SPAART DE VOGELS! door Oom Wim „Twee keer in het jaar kom lk tot u met een verzoek. Dat verzoek behelst de kleine gevederde zangers, die niet alleen door Onzen Lieven Heer geschapen zijn om ons leven te vermooien door hun vroolijk gezang; hun lustig getierelier, hun jube len in dankbare accoorden voor den Schep per van het heelal, maar ook en niet 't minst voor 't nut, dat ze stichten door het vernielen van tallooze, schadelijke insec ten, tot behoud van tuinen en velden en bosschen en boomgaarden". Zoo schreef ik verleden jaar en dit wil ik nu herhalen Spaart de vogels in het voorjaar en in den zomer. Haalt geen eitjes uit; vernielt geen nes ten; vangt geen jonge vogeltjes om ze op te sluiten in nauwe kooien; in de vrije na tuur, daar is hun plaats, daar zijn ze in hun element.... Spaart de vogels in den herfst en den winter. Helpt ze door het kwade jaargetijde heen; verschaft ze datgene, wat ze voor hun on derhoud noodig hebben, als de natuurlijke voedselbronnen minder ruim gaan vloeien Hoe zullen de vogels, die overwinteren, eten vinden, als de velden leeg staan en alle graan is opgeborgen in de schuren? Hoe zullen ze eten vinden, als de grond ge sloten ligt door den vorst en als hij brug gen geslagen heeft over rivieren en sloo- ten en grachten? Hoe zullen ze eten vinden als de sneeuw de tuinen en pleinen en stra ten en plaatsjes bedekt heeft, en onze vogels vergeefs uitkijken naar een zaadje; een wormpje; een stukje appel; een korst je brood of kaas of naar iets eetbaars om den honger te stillen, die het teere leven tje aangrijpt en in korten tijd heeft doen ophouden te bestaan? Houdt gij van vogels? Wie zou neen, durven zeggen! Zoo ja! helpt dan mee? Laten we dan samen eens gaan zien, wat we doen kunnen en gaan spreken over de wintervoedering. Deze voedering moet aan twee eischen voldoen. Ie. Ze moet gemakkelijk zijn uit te voeren. 2e. Ze moet geen kosten van beteekenis met zich brengen. Aan de hand van het jaarboekje der „Ne- derlandsche Vereeniging tot Bescherming der vogels" zullen we hierop nader ant woord geven. Zeer dikwijls zal het gebeuren, dat men pas op het denkbeeld komt, de vogels te gaan voeren, als de nood van deze dieren reeds hoog gestegen is, d.w.z. bij sneeuw of strenge koude. Wacht men zoo lang met maatregelen te nemen, dan zal in vele gevallen het voeren uitgesteld worden en ook hier zal uitstel licht tot afstel leiden. Men behoeft niet uit te stellen, ieder heeft wel datgene in huis, waarmee de vo gels geholpen kunnen worden. Als uitstekend voedsel kan worden aan bevolen: le. kaas. 2e. spek (al of niet gerookt). 3e. bruinbrood. De vogels, welke het gemakkelijkst op het wintervoer te lokken zijn, zijn wel de meezen, in het bijzonder de koolmees en de pimpelmees; deze zijn letterlijk verzot op kaas en spek. Het spreekt, dat men in de meeste gevallen nemen zal een kaas- korst of een spekzwoerd. Men kan deze met een dun touwtje bevestigen aan een of ander takje of stokje, doch zoodanig, dat het voedsel nog ruim 11/2 M. van den grond verwijderd blijft, opdat de katten de vogels niet kunnen bespringen. Het doet er niet toe, als het voedsel slin gert, de meezen halen het wel en de mus- schen blijven er van af. Zoo blijft dit voed sel wel voor de meezen alleen over. Ook een korst bruinbrood is voor hen een lek kernij. Op dezelfde wijze kan men ook ophan gen: I. een halve cocosnoot (het open ge deelte naar buiten). II. een slinger van apennootjes (pinda's) aan een touwtje geregen. (Beter is het, ge knoopt). UI. een cocosschaal, gevuld met ge smolten vet, al of niet vermengd met zaden .(Zonnepitten of hennipzaad b.v.). De vogels zijn in den winter volstrekt niet kieskeurig. Het gaat ze precies als de menschen. Honger is de beste saus op droge aardappelen" zoo zegt men zeer juist van iemand, die alles even lekker vindt, als je maar honger heeft. De vogels zijn ook zoo! Ze nemen alles vo..r lief, wat eetbaar is. Een uitstekend vogelvoedsel hebben we mog niet besproken. Ik bedoel: been deren, waaraan nog een weinig vleesch zit, zoowel overblijfsels van wild en gevo gelte. Dit afval verdwijnt veelal in den vuil nisbak, doch in den winter kan er geen nut tiger bestemming aan gegeven worden, dan aan de vogels, die ons dankbaar zullen zijn en als ze konden spreken zouden ze „dien dank" in hartelijke woordeD u be tuigen. Geloof dat maar! Maar het zijn niet alleen de meezen, die onze hulp vragen, ook andere overblijven- den verwachten onze steun en hulp. En voor deze maken we een voertafeltje. Om zelf zoo'n ding te maken, is ook al de eeuwige wereld niet. Hiervoor is noo dig: le. een paal van ongeveer 1 1/2 M. (La ger niet met 't oog op de katten). 2e. een vloerplank van 50 bij 28 c.M. Rondom de plank, make men een rand om te beletten, dat het voer wegwaait of afgeworpen wordt door de etende vogels. Op zoo'n plank legge men: a. Een kaaskorst. b. Een plakje spek. c. Een korst bruinbrood. d. hennipzaad. e. zonnepitten. f. restjes van de middagtafel. g. gemengd voer voor de insecteneters (in den handel verkrijgbaar!) Men lette vooral op, dat kaas, spek en brood vastgespijkerd worden, anders wordt het weggedragen en is dan voor een grooter of kleiner deel verloren, wat niet noo dig is. Op de voederplank (zie maar!) komen meezen, roodborstjes, merels, spreeuwen, heggemusschen en andere. Het is waar, de musschen komen ook, maar willen we die er buiten houden, span dan eens een zwar te draad over de rand van de plank; dwars over de plank heen. Dan blijven we gewoonlijk weg. Ik zeg gewoonlijk. Som mige brutaaltjes komen toch: zij laten zich niet foppen. Maar velen zien zoo'n valstrik en vliegen heen. Vreemd is het, maar de vinken wagen zich niet op de voerplank. Men strooit voor deze hongerlijdertjes raapzaad uit op den grond en voor de lijstersoorten fijngesne den schillen van appels en peren; van ba nanen of half verrotte vruchten, die an ders alweer doelloos weggeworpen zou den worden. Lijsters zijn dol op lijsterbessen of bes sen van den Meidoorn, welke rijp en goed gedroogd, geplukt en onder wit zand ge borgen, lang goed blijven. En dan, nog wat! Bij vorst vergete men niet een ondiepe bak met versch water iederen dag gereed te zetten, daar tal van vogels bij streng winterweer veel behoefte hebben aan drin ken en baden. Doet ge zoo, dan zal een heerlijk loon uw deel zijn en wel een druk en vroolijk vogelleven in somberen wintertijd in uwe omgeving en dan.... zooals ik in den aan hef zei: het is onze plicht de vogels te be schermen uit liefde voor de natuur en haar schepselen en ten voordeele van bosch en veld en tuin. SPAART DE VOGELS. Door dit lange art. moet voor van daag de correspondentie vervallen. OOM WIM. WIE ZIJN JARIG Van 10 tot en met 16 Dec. 10. Dec. Corrie v. d. Poel, Weipoort B 92, Zoeterwoude. 10 Dec. Jan van Gerven, Schenkel weg, Zoeterwoude C80. 10 Dec. Adrie van Leeuwen, Valdezstr. 5. 10 Dec. Truus v. d. Drift, Schenkelweg C76a 11 Dec. Mien Meskers, Schoolstraat 28, Warmond. 11 Dec. Rietje van Alphen, Leiderdorp. 11 Dec. Philomène Frissen, Schelpenk. 60, 11 Dec. Hein Verbij, Hoogmade. 11 Dec. Koos v. d. Poel, Oud-Ade. HDec. Nico v. d. Poel, B92, Weipoort, Zoe terwoude. 11. Dec. Jeanné Hekker, Dorpstraat 312 B, Warmond. 12 Dec. Piet Hoogervorst, Ter Aar C108. 12 Dec. Jan van Leeuwen, Schooltsraat 45, Voorschoten. 12 Dec. Antoon Pieterse, Jacobsgr. 1. 12 Dec. Willem Hölscher, B193, R'Veen. 13 Dec. Eugène Guljé, Slingerl.weg 8. 13 Dec. Garda Fasel, Binnenvestgr. 20. 13 Dec. Piet Versteeg, Leeuwerikstr. 1. 13 Dec. Ploon Bakker, Wald. Pyrmontstr. 125. 13 Dec. Frans Savelkoel, Tiebol Siegen- beekstraat 21. 13 Dec. Keesje v. d. Voet, Boerhaavel. 17, Voorhout. 14 Dec. Dora Hoogervorst, C108, Ter Aar. 14 Dec. Gonny Schouten, Maredijk 87a. 14 Dec. Martha Egberts, Nieuwveen. 15 Dec. Jacqueline Zoet, A34, Oude We tering. 15 Dec. Jacob Webbers, Lindestr. 8. 16 Dec. Jopie Bronsgeest, Zeemanlaan 57. 16 Dec. Marietje v. Meurs, Hoogewoerd. 16 Dec. Kees Goddijn, Witte Singel 102. 16 Dec. Wim Hoogduin, Zoeterw.weg 45. 16 Dec. Johanna van Graas, Leimuiden. 16 Dec. Jopie Koot, Oud-Bodegraven C119. 16 Dec. Marietje Kroft, Korteraar. 16 Dec. Corrie Koek, Bijdorpstraat 32, Sas- senheim Ik feliciteer de jarigen. Wie zijn of haar naam in deze lijst wil opgenomen zien, of bij het verlaten der school van deze lijst wenscht afgevoerd te worden, schrijve me minstens 14 dagen vóór den verjaardag. Zoo ook bij veran dering van woonplaats, straat en huisnum mer. OOM WIM. St. Nicolaas van Greet Krol. In deze mand van 't jaar, Is wel het leukste feest, Een feest voor jong en oud, Voor braven vast 't meest. Dan komt de Sint weer strooien, l Met volle handen, zie J j En kleine kind'ren grabb'len, I 't Is feest zeg ik, voor die. Nu waren druk de straten; Met liên van eiken stand; Ze gingen winkels kijken En niemand had het land. En op die fijnen avond Van Zondag, wat 'n stel, Kwam Sinterklaas met Pieter Bedacht ons wonderwel. En nu zijn zij weer henen, Naar 't verre Spanje, toe, En wij wachten weer een jaartje. Dan komt Sint weer, zegt moe. (Voor de Kleintjes). Toch nog bezoek door Plonia Bakker. Het was een koude gure St. Nicolaas- avond. „Zou St. Nicolaas nog wel komen, Moeder" vroeg Wim. „Kind, je moet ge duld hebben" zei Moeder, „je berit toch niet alleen. St. Nicolaas moet zooveel kin deren een bezoek brengen." „Ja Moe" zei Wim, „maar het is al zoo laat." Je moet niet ongeduldig worden, de Sint zal je heusch niet vergeten. Je hebt toch goed opgepast. Dan vergeet hij je niet. Maar stil, daar hoor ik wat! Klop, klop, ging het op de deur! Moederideed open. Wie stond daar voor de deur. Sint Nicolaas met zwar te Piet. Dag Wim sprak hij, heb je dit jaar goed je best gedaan? Ja mijnheer Sint Nicolaas, zei Wim, dan geloof ik wel, dat Piet wat voor je mee gebracht heeft, zei Sint Nicolaas. Wim kreeg zijn cadeaux. En de Sint vertrok na- gejuicht door Wim. Arm, maar toch gelukkig door Corrie YVesse 1 man. Het was de avond vóór St. Nicolaas. Een klein jongetje van ongeveer een jaar of 7 liep met vluggen pas door de straten. Tus- schenbeiden drukten hy zijn neusje tegen de groote winkelruiten. Zoo ook nu. Op eens stond er een vriendelijke dame naast hem. Zoo ventje, zei ze, heb je al wat uit gezocht van deze prachtige geschenken? Het ventje zei: ik zou wel graag die mooie groote spoortrein willen hebben. St. Nico laas komt nooit bij ons. Ik denk, dat hij ons kleine, huisje niet kan vinden. „Wat doet je vader dan?" Het ventje begon te snik ken. Hij zei, vader kan nooit iets doen want hij is altijd ziek. „En moeder dan?" O, die naait wel eens voor andere menschen om zoo nog wat brood te verdienen. „In welke straat wonen jullie?" Hier de hoek omslaan, wees het ventje. „Welk huisnum mer?" ging de dame weer voort. Het ventje zei: No. 49. „O zei de dame, vanavond zul je wel verder zien. Hier heb je al vast wat geld om wat brood en eieren voor vader te koopen". Thuis gekomen vertelde hij alles aan vader en moeder. Toen ging hij voor het geld, dat hij gehad had, brood en eie ren koopen voor vader. Vader zei: mis schien worde we nu uit onzen nood, die al zoo lang geduurd heeft, gered. „Ik hoop het", zei moeder; ik ook, zei Fransje, 's Avonds was het stil in het kleine huisje. Opeens werd er zacht op de deur geklopt. Moeder riep: kom maar binnen. En wie kwam daar binnen? Fransje schrok eerst wel een beetje, want het was ik wed dat juillie het wel zal raden: St. Nicolaas met Zwarte Piet. St. Nicolaas riep Fransje bij zich en vroeg wat hij verlangde. Fransje vroeg beleefd om een mooie spoortrein. Zwarte Piet maakte zijn zak open en haal de er een mooie trein uit. Eerst durfde Fransje het niet aanpakken, maar St. Ni colaas zei: pak het maar gerust aan, het is heusch voor jou, hoor! Fransje kreeg haast de tranen in de oogen van geluk. Hier, zei Zwarte Piet en hij gaf hem nog twee handen vol met suikergoed en marsepein Fransje bedankte St. Nicolaas hartelijk. Va der en moeder krijgen ook wat hoor, zei St. Nicolaas. Zwarte Piet maakte zijn zak weer open. Vader kreeg een mooie Goudsche pijp en tabak, moeder een paar mooie pan toffels. Ook zij bedankten hem hartelijk. Kom, Piet, zei St. Nicolaas, we zulen eens op gaan stappen, want wij moeten nog meer menschen bezoeken. Dag, en weg wa ren ze. Het was intusschen al laat gewor den, dus moeder en Fransje gingen ook naar bad. 's Anderen daags stonden er nog twee manden, die gebracht waren. Een mand zat vol met kleeren en de andere met eetbare dingen. En dienzelfden dag kwam de dame, die Fransje gesproken had. Zij had St. Nicolaas gestuurd. Allen bedankten haar heel hartelijk. Nu komt de dame nog dikwijls. Vader is al veel beter en er heerscht weer vreugde in het huis, waar voorheen verdriet was. Sint Nlcolaasvlerlng door Cor van Diest. Strooiavond! Wat al beteekenis ligt er in dit ééne woord verborgen! Vol spanning kijkt de lieve jeugd geregeld naar de deur, of luister naar het rinkalen van de bel, of de goede Sint nog niet in aantocht is. Hier doen er een paar hun best om, ondanks hun spanning, vrees of vreugd, (wai meest ook wel verborgen vrees inhoudt) hun les sen te leeren; ginds is een clubje kinde ren aan het repeteeren van hun mooiste S;r«t Nicolaasversjes, om toch vooral de goede Sint maar waardig te kunnen ont vangen met hun gezang al of niet bege leid door de piano. Al weken van te voren waarschuwden reeds de keurig ingerichte en opgesmukte étalages dat de boot van Spanje reeds vertrokken was en dat de goede Sint met Pieterman en een staf be dienden of knechten reeds in aantocht was. Kinderen, klein en groot, drukken hun neuzen plat tegen de étalageruiten vol be langstelling voor al het moois; ofwel al het lekkers dat dè banketbakkers uitstal len. Er wordt hier en daar een keus ge maakt, wat of er wel op het verlanglijstje geplaatst zal worden. Menigeen droomt er ook van of Sint Nicolaas bij hem of haar toch dit jaar wel iets zal rijden. De leven digste woelwaters, de belhamels van de s% holen worden plotseling kalm en een voorbeeld voor de klas; de onderwijzers of onderwijzeressen hebben dan geen re den om te klagen over hun lieve jeugd. Veronderstel ook eens, dat de heilige man hun dit jaar niets zou rijden! Dat zou toch waarlijk al te erg zijn! En als dan einde lijk strooiavond zelf is aangebroken, en St. Nicolaas met zijn trouwe Piet werkelijk op komst is, dan is de spanning ten top gestegen. Wat zou de goede Sint wel zeg gen? Zou hij tevreden zijn over hun ge drag, of zou hij hun beknorren, en zeggen dat hun verlanglijstje niet in aanmerking kon komen en dit jaar hun geen moois was toegedacht? En als dan eindelijk de deur geopend wordt en de zoo lang verwachte Sint met zijn knecht statig en langzaam de kamer binnenstapt, zitten allen als muisjes zoo stil by de tafel; totdat Moeder, die haar hooge en zeer welkome gast een stoel heeft aangeboden, haar lieve kroost Hem laat toezingen. Eenigszins verlegen eerst, maar langza merhand voller klinken de kinderstemmen door de kamer, door Moeder begeleid op do piano. En als dan de laatste toon heeft weerklonken, wendt Moeder zich weer tot Sint Nicolaas en op diens vraag naar den ijver °n het gedrag der kinderen, antwoordt Moeder, dat de kin deren over het algemeen hun best nogal hebben gedaan en dat ze daarom wel te vreden mag zijn. Op een wenk van zijn meester deelt Pieterman dan handenvol lekkers uit aan de lieve jeugd en met de belofte, dat de kinderen den volgenden morgen nog - het één en ander bij hun schoentje zouden vinden, neemt de goede Sint weer afscheid, want er wachten nog veel kinderen op zijn komst, zooals hy be weert. Blij, dat alles zoo goed afloopt, en met blyde verwachting wat of hun die nacht wel toebedeeld zal worden, zetten ze hun schoentjes klaar, waar dan een beetje hoor of stroo ingelegd wordt voor het paard; soms ook een wortel of een bosje prei, net zooals dat bij ieder het best uit komt, of naar ieder het aardigst vindt. En al heel spoedig wordt de aftocht geblazen, en nebben de kinderen in bed gelegenheid om te droomen, wat of ze wel zouden vin den als ze weer wakker worden. De meest moedigen willen wakker blijven en hun slaap verbannen, om toch maar de komst van Sint Nicolaas te kunnen hooren en zoodoende al direct na het vertrek van den goeden Sint naar de huiskamer te slui pen, (Vader en Moeder mogen het immers dan niet hooren!) om hun schatten dan ai gauw te kunnen bewonderen. Maar.... de slaap is sterker dan hun wil en laat zich niet dwingen; en vóór die moedigen het weten is het al ochtend en staat Moeder lachend voor hun bed, of ze dan niet nieuwsgierig zijn en gauw komen kijken, naar hetgeen wat vannacht door den schoorsteen voor hun gebracht is. Wat ge woonlijk het geval is, dat de jeugd zich Can nog eens een keertje omdraait en weer onder de wol kruipt, wordt dezen morgen vergeten; en Moeder mag het ge noegen smaken haar kroost, zonder nog eens eenige keeren te moeten waarschu wen. met een flinken sprong hun bed te zien uitspringen. Ja, uitstappen is nu te koel gezegd, want met een flinken zwaai, een stevigen sprong, staat iedereen naast zijn bed; soms wel eens even de voeten snel optrekkend, wanneer men, in plaats van op het wollig, prettig aanvoelend kleedje, zoomaar pardoes op het koude zeil terecht komt. Ai! dat lijkt wel ijs! Na vlug gewasschen, gekleed en zoo meer, een haastig morgengebed gedaan te hebben (wat op andere dagen niet gebeuren mag, en ook op Sint Nicolaasmorgen kalm ge daan behoort te worden) spoedt elk zich naar de heerlijk, warme huiskamer, waar de kachel reeds een heerlijk rooden gloed uitstraalt' en de ontbijttafel gezellig gedekt staat te wachten. Maar voor dit alles heeft de jeugd geen oog over, ieder is in span- EEN DANKWOORD') door Diederik. Voorbij is weer de dag Die bracht een gulle lach Bij hen, de goed bedachten, Door Sint en Zwarte Piet. Ja wie verheugt zich niet Voor alles, wat zij brachten. En, zooals ieder jaar Een groote kinderschaar Had pret, maar ook veel grooten. Op 't Sinterklaasfestijn. Hoe kon dit anders zijn, Waar vreugd heerscht, wordt genoten. Het feest is, naar ik meen Een feest van iedereen; Maar nu,in deze tijden. Kwam Sint en Zwarte Piet Bij heel veel kind'ren niet; Geen geld.... dus geen verblijden. In 't kleine kinderhart Ondanks het feest, slechts smart, Geen vreugde in hun leven! Bedenkzij zijn toch kind Door ouders teer bemind, Die niets hen konden gevenl Veel leed is toch verzacht; Oom Wim had dit verwacht, Want zalig is te geven. Voor wat u deed, daarvoor Dankt hij het gansche koor Van al zijn nichten, neven. Dit woord van Diederik is uit mijn hart gegrepen. De volgende week komen wij hierop terug. OOM WIM. ning. Wat zou er gebracht zijn? Heeft men zijn schatten dan ontdekt en met dankbaar hart bewonderd, dan breekt het gejuich los; er schijnt geen eind aan te komen. Die goede Sint Nicolaas, die al len zoo ruimschoots bedacht heeft en met kwistige hand zijn geschenken heeft uit gestrooid. Zoo verloopt dan weer het Sint N.colaasfeest; het feest1: voor groot en klein, maar speciaal hét kinderfeest. Het feest, oud van jaren en toch telkens ook weer nieuw, dat telkens weer nieuwe ver rassingen met zich brengt en door geen ander feest vervangen kan of zal worden. (Voor de gTooten). De H. Nicolaas Bisschop en Belijder naverteld door Gerard Sloothaak. De H. Nicolaas te Patara in Lucië uit een aanzienlijk geslacht geboren, werd door zijn ouders na veel bidden van den Hemel ver kregen. Zijn eerste levensjarén voorspelden reeds welke hooge trap van heiligheid hij later bereiken zou. Zeer duidelijk openbaar de ich die buitengewone liefde tot de armen, waarin hij tot zijn dood toe boven allen heeft uitgeschenen. Hij was nog zeer jong, toen hij zijn ouders verloor, maar in plaats van de schatten, die hij geërfd had, voor eigen behoefte of genot te gebruiken, deelde hij ze aanstonds aan de armen uit. Zoo redde hij een man met drie kinderen van den hongerdood. Door 'n venster wierp hij 's nachts tot driemaal toe 'n beurs met geld naar binnen. Doch den derden keer bleef hij niet gelijk hij wenschte, onbekend. De vader, die zich te ruste had begeven, kwam naar buiten, hij kuste weennend de hand van den bisschop en bekende dat hij hem en zijn drie dochters van den honger dood had gered. Een bloedverwant van den heilige be stuurde als bisschop het diocees Myra en wenschte hem als overste aan te stellen van 'n nieuw klooster in zijn Bisschoppelij ke stad. Nicolaas, die inmiddels de pries terwijding had ontvangen, weigerde, doch gaf later evenwel toe, doch hij nam 't overheidsambt slechts kort waar: hij ging als pelgrim de plaatsen van het H. Land bezoeken, die door het leven en lijden van onzen Zaligmaker geheiligd zijn. Zoowel op zijn heen- als terugreis werd hij meer dere malen op een bovennatuurlijke wijze beschermd. Ook zijn kort daarop gevolgde verkiezing tot bisschop van Myra werd door Gods tus- schenkomst gekenmerkt. Hij kwam de stad in en trad een kerk binnen, waar over de keuze van 'n nieuwe herder werd beraad slaagd: daar de oude bisschop pas gestor ven was. God nu had in die nacht aan de oudste bisschop, die moest voorzitten ge openbaard, dat de eerste die de kerk bin nenkwam en Nicolaas heette, op den le- digstaanden zetel moest worden verheven. Zoo werd de heilige, ondanks zijn afkeer om andere te besturen, op den bisschoppe- lijken zetel verheven. Het geloof verdedig de hij met kracht, want onder de regee ring van Diocletianus werd hij in den ker ker geworpen, waaruit hij door keizer Con- stantijn verlost werd. In hoogen ouderdom begaf hij zich naar Nicea om deel te ne men aan de beroemde kerkvergadering, welke daar tegen de goddelooze ketterij van Arius gehouden werd. Kort na zijn terug keer te Myra ontsliep hij in den Heer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 10