Katholieke afgevaardigde pareert aanval der N.S.B. WOENSDAG 24 NOVEMBER 1937 DE |«r«n«"HE COURANT EERSTE BLAD - PAG. 2 HOE WORDT HET WEER 7 ZWAAR BEWOLKT. De BUI seint: Verwachting: Zwakke tot matige veran derlijke wind, later uit Westelijke richtin gen, nevelig tot zwaar bewolkt, of betrok ken, met waarschijnlijk eenige regen, wei nig verandering in temperatuur. Hoogste barometerst.: 768.6 te Warschau, Laagste barometerst.: 743.1 te Janmayen. Het gebied van hooge luchtdruk in het Oosten over het vasteland breidde zich ook over Zuid-Scandinavië uit. In het geheele gebied is de wind zwak met nevelig tot be trokken lucht. In Noord-Duitschland ligt nog een vorstgebied, in Midden-Scandinavië bleef de vorst plaatselijk streng. Het hooge- drukgebied in het Westen op den Oceaan breidde zich over de Britsche Eilanden uit, de wind is hier zwak tot matig, in het Noor den uit Westelijke, in het Zuiden uit Oos telijke richtingen. De lucht is nevelig tot zwaar bewolkt, in het Noorden valt regen, onder invloed van de naderbij gekomen en dieper geworden depressie, welke gisteren reeds bij IJsland gesignaleerd werd. Be halve op IJsland en Noord-Schotland doet de invloed van deze depressie zich ook reds langs de Noorsche kust' gevoelen, waar de wind matig tot krachtig uit Zuid-West waait en waar de bewolking toegenomen is. In het Zuid-Westen, over de Golf van Bis- caye, ligt nog een depressiekern, welke haar invloed in West-Frankrijk doet gevoelen, waar de lucht ook betrokken is, met plaat selijk regen. Een uitlooper van deze de pressie ligt over het Engelsche Kanaal en oefent haar invloed ook in ons land uit, waardoor ook hier het weer somber is met plaatselijk regen. De wind is veranderlijk. Verwacht wordt, dat de wind later naar het Westen om zal loonen met nog nevelig tot zwaar bewolkt of betrokken lucht en nog kans op regen. De temperatuur zal waar schijnlijk weinig veranderen. LUCHTTEMPERATUUR. 4.8 gr. C. LICHT OP VOOR FIETSERS e.a.: Van Woensdagnamiddag 4.28 uur tot Donderdagmorgen 7.06 uur. HOOG WATER. Te Katwijk aan Zee op Donderdag 25 Nov. voorm. 8.03 en nam. 8.31 uur. OPHEFFING VAN 150 STATIONS EN HALTEN. SPOORWEGEN BEREIDEN INGRIJPENDE WIJZIGINGEN VOOR. In ..Spoor- en Tramwegen" schrijft de heer D H. Stigter, administrateur van de Nederlandsche Vereeniging voor Tram wegen en Autotransportdiensten, dat een dezer dagen een belangrijke bespreking is gehouden onder leiding v^an den Inspecteur- Generaal van het verkeer, waarbij ver tegenwoordigers van de Nederlandsche Spoorwegen, van de Nederlandsche Ver eeniging voor Tramwegen en Autotran sportdiensten, de Ned. Bond van Autobus- dienstcndernemers en de Bond van Be drijfsautohouders in Nederland aanwezig waren. Daarbij hebben de Nederlandsche spoor wegen de plannen ontvouwd, die met den zomerdienst 1938 zullen worden ingevoerd. Ter bevordering van het personen vervoer en ter besparing van kosten zullen orgeveer 150 stations en halte plaatsen worden opgeheven. Tevens zal voor het geheele land een dienstrege ling worden ingevoerd, zooals thans bestaat op de electrische lijn Amster dam—Dordrecht, d.w.z. de vertrek tijdstippen zullen ten opzichte van het volle uur steeds de zelfde zijn. Een der gelijke dienstregeling is een unicum voor Europa. Autobus- en tramdiensten zullen de verbindingen onderhouden met die stations, die zullen worden op geheven. Een ander gevolg van deze maatregelen is, dat een vereenvoudigd spoorboekje zal worden vervaardigd, met aansluitingen van tram- en autobus. DE NOOD IN DEN TUINBOUW. De drie organisaties uit den tuinbouw: de Nederlandsche Tuindersbond, Roomsch- Katholieke Land- en Tuinbouwbond en de Christelijke Boeren- en Tuindersbond, heb ben gistermiddag een onderhoud gehad met den regeeringscommissaris voor den tuinbouw, den heer F Valstar, over den noodtoestand, die op het oogenblik in den tuinbouw heerscht tengevolge van het lage prijspeil. De regeeringscommissaris bleek ten volle bereid, zoovee] als in zijn vermogen ligt mede te werken aan dit maatregelen, die den noodtoestand der tuinders zouden kannen verlichten. Bij de bespreking werd speciale aandacht Prof. dr. A. H. M. J. van Rooy f RECTOR-MAGNIFICUS DER GEMEENTE-UNIVERSITEIT. Prof. dr. A. H. M. J. van Rooy, rec- tor-magnificus der gemeente-universi teit te Amsterdam, die gisteren, toen hij te Nijmegen vertoefde, om de Von del-herdenking in de R. K. Universi teit bij te wonen, plotseling ongesteld werd en naar het St. Canisius-zieken- huis moest worden vervoerd, is daar hedenmiddag na voorzien te zijn van de laatste Heilige Sacramenten overleden. Prof. van Rooy is op 27 December 1880 te Rotterdam geboren, zoodat hij bijna 57 jaar geworden is. Hij volgde de H. B. S. met 5-jarige cursus te Rolduc en ging ver volgens in 1897 naar Amsterdam, om daar geneeskunde te studeeren. In 1904 deed hij zijn arts-examen. De daaropvolgende twee jaar was de heer Van Rooy werk zaam als heelkundig assistent in het ge meente-ziekenhuis aan den Coolsingel te Rotterdam, en daarna tot 1909 te Amster dam, als medewerker van Prof. H. Treub. Nadat hy verschillende vrouwenklinie ken in het buitenland had bezocht, vestig de hij zich in Juli 1910 aLs vrouwenarts te Rotterdam. In 1911 promoveerde hij aan de Hoogeschool te Gent (Magna cum lau- de) tot doctor in de geneeskunde. In 1918 werd dr. van Rooy benoemd tot hoofd der vrouwenkliniek van de „Joan na van LynderTeding van Berkhout- stichting", te Haarlem. Hij publiceerde verschillende weten schappelijke geschriften op verloskundig en gynaecologisch gebied, voorts verleen de hij zijn medewerking aan 1en 5en druk van het leerboek der gynaecologie van prof Treub, terwijl hij den 7en druk van Treub's j leerboek der verloskunde nog tijdens het leven van zijn leermeester geheel zelf standig bewérkte. De. faculteit der geneeskunde droeg dr. van Rooy tijdens de ziekte van prof. Treub op, een deel van diens colleges aan de ge meente universiteit te verzorgen. Op Maandag 6 December 1920 aanvaard de dr. Van Rooy het hoogleeraarsambt als opvolger van prof. Treub. Zijn intreerede was getiteld: „een blik op heden en toe komst der gynaecologie en verloskunde." In 1926 werd prof. van Rooy benoemd tot lid van de radium-commissie van den Volkenbond, terwijl hij tevens gekozen werd tot lid van de Hollandsche Maat schappij van Wetenschappen. Sinds 1933 maakte hij deel uit van den Gezondheids raad. Verder was hij eerelid van verschei dene buitenlandsche genootschappen. Hieraan kan nog worden toegevoegd, dat prof. Van Rooy van 1912 tot 1918 lid was van den gemeenteraad van Rotterdam. Ook kan er nog worden aan herinnerd, dat de thans overleden hoogleeraar een groot aandeel heeft gehad in de voorberei ding van de in 1932 in de hoofdstad ge houden tentoonstelling „Moeder en kind". Op 29 September jl. had hij het ambt van rector-magnificus overgenomen van zijn voorganger prof. dr. E. Laqeur. Ook buiten de wetenschappelijke wereld ge noot prof. Van Rooy groote bekendheid. Velen zullen zich herinneren, hoe hij nog enkele weken geleden het tooneel van den Stadsschouwburg betrad, ter huldi ging van Oscar Tournaire, waarbij hij toen op de hem eigen vroolijke manier, herin nerde aan zijn studentenjaren. Tweede Kamer De heer Rost van Tonningen „afgerost" Wie geen vertrouwen heeft, krijgt ook geen ant woord. Echtscheiding wordt niet vergemak kelijkt. De Zondagsrust. geschonken aan de mogelijkheden tot ver ruiming van den export, bepalingen ten gunste van den tuinbouw in nieuwe han delsverdragen, en aan de steunuitkeering voor de verschillende tuinbouwproducten in verband met de richtprijzen. ARBEID IN BROODBAKKERIJEN. De minister van sociale zaken heeft ten aanzien van broodbakkerijen in alle ge meenten des rijks vergund: lo. door hoofden of bestuurders en door bakkersgezellen mag, in afwijking van het bepaalde in artikel 35, tweede lid, der Ar beidswet 1919, met den bakkersarbeid wor den begonnen: a. in den nacht van Vrij dag 3 op Zaterdag 4 December; b. in den nacht van Donderdag 23 op Vrijdag 24 De cember; c. in den nacht van Donderdag 30 op Vrijdag 31 December; telkens van mid dernacht (12 uur) af; d. op Maandag 27 December; e. op Maandag 3 Januari, tel kens van 3 uur des voormiddags af; een en ander met dien verstande, dat voor zoover betreft broodbakkerijen, voor welke een vergunning, als bedoeld in arti kel 37, eerste lid, der Arbeidswet 1919, is verleend op Vrijdag 3 December, Don derdag 23 December en Donderdag 30 De cember, telkens te 10 uur des namiddags, en op Maandag 27 December en op Maan dag 3 Januari, telkens te 1 uur des voor- middags, met arbeid, bestaande in het ge reedmaken van deeg en ovens, mag wor den aangevangen, onder voorwaarde, dat in de ondernemingen, waar op de onder b. en/of d. genoemde data, dan wel op de onder c. en/of e. genoemde data, van deze vergunning wordt gebruik gemaakt, op Za terdag 25 December, respectievelijk op Za terdag 1 Januari, geen arbeid wordt ver richt; 2o. door bakkersgezellen mag, in afwij king van het bepaalde in artikel 40, eerste lid, der Arbeidswet 1919, op Vrijdag 24 en Vrijdag 31 December, gedurende ten hoog ste 10 uren arbeid worden verricht, tenzij een kennisgeving (coupon), als bedoeld in artikel 35, tweede lid, onder b. der Ar beidswet 1919, tijdig is ingezonden aan het districtshoofd der Arbeidsinspectie, in welk geval de werktijd ten hoogste 13 uren mag bedragen. Vergadering van gisteren. De wettelyke erkenning van de huwe lijksinstelling is niet iets toevalligs, maar een gevolg van het christelijke karakter van het volk, van het zedelijk bewustzijn onzer natie. Het afdingen op deze instel ling is een teruggang van de beschaving. De minister moge met de bestaande prak tijk van ontduiking der wet breken. De heer DROP (S.D.) betoogt, dat er een afzonderlijke codificatie van het ar beidsrecht behoort te komen. Voorts bepleitte spreker de wettelijke verplichting van ondernemingen om pen sioenregelingen in het leven te roepen. Het buitenland is hierin voorgegaan. De heer POSTHUMA (C.D.) acht het noodig, dat bij faillissement de levensver zekeringen buiten den boedel vallen. De heer DE VISSER (Comm.) zegt, dat de vluchtelingen uit Duitschland in een positie verkeeren, „waarvan het mij zelfs niet lukt de ellende te schilderen". Vele maanden lang zitten vreemdelingen opge sloten in politiebureaux, in huizen van bewaring en in de cavaleriekazerne te Amsterdam, waar zij voortdurend achter tralies worden gehouden, zoodat zij tot wanhoop worden gedreven. Zij genieten minder rechten dan de crimineele misda digers. Den vreemdeling moet hier een behoorlijk asyl worden toegekend. Spr. keurt de maatregelen van de re geering welke tegen het dienstnemen bij de Spaansche regeeringstroepen door Ne derlanders waren gericht af. Spr. be schouwt dit als een onvriendelijke daad jegens de Spaansche regeering. De heer KORTENHORST (R. K.) zegt. dat verleden week een rede is gehouden, waarin fantasie en werkelijkheid zoo uit eenliepen, dat zij geen aanknoopingspunt biedt voor een gedachtenwisseling. Spr. heeft geaarzeld bij de keuze tusschen een verachtend stilzwijgen en een antwoord. De onervarenheid van het betrokken Ka merlid en het streven naar de waarheid, dat bij ieder toch aanwezig is, beweegt hem tot het laatste. Spr. protesteert tegen de in de rede van den heer Rost van Ton ningen geuite beschuldigingen jegens de katholieken. De poging van de N. S. B. om ons volk door het spookbeeld van een Roomsche overheersching in tweeGn te scheiden is niet origineel. De ka tholieken zijn in dezen strijd getraind. Uit de eeuwenlange verdrukking zijn zij arm maar eerlijk te voorschijn ge komen als vaderlanders, wier vader landsliefde in hun godsdienst is ge worteld. Spr. protesteert tegen de verdachtmaking van de katholieken als minder goede vaderlanders en pro testeert tegen het nauwelijks verho len antisemitisme dat uit de woorden van den heer Rost van Tonningen blijkt. Laat de talentvolle jonge man, die deze rede heeft gehouden, zijn talenten gebrui ken voor een beter doel, dan voor het tweedracht zaaien in ons volk, nu een dracht meer dan ooit noodig is. Wil hij werkelijk tot de stille reserve onzer volks kracht behooren, laat hem dan zijn krach ten ergens anders gebruiken dan in het lanceeren van boosaardige fantasieën je gens loyale volksgroepen. De heer TERPSTRA (A.R.) vraagt be tref ende de zedelijkheid.'of de plaatselijke autoriteiten wel steeds de noodige dili-j gentie betracht. Met de uiteenzettingen van den minis ter aangaande het huwelijk gaat spr. ac- coord. Het aantal echtscheidingen neemt onrustbarend toe; in Amsterdam 500 echt scheidingen in 9 maanden. Het is niet onbarmhartig echtscheidin gen tegen te gaan. Het is eerder onbarm hartig ze te bevorderen. De heer HERMANS (R. K.) sluit zich In het algemeen aan bij het betoog van den heer Goes van Naters. Tegen propa ganda van het Duitsche nationaal-socialis- me moeten wij waakzaam blijven. De Duitschers, die in hun land met hun na- tionaal-socialistische filosofie zijn door drenkt, vormen hier te lande een straffe organisatie. Zijn de spr. verstrekte inlich tingen juist, dan wordt in ons land nog steeds niet moreele en materieele midde len pressie uitgeoefend op de hier wo nende Duitschers door een Duitsche orga nisatie. De heer ZANDT (S. G.) richt zich te gen uitbreiding van de echtscheidings gronden, ook tegen die wegens ongenees lijke krankzinnigheid. Spr. keurt tevens af, dat lectuur, waarin het huwelijk wordt ondermijnd, in gesub sidieerde openbare leeszalen wordt be schikbaar gesteld. Spr. is daarom tegen subsidieering dezer leeszalen. De minister aan het woord. De MINISTER VAN JUSTITIE, de heer GOSELING, had aanvankelijk de hoop gehad, dat de mondelinge behandeling een schifting zoude hebben gebracht in de vele onderwerpen, welke naar voren zijn gebracht. Spr. wil de onderwerpen ordenen in onderwerpen waarop hij niet zal antwoorden, die, waarop hij kort zal antwoorden en de twee groote onderwer- I pen, echtscheiding en vreemdelingen. In de principieele gedachtenwisseling ligt een der beste tradities van het kabinet. Niet zal spr. antwoorden op de woorden van den heer Rost van Ton ningen, die blijkbaar voor eens en voor altijd heeft willen toonen niet het niveau van parlementaire gedach tenwisseling te willen innemen, waar over de spreker zoo even sprak. Bij voorbaat heeft de spreker het recht op een antwoord ook op de weinige zakelijke punten van zijn betoog ver beurd, daar hij begonnen is met te zeggen, den minister niet te vertrou wen. Spreker hoopt, dat de Kamer deze houding, ter wille van het geza menlijk eergevoel van parlement en regèering ingenomen, zal billijken. (Luide instemming, geroep „bravo, natuurlijk"). Aan de Kamer wil spreker mededeelen dat het artikel „Spoorloos verdwenen" in het „Nationale Dagblad" met de materiee le waarheid volkomen in strijd is en moet beschouwd worden als berichtgeving, op kwalijke sensatie gericht. Waar is dat een Haagsch ingezetene den procureur-gene raal een dossier betreffende de zaak Van 't Sant heeft ter hand gesteld. Waar is ook, dat de procureur-generaal, nadat de Haagsche ingezetene telefonisch bij den rechter-commissaris naar het dos sier had geinformeerd, het dossier niet heeft kunnen produceeren. Dit was een ambtelijke misslag, die spreker niet wil goedpraten. De Haagsche ingezetene had echter een duplicaat en heeft dit den rech ter-commissaris ter hand gesteld. Deze heeft de stukken geheel doorgewerkt en er geen gegevens in gevonden, welke voor de strafzaak dienstig zouden kunnen zijn. De genoemde Haagsche ingezetene is op het parket van den rechter-commissaris ontboden en daar is 18 Maart 1936 pro cesverbaal opgemaakt van zijn verklarin gen, uit welk procesverbaal blijkt, dat de genoemde Haagsche ingezetene tot de conclusie kwam, dat hij het met het standpunt van den rechter-commissaris eens was. De aangelegenheid is geheel tot het genoegen van den aanvrager geregeld. „Ik laat het aan de Kamer over", aldus spr., „te oordeelen over de nationale waar de van deze journalistieke insinuatie". De minister breekt zijn rede af; hij zal haar heden voortzetten. AVONDVERGADERING. BINNENLANDSCHE ZAKEN. Voortgezet wordt de behandeling van de begrooting van hoofdstuk V (binnen- landsche zaken). MINISTER VAN BOEIJEN zet zijn rede voort. Verschillende geuite wenschen, o.m. betreffende zusterpensioen en bur gerwachten moet spr. nog op zich laten inwerken. Nu het raadsbesluit van 's-Gra- venhage betreffende een urnenbewaar plaats nog de goedkeuring van de Kroon behoeft, kan spr. er nu niet in treden. De begrafeniswet zal onder oogen worden gezien. Wat de Zondagsrust betreft, gaat het om het doel der regeering en om de wijze, hoe dat doel te bereiken. We hebbeji rekening te houden met het feit, dat de Zondag in de eerste plaats dient voor het overwegen van Gods Woord. Spr. wenscht ook niet voorbij te zien, dat er ook andere dingen in ons volk zijn. We hebben te doen met moeilijk heden die niemand met één slag opzij kan zetten. De locale overheid moet steunen op de algemeene wet. "De geschiedenis is er om te bewijzen, hoe moeilijk het is, een nieuwe Zondags wet tot stand te brengen. Een integrale invoering van een algemeene regeling van de Zondagsrust is nog niet mogelijk. Doch een verder afglijden moet worden voor komen, in het belang ook der locale over heden. Ook thans moet er, b.v. ten aanzien van wegwedstrijden, met tact te worden opgetreden. Maar dat er afgekapt kan en moet worden, staat volgens de regeering vast. Armenzorg. Bij afd. V (armenzorg) wijst de heer DREES (S.D.) op de nooden van ver schillende groepen kleine zelfstandigen, van schippers. Spr. bepleit het verleenen van bijdragen op de bedrijfsinkomsten. De spreker is voorts niet te verstaan. De heer GROEN (R.K.) bepleit een be tere regeling door de gemeentebesturen van de nooden onder de kleine boeren. Er moet verschil gemaakt worden in de toestanden onder tuinders en onder klei ne boeren. Spr. doet een beroep op den minister, zooveel mogelijk te doen voor deze en andere groepen van kleine zelf standigen. Installatie nieuw lid. In het begin der vergadering werd mr. ROOLVINK (R.K.) als lid der Tweede Kamer geïnstalleerd. JUSTITIE. Aan de orde is de Rijksbegrooting 1938 hoofdstuk IV (Justitie). De heer WENDELAAR (LIB.) bespreekt de behandeling van vreemdelingen met na me hun recht op vrij verkeer met raads lieden. De vreemdelingen mogen er niet slechter aan toe zijn dan de misdadigers. Moge de minister vasthouden aan het de vies „Recht gaat boven macht". De eer van de Kamer zou schade lijden, zoo de woorden van den heer ROST VAN TONNINGEN (tegen de Joden) onweer sproken bleven. In ons land geldt het voor onbeschaafd personen anders dan naar hun persoonlijke hoedanigheden te beoordeelen. Dat de echtscheiding betreft, de min. moet rekening houden met het gemengde karakter van ons volk. Er zijn er velen die niet als de minister de onverbreekbaarheid van het huwelijk huldigen. Ook spr. be schouwt het huwelijk als een der hechtste grondslagen voor den staat. De heer RUTGERS VAN ROZENBURG (C.H.) merkt op, jwat de echtscheiding be treft, het niet een alleen-katholieke op vatting is, dat het huwelijk één en onver breekbaar is. Spr. onderschrijft genoemde opvatting gaarne. Hetgeen God heeft vereenigd, scheide de mensch niet. Ook met het oog op het maatschappelijke belang moet hier gelden: weersta in den beginne. Mevrouw DE VRIES BRUINS (S.D.) be- speekt de activiteit van een vereeniging tot vrijen handel in pharmaceutische artikelen en de handel in deze artikelen op week markten. De rijkswetgever heeft hier een taak. De heer DE GEER (C.H.) bespreekt de echtscheiding, naar aanleiding van de ver leden week gehouden beschouwingen van den heer Donker. Deze wilde de wet aan passen aan de practijk en kwam daarmee uit op een echtscheiding bij onderding goed vinden. Spr. zou de practijk willen aanuas- sen aan de wet. De heer DROP (S. D.) doet een goed woord voor de binnenschippers. De heer v. d. ZAAL (A. R.) bespreekt de ondersteuning van behoeftige Nederlan ders in Duitschland, de heer POSTHU MA (Chr. dem.) over de kleine zelfstandi gen, de heer DIEPENHORST (A.-R.) ves tigt de aandacht op de wijziging der Ar menwet en acht het juist, dat de minister rijkscontrole op de gemeenteijke armenzorg afwijst. Minister VAN BOEYEN antwoordt te meenen, dat de kleine zelfstandigen bij wijze van armenzorg kunnen worden ge holpen, doch ook n a het department van Sociale Zaken Voor zoover de gevallen krachtens de Armenwet worden aangebracht, wil de mi nister nagaan, of overal het gemeentelijk aparaat behoorlijk werkt. Voor steunverleening aan Nederlanders in Duitschland zijn in 1936 in gemeen over leg normen gesteld, het betreft 200 k 300 gezinnen. In Duitschland zijn nog 400 werkloozen die gesteund worden. Een deel hiervan zal wel geen werk meer kunnen vinden. Het gaat te ver om, zoolang er nog kin deren wachten voor uitzending naar sa natoria en vacantiekolonies, gelden be schikbaar te stellen voor een pleizierreis- je naar Den Haag van Nederlandsche kin deren in Duitschland. Daarna is aan de orde de behandeling van het hoofdstuk Volkshuisvesting. De heer DREES (S. D.) bepleit daarbij instelling van woningcommissies en verla ging van het rentepercentage van riiks- voorschotten voor woningbouw. Nog altijd zijn er gemeenten waarin vermeerdering van arbeiderswoningen gewenscht is; voor al aan de saneering van arbeiderswijken dient meer gedaan hoe wel spr. erkent, dat Nederland in dit opzicht geen slecht fi guur maakt. Voor de werklooze bouwvak arbeiders kan dan tegelijk iets worden ge daan. De heer STEINMETZ (R.-K.) zet uiteen, dat er een tekort is aan woningen, die te gelijk bewoonbaar en betaalbaar zijn. Het standpunt is verdedigd, dat primair particulieren voor nieuwe woningen moe ten zorgen. Spr. voelt er echter meer voor deze zaak aan woningbouwvereenigingen op te dragen. Minister VAN BOEYEN wil aan den bouw van volkswoningen door particulie ren niets in den weg leggen. Wel zijn voor hen de omstandigheden ongunstig, doch sommige materialen dalen in prijs. o.a. het hout. Verschillende besturen van gemeenten hebben spr. gewaarschuwd niet mee te werken aan nieuwen woningbouw: dat zou op een débacle kunnen uitloopen voor ge meente en Rijk. Een deel der volkswonin gen wordt bewoond door menschen die daarin niet thuis behooren. In 1936 zijn 4 aanvragen voor woning bouw afgewezen, een onbeteekenend per centage. Voor dit jaar staat het niet an ders. Voor het oogenblik wordt uitgegaan van een rentetype van 4 pet. Onderzocht wordt of dit een verlaging kan ondergaan. Doch het is niet uitgesloten, dat daaruit moeilijk heden zouden kunnen vortvloeien. Kunnen huurders van volkswoningen den kostprijs niet betalen, dan zal er een anderen weg moeten worden gevonden. De vergadering wordt verdaagd tot he denmiddag 1 uur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 2