R
m
HET DAMSPEL
U
VRIJDAG 12 NOVEMBER 1937
DE LE1DSCHE COURANT
VIERDE BLAD - PAG. 12
evanchématch ËUWê-Aljechin
DE ZESTIENDE PARTIJ AFGEBROKEN
In vrijwel gelijken stdfad.
In de Doelenzaal te Rotterdam ving gis-
teravond om zes uur de zestiende partij aan
van de revanchematch tusschén dr. M. Euwe
er. dr. A. Aljechin om het wereldkampioen-
6chap schaken.
De partij had het volgende verloop:
Wit: dr. A. Aljechin; zwart dr. M. Euwe.
Indisch
l 1. d2d4 Pg8—f6
2. c2c4 e7—e6
3. g2g3
Is dit dezelfde Aljechin, die nog deze da
gen verzekerde, dat hij niet zoü rusten, al
vorens zijn voorsprong tot vier punten te
hebben vergroot? Misschien. In elk geval
was de Zwolsche partij (no. 14), die op de
zelfde wijze werd geopend, wild genoeg en
mocht de uitdager deze overweging niet
willen laten gelden, dan zou hij althans
kunnen verwachten, Euwe door een onpre
tentieuze tactiek uit zijn tent te lokken. In
derdaad moet de wereldkampioen ónder de
omstandigheden van den dag in grooter
spanning verkeer en dan zijn tegenstander,
doch de schaakwereld weet bij ervaring, hoe
voortreffelijk hij deze weet t'è verbergen.
3d7-^d5
4. Lflg2 d5xc4
5. Ddla4f Pb8d7
6. Pbl—c3
Tenzij wit zich op de Zwolsche voortzet
ting (Dc4:; c5, Pf3) wenscht ih te latén,
komen hier nauwelijks andere dan rustige
zetten in aanmerking. Waarom de keuze
echter juist op het damepaard moet vallén
en niet op Pgl laat zich moeilijk raden. On
getwijfeld maakt 6. Pf3, gevolgd door 0—0,
een iets meer agressieven indruk.
6. c7—c5
7. Pgl—f3
Na 7. dc5:, Lc5:, 8. Dc4:, Db6 verkrijgt
zwart een voortreffelijk spel. Intusschen is
de door Aljechin aangewende methode niet
bepaald geschikt om zwart voor openings
problemen te plaatsen. „Let niet zoozeer op
mijn woorden, dan wel op mijn daden",
geldt dus ook voor schaakwëreldkampioe-
nen (zie aanteekening bij zet 3 van wit).
Daartegenover streeft ie wereldkampioen
maar het eenige dat hem van nut kan zijn:
nuchtere, gezonde, ongekunstelde ontwikke
lingsschema's, vermijding zoowel van alle
voorbarigheden als van zetten, welke tot
twijfelachtige verwikkelingen zouden kun
nen leiden. Vandaar dat Lc8 voor hèt veld
b7 wordt bestemd.
7a7a6
Men merke op, dat zwart zijn bedoeling
alleen door den fijnen tekstzet kan verwe
zenlijken. Immers het plaatsmaken voor
Lc8 door den b-pion moet met tempowinst
geschieden in verband met de diagonaal
g2—a8. Weliswaar faalt b5 op Pb5, doch
wit zal te éénigcr tijd met de dame o'p c4
moeten slaan.
8. 0—0 Lf8—e7
9. d4xc5 Le7xc5
10. Da4xc4 b7—b5
11. Dc4h4 Lc8—b7
12. Lelg5 00
De aanvang van deze partij is het beste
(en zoo langzamerhand hoog noodige) be
wijs, dat zelfs wereldkampioenen in staat
zijn, de opening te behandelen zooals negen
van de tien ijverige analyseerende bezoe
kers in de zaal dat zouden doen! Eerst thans,
nu de stukken rustig naar degelijke plaatsen
zijn ontwikkeld, doen de problemen van hef
middenspel hun intrede.
13. Tal—dl
Probleem no. 1: welke toren zal naar dl
worden gebracht? Niet de f-toren want dan
zcu Db6 roet in het eten gooien. Dus de a-
toren. Maar welke rol moet Tfl dan spelen?
De oplossing, berust op een duivelschen
valstrik. Immers na den tekstzet dreigt wit
miet minder dan 14. Td7ü Dd7:, 15. Pe5, Dc7,
16. Lb7:, Db7:, 17. Lf6:, gf6:. 18. Pe41, Le7,
(fe5:, Pf6t, Kg7 Dg5t en Dh6, 10. Pg4! en
wint! Wil zwart dus de verbinding van zijn
torens tot stand brengen, dan moet hij van
13De7 alvast afzien wegens Td7: (zie
boven), terwijl na Db6 door b2—b4 de loö-
per naar minder gunstige oorden kan wor
den verbannen (Le7, Td7:!)
Het simpelste schijnt 13Da5, ten
einde door Dh4 zoo spoedig mogelijk tot
een verklaring te dwingen, al kan wit daar-
o pmet 14. Pd2, Lg2:; 15. Kg2:, gevólgd door
Pde4 het initiatief nemen.
O.i. kwam echter sterk in aanmerking de
manoeuvre Dd8b8a7!
1 3Dd8c7
Daarna ontstaat, op de bekende onver
wachte wijze, de EuweAljechin-heksen
ketel van verwikkelingen, waarop het pu
bliek tegenwoordig bijna rekent. Wij be
wonderen den leeuwenmoed waarmede
Euwe zich zelfs in dit stadium vari de match
op verwikkelingen inlaat.
14. Tdl—cl!
Aldus krijgt Wit zijn dametoren toch op
de c-iijn, terwijl bovendien b2b4, enz.
dreigt.
1 4Dc7—b6
Thans was Db8 niet goed meer mogelijk
wegens Lf6:, Pf6:, Pb5:.
15. b2—b4 Lc5—e7
Na 15Ld6, 16. Tfdl is de dreiging
Le3 nog sterker.
16. Tfl—dl
Dreigt Td7! têrwijl Td8 op Le3 faalt.
Zwart heeft dus niet beted dan
16Lb7—c6
waarmede hët paard wordt gedekt en ruimte
voor de dame wordt gemaakt. Onvoorziene
omstandigheden buiten beschouwing gela
ten kan zwart nu zonder bezwaar zijn stel
ling met Tfd8 consolideeren, waarna hij uit
muntend zóu staan. Doch de onvoorziene
omstandigheden, indien métt dat 200 Wil
noemen, laten niet op zich wachten!
17. Lg5e3 Db6—bi
18. Tdlxd7! LcBxd?!
Natuurlijk nóch Öd7:, noch Pd7:, De7:.
Zou wit nu den oogenschijnlijk beslissenden
zet 19. Pe5 doen, dan volgt doodeenvoudig
19Dc7! eri wit bereikt volstrekt
niets (20. Pd5, Pd5:!, De7:, De5: (of: 20.
Lf4, Tac8!, 21. Pf7:, Dc4, Pe5, Db4:, enz.)
Weliswaar wint wit thans geforceerd een
pion, doch het initiatief gaat op zwart over.
Brillant gevecht!
19. Ï*f3gè bb7—b8
Gedwongen (D naar de c-lijn, Pc3d5xf6f
fen Dh7: mat). Beide meesters zijn bereid
over afgronden te gaan, al was het alleen
om zich sterker te toonen dan de feiten.
Zoo spelen slechts Euwe én Aljechin!
20. Lg2xa8 Db8xa8
21. Pg5xh7! Tf8c8!
En üedaar de stelling* Welke de twee
kampioenen vermoedelijk voor oogen heb
ben gehad, toén de worsteling met den
13den zet een aanvang nam. Zwart heeft
voor den minuspion compensatie in den
vorm van hét looperspaai, terwijl boven
dien Wit's daihevleügel min of meer is ver
zwakt. Reeds dreigt Tc4. De kansen zijn
ongeveer gelijk.
22 Ph7—g5 Tc8c4
23. Pc3e4!
De eenige manier om den pion te behou
den, maar ook zeer sterk, daar in élk ge
val Pf6f, Lf6:, Dh7f, Kf8. Dh8f met dame-
winst dreigt, terwijl bijv. 23Dc6
wordt beantwoord met 24. Pf6:f, Lf6:, 25.
Dh7f. Kf 8, 26. Lc5t enz.
2 3Tc4xcif
24. Lè3xcl Da8d5!
Van dit centrale veld uit bedreigt de
dame niet slechts a2 en dl (Ddlf), doch
behoudt zich tevens de mogelijkheid Df5!
vóór, waarmede Pf6 van zijn taak, h7 te
dekken, wordt ontheven. Op Pf6:t volgt
rustig Lf6:, Dh7f, Kf8, enz.
25. Pe4c3
Gedwongen.
25 Dd5—e5?
En nu, juist op een oogerblik dat de partij
eindelijk een sensatielooze phase zou in
gaan, deze zet, welke bijha als een „Firiger-
fehlér" kan wórden beschouwd (d.w.z., dat
Luwe de dame bijv. naar f5 wilde brengen
25Df5 dreigt niet alleen Dc2, maar
en het stuk te vroeg losliet). Immers, na
ook Pg4( aanval op f2 éb b4), terwijl na
de tekstzet het antwoord 26. Dh8f!, Kh8:,
27. Pf7:t, Kg8, Pe5:, Lb4: Lb2, enz. moge
lijk is.
26. Lel—b2?
Ongelooflijk! Aljechin, zij het ook in he-
vigen tijdnood, overziet de eenvoudige res
source 26. Dh8f en verhoogt door het weg
trekken van den looper uit de diagonaal
clg5 de uitwerking van Df5. Ook Euwe
ruikt echter nog altijd geen lont en verer
gert de situatie nog door
2 6Ld7c6?
t spelen, in plaats van met 26Df-5!
d< fout te herstellen. Thans zou na 27. Dh8f
Kh8:, 28. Pf7:f, Kg8, 29. Pe5: de looper op
c6 instaan, zoodat zwart zich niét eens met
pion b4 schadeloos zou kunnen stellén.
Doch o wonder Aljechin, de schepper
van zoo vele schitterénde en diepe combi
naties, ziet voor de tweede maal deze eeh-
voudige wending over het hoofd en speelt,
niets kwaad vermoedend,
27. a2a3
en op dat oogenblik pas zagen wij den blik
van Euwe zich duidelijk op den bedreigden
hoek van het bord richten. Een zucht van
verlichting ging door de zaal. Zou de we
reldkampioen nu eindelijk Df5 spelen en
wit's paard of dame in moeilijkheden bren
gen? Maër van verbouwereerdheid om het
gevaar, waaraan hij zoo juist is ontsnapt,
bedenkt de titelhouder zich geen oogenblik
en grijpt naar het simpelste middel om
Dh8f uit te schakelen, ni. het dekken van
de dame door
27. iLe7d6
Aljechin, in tijdnood, doet eveneens hét
eerstë het beste wat hem invalt en wel
28 e2e3 ...it4
tér Voorbereiding van Dd4.
28De5f5
Nu pas komt deze langverwachte zet aan
de beurt. Van het effect is intusschen ech
ter veel verloren gegaan
Toch dreigt altijd nog Dc2.
29. e3- -e4 Df5—g6
30. f2—f3 1 t
Om zich aan de onbehagelijke verplich
ting van drie stukken aan e4 te onttrekken.
Doch nu ontstaat een nieuwe zwakte, n.l. f3.
30Pf6d7!
Van nu af wordt er weer „schaak ge
speeld". Éwart dreigt met Pe5 de zwakten
van het witte spel bloot te leggen, zoo noo-
dig ter zijde gestaan door Le7.
31. Pg5—h3 f7—f6
Op Pe5 had Dd8f kunnen volgen.
32. Ph3—f4
Vooial 32. f4, want na Le4:, Pe4:, De4:
blijkt op hinderlijke wijze, dat de witte
dame van het tóóneèl van den strijd is af
gesneden.
3 2Dg6—f7
33. Dh4g4
Het meest actieve. Op 33. Pd3 dat tegen
Pe5 gericht is, is e5 met de dreiging Db3
gevaarlijk. Thans zóu op e5 Pfd5 volgen.
En thans een generale vereenvoudiging.
3 3Pd7e5
34. Dg4xe6 Pe5xf3f
35. Kgl—f2 Df7xe6
36. Pf4xe6 Pf3—d2
Wint den pion zonder moeilijkheden te
rug. Vergelijk'36Ph2:, 37. Pd4, Ld7,
Pf5, Le5, Pdl, waarna zwart looperpaar
moet opgeven.
37. Pe6d4 ..j.ü
Ke3? dah Pc4f en Pb2:
37. Pd2xe4f
38. Bc3xe4 Lc6xe4
39. kf2—e3 Le4—b7
40. Pd4—f5 Ld 6c7
Dr. Aljechin gaf hier zijn 41sten zet ia
couvert af.
Hedenavond te 7 uur wordt de partij
èventueel voortgezet in het gebouw van
feet „Rotterdamsch Nieuwsblad".
Nabeschouwing.
Met van agitatie groote oogen kwam mrs.
Aljechin na afloop der zitting op ons loè
èn schudde fier het hoofd.
„Was dat geen veine voor Euwe?" vroeg
zij, de handen verbaasd ineenslaande. En
vervolgens, doelende op de blunders, met
fier opgericht hoofd: ,,'t gebeurt niet dik
wijls, dat Aljechin zoo iets over het hóófd
Ziet".
En wij konden niet anders doen dan dat
beamen, zij het ook met het vérweér, dat
onze verbazing in gelijke mate Euwe's fou
ten gold, al was de wereldkampioen dan
niet in tijdnood en zijn tegenstander wèl.
De geestkracht der beide schakers schijnt
'wél onuitputtelijk te zijn.
Geloofde men adnvarikelijk in een kalme
remise-partij, op den dertienden zet, nadat
beide meesters de ontwikKèling hadden vol
tooid, Stuurde Aljechin op combinatieve
wendingen aan, die door den wereldkam
pioen dadelijk werden toegelaten. Afgezien
van het kortè intermezzo omstreeks den
25steh zet, dat wij den „cotnedie van vér-
gissingen" zouden willën höemeri, een Schit^
terendé partij.
Het is nauwelijks aaft te nemén, dat dé
wereldkampioen na het afbreken nog winst
kansen hééft.
De stand bij hèt afbreken luidt:
Zwart: dr. Euwe.
Jl!
JL;
Si
rr
w.
H
1.
A BCÜE i G H
Wit: dr. Aljechin.
LOD. PRINS.
schaakbond voor leiden en
omstreken
De 2e kiassé B
D. Noteboom I te Noordwijk wint met
6 AVA van Leiderdorp
Gisteravond werd te Leiderdorp in café
Ramaker een wedstrijd gespeeld met den
vólgenden uitslag:
Leiderdorp II—D. Noteboom
1. J. NagtegaalP. Bedijn 01
2. K. KranenburgB. Turk A-A
3. C. van AttenL. Bedijn 01
4. A. v. WinkelMr. K. E. Eriks 0- 1
5. A v. DoornJ. Hoogeveéri 0i
5. C. Zwanenburg—«1. Ot'tëvangèr 10
7. K. VonkTh. Pasman
8. G ZwanenburgJ. Plug 1-0
9. J. B. de GeusA. Leenheer A-A
10. A. de LangeJ. A. Schèepmaké'r Va-Va
Totaal 3 V'.-B A
Ook de vorige wedstrijd wonnen ce
Noordwijkers met 6A3A, zoodat ze in
deze g~oep de leiding hebben génomen.
Bodegraven In hooger beroep
Het bestuur der Schaakclub Bodegraven
hoeft hocger beroep ingesteld tegen de
beslii-fing inzake ce tw._e afgebroken par
tijen van den wedstrijd Bodegraven I
Philidor 1 en speciaal de partij aan het
3e bord, 'die remise verklaard werd. In-
dieri het protest van Bodegraven wordt
toegewezen, zouden ze met 5 AA van
Philidor winnen.
De tweede klasse B
Te Katwijk a. Zee werd voor deze groep
nog een wedstrijd gespeeld, dié waa-
schijnlijk wel in een gelijk spel zal eindi
gen. Het overzicht luidt:
Katwijk a. Zee IIL. Arb. Sch.cl. I
1. J. de JongJ. Koet 01
2. J. C. AdmiraalJ, Lips 10
3. H. V. d. VoetF. v. d. Wijngaard 01
4. A. C. BerkheyF. Teleng (res.) 01
5. A. J. v. HulzenA. Hënsing 01
6. A. C. Hcfkes—W. Bodrij 01
7. J. v. d. PlasA. Blonk x-x
8. A. v. RijnG. Teleng 10
9. A. v. d. Oever—C. P. v. Ooyen 1—0
10. J. v. DuyvenbodeHensing (res) 10
Totaal 4k-5x
In de afgebroken partij staat Katwijk II
waarschijnlijk op winst.
DAMMEN
LEIDERDORPSCHE DAMCLUB.
De uitslagen der voortgezette wedstrij
den voob, de bordenbezetting luiden:
J. B. van WijngaardG. W. de Rooy
1lj A. BregmanN. Hoogervorst 02;
W. van HeusdenG. de Koning afgebr.;
J van Sandijk—J. Smit 2—0; R, Marbus
A. de Lange 1—H M. de Kong^—J. A. d.
Hóllander uitgesteld; S. Zwanenburg—A.
Kruidenier 02; A. SpiesJ. v. Tongeren
0—2; K. Spek—J. Goedhart 0—2.
Damredacteur: W. J. v. <J. Voort, feust-
oordstraat 3, Niéuw-Vennep.
Alle correspondentie, deze rubriek be
treffende, gelieve then te zëndëri aèn bo
vengenoemd adres. Zij, die antwoord wen-
schen, gelieven postzegels bij te voegen.
Voót ónzé Probléem-vrienden.
Wij geven hieronder ter oplossing een
tweetal composities, welke het oplossen
overwaard zijn. Onder nö. 458 eën vraag
stuk van den IJmuider problemist H. Laros,
dat gebouwd is op een oorsprorikelyfc mo
tief.
Probleem nö. 456.
Aüteür: H. Laros; LTmüiden; 3
Stand in cijfërs:
Zwart 8 schijven op: 3, 8, 9, 13, 18* 22
en 26 en een dam op 23.
Wit 12 sehijven op: 16, 20, 24, 25, 32, 34,
37, 38, 39, 42. 43 en 44.
Wit speelt en wint.
Het volgende vraagstuk ontlèénèn wij
aan het maandblad „Dé Kroönschijf", offi
cieel orgaan van den Dambond Friesland.
Probleem no. 457.
Auteur: Ir. W. Vrijlandt, Dordrecht»
„De val der Koningen".
wm jy-
SS ïb
i
9
m
1
m
:'%Y
mk
1
m
r
s -1 i»-1
Stand in cijfers:
Zwart 13 schijven op: 2* 4, 7, 8, 9, 13, 14,
15, 16, 19, 23, 24 en 36.
Wit 13 schijven óp: 21, 22, 25, 28, 3d, 32,
35, 37, 42. 43, 45, 47 en 50.
Wit speelt en wint.
Oplossingen worden gaarne ingewacht
tot uiterlijk Dinsdag 23 November a.s., bij
den redacteur dezer rubriek.
De verrassingen in het eindspel.
Oriderstaandë eindstelling kwam voor irt
een te Groningen gespeelde partij tusscheri
H. Bisschop met Wit en G. Sprietsma met
Zwart.
Partij-fragment no. 458.
A. 128—33
2. 35—30 34x25
3. 3—26 22—27
De ê'ênige. Wit dbeigde met 42—38, ter
wijl op 22-^20 zööwei 2637 als 2648
winst is.
4. 26-^48
en ook thans heeft Zwart geen zet meer.
daar er steeds 43-^-38 dféigt, terwijl offe
ren niet helpt.
22—27
34x25
28—33
27—31
Stand in cijfers:
Zwart 4 schijven op: 9, 22, 26 en 34.
Wit 5 schijven op: 19, 31, 32, 35 en 43.
Wti speelde hier 3227, waarna de par
tij remise werd. Hier was c.i. voor Wit
winst mogelijk geweest door: Wit 1913
(Zwart 26x28), 13x4, (Zwart 28—33), 4x31,
(Zwart 33—39), 31—48, (Zwart 39^44,
4339 eii toiht.
Heel aardig gevonden maar.als
Zwart als 3den zet nu eens niet 3339
speelt, doch 33—38, Wit 43x32, Zwart 34—
39, darl is er vóot Wit o.i. geeii Winst meer
hiogelijk.
Daar ons dit standje vöor Wit toch erg
voordeelig leek, hebben we ëens gepro
beerd of 1914 inplaats van 1913 oök
winst opleverde. Inderdaad blëëk dat het
geval te zijn, waartoe Wij naar de onder
staande varianten verwijzen. Dè stand
wordt dan:
Zwart 3 schijven op: 22, 28 en 34.
Wit 2 schijven óp: 35, 43 en een dam
óp 3.
B. 1
2. 35—30
3. 3—14
De eenige.
t i4—
De eëriige.
5. 37^-48
De eenige en Zwart is wéder verlorëh.
want op 30^5 Vólgt Wit 26—12; op 3034
volgt ^Wit^4338 en 26x30, terwijl offeren
door 3338 niet helpt.
C. Spéélt Zwart 28A-32 dan wint Wit
door 35—30 én 39 gèmakkélijic.
D. öók offeren door 3439 óf 34-^40
helpt niet, daar Wit de 2 schijven dan ge
makkelijk ffiët zijh daiti dè fcéas Wordt.
Dit alles toont ons weder 't moeilijke van
het eindspel. Eerst overziet de Wit-speler
de winst en dan de ZWart-speler, dié óók
geen „kwajongen" is.
Lokzet In de Partij.
Dat het damspel een spel blijft vari ver
rassingen, en men op het ingaan van elke
combinatie op bedacht moet zijn, blijkt nog
weer eens uit onderstaande stelling, welke
is voorgekomen in eeri partij, gespeeld op
31 October 1937, tusschen J. Maliepaard
met Wit en W. J. v. d. Voort met Zwart.
Zwart: 3, ii, U. 15, 17, 13, 20, 2Z, 23,
27 en 28.
Wit: 26, 29, 31, 34, 35, 37, 39, 43, 45
en 48.
Zwart (W. J. v. d. Voort) aan zét» ver
lokte Wit (J. Maliepaard) tot een schijn
baar winnende combinatie door: 1419,
wit hiermede doorbraak naar dam aan
biedende, hetgeen geschiedde door: 3933,
Zwart 28X30, Wit 25x13, Zwart 23x34, Wit
138. Doch nu kwam de verrassing voor
Wit* want Zwart liet volgen 39, Wit ge
dwongen tot 82 of 83, Zwart 913, Wit
2x39, Zwart 2732, Wit 37x28, Zwart
22x44 met gewonnen stérid. In dezen stand
komen nóg weer eens te voorschijn de on
doorgrondelijke weégn, welke in het prae-
tischè spel, soms verborgen liggen, en dat
men, alvorens óp eert dergelijke combina
tie in té gaa'ri, éérst nog eens dieht té ach-
tërhalen de gevaren, welke er Soms achtér
kunnen schuilëri.
Voor Beginners.
Hieronder publiceeren wij een viertal
probleempjes, welke spéciaal geschikt zijn
om door beginnende damspelers te worden
opgelost. Meer geoefende spelers móeten
trachten de oplossing van het bord af (dus
zonder de schijven aan te raken) te vin
den. Ook de mindergeoefende spelers trachte
eerst de oplossing te vinden alvorens zij
de hieronder vermelde oplossing raadple
gen. Het zijn alle eerste publicaties én spe
ciaal voor onze rubriek samengesteld.
No. I. Autéur: Th. Koek, Roelofarends-
Veen;
Zwart: 16, 22, 23, 28, 32, 33 èri 24.
Wit: 21, 36, 37, 47, 48, 49 én 50.
No. II. Auteur: J. A. J. Wortman, Ha-
zerswoude.
Zftart: 8, 9, 19, 28, 30 en 40.
Wit: 18, 38, 39, 41, 49 en 50.
No. III. Auteur: J. A. J. Wortman, Ha-
zerswoude.
Zwart: 2, 7, 8, 9, 16, 20, 24 en 28.
Wit: 21, 34, 37, 39, 40, 43, 45 eri 47.
No. IV. Auteur: J. A. J. Wortman, Ha-
zerswoude.
Zwart: 8, 9, 10, 12, 16, 18, 19, 21 en 26.
Wit: 27, 28, 29, 30, 31* 32, 35, 37 en 41.
Voor allé geldt: Wit begint en wint.
Oplossingen IIV.
I. Wit: 48—42 50—44, 42—27, 36—31,
44—39, 49x38.
II. Wit: 49—44, 18—i2, 12x32, 50x39.
III, Wit: 43—88, 39—33, 37—31, 47—41,
40—34, 45x1.
TV. Wit: 28—23, 32x23, 37x28 29—24.
3024, 25x2.
Correspondentie.
N. H. te L.: Dit ligt niet aan mij, richt u
zich tot de redactie.
P. v. d. V. té T.-A.: Dat komt wel in
orde!
J. V. A. te Z.: Mijn schrijven zeker wél
ontvangen?
J. H. H. te L.: Dat kunnen wij a.s. Zon
dag wel doen.
Sydney Bulletin.
„Heb je je jongen al eens onderhanden
flenomen, dat hij mij nagedaan heeft?
„Ja, dat beb ik gedaan. Ik zei hem. dat
hij zich niet als een aek moest aanstel
ien".