Katholieke afgevaardigde
pareert aanval der N.S.B.
WOENSDAG 24 NOVEMBER 1937
DE |«r«n«"HE COURANT
EERSTE BLAD - PAG. 2
HOE WORDT HET WEER 7
ZWAAR BEWOLKT.
De BUI seint:
Verwachting: Zwakke tot matige veran
derlijke wind, later uit Westelijke richtin
gen, nevelig tot zwaar bewolkt, of betrok
ken, met waarschijnlijk eenige regen, wei
nig verandering in temperatuur.
Hoogste barometerst.: 768.6 te Warschau,
Laagste barometerst.: 743.1 te Janmayen.
Het gebied van hooge luchtdruk in het
Oosten over het vasteland breidde zich ook
over Zuid-Scandinavië uit. In het geheele
gebied is de wind zwak met nevelig tot be
trokken lucht. In Noord-Duitschland ligt
nog een vorstgebied, in Midden-Scandinavië
bleef de vorst plaatselijk streng. Het hooge-
drukgebied in het Westen op den Oceaan
breidde zich over de Britsche Eilanden uit,
de wind is hier zwak tot matig, in het Noor
den uit Westelijke, in het Zuiden uit Oos
telijke richtingen. De lucht is nevelig tot
zwaar bewolkt, in het Noorden valt regen,
onder invloed van de naderbij gekomen en
dieper geworden depressie, welke gisteren
reeds bij IJsland gesignaleerd werd. Be
halve op IJsland en Noord-Schotland doet
de invloed van deze depressie zich ook reds
langs de Noorsche kust' gevoelen, waar de
wind matig tot krachtig uit Zuid-West
waait en waar de bewolking toegenomen is.
In het Zuid-Westen, over de Golf van Bis-
caye, ligt nog een depressiekern, welke haar
invloed in West-Frankrijk doet gevoelen,
waar de lucht ook betrokken is, met plaat
selijk regen. Een uitlooper van deze de
pressie ligt over het Engelsche Kanaal en
oefent haar invloed ook in ons land uit,
waardoor ook hier het weer somber is met
plaatselijk regen. De wind is veranderlijk.
Verwacht wordt, dat de wind
later naar het Westen om zal loonen
met nog nevelig tot zwaar bewolkt
of betrokken lucht en nog kans op
regen. De temperatuur zal waar
schijnlijk weinig veranderen.
LUCHTTEMPERATUUR.
4.8 gr. C.
LICHT OP VOOR FIETSERS e.a.:
Van Woensdagnamiddag 4.28 uur tot
Donderdagmorgen 7.06 uur.
HOOG WATER.
Te Katwijk aan Zee op Donderdag 25 Nov.
voorm. 8.03 en nam. 8.31 uur.
OPHEFFING VAN 150 STATIONS
EN HALTEN.
SPOORWEGEN BEREIDEN
INGRIJPENDE WIJZIGINGEN VOOR.
In ..Spoor- en Tramwegen" schrijft de
heer D H. Stigter, administrateur van de
Nederlandsche Vereeniging voor Tram
wegen en Autotransportdiensten, dat een
dezer dagen een belangrijke bespreking is
gehouden onder leiding v^an den Inspecteur-
Generaal van het verkeer, waarbij ver
tegenwoordigers van de Nederlandsche
Spoorwegen, van de Nederlandsche Ver
eeniging voor Tramwegen en Autotran
sportdiensten, de Ned. Bond van Autobus-
dienstcndernemers en de Bond van Be
drijfsautohouders in Nederland aanwezig
waren.
Daarbij hebben de Nederlandsche spoor
wegen de plannen ontvouwd, die met den
zomerdienst 1938 zullen worden ingevoerd.
Ter bevordering van het personen
vervoer en ter besparing van kosten
zullen orgeveer 150 stations en halte
plaatsen worden opgeheven. Tevens zal
voor het geheele land een dienstrege
ling worden ingevoerd, zooals thans
bestaat op de electrische lijn Amster
dam—Dordrecht, d.w.z. de vertrek
tijdstippen zullen ten opzichte van het
volle uur steeds de zelfde zijn. Een der
gelijke dienstregeling is een unicum
voor Europa. Autobus- en tramdiensten
zullen de verbindingen onderhouden
met die stations, die zullen worden op
geheven.
Een ander gevolg van deze maatregelen
is, dat een vereenvoudigd spoorboekje zal
worden vervaardigd, met aansluitingen van
tram- en autobus.
DE NOOD IN DEN TUINBOUW.
De drie organisaties uit den tuinbouw:
de Nederlandsche Tuindersbond, Roomsch-
Katholieke Land- en Tuinbouwbond en de
Christelijke Boeren- en Tuindersbond, heb
ben gistermiddag een onderhoud gehad
met den regeeringscommissaris voor den
tuinbouw, den heer F Valstar, over den
noodtoestand, die op het oogenblik in den
tuinbouw heerscht tengevolge van het lage
prijspeil.
De regeeringscommissaris bleek ten
volle bereid, zoovee] als in zijn vermogen
ligt mede te werken aan dit maatregelen,
die den noodtoestand der tuinders zouden
kannen verlichten.
Bij de bespreking werd speciale aandacht
Prof. dr. A. H. M. J. van Rooy f
RECTOR-MAGNIFICUS DER
GEMEENTE-UNIVERSITEIT.
Prof. dr. A. H. M. J. van Rooy, rec-
tor-magnificus der gemeente-universi
teit te Amsterdam, die gisteren, toen
hij te Nijmegen vertoefde, om de Von
del-herdenking in de R. K. Universi
teit bij te wonen, plotseling ongesteld
werd en naar het St. Canisius-zieken-
huis moest worden vervoerd, is daar
hedenmiddag na voorzien te zijn
van de laatste Heilige Sacramenten
overleden.
Prof. van Rooy is op 27 December 1880
te Rotterdam geboren, zoodat hij bijna 57
jaar geworden is. Hij volgde de H. B. S.
met 5-jarige cursus te Rolduc en ging ver
volgens in 1897 naar Amsterdam, om daar
geneeskunde te studeeren. In 1904 deed hij
zijn arts-examen. De daaropvolgende
twee jaar was de heer Van Rooy werk
zaam als heelkundig assistent in het ge
meente-ziekenhuis aan den Coolsingel te
Rotterdam, en daarna tot 1909 te Amster
dam, als medewerker van Prof. H. Treub.
Nadat hy verschillende vrouwenklinie
ken in het buitenland had bezocht, vestig
de hij zich in Juli 1910 aLs vrouwenarts
te Rotterdam. In 1911 promoveerde hij aan
de Hoogeschool te Gent (Magna cum lau-
de) tot doctor in de geneeskunde.
In 1918 werd dr. van Rooy benoemd tot
hoofd der vrouwenkliniek van de „Joan
na van LynderTeding van Berkhout-
stichting", te Haarlem.
Hij publiceerde verschillende weten
schappelijke geschriften op verloskundig
en gynaecologisch gebied, voorts verleen
de hij zijn medewerking aan 1en 5en druk
van het leerboek der gynaecologie van prof
Treub, terwijl hij den 7en druk van Treub's j
leerboek der verloskunde nog tijdens het
leven van zijn leermeester geheel zelf
standig bewérkte.
De. faculteit der geneeskunde droeg dr.
van Rooy tijdens de ziekte van prof. Treub
op, een deel van diens colleges aan de ge
meente universiteit te verzorgen.
Op Maandag 6 December 1920 aanvaard
de dr. Van Rooy het hoogleeraarsambt als
opvolger van prof. Treub. Zijn intreerede
was getiteld: „een blik op heden en toe
komst der gynaecologie en verloskunde."
In 1926 werd prof. van Rooy benoemd
tot lid van de radium-commissie van den
Volkenbond, terwijl hij tevens gekozen
werd tot lid van de Hollandsche Maat
schappij van Wetenschappen. Sinds 1933
maakte hij deel uit van den Gezondheids
raad. Verder was hij eerelid van verschei
dene buitenlandsche genootschappen.
Hieraan kan nog worden toegevoegd,
dat prof. Van Rooy van 1912 tot 1918 lid
was van den gemeenteraad van Rotterdam.
Ook kan er nog worden aan herinnerd,
dat de thans overleden hoogleeraar een
groot aandeel heeft gehad in de voorberei
ding van de in 1932 in de hoofdstad ge
houden tentoonstelling „Moeder en kind".
Op 29 September jl. had hij het ambt
van rector-magnificus overgenomen van
zijn voorganger prof. dr. E. Laqeur. Ook
buiten de wetenschappelijke wereld ge
noot prof. Van Rooy groote bekendheid.
Velen zullen zich herinneren, hoe hij nog
enkele weken geleden het tooneel van
den Stadsschouwburg betrad, ter huldi
ging van Oscar Tournaire, waarbij hij toen
op de hem eigen vroolijke manier, herin
nerde aan zijn studentenjaren.
Tweede Kamer
De heer Rost van Tonningen „afgerost" Wie
geen vertrouwen heeft, krijgt ook geen ant
woord. Echtscheiding wordt niet vergemak
kelijkt. De Zondagsrust.
geschonken aan de mogelijkheden tot ver
ruiming van den export, bepalingen ten
gunste van den tuinbouw in nieuwe han
delsverdragen, en aan de steunuitkeering
voor de verschillende tuinbouwproducten
in verband met de richtprijzen.
ARBEID IN BROODBAKKERIJEN.
De minister van sociale zaken heeft ten
aanzien van broodbakkerijen in alle ge
meenten des rijks vergund:
lo. door hoofden of bestuurders en door
bakkersgezellen mag, in afwijking van het
bepaalde in artikel 35, tweede lid, der Ar
beidswet 1919, met den bakkersarbeid wor
den begonnen: a. in den nacht van Vrij
dag 3 op Zaterdag 4 December; b. in den
nacht van Donderdag 23 op Vrijdag 24 De
cember; c. in den nacht van Donderdag 30
op Vrijdag 31 December; telkens van mid
dernacht (12 uur) af; d. op Maandag 27
December; e. op Maandag 3 Januari, tel
kens van 3 uur des voormiddags af;
een en ander met dien verstande, dat
voor zoover betreft broodbakkerijen, voor
welke een vergunning, als bedoeld in arti
kel 37, eerste lid, der Arbeidswet 1919, is
verleend op Vrijdag 3 December, Don
derdag 23 December en Donderdag 30 De
cember, telkens te 10 uur des namiddags,
en op Maandag 27 December en op Maan
dag 3 Januari, telkens te 1 uur des voor-
middags, met arbeid, bestaande in het ge
reedmaken van deeg en ovens, mag wor
den aangevangen, onder voorwaarde, dat
in de ondernemingen, waar op de onder b.
en/of d. genoemde data, dan wel op de
onder c. en/of e. genoemde data, van deze
vergunning wordt gebruik gemaakt, op Za
terdag 25 December, respectievelijk op Za
terdag 1 Januari, geen arbeid wordt ver
richt;
2o. door bakkersgezellen mag, in afwij
king van het bepaalde in artikel 40, eerste
lid, der Arbeidswet 1919, op Vrijdag 24 en
Vrijdag 31 December, gedurende ten hoog
ste 10 uren arbeid worden verricht, tenzij
een kennisgeving (coupon), als bedoeld in
artikel 35, tweede lid, onder b. der Ar
beidswet 1919, tijdig is ingezonden aan het
districtshoofd der Arbeidsinspectie, in welk
geval de werktijd ten hoogste 13 uren mag
bedragen.
Vergadering van gisteren.
De wettelyke erkenning van de huwe
lijksinstelling is niet iets toevalligs, maar
een gevolg van het christelijke karakter
van het volk, van het zedelijk bewustzijn
onzer natie. Het afdingen op deze instel
ling is een teruggang van de beschaving.
De minister moge met de bestaande prak
tijk van ontduiking der wet breken.
De heer DROP (S.D.) betoogt, dat er
een afzonderlijke codificatie van het ar
beidsrecht behoort te komen.
Voorts bepleitte spreker de wettelijke
verplichting van ondernemingen om pen
sioenregelingen in het leven te roepen.
Het buitenland is hierin voorgegaan.
De heer POSTHUMA (C.D.) acht het
noodig, dat bij faillissement de levensver
zekeringen buiten den boedel vallen.
De heer DE VISSER (Comm.) zegt, dat
de vluchtelingen uit Duitschland in een
positie verkeeren, „waarvan het mij zelfs
niet lukt de ellende te schilderen". Vele
maanden lang zitten vreemdelingen opge
sloten in politiebureaux, in huizen van
bewaring en in de cavaleriekazerne te
Amsterdam, waar zij voortdurend achter
tralies worden gehouden, zoodat zij tot
wanhoop worden gedreven. Zij genieten
minder rechten dan de crimineele misda
digers. Den vreemdeling moet hier een
behoorlijk asyl worden toegekend.
Spr. keurt de maatregelen van de re
geering welke tegen het dienstnemen bij
de Spaansche regeeringstroepen door Ne
derlanders waren gericht af. Spr. be
schouwt dit als een onvriendelijke daad
jegens de Spaansche regeering.
De heer KORTENHORST (R. K.) zegt.
dat verleden week een rede is gehouden,
waarin fantasie en werkelijkheid zoo uit
eenliepen, dat zij geen aanknoopingspunt
biedt voor een gedachtenwisseling. Spr.
heeft geaarzeld bij de keuze tusschen een
verachtend stilzwijgen en een antwoord.
De onervarenheid van het betrokken Ka
merlid en het streven naar de waarheid,
dat bij ieder toch aanwezig is, beweegt
hem tot het laatste. Spr. protesteert tegen
de in de rede van den heer Rost van Ton
ningen geuite beschuldigingen jegens de
katholieken.
De poging van de N. S. B. om ons
volk door het spookbeeld van een
Roomsche overheersching in tweeGn
te scheiden is niet origineel. De ka
tholieken zijn in dezen strijd getraind.
Uit de eeuwenlange verdrukking zijn
zij arm maar eerlijk te voorschijn ge
komen als vaderlanders, wier vader
landsliefde in hun godsdienst is ge
worteld. Spr. protesteert tegen de
verdachtmaking van de katholieken
als minder goede vaderlanders en pro
testeert tegen het nauwelijks verho
len antisemitisme dat uit de woorden
van den heer Rost van Tonningen
blijkt.
Laat de talentvolle jonge man, die deze
rede heeft gehouden, zijn talenten gebrui
ken voor een beter doel, dan voor het
tweedracht zaaien in ons volk, nu een
dracht meer dan ooit noodig is. Wil hij
werkelijk tot de stille reserve onzer volks
kracht behooren, laat hem dan zijn krach
ten ergens anders gebruiken dan in het
lanceeren van boosaardige fantasieën je
gens loyale volksgroepen.
De heer TERPSTRA (A.R.) vraagt be
tref ende de zedelijkheid.'of de plaatselijke
autoriteiten wel steeds de noodige dili-j
gentie betracht.
Met de uiteenzettingen van den minis
ter aangaande het huwelijk gaat spr. ac-
coord. Het aantal echtscheidingen neemt
onrustbarend toe; in Amsterdam 500 echt
scheidingen in 9 maanden.
Het is niet onbarmhartig echtscheidin
gen tegen te gaan. Het is eerder onbarm
hartig ze te bevorderen.
De heer HERMANS (R. K.) sluit zich
In het algemeen aan bij het betoog van
den heer Goes van Naters. Tegen propa
ganda van het Duitsche nationaal-socialis-
me moeten wij waakzaam blijven. De
Duitschers, die in hun land met hun na-
tionaal-socialistische filosofie zijn door
drenkt, vormen hier te lande een straffe
organisatie. Zijn de spr. verstrekte inlich
tingen juist, dan wordt in ons land nog
steeds niet moreele en materieele midde
len pressie uitgeoefend op de hier wo
nende Duitschers door een Duitsche orga
nisatie.
De heer ZANDT (S. G.) richt zich te
gen uitbreiding van de echtscheidings
gronden, ook tegen die wegens ongenees
lijke krankzinnigheid.
Spr. keurt tevens af, dat lectuur, waarin
het huwelijk wordt ondermijnd, in gesub
sidieerde openbare leeszalen wordt be
schikbaar gesteld. Spr. is daarom tegen
subsidieering dezer leeszalen.
De minister aan het woord.
De MINISTER VAN JUSTITIE, de heer
GOSELING, had aanvankelijk de hoop
gehad, dat de mondelinge behandeling
een schifting zoude hebben gebracht in
de vele onderwerpen, welke naar voren
zijn gebracht. Spr. wil de onderwerpen
ordenen in onderwerpen waarop hij niet
zal antwoorden, die, waarop hij kort zal
antwoorden en de twee groote onderwer-
I pen, echtscheiding en vreemdelingen. In
de principieele gedachtenwisseling ligt
een der beste tradities van het kabinet.
Niet zal spr. antwoorden op de
woorden van den heer Rost van Ton
ningen, die blijkbaar voor eens en
voor altijd heeft willen toonen niet
het niveau van parlementaire gedach
tenwisseling te willen innemen, waar
over de spreker zoo even sprak. Bij
voorbaat heeft de spreker het recht
op een antwoord ook op de weinige
zakelijke punten van zijn betoog ver
beurd, daar hij begonnen is met te
zeggen, den minister niet te vertrou
wen. Spreker hoopt, dat de Kamer
deze houding, ter wille van het geza
menlijk eergevoel van parlement en
regèering ingenomen, zal billijken.
(Luide instemming, geroep „bravo,
natuurlijk").
Aan de Kamer wil spreker mededeelen
dat het artikel „Spoorloos verdwenen" in
het „Nationale Dagblad" met de materiee
le waarheid volkomen in strijd is en moet
beschouwd worden als berichtgeving, op
kwalijke sensatie gericht. Waar is dat een
Haagsch ingezetene den procureur-gene
raal een dossier betreffende de zaak Van
't Sant heeft ter hand gesteld.
Waar is ook, dat de procureur-generaal,
nadat de Haagsche ingezetene telefonisch
bij den rechter-commissaris naar het dos
sier had geinformeerd, het dossier niet
heeft kunnen produceeren. Dit was een
ambtelijke misslag, die spreker niet wil
goedpraten. De Haagsche ingezetene had
echter een duplicaat en heeft dit den rech
ter-commissaris ter hand gesteld. Deze
heeft de stukken geheel doorgewerkt en
er geen gegevens in gevonden, welke voor
de strafzaak dienstig zouden kunnen zijn.
De genoemde Haagsche ingezetene is op
het parket van den rechter-commissaris
ontboden en daar is 18 Maart 1936 pro
cesverbaal opgemaakt van zijn verklarin
gen, uit welk procesverbaal blijkt, dat de
genoemde Haagsche ingezetene tot de
conclusie kwam, dat hij het met het
standpunt van den rechter-commissaris
eens was. De aangelegenheid is geheel tot
het genoegen van den aanvrager geregeld.
„Ik laat het aan de Kamer over", aldus
spr., „te oordeelen over de nationale waar
de van deze journalistieke insinuatie".
De minister breekt zijn rede af; hij zal
haar heden voortzetten.
AVONDVERGADERING.
BINNENLANDSCHE ZAKEN.
Voortgezet wordt de behandeling van
de begrooting van hoofdstuk V (binnen-
landsche zaken).
MINISTER VAN BOEIJEN zet zijn rede
voort. Verschillende geuite wenschen,
o.m. betreffende zusterpensioen en bur
gerwachten moet spr. nog op zich laten
inwerken. Nu het raadsbesluit van 's-Gra-
venhage betreffende een urnenbewaar
plaats nog de goedkeuring van de Kroon
behoeft, kan spr. er nu niet in treden. De
begrafeniswet zal onder oogen worden
gezien.
Wat de Zondagsrust betreft, gaat
het om het doel der regeering en om de
wijze, hoe dat doel te bereiken.
We hebbeji rekening te houden met het
feit, dat de Zondag in de eerste plaats
dient voor het overwegen van Gods
Woord. Spr. wenscht ook niet voorbij te
zien, dat er ook andere dingen in ons
volk zijn. We hebben te doen met moeilijk
heden die niemand met één slag opzij kan
zetten. De locale overheid moet steunen
op de algemeene wet.
"De geschiedenis is er om te bewijzen,
hoe moeilijk het is, een nieuwe Zondags
wet tot stand te brengen. Een integrale
invoering van een algemeene regeling van
de Zondagsrust is nog niet mogelijk. Doch
een verder afglijden moet worden voor
komen, in het belang ook der locale over
heden.
Ook thans moet er, b.v. ten aanzien
van wegwedstrijden, met tact te worden
opgetreden. Maar dat er afgekapt kan en
moet worden, staat volgens de regeering
vast.
Armenzorg.
Bij afd. V (armenzorg) wijst de heer
DREES (S.D.) op de nooden van ver
schillende groepen kleine zelfstandigen,
van schippers. Spr. bepleit het verleenen
van bijdragen op de bedrijfsinkomsten. De
spreker is voorts niet te verstaan.
De heer GROEN (R.K.) bepleit een be
tere regeling door de gemeentebesturen
van de nooden onder de kleine boeren.
Er moet verschil gemaakt worden in de
toestanden onder tuinders en onder klei
ne boeren. Spr. doet een beroep op den
minister, zooveel mogelijk te doen voor
deze en andere groepen van kleine zelf
standigen.
Installatie nieuw lid.
In het begin der vergadering werd mr.
ROOLVINK (R.K.) als lid der Tweede
Kamer geïnstalleerd.
JUSTITIE.
Aan de orde is de Rijksbegrooting 1938
hoofdstuk IV (Justitie).
De heer WENDELAAR (LIB.) bespreekt
de behandeling van vreemdelingen met na
me hun recht op vrij verkeer met raads
lieden. De vreemdelingen mogen er niet
slechter aan toe zijn dan de misdadigers.
Moge de minister vasthouden aan het de
vies „Recht gaat boven macht".
De eer van de Kamer zou schade lijden,
zoo de woorden van den heer ROST VAN
TONNINGEN (tegen de Joden) onweer
sproken bleven. In ons land geldt het voor
onbeschaafd personen anders dan naar hun
persoonlijke hoedanigheden te beoordeelen.
Dat de echtscheiding betreft, de min.
moet rekening houden met het gemengde
karakter van ons volk. Er zijn er velen die
niet als de minister de onverbreekbaarheid
van het huwelijk huldigen. Ook spr. be
schouwt het huwelijk als een der hechtste
grondslagen voor den staat.
De heer RUTGERS VAN ROZENBURG
(C.H.) merkt op, jwat de echtscheiding be
treft, het niet een alleen-katholieke op
vatting is, dat het huwelijk één en onver
breekbaar is.
Spr. onderschrijft genoemde opvatting
gaarne. Hetgeen God heeft vereenigd,
scheide de mensch niet. Ook met het oog
op het maatschappelijke belang moet hier
gelden: weersta in den beginne.
Mevrouw DE VRIES BRUINS (S.D.) be-
speekt de activiteit van een vereeniging tot
vrijen handel in pharmaceutische artikelen
en de handel in deze artikelen op week
markten. De rijkswetgever heeft hier een
taak.
De heer DE GEER (C.H.) bespreekt de
echtscheiding, naar aanleiding van de ver
leden week gehouden beschouwingen van
den heer Donker. Deze wilde de wet aan
passen aan de practijk en kwam daarmee
uit op een echtscheiding bij onderding goed
vinden. Spr. zou de practijk willen aanuas-
sen aan de wet.
De heer DROP (S. D.) doet een goed
woord voor de binnenschippers.
De heer v. d. ZAAL (A. R.) bespreekt
de ondersteuning van behoeftige Nederlan
ders in Duitschland, de heer POSTHU
MA (Chr. dem.) over de kleine zelfstandi
gen, de heer DIEPENHORST (A.-R.) ves
tigt de aandacht op de wijziging der Ar
menwet en acht het juist, dat de minister
rijkscontrole op de gemeenteijke armenzorg
afwijst.
Minister VAN BOEYEN antwoordt te
meenen, dat de kleine zelfstandigen bij
wijze van armenzorg kunnen worden ge
holpen, doch ook n a het department van
Sociale Zaken
Voor zoover de gevallen krachtens de
Armenwet worden aangebracht, wil de mi
nister nagaan, of overal het gemeentelijk
aparaat behoorlijk werkt.
Voor steunverleening aan Nederlanders
in Duitschland zijn in 1936 in gemeen over
leg normen gesteld, het betreft 200 k 300
gezinnen. In Duitschland zijn nog 400
werkloozen die gesteund worden. Een deel
hiervan zal wel geen werk meer kunnen
vinden.
Het gaat te ver om, zoolang er nog kin
deren wachten voor uitzending naar sa
natoria en vacantiekolonies, gelden be
schikbaar te stellen voor een pleizierreis-
je naar Den Haag van Nederlandsche kin
deren in Duitschland.
Daarna is aan de orde de behandeling
van het hoofdstuk
Volkshuisvesting.
De heer DREES (S. D.) bepleit daarbij
instelling van woningcommissies en verla
ging van het rentepercentage van riiks-
voorschotten voor woningbouw. Nog altijd
zijn er gemeenten waarin vermeerdering
van arbeiderswoningen gewenscht is; voor
al aan de saneering van arbeiderswijken
dient meer gedaan hoe wel spr. erkent,
dat Nederland in dit opzicht geen slecht fi
guur maakt. Voor de werklooze bouwvak
arbeiders kan dan tegelijk iets worden ge
daan.
De heer STEINMETZ (R.-K.) zet uiteen,
dat er een tekort is aan woningen, die te
gelijk bewoonbaar en betaalbaar zijn.
Het standpunt is verdedigd, dat primair
particulieren voor nieuwe woningen moe
ten zorgen. Spr. voelt er echter meer voor
deze zaak aan woningbouwvereenigingen
op te dragen.
Minister VAN BOEYEN wil aan den
bouw van volkswoningen door particulie
ren niets in den weg leggen. Wel zijn voor
hen de omstandigheden ongunstig, doch
sommige materialen dalen in prijs. o.a. het
hout.
Verschillende besturen van gemeenten
hebben spr. gewaarschuwd niet mee te
werken aan nieuwen woningbouw: dat zou
op een débacle kunnen uitloopen voor ge
meente en Rijk. Een deel der volkswonin
gen wordt bewoond door menschen die
daarin niet thuis behooren.
In 1936 zijn 4 aanvragen voor woning
bouw afgewezen, een onbeteekenend per
centage. Voor dit jaar staat het niet an
ders.
Voor het oogenblik wordt uitgegaan van
een rentetype van 4 pet. Onderzocht wordt
of dit een verlaging kan ondergaan. Doch
het is niet uitgesloten, dat daaruit moeilijk
heden zouden kunnen vortvloeien. Kunnen
huurders van volkswoningen den kostprijs
niet betalen, dan zal er een anderen weg
moeten worden gevonden.
De vergadering wordt verdaagd tot he
denmiddag 1 uur.