GEMEENTEBEGROOTING VAN LEIDEN.
Hoe ondanks tekort de begrooting
sluitend is gemaakt
VRIJDAG 19 NOVEMBER 1937
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD - PAG. 14
B. en W. hebben bij den Gemeenteraad
de begrooting voor 1938 ingediend.
Aan de daarbij gegeven toelichting is het
volgende ontleend:
„De moeilijkheden, die moesten worden
overwonnen om een sluitende begrooting
te verkrijgen, waren wederom zoo groot,
dat het tot ons leedwezen ook thans niet
mogelijk was, den wettelijken termijn van
indiening in acht te nemen.
Wie mocht hebben verwacht, dat de be
grooting voor het komende jaar een aan
zienlijk gunstiger beeld zou vertoonen dan
die van vorige jaren, zal na kennisneming
van de htukken wel tot de erkenning zijn
geKomen, dat voor dergelijke verwachtin
gen in werkelijkheid nog geen goede grond
bestond. Wel valt, over het geheele land
genomen, gelukkig een niet onbelangrijke
verbetering in den algemeenen toestand
waar te nemen, doch in Leiden zelf is deze
veroetering nog maar van bescheiden om
vang, althans met betrekking tot de ge-
meentefinanciën valt daarvan nog maar
weinig te merken.
Dit wordt heel duidelijk geïllusteerd
door het verloop van de werkloosheid
in het land en m onze gemeente; ter
wijl toch in het Rijk het aantal werk-
loozen reeds is gedaald beneden het
peil van 1935, werd in onze gemeente
het cijfer van 1935 nog niet bereikt;
weliswaar valt tegenover 1936 een da
ling te constaeeren, dcch de werkelijk-
sche uitgaven vertoonen niet een daar
mede gelijken tred houdende verlaging,
hetgeen mede een gevolg is van de wij
zigingen in de steunregeling in voor
belanghebbenden gunstigen zin. Reke
ning houdende met de uitgaven over
1936 en die over het loopende jaar,
moest de post „steunverleening" zelfs
weer op een hooger bedrag worden ge-
raamd dan voor 1937.
Met de uitgaven voor armenzorg is het
nog ongunstiger gesteld, hetgeen op zich
zelf niet is te verwonderen, daar de verbete
ring in den algemeenen economischen toe
stand op de uitgaven voor armenzorg nog
trager doorwerkt dan bij de werkloosheid;
ook deze post moest derhalve worden ver
hoogd.
Daarnaast heeft de prijsstijging, welke
als gevolg van de monetaire maatregelen
is ingetreden, haar invloed op de ramingen
niet gemist. Met nog verschillende andere
nadeelige factoren is een en ander oor-
zaak, dat ondanks de reeds doorgevoerde
bezuinigingen en de vermindering van den
rentelast, en ondanks ook de meest scherpe
raming van de inkomsten en uitgaven, het
ontwerp der begrooting tenslotte toch nog
een tekort aanwees, waarin alleen door bij
zondere maatregelen kon worden voorzien".
B. en W. gaan dan verschillende hoofd
stukken der begrooting né.
Wij ontleenen aan hun toelichtende be
schouwingen het volgende:
„De subsidie aan de Gemeentelijke Com
missie voor Maatschappelijk Hulpbetoon
(armenzorg) is thans op 800.000.uitge
trokken, tegen ƒ739.000.voor 1937 of
ƒ61.000.— hooger, terwijl de uitgaaf over
1936 776.231.58 bedroeg. Reeds staat vast,
dat het voor 1937 uitgetrokken bedrag van
ƒ739.000.niet toereikend zal zijn; naar
het zich thans laat aanzien moet de post
met een aanzienlijk bedrag worden ver
hoogd, hetgeen uiteraard in niet geringe
mate op het resultaat van het dienstjaar
1937 van invloed zal zijn. In aanmerking
nemende, dat ten tijde van de samenstel
ling van de begrooting van dezen dienst
een lichte daling in de wekelijksche uit
gaaf voor ondersteuningen viel waar te
nemen en op een doorzetting van deze da
ling wel mocht worden gehoopt, werd de
nieuwe raming gebaseerd op de uitgaaf
over 1936, met dien verstande, dat reke
ning moest worden gehouden met den ge-
wijzigden aftrek der gezinsinkomsten; aan
den anderen kant werd als gevolg van de
indienstneming van een controleerenden
arts gerekend op een daling van de kos
ten van verpleging in ziekenhuizen en ge
stichten. Wegens stijging van het aantal
krankzinnigen moest voor hunne verple
ging netto ruim 12.000.meer dan voor
1937 worden uitgetrokken, terwijl de sub
sidie aan de vereenigingen voor ziekenhuis-
verpleging „de Onderlinge" en de „Voor
uit", die tot nog toe op de oorspronkelijke
begrooting slechts als een memoriepost
voorkwam, thans tot een bedrag van
12.000.— op de begrooting werd gebracht.
Ter zake van ondersteuning aan werk-
loozen (inbegrepen werkverschaffing) werd
in 1936 uitgegeven ƒ1.401.910.55; voor 193?
bedraagt de raming 1.245.000.en voor
1938 1.300.000.Na aftrek van de bij
drage uit het werkloosheidssubsidiefonds
blijft netto ten laste van de gemeente over
1936 ƒ288.500.—, over 1937 ƒ241.530.— en
ever 1938 237.900.de netto bedragen
over 1937 en 1938 loopen derhalve weinig
uiteen, hetgeen een gevolg is van de door
de Regeering aangegeven wijze van bere
kening van de subsidie".
Bij hun beschouwing over de financieele
resultaten der Lichafabrieken constateeren
B. en W. in verschillende opzichten een
achteruitgang. Zij besluiten dan aldus:
„Waar nu dit alles voornamelijk een ge
volg is van de stijging van de kolenprij-
zen, en de gemeentebegrooting zonder ex
tra-maatregelen niet sluitend is te maken,
acht ons College het onder de gegeven om
standigheden wel gewettigd, om tegenover
deze prijsstijging in de begrooting een ver
hooging van het enkel-tarief der electrici-
teitsfabriek met 2 cent per K.W.U. (ge
paard gaande met een verhooging van het
vast recht van het woonhuistarief van 16
op 17 cent per maand), op te nemen, waar
mede het enkel tarief op 20 cent zal zijn
gebracht; de opbrengst kan op ƒ60.000.
worden gesteld.
De tariefswijziging vindt derhalve haar
grond in de sterke toeneming van de kolen-
prijzen, waardoor de kostprijs van het pro
duct over de geheele linie is gestegen. Zij
geeft intusschen niet een volledige com
pensatie tegenover de meerdere kolenkos-
ten; doordat de tarieven voor de industrie
en den winkelstand ongewijzigd blijven,
wordt nog slechts een gedeelte van de
hoogere kosten terugontvangen.
Tegen de tariefswijziging kan in de ge
geven omstandigheden voorts te minder
bezwaar bestaan, omdat het tarief ook dan
nog tot de laagste in den lande zal behoo-
ren en door haar beperkte werking een
toeneming van het stroomverbruik niet in
den weg behoeft te staan".
En eindelijk besluiten B. en W. met een
overzicht van de wijze, waarop zij on
danks het tekort de begrooting hebben
weten sluitend te maken.
„Niettegenstaande reeds met de voren
genoemde verhoogmg der electriciteitsta-
rieven bij den opzet der begrooting reke
ning was gehouden, enook overigens de in
komsten zoo hoog mogelijk en de uitgaven
zoo laag mogelijk werden geraamd als ver
antwoord was. sloot het definitieve concept
toch nog met een tekort van pl.m. 170.000.
Het mag overbodig worden geacht te zeg
gen, dat het aanvankelijk ontwerp een be
langrijk grooter tekort aanwees; een nauw
keurige revisie, post voor post, had tot re
sultaat, dat het tekort uiteindelijk tot ge
noemd bedrag van f 170.000.kon worden
teruggebracht.
De vraag was toen: op welke wijze kan
in genoemde som worden voorzien?
Het stond voor ons College bij het stel
len van die vraag ook reeds dadelijk vast,
dat er in geen geval sprake van kon zijn
om naast verhooging van de electriciteits-
tarieven de belastingen nog op te voeren;
doch overeenkomstig de tot dusver gevolg
de gedragslijn zouden wy ook overigens te
gen verzwaring van den belastingdruk ern
stig bedenking hebben, en dit temeer thans,
nu eindelijk een periode van opleving
zij het ook niet overal in even merkbare
mate is ingetreden.
Wij hebben daarom nagegaan, welke an
dere middelen voor het overbruggen van
het tekort zouden kunnen worden gebezigd.
In de eerste plaats acht ons College ter
men aanwezig, om van het nadeelig saldo
van den gewonen dienst van het grondbe
drijf ad ƒ64.741.een bedrag van ƒ30.000
uit de reserve van het bedrijf te bestrijden;
deze bedraagt thans nog ongeveer ƒ310 000
Vervolgens kan uit extra-middelen van
de Lichtfabrieken een bedrag van f 82.000
worden gevonden (eveneens reeds in de
bedrijfsbegrooting opgenomen) en wel als
volgt:
a. uit de reserve voor vliegaschbestrij-
ding nog 17.000.—;
b. uit de reserve voor het begrootings-
evenwicht vooj 1937 (gevormd uit de re
sultaten 1936) een bedrag van ƒ40.000.—;
de uitkomsten van de electric:teitsfabriek
over 1937 zullen de raming overtreffen,
zoodat deze reserve niet meer noodig is;
c. uit de van de winst 1937 af te zonde
ren reserve voor de begrooting 1938 een
som van 25.000.welke reservevorming
in verband met de sub b genoemde omstan
digheid met behoud van een nog voldoende
surplus mogelijk is.
Het restant te dekken bedrag is thans
nog 57.000.—, De algemeene reserve kan
daarvoor niet in aanmerking komen; zij
bedraagt nog slechts 110.000.— en moet
thans meer dan ooit worden bewaard voor
het dekken van rekeningstekorten. Wij ga
ven boven reeds te kennen, dat de posten
armenzorg en werkloozensteun voor 1937
met belangrijke bedragen zulen moeten
worden verhoogd en het is waarschijnlijk,
dat dan reeds een beroep op de reserve
moet worden gedaan.
Echter kan wel het pensioenfonds voor
weduwen en kinderen van ambtenaren, die
ingevolge de gemeentelijke verordening
werden of worden gepensionneerd, hulp
bieden.
Dit pensioenfonds heeft thans een kapi
taal van pl.m. ƒ243.000.De risico's van
dit fonds zijn zeer beperkt en worden
voortdurend geringer. De kosten zijn b.v.
van 16.772.55 in 1929 gedaald tot ƒ9.500.
in 1936 en zijn zullen, in verband met den
aard der gevallen waarin de pensioenen
worden verleend, ook verder blijven dalen.
Uitgevoerde berekeningen geven grond voor
de stellige verwachting, dat het kapitaal
gevoegelijk met 100.000.zou kunnen
worden verlaagd, zonder daarmede den
weerstand van het fonds in gevaar te bren
gen. Bij dezen staat van zaken kan naar
onze meening uit het fonds wel een uitkee-
ring van 57.000.aan den gewonen dienst
der gemeentebegrooting worden gedaan.
Al stemt het op zichzelf ongetwijfeld tot
voldoening, dat de begrooting ook thans
weder sluitend kon worden gemaakt, wij
mogen niet voorbijzien, dat dit alleen mo
gelijk was door wederom voor een aan
zienlijk bedrag over bijzondere middelen te
beschikken. Wij moeten ons dat daarom
goed voor oogen houden, omdat, indien
maar steeds moet worden voortgegaan met
het nemen van maatregelen van dien aard,
er op den duur achterstand ontstaat. Zoo
als wij echter boven reeds opmerkten,
wordt de financieele toestand der gemeen
te volkomen beheerscht door de ook nog
sinds het vorige jaar gestegen lasten van
armenzorg en werkloozensteun. Het nadee
lig saldo van de beide van Hoofdstuk
IX bedraagt 1.008.999.— en ƒ247.767.—, of
te zamen 1.256.766.Voegt men daar nog
bij het belastinggebied, dat de gemeente
ten behoeve van het (algemeene) werkloos-
GEMEENTERAAD VAN ZEVENHOVEN
Geschaard om het speciaal voor deze ge
legenheid aan de hoeken bijeengespelde
groene kleed der raadzaaltafel, kwam onze
Raad in vergadering bijeen, voltallig op
de heer Slingerland na, en onder praesi-
dium van burgemeester W. J. Bocxe, om
allereerst aan te hooren ruim vijftien blad
zijden notulen van de vergaderingen van 18
en 21 October, welke notulen na aanhooren
bij een doodsche stilte van drie persmen-
schen en een gevulde publieke tribune, on
gewijzigd de goedkeuring verkregen.
Het „stoelen-vraagstuk", aangeroerd bij
de behandeling der begrooting, was zeer
urgent; wij zagen de leden geregeld „stoel
tje verwisselen", omdat de eene stoel nog
slapper was dan de andere. Moge dit geen
symboliek zijn der zetels onzer raadsle
den.
Van de ingekomen stukken noemen wij
de mededeeling van den Minister, dat de
gementekas dit jaar op een extra-bijdrage
uit het Werkloosheidssubidiefonds van
ƒ3941 mag rekenen.
In welken vorm, kan de Minister thans
nog niet zeggen, ook niet welk gedeelte
er van a for.os perdu zal worden gege
ven.
De Kroon keurde het raadsbesluit tot
verlaging van den grondslag-biljarten vol
gens de Personeele Belasting met 20 pet.
goed, en Gedeputeerde Staten het conver
sie-besluit van 21 October.
Het besluit tot verkoop van brandspuit
en huis heeft het zoover nog niet ge
bracht, en de Raad moest zich tevree s (.el
len met een mededeeling, dat de beslis
sing daaromtrent door Ged. Staten is ver
daagd, en de geruststelling van den voor
zitter, dat dit meer een administratieve
bepaling betreft, dan de vrees zou moeten
verwekken, van niet-goedgekeurd te wor
den.
We blijven hopen, werd opgemerkt.
De voorz. zegt, dat de toren geheel ge
reed is, het geraamde bedrag geheel be
steed is, en B. en W. de Dienst in de Herv.
Kerk bij de wederingebruikneming der ge-
heidssubsidiefonds moet afstaan (40 pet.,
resp. 25 pet. van de hoofdsom der grond
belasting voor gebouwde- en ongebouw
de eigendommen; 80 pet. van de hoofdsom
der personeele belasting, le, 2e en 3e grond
slag; 12 opcenten op de hoofdsom der ver
mogensbelasting), welke overdracht van be
lastingheffing in werkelijkheid ook een
werkloosheidslast is, dan is het zonder meer
duidelijk, dat een dergelijke zware druk
op den gewonen dienst in den normalen
gang van zaken stooi'nis moest brengen.
Wanneer men dan evenwel na een reeks
van crisisjaren mag constateeren, dat des
ondanks ongedekte rekenings-tekorten tot
nog toe, zij het ook met behulp van bijzon
dere middelen, konden worden voorkomen;
dat nimmer aan de bezuining een tak van
gemeentezorg geheel ten offer behoefde te
worden gebracht, doch steeds met beper
king van de gemeente-taak kon worden
volstaan; dat de belastingen op een in ver
gelijking met andere gemeenten matig peil
konden worden gehandhaafd, dat verschil
lende belangrijke werken in uitvoering kon
den komen, en dat de gemeente haar nor
male zelfstandigheid tegenover het Rijk
met betrekking tot de regeling en het be
stuur van de eigen huishouding, heeft we
ten te behouden, dan Is er in velerlei op
zicht nog reden om toch ook weer niet al te
ontevreden te zijn over het verloop van
zaken, gegeven den toestand waarin wij
nu eenmaal verkeeren. Een dergelijke be
schouwing mag intusschen niet leiden tot
een ongemotiveerd optimisme; de verbete
ring in den economischen toestand werkt,
gelijk wij boven schreven, slechts zeer ge
leidelijk op financiën door en op de uitga
ven voor armenzorg nog langzamer dan op
die voor steunverleening. zoodat wanneer
de verbetering in den economischen toe
stand geen vorderingen van beteekenis
maakt en de tegenwoordige regeling van de
financieele verhouding tusschen Rijk en
gemeenten ongewijzigd blijft, nog moeilijke
jaren kunnen volgen. Te meer, waar de al
gemeene reserve voor de verdere toekomst
gerust kan worden uitgeschakld en aan de
aanweiding van andere buitengewone mid
delen natuurlijke grenzen zijn gesteld. De
financieele toestand van de gemeente zal
daarom veel zorg blijven vereischen; een
voorzichtig financieel beleid, zoowel wat
den gewonen dienst als den kapitaaldienst
betreft, blijft dan ook noodzakelijk. Op het
gebied der bezuiniging is reeds veel ge
daan, hetgeen de verdere mogelijkheden
beperkt, doch niettemin zal de bezuini-
gingsarbeid moeten worden voortgezet".
restaureeerde kerk hebben bijgewoond, en
daar met genoegen hebben geconstateerd,
dac de kerkvoogdij en gementeleden even
verblijd zijn met de vernieuwing als zij.
Naar aanleiding van een op begrootings-
wijziging van 18 October gevallen aanmer
king inzake de over 1934 vastgestelde ver
goeding ingevolge art. 101 der L.O.-wet
voor de beide bijzondere scholen op 11.32
per gemiddeld leerlingenbedrag, met als
maatstaf de per 1 November 1934 opgehe
ven openbare school, merkt de voorzitter
op, dat hij het met deze aanmerking niet
eens is. Men wil n.l. vaststelling naar ge
lijksoortige gemeenten.
Afgezien van de vraag, wat het zwaarste
weegt: de uitvoering der L. O.-wet, of
langs een achterdeurtje het binnenhalen
van de beoordeeling daarvan door Ged.
Staten via een begrootingswijziging, meent
de voorz. niet anders te kunnen voorstel
len dan ons besluit te handhaven, daar de
wet goed is toegepast, en de aanmerking
waarschijnlijk op een vergissing berust.
Het besluit wordt algemeen gehand
haafd.
In verband met een aanmerking, ge
maakt op een in de vorige vergadering
gedane aanvulling der politie-verordening
wordt besloten een andere redactie vast
te stellen, in dezen zin, dat de burgemees
ter bevoegd is café-sluiting enz. bij mobi
lisatie enz. te gelasten.
De voorzitter zogi dat B. en W. zich over
de aangehouden neslissing inzake de huur
der arbeiderswoningen, tot den Minister
van Binnenl. Zaken hebben gewend; naar
diens meening is verdere verlaging uitge
sloten, omdat de huur hooger zou zijn in-
cien de woningen nu gebouwd zouden wor
den.
•B. en W. blijven bij hun eerder gedaan
voorstel: handhaving voor 1938 der be
staande huur. Algemeen is de Raad het
hiermee nu eens.
Daar de gemeente-rekening over 1936 in
ontwerp aan Ged. Staten is toegezonden,
zijn enkele administratieve aanmerkingen
gemaakt, die vrij ingewikkeld zijn, en
waaraan de Raad graag tegemoet wenscht
te komen zonder op de diepere beteekenis
er van in te gaan. Het gevolg is, dat er
nog een goed slot van 208 overschiet, dat
tot tevredenheid stemt.
Gcwetensvwroeging.
De gemeentebegrooting 1937 wordt met
enkele posten aangevuld. Met blijde gezich
ten wordt aangehoord de mededeeling van
den voorzitter, dat er 1.50 gewetensgeld
is ontvangen. We hooren de voorzitter zich
afvragen: „welk kapitalisten-geweten zal
geknaagd hebben
Op voorstel van B. en W. wordt in be
ginsel besloten toe le treden tot de Fraude-
Onderlinge, opgericht door de vereeniging
van Nederl. Gemeenten, dat, omdat zooals
de voorzitter zegt, de gemeentebofgtoch-
tenwet zal komen te vervallen, en men dit
v.el niet gedaan heeft, omdat alle compta
bele ambtenaren alle vertrouwen in-eens
hebben gekregen, maar omdat een nieuwe
wetsbepaling de verplichting tot verzeke
ring der gemeentegelden in ruimen zin,
oplegt.
Een kleine begrootingswyziging heeft
plaats in verband met een werkverschaf-
fings-object, en dit na een bezoek van een
controleur van Sociale Zaken
De kolentoeslag aan
werkloozen.
De heer v. Veen vraagt naar de oorzaak
van het niet direct na 1 November toe
kennen van de kolentoeslag aan werkloo
zen; wel is de wintermaanden-norm voor
de steun toegepast, en nu viel het de men-
schen 1.tegen; de voorz. antwoordt,
dat dit meer een beleidskwestie is geweest,
omdat het in die week niet koud was, heb
ben z(j het opgeschoven met een week en
die geplakt aan die na 1 April 1938; zij
meenden de menschen daarmede tegemoet
te komen.
De heer.v. Veen zegt, dat een vorig jaar
genomen raadsbesluit anders luidt; daar-
cm stelt hij voor de kolentoeslag vanaf 1
November.
De voorz. zegt, dat in stemming te kun
nen brengen, maar dan stelt hij in de vol
gende wethoudersvergadering voor, de
week na 1 April 1938 te doen vervallen,
dan gelijk op en neer: wintermaanden en
kolen toeslag.
Na stemming blijken er vier voor te
zijn; de heer Kool onthield zich, wethou
der van Baren tegen.
Na deze vaderlijke vermaning wordt de
vergadering gesloten.
Uit het verleden van
Zevenhoven
(Vervolg).
Bestuur der gemeente cn
privilegiën.
In 1724 kocht de stad Haarlem de am
bachtsheerlijkheid Zevenhoven en Woer
den voor 15.000.waaraan die stad het
recht ontleende hier altijd een sterfheer
aan te stellen,
Het bestuur was zeer bijzonder In af
wijking van de gangbaren toestand; er
was een college van Schout en Ambacht
bewaarders en schepenen; dat alles was
gewoon, maar bovendien was er een col
lege van zestien leden, genaamd bevoegde
buren, die levenslang werden benoemd,
tenzij tusschentijds ontslagen om gegronde
redenen.
Zonder advies van dat college mocht het
gewone bestuur geen contracten aangaan
met andere dorpen of plaatsen, geen pro
cessen voeren, geen nieuwe werken beste
den en geen onkosten maken waardoor de
omslagen konden stijgen.
Zonder de goedkeuring van dat college
mochten de Schout en ambachtbewaarders
niets uitvoeren.
Het college had bovendien de bevoegd
heid omslagen vast te stellen, die omslagen
in te vorderen en daarbij zoo noodig, het
recht van parate executie toe te passen,
d.w.z. de goederen van den eigenaar te ver-
koopen zonder dat daartoe ee'nig rechter-
tijk vonnis vereischt is; wij kennen dat te
genwoordig op belastinggebied nog.
Dit laatste recht werd toegestaan bij een
ordonnantie van de Staten van Holland en
West Friesland van 30 April 1663, getee-
kend door Johan de Witt.
Schout en Ambachtbewaarders hadden
verder het recht den schoolmeester, koster
en voorganger aan te stellen; de ambachts
heer stelde den schout, de bev/aarders, den
secretaris en bode aan; hij had alle tienden
van visschenj enz.
Als bijzonder privilegie gold, het op 8
April 1396 door Albrecht van Beijeren ge
schonken handvest, waarbij de inwoners
vergund werd, dat zij niet voor den bal
juw gedaagd mochten worden om borg te
worden voor doodslag, en dat geen hoo
gere boete voor zoo'n doodslag (voorko
mende als familie of maagd) dan van vijf
schellingen moest worden opgelegd.
Met doodslag zal wel bedoeld zijn mis
handeling van, of kwestie met familie enz.;
bij letterlijke lezing van het begrip, zooals
wij dat nu kennen, kon men zich al heel
goedkoop van familie ontdoen!
In 1926 werd een ordonnantie vastge
steld, waarbij het verboden werd, dat
iemand, hetzij oud of jong, met schakels of
zegen mocht visschen in het ambacht van
12 April tot St. Jacob; andere menschen
mochten nooit in het ambacht visschen.
Als een zeer bijzonder voorrecht wordt
voorts nog genoemd, dat de bevoegde buren
bij vacaturen en benoemingen van nie
mand afhankelijk waren, „doende dus de
verkiezing zelve", maar daartegenover wa
ren zij verplicht rekening af te leggen te
genover rechter en gemeente.
Zooals wij reeds eerder zeiden, gaf het
vervenen het hoofdbestaan; daarnaast ston
den de ontgrondingen van land; op den lan
gen duur kon dit zoo niet blijven; bevol
kingsvermindering was dan ook de oorzaak
van het beëindigen ervan.
Men ging zich meer toeleggen op sme
derij; in 1755 waren hier niet minder dan
dertig smidsbazen; in hoofdzaak werd ge-
maakt arbeids- en keukengereedschap, en
daarnaast waren een vijftal egge-makers,
die zich in hoofdzaak toelegden op het ver-
vaardigen van tuig en gereedschap voor de
Groenlandsche visscherij.
De eenige thans nog bestaande groote
electrische Smederij legde zich toen ook in
hoofdzaak toe op de vervaardiging van
harpoenen enz. voor de walvischvaarderij;
later werden het scheepskettingen enz.
I De eenige reisgelegenheid was een markt-
i vaartuig op Leiden; verder bediende men
zich van de vele particuliere turfschuiten.
Koopt b!| hen,
«11e In Uw Dagblad
adverteeren t
"ET BETOOVERDE BOSCH
(SPROOKJE)
73. In dit oude slot nu, waar heel lang geleden een roof
ridder gewoond heeft, leeft thans een oude heks. Heele-
maal alleen. Vroeger woonde zij in het land waar koning
Edelhart regeert.
74. Zoolang zij daar leefde bracht zij twist en onrust in
het land. Dit kon de koning niet dulden, en op een goeden
dag liet uij haar voor zich verschijnen. Hij gelastte haar
binnen 24 uur het land te verlaten, daar hij vrede en rust
in zijn land wenschte, en geen twisten.