C. F. WOEI Een Sint Nicolaasfeest Rusland. Naaimachine.' DONDERDAG 2 DECEMBER 1937 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 9 in Wanneer het 5 December was, ging Alexander Petrowitsch Ranow nooit vóór tien uur naar zijn bureau. Dat deed hij al sedert jaren; die paar uur vóór kantoor tijd oracht hij door im de winkels te kijken en door de stad te wandelen. Hij had pleizier in de drukte op straat, in de etalages van de verschillende winkels, en het zien van de heerlijke lekkernijen in de banketbakkerswinkels bracht hem dik wijls het water in den mond. Daar hij niettegenstaande zijn vijftigste jaar nog altijd een phantast was, dacht hij er over na, wat hij voor de kinderen en zijn vrouw zou koopen, als hij zijn zakken vol geld had. Natuurlijk eerst wat lekkers voor de kleintjes in hun schoenen, voor zijn vrouw een lap stof voor een nieuwe man tel, voor Darja zijn oudste dochter een ■bundel gedichten, waar ze zoo van hield, voor Sergei zijn zoontje een trein, met een echte locomotief en voor de kleine Na- tasja een pop met echt haar. „God, zuchtte hij, wat zou dat een vreug de zijn Petrowitsch ontwaakte uit zijn gepeins, maar neen, dat was niet mogelijk, hij was maar een eenvoudig ambtenaar bij het mi nisterie: hij liep met leege zakken. Het ■beste was dus maar stilletjes naar 't bu reau te gaan. Hij had wat door de straten geslenterd en liep nu naar 't bureau, dat kwam omdat hij nieuwe kaplaarzen van echt leer aan had, die hij zoo gauw mogelijk in al hun fonkelnieuwen glans den heeren van 't bu reau wilde toon en. Eenige maanden geleden had hij wel ge merkt, dat zijn vrouw Anna en Darja dik wijls geheimzinnige besprekingen hielden, maar ze wilden nooit iets zeggen als hij naar de reden vroeg. Nu begreep hij waarom zijn vrouw den iaatsten tijd nog zuiniger geweest was dan anders, waarom Darja niet meer uit ging en waarom 't kind zelfs geen nieuwe mantel voor zich zelf gemaakt had. Nu begreep hij die raadselachtige woor den tusschen moeder en dochter. Van morgen had hij de ware oplossing van al dat geheimzinnige gevonden, toen hij een paar prachtige kaplaargen voor zijn bed zag staan. „Wat beteekent dat",- had hij vol verba zing uitgeroepen? „Wat beteekent dat," hadden zijn vrouw en Darja lachend gezegd. „Misschien had Sinterklaas medelijden met uw oude schoenen, vader", had Darja gezegd. „Hoe is 't mogelijk, had hij vol ontroering er uitgebracht, om daarna zijn vrouw en zijn oudste aan zijn hart te drukken. Van zijn woning tot aan het bureau moest hij er voortdurend aan denken. De liefde van vrouw en dochter, die zich in teedere bezorgdheid uitte, bracht in zijn hart, tel kens terugkeerende stille vreugde en over stemde zelfs voor een oogenblik het ver driet, aan de zijnen op Sinterklaaravond niets te kunnen geven. Langzaam ging hij de trappen op van het gebouw en verheugde zich als een kind om 't gekraak der zolen en over den sterken geur van 't echte Russische leer, terwijl hij met welgevallen naar de mooie laarzen keek. „Ik geloof werkelijk, dat mijn chef geen betere heeft", zei hij, „misschien is dit toch wel een goed voorteeken en brengt Sint Nicolaas misschien nog een tweede ver rassing. Misschien vandaag verhooging van tractament, nou, maar dan kwam er voor ieder een leuke verrassing, dacht hij. Voetgeschuifel voor de deur deed- hem naar zijn plaats spoeden. De deur ging open en de chef de bureau Stephan Boronin kwam binnen. Hij ging direct naar zijn privékantoor, zijn neusvleugels trok hij op alsof hij iets onaangenaams opsnoof. Hij keek naar Pe trowitsch, maar liep hem zonder een woord te zegg en voorbij. „Ik denk wel, dat Hij er tevreden over zal zijn", dacht Petrowitsch. „Het is een heele tijd geleden, dat ik nieuwe laarzen kocht. Ja. het was, toen hij pas met Anna getrouwd was. Darja was nog niet geboren en nu werd zij binnenkort al twintig. Ja, toen! Ieder had zijn vrouw ge- lukgewenscht met hem omdat hij een toe komst voor zich had. Dertig jaar had hij nu trouw onvermoeid hier aan het ministerie gewerkt en nog was hij niet veel hooger in rang dan in 't begin. Hij had wel geleerd zijn hoofd te buigen. Van vaderland, politiek en godsdienst durfde hij niet meer te spreken op het kan toor, alleen zijn vrouw en kinderen kon hij zijn meeningen mededeelen. „Kom laat ik mij het feest maar niet be derven, dacht hij, wie weet wat de goede Heilige Sint met my voor heeft". De chef de bureau de heer Boronin liet hem roepen. Het gold een lastige zaak te ontrafelen, waaruit alleen Petrowitsch Ranow wijs kon worden. Hij moest ver schillende papieren voorleggen en die Boro nin toonen. Hij moest daarom dicht bij zijn superieur gaan staan om het een en ander aan te wijzen. Opeens sprong Boronin van zyn stoel op, keek Ranow woedend aan en zei: „Man, wat heb je toch aan je voeten? Denk je soms, dat ik die lucht kan verdragen? Dat is geen manier om met zulke laarzen hier te komen. De heele kamer stinkt er naar". „Deze laarzen heb ik van morgen van Sinterklaas gekregen, mijnheer, ze zijn van echt Russisch leer". „Ja, ja schei maar uit we zijn nu klaar, maar denk er om, dat je een volgende keer hier niet meer met die laarzen binnenkomt. Boronin zou zoo nog een poos doorge gaan zijn als niet een knecht was binnen gekomen om den heer Dmitri Lawenski aan te dienen, aan wie Boronin veel verplich tingen had. „Laat mijnheer binnenkomen en jij Pe trowitsch werk die opgave uit en denk om wat ik je gezegd heb". „Goeden morgen", zei Lawenski, „u heeft toch mijn brief ontvangen?" „Ach ja, dat is waar ook, ja, ja, ik had er was spoed achtergezet, weet u, Uw schoonzoon is benoemd, ik kan hier op het bureau wel iemand missen, die man die mij steeds ergert, kan wel met pensioen gaan en in zijn plaats komt dan Dimitri Suhaljef. „Daar kunnen wij dan op rekenen? beste Boronin, hartelijk dank! Maar zou de be noeming niet vandaag kunnen gebeuren? 't Zou zoo'n heerlijke verrassing voor mijn dochter zyn". „Nu dat zal wel gaan", zei Boronin, „ik breng de zaak direct in orde". Boronin stond op en beiden verlieten het bureau. Het was intusschen middag geworden en de chef was nog niet terug. Petrowitsch Ranow zat steeds voor zyn lessenaar, hij maakte vandaag geen haast i om vroeg naar huis te komen, er was toch niets te doen; hij kon niets, maar dan ook I niets voor de kinderen koopen. Tegen vijf uur kwam Boronin eindelijk terug. Hij keek zeer woedend en zei: „Ra now, wil je in mijn kamer komen?" De chef liep eerst een paar keer heen en weer, bleef dan plotseling voor Petrowitsch staan en zei: „Ik heb er over gedacht u pensioen te geven; het decreet zult ge mor gen ontvangen". „Pensioen?" stamelde Ranow, „pensioen? maar wat heb ik misdaan, waarom dat zoo l plotseling? En mijn gezin dan, ik kan niets anders zoeken, daar ben ik te oud voor. I Mijn God, mijn God", zei hij. „Dan hadt je maar eerder aan je gezin j moeten denken, 't Is meer dan erg, om mij zoo kwaad te maken met die stinkende laarzen, je weet dat de dokter mij alle op winding verboden heeft. „Mijn God", kon Ranow slechts herhalen, „is dat mijn St. Nicolaasgeschenk?" Petrowitsch Ranow verliet zijn bureau, tot laat in den avond zwierf de ongelukkige man over de straten. Wat vreeselijk het tegen zijn goedé vróuw te moeten zeggen, maar neen; morgen zou hij haar dat leed sparen en de vreugde van de kinderen niet vergallen. Tpen de lantaarns aangestoken waren dacht hij er aan, dat zijn vrouw met de kleintjes de winkels zouden gaan kyken. Petrowitsch Ranow ging nooit met hen mee, 't zou. hem te veel verdriet veroorza ken, de verlangende uitroepen van de kin deren te hoor en en hun niet de geringste vreugde te kunnen bereiden. Hij wist dus, dat er niemand thuis was. In een der nauwe straten, die de St. Nico- laaskerk omgeven, stond een oud zwart ge- Douw, die no. 14 droeg. Beneden waren ma gazijnen en heel boven woonde hij met nog een familie. Bittere weemoed vervulde zijn ziel, als hij er aandacht, hoe gelukkig hy vanmor- 1 gen van huis ging en hoe verdrietig hy er terugkeerde. Eerst tegen acht uur kwam zijn vrouw met de kinderen terug. „Moeder", vroeg de kleine Natasja, „hoe komt het, dat de goede Sint alleen maar bij rijke kinderen komt. Darja liefkoosde haar kleine zusje en wist niet direct wat te zeggen. Petrowitsch Ranow, die de vraag gehoord had, bedwong zijn ontroering, maar vluch- te in de alcoof om de opwellende tranen te verbergen. Zijn vrouw, die met heel weinig altijd iets extra's kon klaar maken, had nu ook voor dezen avond een lekkere koek gebak- ken. Darja hield de kleintjes bezig; ze stak het kleine schemerlampje aan, trok de schoentjes van de kinderen uit, die ze onder de schoorsteen plaatste en zong dan wat Sinterklaasversjes. Moeder was intusschen uit de keuken ge komen en met omwasschen klaar. „Waar is vader?" vroeg ze. „Hier ben ik, wat is 't koud hier",zei hy, ,,'t beste is maar, dat we vroeg naar bed gaan". „Ik heb 't ook zoo koud", zei moeder, „en toch, ik kan niets meer stoken, anders heb ik niets voor morgen". „Petrowitsch, kijk eens of de kolen nog gloeiend zijn? Als ze uit zijn, kunnen we de klep van de kachel open zetten". „Ik heb ze al toegemaakt", zei vader, „de kachel ziet heelemaal zwart'.' „Kom jij maar bij vader op schoot zitten Natasja, dan wordt je lekker warm. Hy nam 't meisje op zijn schoot en verborg zyn verdrietig gezicht achter haar krullen. Een prima dan naar UITSLUITEND DE BETERE MERKEN Concurreerende prijzen 'QO PLFF-ADLER- HUSQVARNA-LADA Breestraat 171 „Nu kinderen goed luisteren", zei moe der, „dan zal ik eerst voor vader een glas thee maken en dan vertel ik jullie een mooi Sint Nicolaasverhaal". En moeder vertelde: Er waren eens twee kinderen, een jongen en meisje van acht en tien jaar. Ze waren heel arm en ongelukkig, omdat ze geen ouders meer hadden. Hun vader was door 't ijs gezakt en de moeder trok zich zoo het verlies van haar man aan, dat zij een jaar daarna ook stierf. Het gebeurde op Sinterklaasavond, dat zij zich erg eenzaam en verlaten gevoelden; daarom gingen ze naar buiten, door hun hond begeleid en sloegen den weg naar het dorp in. Misschien komen wij Sinterklaas met zijn knecht wel tegen zei het ventje; hij herinnerde zich nog, hoe hij verleden jaar met zijn vader naar 't kasteel was ge weest, waar hij de goede Sint zelf gezien had en van zwarte Piet een prachtige bouwdoos had gekregen. Ze liepen dus van den grooten weg af, het bosch in, maar het kleine meisje kon bijna niet meer loopen, tusschen de boomen lag de sneeuw zoo hoog. Zachtjes begon ze te huilen. Maar heel langzaam vorderden zij toch. Eensklaps zagen ze naast zich een ander kind staan, nog armoediger gekleed dan zij, want hij liep op bloote voetjes, een muts had hij niet op, zoodat zyn blonde krullen om hem heen waaiden. „Waar gaan jullie heen?" vroeg het knaapje. „Ach, je hebt geen schoenen aan", zei het meisje medelijdend, „kom ga met ons mee, wij gaan naar het kasteel van de Graaf, daar zal St. Nicolaas zijn". „Weet je wat", zei de arme jongen, „zus geef jij hem je schoenen, jij bent toch te moe om te loopen, dan zullen wij je samen dragen". De twee knapen strengelden hun handen ineen, het meisje legde haar arm om hun hals, zoo kwamen zij gauw vooruit en ston den toen voor het kasteel. Ongemerkt slopen de kinderen binnen. Er waren heel veel kinderen en groote men- schen. Sint Nicolaas zat op een groote zetel en deelde allerlei mooie geschenken uit aan de rijke kinderen van den graaf. In 't begin lette niémand op de arme kin deren. „O, wat zou rk het heerlijk vinden, als ik zoo'n lekkere speculaaspop of een ap pel van marsepain kreef", fluisterde het meisje den vreemden knaap in 't oor. Deze begon eensklaps hard te lachen en op dat geluid keken de heeren en dames om en bemerkten de arme kinderen. „Wat moet jullie hier doen bedeltroep?" schreeuwde de graaf, „vooruit mijn huis uit. „Ach" doe 't maar niet", zei de gravin, „ze zien er zoo ellendig uit." „Ik zal ze in de keuken wat kleeren laten gven en wat eten." „Hartelijk dank", zei de vreemde jongen, en zijn geluid klonk als muziek. Toen de kinderen: gegeten hadden, gingen ze weg. Verdrietig liepen zij weer 't bosch oodr, ze kwamen bij de vijver, waar ze zil veren sterren aan den hemel zagen schit teren. De kinderen bleven staan. „Als Sint Nicolaas nu eens hier kwam", zei het meisje. Op hetzelfde oogenblik stond de vreemde knaap op. Hij was niet meer armoedig. Een zilver geweven kleed droeg hij. Voor hem verrees een koningsslot en uit de wijd ge opende vensters stroomde warmte en wie rookgeur. Tal van engelen vlogen in en uit. En toen zagen ze Sint Nicolaas op een wit paard, met een prachtig rood zyden kleed aan, een gouden mijter op zijn hoofd en een prachti ge staf in zijn hand. Het knaapje nam het paard bij de teugels en geleidde de Heilige Bisschop naar de ra- me kinderen. Sint Nicolaas tilde de arme kinderen op het witte paard en reed met hem naar het koninklijk paleis. Uit de handen van den hemelschen Koning ontvingen zij geschen ken, de een nog mooier dan de andere. Zwarte Piet droeg heerlijk eten en drin ken aan. Toen zagen zij ook hun ouders. Den volgenden dag, vonden de menschen op de plaats bij de vijver in hetv bosch de kleer tjes van de arme kinderen; men dacht dat ze een ongeluk gekregen hadden. De moeder had de Sinterklaasvertelling geëindigd. De kinderen die zich doodstil ge houden hadden, kregen nog een stuk specu laas en werden naar bed gebracht. Alleen Petrowitsch Ranow was in zijn leunstoel blijven zitten toen allen reeds naar bed wa ren. Het verhaal van zijn vrouw, zijn ziele- lijden, zijn onmacht, verdreven hem de slaap. Als in een droom hoorde hij het trap pelen van het paard van Sinterklaas, ja 't scheen hem, alsof hij de Engelen zag en het koninklijk paleis waarvan zijn vrouw ver teld had. Opeens schrikt hij op door een plotseling opflikkerend licht in de kachel. Tegelijker tijd ziet hij Sint Nicolaas binnenkomen. „Zou 't dan toch geen sprookje geweest zijn?" zegt hij fluisterend. Eerbiedig stond hij van zijn stoel op om den Heiligen Bis schop, die hem zoo vriendelijk toelac ite te begroeten. Een onbeschrijfelijke vrede vervulde hem. Vergeten was alle zorg en leed. Hij zag, hoe de knecht van St. Nicolaas uit een g-oote mand prachtige geschenken te voorscbyn haalde. En in zijn groote nieuwe kaplan -zen schudde de goede Sint goudstukken. Dac is Het feest van Sinterklaas Wij herinneren ons, hoe wij in een der na- oorlogsche jaren óók eens over het naderend Sinterklaasfeest hebben geschreven, in ban ge zorg, dat het met een mooie oud-Holland.-. sche traditie ten einde ging loopen. Er werd toen nog door iedereen en aan alle kanten geld verdiend, met het gevolg, dat de waar de en het aanzien van dat geld, van goed en bezit, van cadeaux en verrassingen, aanmer kelijk daalde. Houdt het Sinterklaasfeest toch eenvou dig hebben wij toen uitgeroepen, want zon der eenvoud is het niet echt. Op Sinter klaasavond moeten wij geen kinderen zien, die met een ontevreden gebaar het dure ca deau bij een stapel ander speelgoed smijten, drenzend om de vervulling van een onver vulden wensch. Een echte Sinterklaasstemming kan pas ontstaan, als wij het weten en beseffen gelijk Hildebrand in zijn Camera Obscura zegt dat „kleine genoegens óók genoegens zijn". Voor wie op Sinterklaasavond geen ambi tie hebben om te grabbelen naar pepernoten wie dan geen grage tanden kan zetten in een speculazen-vrijer, wie dan niet kunnen lachen, omdat ze „genomen" zijn en ten slotte: wie achter de geringe waarde van een klein geschenkje niet het groote en gouden hart weten te vinden van hem of haar, die ons aldus vriendschap bewezen voor dezulken kan Sinterklaas nimmer een „feest zijn. Toen wij in de jaren van hoog-conjunc- 4 KLEUREN IN I HAND!! Schenk een 4 kleuren-potlood, dat goed is Wij hebben het voor U. VULPENKLINIEK - BREESTRAAT 145 87 voor de bruidschat van Darja, dacht Petro- witsh. Toen knielde hy aan de voeten van den Bisschop neer uit dankbaarheid voor zooveel goedheid. Petrowitsch Ranow kon van overstelpend geluk geen woord uitbrengen. Zijn kinde ren Darja, Sergei en Natasja fluisterden op getogen, dat ze nog nooit zulke mooie ge schenken gekregen hadden. Petrowitscn en Anna Ranow weende van geluk. „Wij zijn in den hemel, in 't koninklijk slot, net als de kinderen uit het ver'iaal". zei hij tegen zijn vrouw. Toen bracht Sint j Nicolaas Petrowitsch en zijn vrouw en kin deren bij den Koning. Deze drukte het gezin I Ranow aan zyn goddelijk Hart. Op 6 December brachten de Agraner kranten het treurige nieuws, dat er in het huis bij de Sint Nicolaaskerk op no. 14 een tragisch ongeluk had plaats gehad. Men vond in het vertrek van den beambte I Alexander Petrowitsch Ranow de geheele I familie door kolendamp vergiftigd, de klep j van de kachel was te vroeg gesloten gewor den. Het was O. L. Heer, die zich over de on gelukkige familie Ranow ontfermd had en ze op de voorbede van Sint Nicolaas bij zich in den hemel geroepen had. M. E. STEYGER-ASPERSLAGH. "tuur elkaar steeds duurdere geschenken gin gen geven, aldus elkaar op kosten jagende, zonder dat wij ons bevredigd gevoelden oreigde het oud-Hollandsche Sinterklaas feest in discrediet te geraken. Nu de tijden ons tot voor-oorlogsche be scheidenheid hebben teruggevoerd, zal de luister van Sinterklaas weer gaan schitte ren met ouden glans! Niet alleen winkeliers schijnen er zich bewust van te zijn, dat eigenlijk, juist nu, de omstandigheden gunstig zijn voor een goed debiet rond den 5en December. De tijd, dat ze dure artikelen verkochten voor dit feest, is voorbij, maar de oude, gezellige drukte van vroeger zal terugkeeren, vroe ger, toen vele snuisterijen en versnaperin gen werden verkocht, klein van prijs en ge ring van winst, maar leidend tot een vlot ten verkoop en druk gedoente in de zaak. Zóó zal het weer worden, als de reclame een beetje handig wordt gevoerd. Sinterklaas is voor iedereen, arm en rijk, als wij de verwachtingen van onze kinde ren, vrienden en verwanten, leiden in de richting van het bereikbare. „Ik herinner me nog" zoo lazen we-er gens „(uit mijn kinderjaren) elk ge schenkje, dat toch heusch niet veel bijzon ders kan zijn geweest, elk fopperijtje, heel de sfeer van die met een tooverlamp be straalde avonden. Praat my niet van opvoe dingswijsheid en kinderzielkunde! Dit is het allereerste, waar zoo'n kleine mensch van groeien moet 'tot een weerbaar wezen, waar levensmoed in zit". Ieder oudere onder ons zal het zóó ver gaan zijn. Wat zijn wij op Sinterklaas niet blij geweest met.pruilen en wat hebben wij ons later niet verwonderd, dat wij onze verwende kinderen niet gelukkig konden stemmen met het kostbaar speelgoed! En toch is de oplossing eenvoudig. Een kinderziel weet slecht te waardeeren, wat de waarde is van geld en kostbaarheden, maar het voelt heel goed, hoeveel van onze liefde, van onzen offerzin, van ons hart er kleeft aan het kleine presentje, dat wij hét schonken. Als wij de deugden van eenvoud en te vredenheid in het kind maar weten te ont wikkelen en te sterken. Laten de winke liers de prettige sfeer van vroeger herschep pen. Zet Sinterklaas te paard op de ruiten van den winkel en in de avertentiekolom- men van de krant! Herschept de étalages in toovertuinen met goud-geplakte speculazen, vol suikerbees ten, bouw- en blokkendoozen, stallen, pop pen en andere prullaria, rond wier goed koop en eenvoudig wezen dankbare kinder mondjes straks een wonderweb van hun ryke fantasie zullen weven! „Tijd."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 9