SPAART DE VOGELS!
door Oom Wim
„Twee keer in het jaar kom lk tot u
met een verzoek. Dat verzoek behelst de
kleine gevederde zangers, die niet alleen
door Onzen Lieven Heer geschapen zijn om
ons leven te vermooien door hun vroolijk
gezang; hun lustig getierelier, hun jube
len in dankbare accoorden voor den Schep
per van het heelal, maar ook en niet 't
minst voor 't nut, dat ze stichten door het
vernielen van tallooze, schadelijke insec
ten, tot behoud van tuinen en velden en
bosschen en boomgaarden". Zoo schreef ik
verleden jaar en dit wil ik nu herhalen
Spaart de vogels in het voorjaar en in
den zomer.
Haalt geen eitjes uit; vernielt geen nes
ten; vangt geen jonge vogeltjes om ze op
te sluiten in nauwe kooien; in de vrije na
tuur, daar is hun plaats, daar zijn ze in
hun element....
Spaart de vogels in den herfst en den
winter.
Helpt ze door het kwade jaargetijde heen;
verschaft ze datgene, wat ze voor hun on
derhoud noodig hebben, als de natuurlijke
voedselbronnen minder ruim gaan vloeien
Hoe zullen de vogels, die overwinteren,
eten vinden, als de velden leeg staan en
alle graan is opgeborgen in de schuren?
Hoe zullen ze eten vinden, als de grond ge
sloten ligt door den vorst en als hij brug
gen geslagen heeft over rivieren en sloo-
ten en grachten? Hoe zullen ze eten vinden
als de sneeuw de tuinen en pleinen en stra
ten en plaatsjes bedekt heeft, en onze
vogels vergeefs uitkijken naar een zaadje;
een wormpje; een stukje appel; een korst
je brood of kaas of naar iets eetbaars om
den honger te stillen, die het teere leven
tje aangrijpt en in korten tijd heeft doen
ophouden te bestaan?
Houdt gij van vogels? Wie zou neen,
durven zeggen!
Zoo ja! helpt dan mee?
Laten we dan samen eens gaan zien, wat
we doen kunnen en gaan spreken over de
wintervoedering.
Deze voedering moet aan twee eischen
voldoen.
Ie. Ze moet gemakkelijk zijn uit te
voeren.
2e. Ze moet geen kosten van beteekenis
met zich brengen.
Aan de hand van het jaarboekje der „Ne-
derlandsche Vereeniging tot Bescherming
der vogels" zullen we hierop nader ant
woord geven.
Zeer dikwijls zal het gebeuren, dat men
pas op het denkbeeld komt, de vogels te
gaan voeren, als de nood van deze dieren
reeds hoog gestegen is, d.w.z. bij sneeuw
of strenge koude.
Wacht men zoo lang met maatregelen te
nemen, dan zal in vele gevallen het voeren
uitgesteld worden en ook hier zal uitstel
licht tot afstel leiden.
Men behoeft niet uit te stellen, ieder
heeft wel datgene in huis, waarmee de vo
gels geholpen kunnen worden.
Als uitstekend voedsel kan worden aan
bevolen:
le. kaas.
2e. spek (al of niet gerookt).
3e. bruinbrood.
De vogels, welke het gemakkelijkst op
het wintervoer te lokken zijn, zijn wel de
meezen, in het bijzonder de koolmees en
de pimpelmees; deze zijn letterlijk verzot
op kaas en spek. Het spreekt, dat men in
de meeste gevallen nemen zal een kaas-
korst of een spekzwoerd. Men kan deze
met een dun touwtje bevestigen aan een
of ander takje of stokje, doch zoodanig,
dat het voedsel nog ruim 11/2 M. van den
grond verwijderd blijft, opdat de katten
de vogels niet kunnen bespringen.
Het doet er niet toe, als het voedsel slin
gert, de meezen halen het wel en de mus-
schen blijven er van af. Zoo blijft dit voed
sel wel voor de meezen alleen over. Ook
een korst bruinbrood is voor hen een lek
kernij.
Op dezelfde wijze kan men ook ophan
gen:
I. een halve cocosnoot (het open ge
deelte naar buiten).
II. een slinger van apennootjes (pinda's)
aan een touwtje geregen. (Beter is het, ge
knoopt).
UI. een cocosschaal, gevuld met ge
smolten vet, al of niet vermengd met
zaden .(Zonnepitten of hennipzaad b.v.).
De vogels zijn in den winter volstrekt
niet kieskeurig. Het gaat ze precies als de
menschen. Honger is de beste saus op droge
aardappelen" zoo zegt men zeer juist van
iemand, die alles even lekker vindt, als je
maar honger heeft. De vogels zijn ook zoo!
Ze nemen alles vo..r lief, wat eetbaar is.
Een uitstekend vogelvoedsel hebben we
mog niet besproken. Ik bedoel: been
deren, waaraan nog een weinig vleesch
zit, zoowel overblijfsels van wild en gevo
gelte.
Dit afval verdwijnt veelal in den vuil
nisbak, doch in den winter kan er geen nut
tiger bestemming aan gegeven worden, dan
aan de vogels, die ons dankbaar zullen
zijn en als ze konden spreken zouden ze
„dien dank" in hartelijke woordeD u be
tuigen. Geloof dat maar!
Maar het zijn niet alleen de meezen, die
onze hulp vragen, ook andere overblijven-
den verwachten onze steun en hulp. En voor
deze maken we een voertafeltje.
Om zelf zoo'n ding te maken, is ook al
de eeuwige wereld niet. Hiervoor is noo
dig:
le. een paal van ongeveer 1 1/2 M. (La
ger niet met 't oog op de katten).
2e. een vloerplank van 50 bij 28 c.M.
Rondom de plank, make men een rand
om te beletten, dat het voer wegwaait of
afgeworpen wordt door de etende vogels.
Op zoo'n plank legge men:
a. Een kaaskorst.
b. Een plakje spek.
c. Een korst bruinbrood.
d. hennipzaad.
e. zonnepitten.
f. restjes van de middagtafel.
g. gemengd voer voor de insecteneters
(in den handel verkrijgbaar!)
Men lette vooral op, dat kaas, spek en
brood vastgespijkerd worden, anders wordt
het weggedragen en is dan voor een grooter
of kleiner deel verloren, wat niet noo
dig is.
Op de voederplank (zie maar!) komen
meezen, roodborstjes, merels, spreeuwen,
heggemusschen en andere. Het is waar, de
musschen komen ook, maar willen we die
er buiten houden, span dan eens een zwar
te draad over de rand van de plank;
dwars over de plank heen. Dan blijven we
gewoonlijk weg. Ik zeg gewoonlijk. Som
mige brutaaltjes komen toch: zij laten zich
niet foppen. Maar velen zien zoo'n valstrik
en vliegen heen.
Vreemd is het, maar de vinken wagen
zich niet op de voerplank. Men strooit voor
deze hongerlijdertjes raapzaad uit op den
grond en voor de lijstersoorten fijngesne
den schillen van appels en peren; van ba
nanen of half verrotte vruchten, die an
ders alweer doelloos weggeworpen zou
den worden.
Lijsters zijn dol op lijsterbessen of bes
sen van den Meidoorn, welke rijp en goed
gedroogd, geplukt en onder wit zand ge
borgen, lang goed blijven.
En dan, nog wat!
Bij vorst vergete men niet een ondiepe
bak met versch water iederen dag gereed
te zetten, daar tal van vogels bij streng
winterweer veel behoefte hebben aan drin
ken en baden.
Doet ge zoo, dan zal een heerlijk loon
uw deel zijn en wel een druk en vroolijk
vogelleven in somberen wintertijd in uwe
omgeving en dan.... zooals ik in den aan
hef zei: het is onze plicht de vogels te be
schermen uit liefde voor de natuur en haar
schepselen en ten voordeele van bosch en
veld en tuin.
SPAART DE VOGELS.
Door dit lange art. moet voor van
daag de correspondentie vervallen.
OOM WIM.
WIE ZIJN JARIG
Van 10 tot en met 16 Dec.
10. Dec. Corrie v. d. Poel, Weipoort B 92,
Zoeterwoude.
10 Dec. Jan van Gerven, Schenkel weg,
Zoeterwoude C80.
10 Dec. Adrie van Leeuwen, Valdezstr. 5.
10 Dec. Truus v. d. Drift, Schenkelweg C76a
11 Dec. Mien Meskers, Schoolstraat 28,
Warmond.
11 Dec. Rietje van Alphen, Leiderdorp.
11 Dec. Philomène Frissen, Schelpenk. 60,
11 Dec. Hein Verbij, Hoogmade.
11 Dec. Koos v. d. Poel, Oud-Ade.
HDec. Nico v. d. Poel, B92, Weipoort, Zoe
terwoude.
11. Dec. Jeanné Hekker, Dorpstraat 312 B,
Warmond.
12 Dec. Piet Hoogervorst, Ter Aar C108.
12 Dec. Jan van Leeuwen, Schooltsraat 45,
Voorschoten.
12 Dec. Antoon Pieterse, Jacobsgr. 1.
12 Dec. Willem Hölscher, B193, R'Veen.
13 Dec. Eugène Guljé, Slingerl.weg 8.
13 Dec. Garda Fasel, Binnenvestgr. 20.
13 Dec. Piet Versteeg, Leeuwerikstr. 1.
13 Dec. Ploon Bakker, Wald. Pyrmontstr.
125.
13 Dec. Frans Savelkoel, Tiebol Siegen-
beekstraat 21.
13 Dec. Keesje v. d. Voet, Boerhaavel. 17,
Voorhout.
14 Dec. Dora Hoogervorst, C108, Ter Aar.
14 Dec. Gonny Schouten, Maredijk 87a.
14 Dec. Martha Egberts, Nieuwveen.
15 Dec. Jacqueline Zoet, A34, Oude We
tering.
15 Dec. Jacob Webbers, Lindestr. 8.
16 Dec. Jopie Bronsgeest, Zeemanlaan 57.
16 Dec. Marietje v. Meurs, Hoogewoerd.
16 Dec. Kees Goddijn, Witte Singel 102.
16 Dec. Wim Hoogduin, Zoeterw.weg 45.
16 Dec. Johanna van Graas, Leimuiden.
16 Dec. Jopie Koot, Oud-Bodegraven C119.
16 Dec. Marietje Kroft, Korteraar.
16 Dec. Corrie Koek, Bijdorpstraat 32, Sas-
senheim
Ik feliciteer de jarigen.
Wie zijn of haar naam in deze lijst wil
opgenomen zien, of bij het verlaten der
school van deze lijst wenscht afgevoerd
te worden, schrijve me minstens 14 dagen
vóór den verjaardag. Zoo ook bij veran
dering van woonplaats, straat en huisnum
mer. OOM WIM.
St. Nicolaas
van Greet Krol.
In deze mand van 't jaar,
Is wel het leukste feest,
Een feest voor jong en oud,
Voor braven vast 't meest.
Dan komt de Sint weer strooien, l
Met volle handen, zie J j
En kleine kind'ren grabb'len, I
't Is feest zeg ik, voor die.
Nu waren druk de straten;
Met liên van eiken stand;
Ze gingen winkels kijken
En niemand had het land.
En op die fijnen avond
Van Zondag, wat 'n stel,
Kwam Sinterklaas met Pieter
Bedacht ons wonderwel.
En nu zijn zij weer henen,
Naar 't verre Spanje, toe,
En wij wachten weer een jaartje.
Dan komt Sint weer, zegt moe.
(Voor de Kleintjes).
Toch nog bezoek
door Plonia Bakker.
Het was een koude gure St. Nicolaas-
avond. „Zou St. Nicolaas nog wel komen,
Moeder" vroeg Wim. „Kind, je moet ge
duld hebben" zei Moeder, „je berit toch
niet alleen. St. Nicolaas moet zooveel kin
deren een bezoek brengen." „Ja Moe" zei
Wim, „maar het is al zoo laat." Je moet
niet ongeduldig worden, de Sint zal je
heusch niet vergeten. Je hebt toch goed
opgepast. Dan vergeet hij je niet. Maar
stil, daar hoor ik wat! Klop, klop, ging het
op de deur! Moederideed open. Wie stond
daar voor de deur. Sint Nicolaas met zwar
te Piet. Dag Wim sprak hij, heb je dit
jaar goed je best gedaan?
Ja mijnheer Sint Nicolaas, zei Wim, dan
geloof ik wel, dat Piet wat voor je mee
gebracht heeft, zei Sint Nicolaas. Wim
kreeg zijn cadeaux. En de Sint vertrok na-
gejuicht door Wim.
Arm, maar toch gelukkig
door Corrie YVesse 1 man.
Het was de avond vóór St. Nicolaas. Een
klein jongetje van ongeveer een jaar of 7
liep met vluggen pas door de straten. Tus-
schenbeiden drukten hy zijn neusje tegen
de groote winkelruiten. Zoo ook nu. Op
eens stond er een vriendelijke dame naast
hem. Zoo ventje, zei ze, heb je al wat uit
gezocht van deze prachtige geschenken?
Het ventje zei: ik zou wel graag die mooie
groote spoortrein willen hebben. St. Nico
laas komt nooit bij ons. Ik denk, dat hij ons
kleine, huisje niet kan vinden. „Wat doet
je vader dan?" Het ventje begon te snik
ken. Hij zei, vader kan nooit iets doen
want hij is altijd ziek. „En moeder dan?"
O, die naait wel eens voor andere menschen
om zoo nog wat brood te verdienen. „In
welke straat wonen jullie?" Hier de hoek
omslaan, wees het ventje. „Welk huisnum
mer?" ging de dame weer voort. Het ventje
zei: No. 49. „O zei de dame, vanavond zul
je wel verder zien. Hier heb je al vast wat
geld om wat brood en eieren voor vader te
koopen". Thuis gekomen vertelde hij alles
aan vader en moeder. Toen ging hij voor
het geld, dat hij gehad had, brood en eie
ren koopen voor vader. Vader zei: mis
schien worde we nu uit onzen nood, die al
zoo lang geduurd heeft, gered. „Ik hoop
het", zei moeder; ik ook, zei Fransje,
's Avonds was het stil in het kleine huisje.
Opeens werd er zacht op de deur geklopt.
Moeder riep: kom maar binnen. En wie
kwam daar binnen? Fransje schrok eerst
wel een beetje, want het was ik wed dat
juillie het wel zal raden: St. Nicolaas met
Zwarte Piet. St. Nicolaas riep Fransje bij
zich en vroeg wat hij verlangde. Fransje
vroeg beleefd om een mooie spoortrein.
Zwarte Piet maakte zijn zak open en haal
de er een mooie trein uit. Eerst durfde
Fransje het niet aanpakken, maar St. Ni
colaas zei: pak het maar gerust aan, het
is heusch voor jou, hoor! Fransje kreeg
haast de tranen in de oogen van geluk. Hier,
zei Zwarte Piet en hij gaf hem nog twee
handen vol met suikergoed en marsepein
Fransje bedankte St. Nicolaas hartelijk. Va
der en moeder krijgen ook wat hoor, zei St.
Nicolaas. Zwarte Piet maakte zijn zak weer
open. Vader kreeg een mooie Goudsche
pijp en tabak, moeder een paar mooie pan
toffels. Ook zij bedankten hem hartelijk.
Kom, Piet, zei St. Nicolaas, we zulen eens
op gaan stappen, want wij moeten nog
meer menschen bezoeken. Dag, en weg wa
ren ze. Het was intusschen al laat gewor
den, dus moeder en Fransje gingen ook naar
bad. 's Anderen daags stonden er nog
twee manden, die gebracht waren. Een
mand zat vol met kleeren en de andere met
eetbare dingen. En dienzelfden dag kwam
de dame, die Fransje gesproken had. Zij
had St. Nicolaas gestuurd. Allen bedankten
haar heel hartelijk. Nu komt de dame nog
dikwijls. Vader is al veel beter en er
heerscht weer vreugde in het huis, waar
voorheen verdriet was.
Sint Nlcolaasvlerlng
door Cor van Diest.
Strooiavond! Wat al beteekenis ligt er in
dit ééne woord verborgen! Vol spanning
kijkt de lieve jeugd geregeld naar de deur,
of luister naar het rinkalen van de bel, of
de goede Sint nog niet in aantocht is. Hier
doen er een paar hun best om, ondanks
hun spanning, vrees of vreugd, (wai meest
ook wel verborgen vrees inhoudt) hun les
sen te leeren; ginds is een clubje kinde
ren aan het repeteeren van hun mooiste
S;r«t Nicolaasversjes, om toch vooral de
goede Sint maar waardig te kunnen ont
vangen met hun gezang al of niet bege
leid door de piano. Al weken van te voren
waarschuwden reeds de keurig ingerichte
en opgesmukte étalages dat de boot van
Spanje reeds vertrokken was en dat de
goede Sint met Pieterman en een staf be
dienden of knechten reeds in aantocht was.
Kinderen, klein en groot, drukken hun
neuzen plat tegen de étalageruiten vol be
langstelling voor al het moois; ofwel al
het lekkers dat dè banketbakkers uitstal
len. Er wordt hier en daar een keus ge
maakt, wat of er wel op het verlanglijstje
geplaatst zal worden. Menigeen droomt er
ook van of Sint Nicolaas bij hem of haar
toch dit jaar wel iets zal rijden. De leven
digste woelwaters, de belhamels van de
s% holen worden plotseling kalm en een
voorbeeld voor de klas; de onderwijzers
of onderwijzeressen hebben dan geen re
den om te klagen over hun lieve jeugd.
Veronderstel ook eens, dat de heilige man
hun dit jaar niets zou rijden! Dat zou toch
waarlijk al te erg zijn! En als dan einde
lijk strooiavond zelf is aangebroken, en St.
Nicolaas met zijn trouwe Piet werkelijk
op komst is, dan is de spanning ten top
gestegen. Wat zou de goede Sint wel zeg
gen? Zou hij tevreden zijn over hun ge
drag, of zou hij hun beknorren, en zeggen
dat hun verlanglijstje niet in aanmerking
kon komen en dit jaar hun geen moois was
toegedacht? En als dan eindelijk de deur
geopend wordt en de zoo lang verwachte
Sint met zijn knecht statig en langzaam
de kamer binnenstapt, zitten allen als
muisjes zoo stil by de tafel; totdat Moeder,
die haar hooge en zeer welkome gast een
stoel heeft aangeboden, haar lieve kroost
Hem laat toezingen.
Eenigszins verlegen eerst, maar langza
merhand voller klinken de kinderstemmen
door de kamer, door Moeder begeleid op
do piano. En als dan de laatste toon
heeft weerklonken, wendt Moeder zich
weer tot Sint Nicolaas en op diens
vraag naar den ijver °n het gedrag der
kinderen, antwoordt Moeder, dat de kin
deren over het algemeen hun best nogal
hebben gedaan en dat ze daarom wel te
vreden mag zijn. Op een wenk van zijn
meester deelt Pieterman dan handenvol
lekkers uit aan de lieve jeugd en met de
belofte, dat de kinderen den volgenden
morgen nog - het één en ander bij hun
schoentje zouden vinden, neemt de goede
Sint weer afscheid, want er wachten nog
veel kinderen op zijn komst, zooals hy be
weert. Blij, dat alles zoo goed afloopt, en
met blyde verwachting wat of hun die
nacht wel toebedeeld zal worden, zetten ze
hun schoentjes klaar, waar dan een beetje
hoor of stroo ingelegd wordt voor het
paard; soms ook een wortel of een bosje
prei, net zooals dat bij ieder het best uit
komt, of naar ieder het aardigst vindt. En
al heel spoedig wordt de aftocht geblazen,
en nebben de kinderen in bed gelegenheid
om te droomen, wat of ze wel zouden vin
den als ze weer wakker worden. De meest
moedigen willen wakker blijven en hun
slaap verbannen, om toch maar de komst
van Sint Nicolaas te kunnen hooren en
zoodoende al direct na het vertrek van
den goeden Sint naar de huiskamer te slui
pen, (Vader en Moeder mogen het immers
dan niet hooren!) om hun schatten dan
ai gauw te kunnen bewonderen. Maar....
de slaap is sterker dan hun wil en laat zich
niet dwingen; en vóór die moedigen het
weten is het al ochtend en staat Moeder
lachend voor hun bed, of ze dan niet
nieuwsgierig zijn en gauw komen kijken,
naar hetgeen wat vannacht door den
schoorsteen voor hun gebracht is. Wat ge
woonlijk het geval is, dat de jeugd zich
Can nog eens een keertje omdraait en
weer onder de wol kruipt, wordt dezen
morgen vergeten; en Moeder mag het ge
noegen smaken haar kroost, zonder nog
eens eenige keeren te moeten waarschu
wen. met een flinken sprong hun bed te
zien uitspringen. Ja, uitstappen is nu te
koel gezegd, want met een flinken zwaai,
een stevigen sprong, staat iedereen naast
zijn bed; soms wel eens even de voeten
snel optrekkend, wanneer men, in plaats
van op het wollig, prettig aanvoelend
kleedje, zoomaar pardoes op het koude zeil
terecht komt. Ai! dat lijkt wel ijs! Na vlug
gewasschen, gekleed en zoo meer, een
haastig morgengebed gedaan te hebben
(wat op andere dagen niet gebeuren mag,
en ook op Sint Nicolaasmorgen kalm ge
daan behoort te worden) spoedt elk zich
naar de heerlijk, warme huiskamer, waar
de kachel reeds een heerlijk rooden gloed
uitstraalt' en de ontbijttafel gezellig gedekt
staat te wachten. Maar voor dit alles heeft
de jeugd geen oog over, ieder is in span-
EEN DANKWOORD')
door Diederik.
Voorbij is weer de dag
Die bracht een gulle lach
Bij hen, de goed bedachten,
Door Sint en Zwarte Piet.
Ja wie verheugt zich niet
Voor alles, wat zij brachten.
En, zooals ieder jaar
Een groote kinderschaar
Had pret, maar ook veel grooten.
Op 't Sinterklaasfestijn.
Hoe kon dit anders zijn,
Waar vreugd heerscht, wordt genoten.
Het feest is, naar ik meen
Een feest van iedereen;
Maar nu,in deze tijden.
Kwam Sint en Zwarte Piet
Bij heel veel kind'ren niet;
Geen geld.... dus geen verblijden.
In 't kleine kinderhart
Ondanks het feest, slechts smart,
Geen vreugde in hun leven!
Bedenkzij zijn toch kind
Door ouders teer bemind,
Die niets hen konden gevenl
Veel leed is toch verzacht;
Oom Wim had dit verwacht,
Want zalig is te geven.
Voor wat u deed, daarvoor
Dankt hij het gansche koor
Van al zijn nichten, neven.
Dit woord van Diederik is uit mijn
hart gegrepen. De volgende week komen
wij hierop terug.
OOM WIM.
ning. Wat zou er gebracht zijn? Heeft
men zijn schatten dan ontdekt en met
dankbaar hart bewonderd, dan breekt het
gejuich los; er schijnt geen eind aan te
komen. Die goede Sint Nicolaas, die al
len zoo ruimschoots bedacht heeft en met
kwistige hand zijn geschenken heeft uit
gestrooid. Zoo verloopt dan weer het Sint
N.colaasfeest; het feest1: voor groot en
klein, maar speciaal hét kinderfeest. Het
feest, oud van jaren en toch telkens ook
weer nieuw, dat telkens weer nieuwe ver
rassingen met zich brengt en door geen
ander feest vervangen kan of zal worden.
(Voor de gTooten).
De H. Nicolaas
Bisschop en Belijder
naverteld door Gerard Sloothaak.
De H. Nicolaas te Patara in Lucië uit een
aanzienlijk geslacht geboren, werd door zijn
ouders na veel bidden van den Hemel ver
kregen. Zijn eerste levensjarén voorspelden
reeds welke hooge trap van heiligheid hij
later bereiken zou. Zeer duidelijk openbaar
de ich die buitengewone liefde tot de
armen, waarin hij tot zijn dood toe boven
allen heeft uitgeschenen. Hij was nog zeer
jong, toen hij zijn ouders verloor, maar in
plaats van de schatten, die hij geërfd had,
voor eigen behoefte of genot te gebruiken,
deelde hij ze aanstonds aan de armen uit.
Zoo redde hij een man met drie kinderen
van den hongerdood. Door 'n venster wierp
hij 's nachts tot driemaal toe 'n beurs met
geld naar binnen. Doch den derden keer
bleef hij niet gelijk hij wenschte, onbekend.
De vader, die zich te ruste had begeven,
kwam naar buiten, hij kuste weennend de
hand van den bisschop en bekende dat hij
hem en zijn drie dochters van den honger
dood had gered.
Een bloedverwant van den heilige be
stuurde als bisschop het diocees Myra en
wenschte hem als overste aan te stellen
van 'n nieuw klooster in zijn Bisschoppelij
ke stad. Nicolaas, die inmiddels de pries
terwijding had ontvangen, weigerde, doch
gaf later evenwel toe, doch hij nam 't
overheidsambt slechts kort waar: hij ging
als pelgrim de plaatsen van het H. Land
bezoeken, die door het leven en lijden van
onzen Zaligmaker geheiligd zijn. Zoowel
op zijn heen- als terugreis werd hij meer
dere malen op een bovennatuurlijke wijze
beschermd.
Ook zijn kort daarop gevolgde verkiezing
tot bisschop van Myra werd door Gods tus-
schenkomst gekenmerkt. Hij kwam de stad
in en trad een kerk binnen, waar over de
keuze van 'n nieuwe herder werd beraad
slaagd: daar de oude bisschop pas gestor
ven was. God nu had in die nacht aan de
oudste bisschop, die moest voorzitten ge
openbaard, dat de eerste die de kerk bin
nenkwam en Nicolaas heette, op den le-
digstaanden zetel moest worden verheven.
Zoo werd de heilige, ondanks zijn afkeer
om andere te besturen, op den bisschoppe-
lijken zetel verheven. Het geloof verdedig
de hij met kracht, want onder de regee
ring van Diocletianus werd hij in den ker
ker geworpen, waaruit hij door keizer Con-
stantijn verlost werd. In hoogen ouderdom
begaf hij zich naar Nicea om deel te ne
men aan de beroemde kerkvergadering,
welke daar tegen de goddelooze ketterij van
Arius gehouden werd. Kort na zijn terug
keer te Myra ontsliep hij in den Heer.