat een uitweg ziet, de uitweg naar
de vrijheid, de verlossing uit een gevangen
schap.
,,'t Is stom, dat je dat gedaan hebt, Meu
lenkamp", zei de administrateur hem een
uur later. „Je hebt je zelf onmogelijk ge
maakt, evenals van Dalen. Zeker, hij had
geen recht om Djako te slaan, maar.
enfin, ik moet je ontslaan, je kunt je mel
den op het hoofdkantoor te Batavia".
Toen Jan Meulenkamp dien middag in
den trein zat, en uit het raampje keek, was
hij blij en gelukkig, niet om zijn ontslag,
niet om Djako, maar omdat hij terugging
naar Holland, en zyn hart verlost werd
van al wat hem benauwd had.
Hij zag plotseling, dat een kleine inlan
der, Djako, langs den trein holde, en by
hem stilhield: „Selamat djalan, toewan,
selamat djalan!" en voelde, hoe hem iets
in de handen gedrukt werd: een mandje
met vruchten: bananen en mangga's, en
Jan, die niets van het Maleisch kende dan
'twee woorden, zei glimlachend en dank
baar: „Dank je wel, Djako, en.... selamat
djalan!"
GEREGELDE WAARNEMINGEN VAN HET WEGVERKEER
De K.N.A.C. schrijft: zijn directe vergelijkingen niet wel moge-
tiek, worden thans de eerste tellingen over
Augustus 1.1. gepubliceerd.
Aangezien de waarnemingen in 1935 in
het algemeen over een tijdvak van 14 uur
werden gedaan en de nieuwe tellingen over
een tijdsverloop van 16 uur plaats vinden
zijn directe vergelijkingen nietwel moge
lijk.
Voor enkele punten konden echter door
de K.N.A.C. aan de hand van de week
waarnemingen met uurfrequenties, zooals
deze in 1935 werden genoteerd, vergelijk
bare cijfers voor iedere verkeerssoort wor
den berekend. De resultaten daarvan voor
een punt op den Rijksweg 's-Gravenhage
Delft worden hieronder weergegeven.
Eens in de drie jaren laatstelijk in 1935
verricht de Rijkswaterstaat zeer uitge
breide tellingen omtrent het wegverkeer.
Daarnaast deed zich de behoefte gevoelen
aan meer geregelde waarnemingen op tfei-
ne schaal. Sinds Augustus van dit jaar wor
den nu op een 12-tal punten op belangrij
ke Rijkswegen drie tot vier dagtellingen
(van 622 uur) per maand gehouden, af
wisselend op een Dinsdag, Donderdag, Za
terdag of Zondag. Het programma der tel
lingen is bereids uitgewerkt tot 1 Augus
tus 1938.
In het Novembernummer van de Maand-
statistiek van Verkeer en Vervoer, uitgave
Weg
's-Gravenhage-
Delft
GEMIDDELD VERKEER OVER 16 UUR (6-22)
werkdagen
Zaterdag
Zondag
Aug.
1935
Aug.
1937
in 0/0
Aug.
1935
11 Aug
1937
in °/o
Aug.
1935
8 Aug.
19.7
in
Personenauto's
Autobussen
Vrachtauto's
Motorrjjwielen
Rijwielen
5 170
250
2.047
909
8.853
5.873
211
2.039
1.189
13.491
13
- 16
- 0.4
31
52
4 915
121
1.482
896
7.545
5.276
190
1.523
991
8.339
7
57
-+ 3
12
10
4.734
159
196
1 279
12.277
6 387
352
234
2.186
24.Ö07
35
121
19
71
100
Behalve voor autobussen en vrachtauto's
cp werkdagen vertoont het verkeer dus
over deze twee jaren weder een belang
rijke toename. Opmerkelijk is vooral de
groote toeneming van 100 pet. van het aan
tal wielrijders, dat op Zondagen van de
zen weg gebruik maakt. Wanneer men be
denkt, dat een zeer groot gedeelte van dit
verkeer ook gedurende de uren van duis
ternis plaats vindt, kan men zich indenken,
welk een grooten hinder het snelverkeer,
waarvoor deze kostbare weg in eerste in
stantie werd aangelegd, ondervindt nu het
ingevolge de bestaande bepalingen verplicht
is voor ideren wielrijder, ook al rydt deze
op een geheel vrijliggend rijwielpad, te
„dimmen".
Pleit dit eenerzijds voor een wijziging
van onze verkeersregels waardoor het niet
meer noodig zal zijn te „dimmen" wanneer
het tegemoetkomend verkeer zich op be
hoorlijk afgescheiden aparte banen bevindt,
onderzijds blijkt uit deze cijfers nog eens
welk een enorm motorverkeer deze weg te
verwerken heeft. Men vraagt zich dan ook
verwonderd af waarom deze hartader van
Nederland nog immer niet van een moder
ne kunstverlichting is voorzien, temeer
daar de weg in een gebied ligt, waar her
haaldelijk mistbanken voorkomen, die het
verkeer lam leggen en ernstige verkeersge
varen scheppen.