R m HET DAMSPEL U VRIJDAG 12 NOVEMBER 1937 DE LE1DSCHE COURANT VIERDE BLAD - PAG. 12 evanchématch ËUWê-Aljechin DE ZESTIENDE PARTIJ AFGEBROKEN In vrijwel gelijken stdfad. In de Doelenzaal te Rotterdam ving gis- teravond om zes uur de zestiende partij aan van de revanchematch tusschén dr. M. Euwe er. dr. A. Aljechin om het wereldkampioen- 6chap schaken. De partij had het volgende verloop: Wit: dr. A. Aljechin; zwart dr. M. Euwe. Indisch l 1. d2d4 Pg8—f6 2. c2c4 e7—e6 3. g2g3 Is dit dezelfde Aljechin, die nog deze da gen verzekerde, dat hij niet zoü rusten, al vorens zijn voorsprong tot vier punten te hebben vergroot? Misschien. In elk geval was de Zwolsche partij (no. 14), die op de zelfde wijze werd geopend, wild genoeg en mocht de uitdager deze overweging niet willen laten gelden, dan zou hij althans kunnen verwachten, Euwe door een onpre tentieuze tactiek uit zijn tent te lokken. In derdaad moet de wereldkampioen ónder de omstandigheden van den dag in grooter spanning verkeer en dan zijn tegenstander, doch de schaakwereld weet bij ervaring, hoe voortreffelijk hij deze weet t'è verbergen. 3d7-^d5 4. Lflg2 d5xc4 5. Ddla4f Pb8d7 6. Pbl—c3 Tenzij wit zich op de Zwolsche voortzet ting (Dc4:; c5, Pf3) wenscht ih te latén, komen hier nauwelijks andere dan rustige zetten in aanmerking. Waarom de keuze echter juist op het damepaard moet vallén en niet op Pgl laat zich moeilijk raden. On getwijfeld maakt 6. Pf3, gevolgd door 0—0, een iets meer agressieven indruk. 6. c7—c5 7. Pgl—f3 Na 7. dc5:, Lc5:, 8. Dc4:, Db6 verkrijgt zwart een voortreffelijk spel. Intusschen is de door Aljechin aangewende methode niet bepaald geschikt om zwart voor openings problemen te plaatsen. „Let niet zoozeer op mijn woorden, dan wel op mijn daden", geldt dus ook voor schaakwëreldkampioe- nen (zie aanteekening bij zet 3 van wit). Daartegenover streeft ie wereldkampioen maar het eenige dat hem van nut kan zijn: nuchtere, gezonde, ongekunstelde ontwikke lingsschema's, vermijding zoowel van alle voorbarigheden als van zetten, welke tot twijfelachtige verwikkelingen zouden kun nen leiden. Vandaar dat Lc8 voor hèt veld b7 wordt bestemd. 7a7a6 Men merke op, dat zwart zijn bedoeling alleen door den fijnen tekstzet kan verwe zenlijken. Immers het plaatsmaken voor Lc8 door den b-pion moet met tempowinst geschieden in verband met de diagonaal g2—a8. Weliswaar faalt b5 op Pb5, doch wit zal te éénigcr tijd met de dame o'p c4 moeten slaan. 8. 0—0 Lf8—e7 9. d4xc5 Le7xc5 10. Da4xc4 b7—b5 11. Dc4h4 Lc8—b7 12. Lelg5 00 De aanvang van deze partij is het beste (en zoo langzamerhand hoog noodige) be wijs, dat zelfs wereldkampioenen in staat zijn, de opening te behandelen zooals negen van de tien ijverige analyseerende bezoe kers in de zaal dat zouden doen! Eerst thans, nu de stukken rustig naar degelijke plaatsen zijn ontwikkeld, doen de problemen van hef middenspel hun intrede. 13. Tal—dl Probleem no. 1: welke toren zal naar dl worden gebracht? Niet de f-toren want dan zcu Db6 roet in het eten gooien. Dus de a- toren. Maar welke rol moet Tfl dan spelen? De oplossing, berust op een duivelschen valstrik. Immers na den tekstzet dreigt wit miet minder dan 14. Td7ü Dd7:, 15. Pe5, Dc7, 16. Lb7:, Db7:, 17. Lf6:, gf6:. 18. Pe41, Le7, (fe5:, Pf6t, Kg7 Dg5t en Dh6, 10. Pg4! en wint! Wil zwart dus de verbinding van zijn torens tot stand brengen, dan moet hij van 13De7 alvast afzien wegens Td7: (zie boven), terwijl na Db6 door b2—b4 de loö- per naar minder gunstige oorden kan wor den verbannen (Le7, Td7:!) Het simpelste schijnt 13Da5, ten einde door Dh4 zoo spoedig mogelijk tot een verklaring te dwingen, al kan wit daar- o pmet 14. Pd2, Lg2:; 15. Kg2:, gevólgd door Pde4 het initiatief nemen. O.i. kwam echter sterk in aanmerking de manoeuvre Dd8b8a7! 1 3Dd8c7 Daarna ontstaat, op de bekende onver wachte wijze, de EuweAljechin-heksen ketel van verwikkelingen, waarop het pu bliek tegenwoordig bijna rekent. Wij be wonderen den leeuwenmoed waarmede Euwe zich zelfs in dit stadium vari de match op verwikkelingen inlaat. 14. Tdl—cl! Aldus krijgt Wit zijn dametoren toch op de c-iijn, terwijl bovendien b2b4, enz. dreigt. 1 4Dc7—b6 Thans was Db8 niet goed meer mogelijk wegens Lf6:, Pf6:, Pb5:. 15. b2—b4 Lc5—e7 Na 15Ld6, 16. Tfdl is de dreiging Le3 nog sterker. 16. Tfl—dl Dreigt Td7! têrwijl Td8 op Le3 faalt. Zwart heeft dus niet beted dan 16Lb7—c6 waarmede hët paard wordt gedekt en ruimte voor de dame wordt gemaakt. Onvoorziene omstandigheden buiten beschouwing gela ten kan zwart nu zonder bezwaar zijn stel ling met Tfd8 consolideeren, waarna hij uit muntend zóu staan. Doch de onvoorziene omstandigheden, indien métt dat 200 Wil noemen, laten niet op zich wachten! 17. Lg5e3 Db6—bi 18. Tdlxd7! LcBxd?! Natuurlijk nóch Öd7:, noch Pd7:, De7:. Zou wit nu den oogenschijnlijk beslissenden zet 19. Pe5 doen, dan volgt doodeenvoudig 19Dc7! eri wit bereikt volstrekt niets (20. Pd5, Pd5:!, De7:, De5: (of: 20. Lf4, Tac8!, 21. Pf7:, Dc4, Pe5, Db4:, enz.) Weliswaar wint wit thans geforceerd een pion, doch het initiatief gaat op zwart over. Brillant gevecht! 19. Ï*f3gè bb7—b8 Gedwongen (D naar de c-lijn, Pc3d5xf6f fen Dh7: mat). Beide meesters zijn bereid over afgronden te gaan, al was het alleen om zich sterker te toonen dan de feiten. Zoo spelen slechts Euwe én Aljechin! 20. Lg2xa8 Db8xa8 21. Pg5xh7! Tf8c8! En üedaar de stelling* Welke de twee kampioenen vermoedelijk voor oogen heb ben gehad, toén de worsteling met den 13den zet een aanvang nam. Zwart heeft voor den minuspion compensatie in den vorm van hét looperspaai, terwijl boven dien Wit's daihevleügel min of meer is ver zwakt. Reeds dreigt Tc4. De kansen zijn ongeveer gelijk. 22 Ph7—g5 Tc8c4 23. Pc3e4! De eenige manier om den pion te behou den, maar ook zeer sterk, daar in élk ge val Pf6f, Lf6:, Dh7f, Kf8. Dh8f met dame- winst dreigt, terwijl bijv. 23Dc6 wordt beantwoord met 24. Pf6:f, Lf6:, 25. Dh7f. Kf 8, 26. Lc5t enz. 2 3Tc4xcif 24. Lè3xcl Da8d5! Van dit centrale veld uit bedreigt de dame niet slechts a2 en dl (Ddlf), doch behoudt zich tevens de mogelijkheid Df5! vóór, waarmede Pf6 van zijn taak, h7 te dekken, wordt ontheven. Op Pf6:t volgt rustig Lf6:, Dh7f, Kf8, enz. 25. Pe4c3 Gedwongen. 25 Dd5—e5? En nu, juist op een oogerblik dat de partij eindelijk een sensatielooze phase zou in gaan, deze zet, welke bijha als een „Firiger- fehlér" kan wórden beschouwd (d.w.z., dat Luwe de dame bijv. naar f5 wilde brengen 25Df5 dreigt niet alleen Dc2, maar en het stuk te vroeg losliet). Immers, na ook Pg4( aanval op f2 éb b4), terwijl na de tekstzet het antwoord 26. Dh8f!, Kh8:, 27. Pf7:t, Kg8, Pe5:, Lb4: Lb2, enz. moge lijk is. 26. Lel—b2? Ongelooflijk! Aljechin, zij het ook in he- vigen tijdnood, overziet de eenvoudige res source 26. Dh8f en verhoogt door het weg trekken van den looper uit de diagonaal clg5 de uitwerking van Df5. Ook Euwe ruikt echter nog altijd geen lont en verer gert de situatie nog door 2 6Ld7c6? t spelen, in plaats van met 26Df-5! d< fout te herstellen. Thans zou na 27. Dh8f Kh8:, 28. Pf7:f, Kg8, 29. Pe5: de looper op c6 instaan, zoodat zwart zich niét eens met pion b4 schadeloos zou kunnen stellén. Doch o wonder Aljechin, de schepper van zoo vele schitterénde en diepe combi naties, ziet voor de tweede maal deze eeh- voudige wending over het hoofd en speelt, niets kwaad vermoedend, 27. a2a3 en op dat oogenblik pas zagen wij den blik van Euwe zich duidelijk op den bedreigden hoek van het bord richten. Een zucht van verlichting ging door de zaal. Zou de we reldkampioen nu eindelijk Df5 spelen en wit's paard of dame in moeilijkheden bren gen? Maër van verbouwereerdheid om het gevaar, waaraan hij zoo juist is ontsnapt, bedenkt de titelhouder zich geen oogenblik en grijpt naar het simpelste middel om Dh8f uit te schakelen, ni. het dekken van de dame door 27. iLe7d6 Aljechin, in tijdnood, doet eveneens hét eerstë het beste wat hem invalt en wel 28 e2e3 ...it4 tér Voorbereiding van Dd4. 28De5f5 Nu pas komt deze langverwachte zet aan de beurt. Van het effect is intusschen ech ter veel verloren gegaan Toch dreigt altijd nog Dc2. 29. e3- -e4 Df5—g6 30. f2—f3 1 t Om zich aan de onbehagelijke verplich ting van drie stukken aan e4 te onttrekken. Doch nu ontstaat een nieuwe zwakte, n.l. f3. 30Pf6d7! Van nu af wordt er weer „schaak ge speeld". Éwart dreigt met Pe5 de zwakten van het witte spel bloot te leggen, zoo noo- dig ter zijde gestaan door Le7. 31. Pg5—h3 f7—f6 Op Pe5 had Dd8f kunnen volgen. 32. Ph3—f4 Vooial 32. f4, want na Le4:, Pe4:, De4: blijkt op hinderlijke wijze, dat de witte dame van het tóóneèl van den strijd is af gesneden. 3 2Dg6—f7 33. Dh4g4 Het meest actieve. Op 33. Pd3 dat tegen Pe5 gericht is, is e5 met de dreiging Db3 gevaarlijk. Thans zóu op e5 Pfd5 volgen. En thans een generale vereenvoudiging. 3 3Pd7e5 34. Dg4xe6 Pe5xf3f 35. Kgl—f2 Df7xe6 36. Pf4xe6 Pf3—d2 Wint den pion zonder moeilijkheden te rug. Vergelijk'36Ph2:, 37. Pd4, Ld7, Pf5, Le5, Pdl, waarna zwart looperpaar moet opgeven. 37. Pe6d4 ..j.ü Ke3? dah Pc4f en Pb2: 37. Pd2xe4f 38. Bc3xe4 Lc6xe4 39. kf2—e3 Le4—b7 40. Pd4—f5 Ld 6c7 Dr. Aljechin gaf hier zijn 41sten zet ia couvert af. Hedenavond te 7 uur wordt de partij èventueel voortgezet in het gebouw van feet „Rotterdamsch Nieuwsblad". Nabeschouwing. Met van agitatie groote oogen kwam mrs. Aljechin na afloop der zitting op ons loè èn schudde fier het hoofd. „Was dat geen veine voor Euwe?" vroeg zij, de handen verbaasd ineenslaande. En vervolgens, doelende op de blunders, met fier opgericht hoofd: ,,'t gebeurt niet dik wijls, dat Aljechin zoo iets over het hóófd Ziet". En wij konden niet anders doen dan dat beamen, zij het ook met het vérweér, dat onze verbazing in gelijke mate Euwe's fou ten gold, al was de wereldkampioen dan niet in tijdnood en zijn tegenstander wèl. De geestkracht der beide schakers schijnt 'wél onuitputtelijk te zijn. Geloofde men adnvarikelijk in een kalme remise-partij, op den dertienden zet, nadat beide meesters de ontwikKèling hadden vol tooid, Stuurde Aljechin op combinatieve wendingen aan, die door den wereldkam pioen dadelijk werden toegelaten. Afgezien van het kortè intermezzo omstreeks den 25steh zet, dat wij den „cotnedie van vér- gissingen" zouden willën höemeri, een Schit^ terendé partij. Het is nauwelijks aaft te nemén, dat dé wereldkampioen na het afbreken nog winst kansen hééft. De stand bij hèt afbreken luidt: Zwart: dr. Euwe. Jl! JL; Si rr w. H 1. A BCÜE i G H Wit: dr. Aljechin. LOD. PRINS. schaakbond voor leiden en omstreken De 2e kiassé B D. Noteboom I te Noordwijk wint met 6 AVA van Leiderdorp Gisteravond werd te Leiderdorp in café Ramaker een wedstrijd gespeeld met den vólgenden uitslag: Leiderdorp II—D. Noteboom 1. J. NagtegaalP. Bedijn 01 2. K. KranenburgB. Turk A-A 3. C. van AttenL. Bedijn 01 4. A. v. WinkelMr. K. E. Eriks 0- 1 5. A v. DoornJ. Hoogeveéri 0i 5. C. Zwanenburg—«1. Ot'tëvangèr 10 7. K. VonkTh. Pasman 8. G ZwanenburgJ. Plug 1-0 9. J. B. de GeusA. Leenheer A-A 10. A. de LangeJ. A. Schèepmaké'r Va-Va Totaal 3 V'.-B A Ook de vorige wedstrijd wonnen ce Noordwijkers met 6A3A, zoodat ze in deze g~oep de leiding hebben génomen. Bodegraven In hooger beroep Het bestuur der Schaakclub Bodegraven hoeft hocger beroep ingesteld tegen de beslii-fing inzake ce tw._e afgebroken par tijen van den wedstrijd Bodegraven I Philidor 1 en speciaal de partij aan het 3e bord, 'die remise verklaard werd. In- dieri het protest van Bodegraven wordt toegewezen, zouden ze met 5 AA van Philidor winnen. De tweede klasse B Te Katwijk a. Zee werd voor deze groep nog een wedstrijd gespeeld, dié waa- schijnlijk wel in een gelijk spel zal eindi gen. Het overzicht luidt: Katwijk a. Zee IIL. Arb. Sch.cl. I 1. J. de JongJ. Koet 01 2. J. C. AdmiraalJ, Lips 10 3. H. V. d. VoetF. v. d. Wijngaard 01 4. A. C. BerkheyF. Teleng (res.) 01 5. A. J. v. HulzenA. Hënsing 01 6. A. C. Hcfkes—W. Bodrij 01 7. J. v. d. PlasA. Blonk x-x 8. A. v. RijnG. Teleng 10 9. A. v. d. Oever—C. P. v. Ooyen 1—0 10. J. v. DuyvenbodeHensing (res) 10 Totaal 4k-5x In de afgebroken partij staat Katwijk II waarschijnlijk op winst. DAMMEN LEIDERDORPSCHE DAMCLUB. De uitslagen der voortgezette wedstrij den voob, de bordenbezetting luiden: J. B. van WijngaardG. W. de Rooy 1lj A. BregmanN. Hoogervorst 02; W. van HeusdenG. de Koning afgebr.; J van Sandijk—J. Smit 2—0; R, Marbus A. de Lange 1—H M. de Kong^—J. A. d. Hóllander uitgesteld; S. Zwanenburg—A. Kruidenier 02; A. SpiesJ. v. Tongeren 0—2; K. Spek—J. Goedhart 0—2. Damredacteur: W. J. v. <J. Voort, feust- oordstraat 3, Niéuw-Vennep. Alle correspondentie, deze rubriek be treffende, gelieve then te zëndëri aèn bo vengenoemd adres. Zij, die antwoord wen- schen, gelieven postzegels bij te voegen. Voót ónzé Probléem-vrienden. Wij geven hieronder ter oplossing een tweetal composities, welke het oplossen overwaard zijn. Onder nö. 458 eën vraag stuk van den IJmuider problemist H. Laros, dat gebouwd is op een oorsprorikelyfc mo tief. Probleem nö. 456. Aüteür: H. Laros; LTmüiden; 3 Stand in cijfërs: Zwart 8 schijven op: 3, 8, 9, 13, 18* 22 en 26 en een dam op 23. Wit 12 sehijven op: 16, 20, 24, 25, 32, 34, 37, 38, 39, 42. 43 en 44. Wit speelt en wint. Het volgende vraagstuk ontlèénèn wij aan het maandblad „Dé Kroönschijf", offi cieel orgaan van den Dambond Friesland. Probleem no. 457. Auteur: Ir. W. Vrijlandt, Dordrecht» „De val der Koningen". wm jy- SS ïb i 9 m 1 m :'%Y mk 1 m r s -1 i»-1 Stand in cijfers: Zwart 13 schijven op: 2* 4, 7, 8, 9, 13, 14, 15, 16, 19, 23, 24 en 36. Wit 13 schijven óp: 21, 22, 25, 28, 3d, 32, 35, 37, 42. 43, 45, 47 en 50. Wit speelt en wint. Oplossingen worden gaarne ingewacht tot uiterlijk Dinsdag 23 November a.s., bij den redacteur dezer rubriek. De verrassingen in het eindspel. Oriderstaandë eindstelling kwam voor irt een te Groningen gespeelde partij tusscheri H. Bisschop met Wit en G. Sprietsma met Zwart. Partij-fragment no. 458. A. 128—33 2. 35—30 34x25 3. 3—26 22—27 De ê'ênige. Wit dbeigde met 42—38, ter wijl op 22-^20 zööwei 2637 als 2648 winst is. 4. 26-^48 en ook thans heeft Zwart geen zet meer. daar er steeds 43-^-38 dféigt, terwijl offe ren niet helpt. 22—27 34x25 28—33 27—31 Stand in cijfers: Zwart 4 schijven op: 9, 22, 26 en 34. Wit 5 schijven op: 19, 31, 32, 35 en 43. Wti speelde hier 3227, waarna de par tij remise werd. Hier was c.i. voor Wit winst mogelijk geweest door: Wit 1913 (Zwart 26x28), 13x4, (Zwart 28—33), 4x31, (Zwart 33—39), 31—48, (Zwart 39^44, 4339 eii toiht. Heel aardig gevonden maar.als Zwart als 3den zet nu eens niet 3339 speelt, doch 33—38, Wit 43x32, Zwart 34— 39, darl is er vóot Wit o.i. geeii Winst meer hiogelijk. Daar ons dit standje vöor Wit toch erg voordeelig leek, hebben we ëens gepro beerd of 1914 inplaats van 1913 oök winst opleverde. Inderdaad blëëk dat het geval te zijn, waartoe Wij naar de onder staande varianten verwijzen. Dè stand wordt dan: Zwart 3 schijven op: 22, 28 en 34. Wit 2 schijven óp: 35, 43 en een dam óp 3. B. 1 2. 35—30 3. 3—14 De eenige. t i4— De eëriige. 5. 37^-48 De eenige en Zwart is wéder verlorëh. want op 30^5 Vólgt Wit 26—12; op 3034 volgt ^Wit^4338 en 26x30, terwijl offeren door 3338 niet helpt. C. Spéélt Zwart 28A-32 dan wint Wit door 35—30 én 39 gèmakkélijic. D. öók offeren door 3439 óf 34-^40 helpt niet, daar Wit de 2 schijven dan ge makkelijk ffiët zijh daiti dè fcéas Wordt. Dit alles toont ons weder 't moeilijke van het eindspel. Eerst overziet de Wit-speler de winst en dan de ZWart-speler, dié óók geen „kwajongen" is. Lokzet In de Partij. Dat het damspel een spel blijft vari ver rassingen, en men op het ingaan van elke combinatie op bedacht moet zijn, blijkt nog weer eens uit onderstaande stelling, welke is voorgekomen in eeri partij, gespeeld op 31 October 1937, tusschen J. Maliepaard met Wit en W. J. v. d. Voort met Zwart. Zwart: 3, ii, U. 15, 17, 13, 20, 2Z, 23, 27 en 28. Wit: 26, 29, 31, 34, 35, 37, 39, 43, 45 en 48. Zwart (W. J. v. d. Voort) aan zét» ver lokte Wit (J. Maliepaard) tot een schijn baar winnende combinatie door: 1419, wit hiermede doorbraak naar dam aan biedende, hetgeen geschiedde door: 3933, Zwart 28X30, Wit 25x13, Zwart 23x34, Wit 138. Doch nu kwam de verrassing voor Wit* want Zwart liet volgen 39, Wit ge dwongen tot 82 of 83, Zwart 913, Wit 2x39, Zwart 2732, Wit 37x28, Zwart 22x44 met gewonnen stérid. In dezen stand komen nóg weer eens te voorschijn de on doorgrondelijke weégn, welke in het prae- tischè spel, soms verborgen liggen, en dat men, alvorens óp eert dergelijke combina tie in té gaa'ri, éérst nog eens dieht té ach- tërhalen de gevaren, welke er Soms achtér kunnen schuilëri. Voor Beginners. Hieronder publiceeren wij een viertal probleempjes, welke spéciaal geschikt zijn om door beginnende damspelers te worden opgelost. Meer geoefende spelers móeten trachten de oplossing van het bord af (dus zonder de schijven aan te raken) te vin den. Ook de mindergeoefende spelers trachte eerst de oplossing te vinden alvorens zij de hieronder vermelde oplossing raadple gen. Het zijn alle eerste publicaties én spe ciaal voor onze rubriek samengesteld. No. I. Autéur: Th. Koek, Roelofarends- Veen; Zwart: 16, 22, 23, 28, 32, 33 èri 24. Wit: 21, 36, 37, 47, 48, 49 én 50. No. II. Auteur: J. A. J. Wortman, Ha- zerswoude. Zftart: 8, 9, 19, 28, 30 en 40. Wit: 18, 38, 39, 41, 49 en 50. No. III. Auteur: J. A. J. Wortman, Ha- zerswoude. Zwart: 2, 7, 8, 9, 16, 20, 24 en 28. Wit: 21, 34, 37, 39, 40, 43, 45 eri 47. No. IV. Auteur: J. A. J. Wortman, Ha- zerswoude. Zwart: 8, 9, 10, 12, 16, 18, 19, 21 en 26. Wit: 27, 28, 29, 30, 31* 32, 35, 37 en 41. Voor allé geldt: Wit begint en wint. Oplossingen IIV. I. Wit: 48—42 50—44, 42—27, 36—31, 44—39, 49x38. II. Wit: 49—44, 18—i2, 12x32, 50x39. III, Wit: 43—88, 39—33, 37—31, 47—41, 40—34, 45x1. TV. Wit: 28—23, 32x23, 37x28 29—24. 3024, 25x2. Correspondentie. N. H. te L.: Dit ligt niet aan mij, richt u zich tot de redactie. P. v. d. V. té T.-A.: Dat komt wel in orde! J. V. A. te Z.: Mijn schrijven zeker wél ontvangen? J. H. H. te L.: Dat kunnen wij a.s. Zon dag wel doen. Sydney Bulletin. „Heb je je jongen al eens onderhanden flenomen, dat hij mij nagedaan heeft? „Ja, dat beb ik gedaan. Ik zei hem. dat hij zich niet als een aek moest aanstel ien".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 11