AGENDA
VKIJUAU zy UtlUBtK 1S37
j£ LEIDSCHE COURANT
EERSTE BLAD - PAO. 1
HOE WORDT HET WEER?
TOENEMENDE REGENKANS.
De Bilt seint:
Verwachting: Matige tot zwakke Ooste
lijke tot Zuidelijke wind, toenemende be
wolking, aanvankelijk weinig of geen re
gen, later toenemende regenkans, aanvan
kelijk weinig verandering in temperatuur
later koeler.
Hoogste barometerst.: 766.7 te Riga.
Laagste barometerst.: 743.4 te Rochefort.
De luchtdruk-verdeeling blijft in hoofd
trekken dezelfde en wijzigt zich slechts in
details. Het gebied van hoogen luchtdruk
in het Noord-Oosten verplaatst zich een
weinig Poolwaarts en breidt zich naar de
richting van Groenland uit. De actieve
depressies blijven ver in het Westen en
de zware regens der secundaire minima in
het Zuid-Westen en Zuiden geven zware
regens tot in West- en Midden-Frankrijk.
Ver in het Westen op den Oceaan ligt
weer een gebied van hoogen luchtdruk.
De wijzigingen in de luchtdrukverdeeling
deden den bovenwind van Zuid-West naar
Zuid-Oost omgaan en de daardoor veroor
zaakte continentale strooming bracht in
Centraal Europa en onze omgeving zeer
droge luchtmassa's aan van buitengewoon
hooge temperaturen voor den tijd van het
jaar, met temoeraturen van zeer warme
zomerdagen. De nul isotherm ligt eerst
boven 3500 meter hoogte. De warmte
breidde zich ook weer uit over de Noor-
sche Zee. Ook de Alpentoppen melden
zeer hooge temperaturen. In Frankrijk,
om het Kanaal en op de Britsche Eilan
den heerscht betrokken en vochtig weer.
Het is te verwachten, dat de
zwaardere bewolking zich na ver
loop van eenigen tijd ook over
ons land zal uitbreiden, waarbij
de regenkans zal toenemen en de
temperatuur zal dalen.
LUCHTTEMPERATUUR.
15.3 gr. C.
LICHT OP VOOR FIETSDRS e.a.:
Van Vrijdagnamiddag 5.08 uur tot
Zaterdagmorgen 6.20 uur.
HOOG WATER.
Te Katwijk aan Zee op Zaterdag 30
Oct. nam. 12.25 uur.
DE OPENING VAN HET
STRAFRECHTERLIJK SEMINARIUM.
Koninklijke onderscheiding voor
mr. H. A. E. Modderman.
In aansluiting op hetgeen we gisteren
reeds schreven over de opening van het
Strafrechterlijk Seminarium in het per
ceel Rapenburg 61, kunnen we nog het vol
gende vermelden:
Prof. mr van Bemmelen deelde in zijn
openingswoord mede, dat de stichter van
het Seminarium, mr. H. A. E. Modderman
door ziekte verhinderd was aanwezig te
zijn.
Spr. verwelkomde voorts den vertegen
woordiger van den Minister van Justitie
den heer H. J. Smidt, referendaris aan
diens departement, den rector magnificus
prof. dr. J. A. J. Barge, den secretaris van
den Acad. Senaat prof. P. C. Flu, den secre
taris van het College van curatoren mr. P.
J. Idenburg en verdere belangstellenden.
Na de rede van prof. van Bemmelen
kreeg de rector-magnificus het woord.
Prof. Barge sprak woorden van vreugde
en dankbaarheid. Woorden van vreugde,
wijl door dit nieuwe gestichte Seminarium
de outillage van de universiteit weer is
verrijkt. Woorden van dankbaarheid ten
opzichte van den stichter den heer Mod
derman, die door deze schenking een
prachtig voorbeeld van offerzin heeft gege
ven.
De rijksuniversiteiten, oorspronkelijk
zelfstandige organismen geweest, zijn meer
en meer geprest in een ambtelijk keurs
lijf en gecentraliseerd geworden onder toe
zicht van het rijk. Daardoor hebben zij aan
bezigheid en soepelheid niet weinig inge
boet.
Een gevolg daarvan is geweest, dat
naast iedere universiteit vereenigingen wer
den opgericht om meer bijzondere belan
gen te behartigen. Zoo ontstond te Leiden
het Leidsch Universiteitsfonds om de uni
versiteit te helpen in haar aanpassingsver
mogen en lenigheid.
Als spreker ten slotte een wensch wil
uiten, dan is het deze, dat het curatorium
der Modderman-stichting altijd in de beste
verstandhouding blijve staan met die an
dere groote stichting, het Leidsch Univer
siteitsfonds.
Dat zal aan de ontwikkeling der univer
siteit ten goede komen.
De vertegenwoordiger van den Minister
van Justitie, de heer H. J. Smidt, wees er
op, dat de minister, zelf tot zijn leedwezen
niet aanwezig kunnende zijn, niet geaar
zeld heeft een vertegenwoordiger aan te
wijzen uit erkentelijkheid in de eerste
plaats voor den stichter, uit belangstelling
ook voor de stichting zelf.
Spr. gaf de verzekering, dat ook de re
geering belang stelt in het tot stand ko
men van dit instituut.
Het verheugde spr. voorts te kunnen
mededeelen, dat het H. M. de Konin
gin behaagd heeft den heer H. A. E.
Modderman te benoemen tot ridder in
de orde van den Ned. Leeuw.
Het speet spr., dat de heer Modderman
zelf niet aanwezig kon zijn, zulks temeer
omdat de namen Modderman en Smidt,
zooals prof. v. Bemmelen reeds had gezegd,
bij de voorgeschiedenis van het strafrecht
in Nederland eenigermate dooreengeweven
zijn.
Vervolgens werd nog het woord gevoerd
door prof. mr. Pompe, die namens het
Utrechtsch criminologisch Instituut een
woord van gelukwensch sprak. Spr. wees er
op, dat de tot stand koming dezer stich
ting niet alleen een bron van vreugde is
voor de Leidsche universiteit, doch ook
'voor de andere universiteiten, omdat de
beoefening der geheimzinnige wetenschap,
die criminologie geheeten wordt, een heel
moeilijk vraagstuk is, dat thans wederom
in een nieuw stadium van ontwikkeling
kan komen.
Spr. uitte den wensch, dat waar gele
genheid tot samenwerking zal bestaan, deze
zal worden benut. Utrecht zal haar gaarne
aanvaarden.
Na een dankwoord van prof. v. Bemme
len werd een verversching rondgediend,
waarna gelegenheid was tot bezichtiging.
VEREENIGING TOT BEVORDERING
DER BOUWKUNST.
De Vereeniging tot Bevordering der
Bouwkunst zorgt voor avonden, die leer
zaam en tegelijkertijd prettig zijn maar
waarom worden die -bijeenkomsten zoo
slecht bezocht?
Gisteravond kwam de heer H. Martin,
oud-directeur van het Friesch Museum te
den Haag, spreken over Rembrandt, en,
dank zij de groote belangstelling van intro-
ducé's, hield hij zijn lezing niet voor de
stoelen van de „Turk".
De heer Martin heeft een vlotte cause
rie gehouden over Rembrandt, over diens
leven en over diens werk, hetgeen identie
ke begrippen zijn, want bij een echt kun
stenaar is de kunst de reproductie van zjjn
innerlijk leven.
Over het innerlijk leven van Rembrandt
weten wij heel weinig; over zijn kunst des
te meer. Doch de kunst-uitingen kunnen
.-we interpreteeren, en zoo, gesteund door
enkele historisch vaststaande gegevens, ons
een beeld vormen van het leven van den
kunstenaar. Deze interpretatie is natuur
lijk een weerslag van ieder's persoonlijke
visie op Rembrandt's kunst.
Rembrandt's leven is heel spoedig ver
teld: hij werd geboren als zoon van een
molenaar en een bakkersdochter op 15 Juli
1606 aan de Weddesteeg te dezer stede. Zijn
vader moet naar de etsen, die Rembrandt
van hem maakte te oordeelen een eenigs-
zins bekrompen, maar betrouwbaar man
zijn geweest, doch zijn moeder kennen wij
als een vrouw van groote teederheid ge
paard gaande met een even groote beslist
heid.
Rembrandt bezocht in Leiden de Latijn-
sche school, was ook korten tijd student in
de letteren, doch wijdde zich al spoedig
met hart en ziel aan de schilderkunst.
In 1631 verhuist hij van Leiden naar
Amsterdam, omdat hij in deze stad meer
opdrachten verwachtte.
Rembrandt was toen 25 jaar oud
reeds zeer vermaard. In de eerste, van hem
bekende portretten, bemerken we reeds zijn
voorliefde voor sterke lichteffecten, voor
het clair-obscuur. Ondanks zijn zucht in
deze jongelings-periode naar het hevig-
dramatische, bespeuren we reeds in zijn
eerste werken die geniale trek, om te
trachten in het uiterlijk der dingen het
innerlijke uit te beelden.
Een van de allerschoonste stukken uit
zijn eerste Amsterdamsche jaren is wel „De
opdracht in den tempel" (thans in het
Mauritshuis).
Voor Rembrandt brak in Amsterdam een
gouden tijd aan. Hij huwde met een ver
mogende jongedame, Saskia van Uylen-
burgh, en had ook zelf een groot inko
men door de vele opdrachten, die hem uit
binnen- en buitenland werden verstrekt.
Een dubbele slag trof hem in 1642, toen
Sagkia hem door den dood ontviel en toen
zijn roem begon te tanen, omdat de op
drachtgevers niet erg te spreken waren
over de uitvoering van de „Nachtwacht".
Rembrandt kwam in groot geldzorgen,
ging zelfs failliet. Toch stammen uit deze
sombere periode van zijn leven zijn schoon
ste werken o.a. de Staalmeesters, en etsen
als „De Drie Kruisen".
Groote troost en opbeuring vond Rem
brandt bij een eenvoudig boerenmeisje,
Hendrikje Stoffels. In 1662 sterft ook Hen
drik je.
Door het leven gelouterd, schildert de
kunstenaar nog eenige prachtige doeken,
getuigend van een steeds machtiger wor
dend scheppingsvermogen. Arm en ver
waarloosd sterft hij op 4 October 1669.
De lezing van dr. Martin was verlucht
met een rijke collectie lichtbeelden.
De voorzitter, de heer Ponsen, sprak een
hartelijk dankwoord tot den heer Martin
voor zijn mooie lezing.
In het huishoudelijk gedeelte van de ver
gadering werd medegedeeld, dat, door een
plotselinge verjiindering van den heer
Blaauw, het programma moest worden ge
wijzigd. Volgenden keer zal nu de heer ir.
Hugo van Oerle spreken over het Graven
steen (met excursie). Spr. verzocht aller
belangstelling voor deze lezing.
DE TOEPASSING VAN ELECTRICITEIT
IN HET TUINBOUWBEDRIJF.
Lezingen van ir. C. E. v. d. Stadt en
Ir. J. M. Riemens.
Uitgaande van de afd. Leiden en Omstre
ken der Kon. Ned. Maatschappij van Tuin
bouw en Plantkunde, van de Coöperatieve
Groentenveilingsvereeniging en van de
Stedelijke Lichtfabrieken alhier is gister
avond in Oud Hortuszicht een vergadering
gehouden, waarin door ir. C. E. van de
Stadt, van het Centraal Bureau der vereen,
van directeuren van Electriciteitsbedrijven
in Nederland en door ir. J. M. Riemens,
rijkstuinbouwconsulent, gesproken is over
„De toepassing van de electriciteit in het
Tuinbouwbedrijf'.
Deze vergadering, die werd bijgewoond
door den directeur der Stedelijke Lichtfa
brieken, ir. G. A. van Klinkenberg, en door
den adjunct-directeur, ir. Fehmers, werd
geopend door den heer Jonker, 2e voorzit
ter der Mij. van Tuinbouw en PI?"-'''inde.
Ir. v. d. Stadt over de
technische zijde.
Eerste spreker was ir. C. E. v. d. Stadt,
die in de eerste plaats eenige algemeene
opmerkingen maakte over de electrische
installatie in vochtige en tijdelijk vochtige
ruimten. In deze ruimten moet de electri
sche installatie aan speciale eischen vol
doen, omdat er kans bestaat op het defect
geraken der installatie door corrosie, kans
op kortsluiting en op brandgevaar. Er is
ook kans op aardsluitingen en dus op le
vensgevaar. In het tuinbouwbedrijf leeft
men in dit opzicht vaak onder ongunstige
omstandigheden, zoodat oppassen en goede
voorzorg dubbel geboden zijn.
Het leidingmateriaal moet dus deugde
lijk zijn, terwijl ook waterdichte laschdoo-
zen, schakelaars, contact-doozen en arma
turen moeten worden toegepast, waarbij in
vochtige kassen enz. ijzer materiaal de voor
keur verdient boven baccaliet. Spr. vertel
de ook iets over de aarding der installatie,
die de gevaren tot een minimum beperkt.
Vervolgens behandelde spr. de electrische
grond- en luchtverwarming, waarbij uit
den aard der zaak de omzetting van elec
triciteit in warmte ter sprake kwam. In
den tuinbouw is men niet gesteld op heel
hooge grond-temperaturen, 75 gr. F. is
reeds ruimschoots voldoende en in de elec
triciteit kan men die warmtegraad zeer
nauwkeurig bepalen, terwijl ook een groot
voordeel is dat men een zeer geleidelijke
verwarming kan verkrijgen door de elec
trische grondverwarmingskabeltjes. De
luchtverwarming is ook heel goed maar
helaas wat kostbaar door stroomverbruik.
Electriciteit dient ook uitstekend om den
grond te ontsmetten, waarvan spr. de ver
schillende toepassingsmogelijkheden uiteen
zette. Dit op groote schaal te doen wordt
weer wat kostbaar, maar b.v. voor pot
grond, die men gesteriliseerd wil hebben,
krijgt men goede resultaten. Men kan de
nachtstroom gebruiken/die 2 ct. per K.W.U.
kost, terwijl 1 K.W.U. ongeveer 10 L.
grond ontsmet.
Tenslotte sprak ir. v. d. Sadt over de ver
lichting. In de eerste plaats kan de licht-
hoeveelheid worden vergroot ter bevorde
ring van de assimulatie, terwijl in de twee
de plaats de verlichting kan worden ge
bruikt om het daglicht te verlengen bij
overigens voor de assimulatie voldoende
hoeveelheid natuurlijk daglicht, dit spe
ciaal voor langdag-planten. Een bijzondere
toepassing der kunstmatige verlichting is
nog de electrische kiemkast, waarin met
een eenvoudige gloeilamp d zaden tot kie
men worden gebracht.
Ir. v. d. Stadt lichtte zijn lezing met
lichtbeelden toe.
De tuinbouwkundige zijde.
De tweede spreker, ir. Riemens, sprak
over de tuinbouwkundige zijde van het on
derwerp. Spr. wees er op, dat luchtverwar
ming maar een zeer bescheiden toepassing
kan krijgen, omdat zij te kostbaar is. Al
leen als nacht vorst wering kan de electri
sche luchtverwarming goede resultaten ge
ven, terwijl er ook in kweek-tabletten wel
het een en ander mee te bereiken is, wan
neer men precies op dezelfde temperatuur
moet blijven en de electriciteit dus naast
de gewone centrale verwarming kan wor
den toegepast.
De grondverwarming kan in alle cultu
ren uitnemend worden toegepast. Als de
stroom maar goedkoop genoeg is! Hier
opent de toekomst echter nog vele moge
lijkheden.
Van zeer groote beteekenis Is ook de
verlichting, het toevoeren van extra licht,
waarbij vooral het neon-licht prachtige
toepassingsmogelijkheden heeft, omdat
neon-licht als warmte-straler geen rol
speelt. Toch worden ook met gewone gloei
lampen reeds mooie resultaten bereikt. In
elk geval ligt hier een zeer ruim veld
met enorme mogelijkheden.
Ook deze spr. lichtte zijn lezing met een
groot aantal lantaarnplaatjes toe, waarbij
hij vooral foto's van allerlei proefnemingen
gebruikte om aan te toonen, dat grondver
warming en verlichting dikwijls de meest
verrassende resultaten laten zien, al moet,
bij de verlichting, elke plant afzonderlijk
worden bezien, omdat in sommige gevallen
de extra-belichting ook geen of tegenover
gestelde invloed kan hebben.
Er volgde eenige bespreking op de beide
interessante lezingen, waarna nog een film
vertoond werd.
Voor het voorloopik diploma van het ma
chinisten-examen is te Den Haag geslaagd
de heer J. den Os, alhier.
Voor de Leidsche opleiding examen M.O.a
(paedagogiek) is te 's-Gravenhage geslaagd
mej. W. Metzelaar te Rotterdam.
VOORDRACHT PROF. CLEOPHAS.
Over het Christelijk Huwelijk.
Op initiatief van de Vereeniging voor
Gezinshoofden heeft prof. A. Cleophas,
hoogleeraar aan het Groot Seminarie te
Warmond, gisteravond in de groote
Burchtzaal de eerste van zijn serie voor
drachten gehouden over het Christelijk
Huwelijk, zulks aan de hand van de En
cycliek „Casti Connubii".
De belangstelling voor dit onderwerp
stemde tot verheugenis.
Prof. Cleophas deelde mede, dat in de
drie cursusavonden zal gesproken worden
over:
1. Het wezen en de zegening van het
huwelijk.
2. De valsche leerstellingen.
3. De middelen om het Huwelijk in
eere te houden.
Over het wezen en de zegeningen
van het Huwelijk.
Het eerst noodzakelijk is, weten, waar
over men spreekt en dus: wat is het Hu
welijk. Daarbij moet men onderscheid
maken. In het Christelijk Huwelijk kan
men onderscheiden (niet scheiden) het
natuurlijk contract en het sacrament, d.i.
het natuurlijk contract door Christus tot
Sacrament verheven.
Allereerst moet men bezien het n a-
tuurlijk contract, waarvan de
eigenschappen van zelf in het Sacrament
moeten worden teruggevonden.
Waaruit ontstaat zulk een huwelijk,
welke is de oorsprong? De eertse en laat
ste oorsprong is God, die deze instelling
in het leven heeft geroepen, zooals men
in het Boek der Schepping kan lezen,
maar die ook het doel er van heeft vast
gesteld en dit in de natuurwet heeft vast
gelegd. Aard en karakter ontleent het'
Huwelijk dus aan God en ieder Huwelijk,
dat gesloten en beleefd wordt, zal aan
deze eischen moeten voldoen, wil het niet
onzedelijk zijn.
Onder dezen oneindigen oorsprong
staat de menschelijke wil als oorzaak van
het feitelijke huwelijk: het Huwelijk van
2 menschen komt feitelijk tot stand door
den vrijen wil van de betrokkenen. Nie
mand is verplicht in het Huwelijk te tre
den, maar zij, die dezen levensstaat vrij
willig aanvaarden, hebben deze instelling
te aanvaarden, zooals ze door God is in
gesteld: „het wezen van het huwelijk is
totaal aan de menschelijke vrijheid ont
trokken, zoodat, wanneer iemand een
maal een huwelijk heeft aangegaan, hij
onderworpen is aan de goddelijke wetten
en aan de wezenseigenschappen er van".
(Casti Connubii).
De Paus meent deze groote waarheid
nog eens aan de wereld te moeten voor
houden, tegenover andere opvattingen,
met name tegenover hen, die in het hu
welijk zien een vrucht van ontwikkeling.
In den aanvang kende men slechts de
promiscuïteit, het enkelvoudig huwelijk,
of het geordende geslachtelijk verkeer
in het huwelijk, was het slot van een ont
wikkeling.
Deze leer stelt zich ook tegenover hen,
die beweren, dat het huwelijk zuiver een
persoonlijke aangelegenheid is, waar nie
mand tusschen mag komen: man en
vrouw maken uit, wat hun huwelijk zal
zijn.
Daartegenover staat de Goddelijke in
stelling. De menschelijke wil is de uit
voerder van Gods plan, maar is totaal
onderworpen aan de door Hem vastgestel
de grondwet.
Het aandeel van den wil in de tot
standkoming van het huwelijk is groot;
de kerkelijke wetgeving is een bewijs,
hoe hoog door de Kerk deze invloed wordt
aangeslagen. Geen huwelijk kan geldig
zijn, wanneer het niet met volle kennis
en geheel vrijen wil wordt gesloten. On
wetendheid aangaande wezenlijke be-
standdeelen van het huwelijk, dwang,
op een der partijen uitgeoefend, zijn in
staat om een huwelijk ongeldig te ma
ken en de Kerk schroomt in zulke geval
len niet zulke huwelijken als ongeldig te
verklaren^
De Paus moet er nog even de nadruk op
leggen, dat dit verbond een zieleverbond
is, niet alleen een lichamelijke vereeni
ging. Hier moeten de mannelijke en de
vrouwelijke eigenschappen samenvloeien
tot een levensgemeenschap, waarvan in
de natuur geen weergave te vinden is en
die het beginsel wordt van het ontstaan
en de groei van menschelijke wezens.
Het is, alsof hiermede veroordeeld wor
den die moderne opvoedingsmethoden,
waarbij men met de specifieke manne
lijke en vrouwelijke eigenschappen geen
rekening houdt; de meisjes opvoedt als
jongens en omgekeerd. Zulke opvoedings
methoden zijn totaal in strijd met de na
tuur en moeten verschrikkelijke gevol
gen met zich brengen, omdat zij de gevol
gen zullen laten zien in de toekomstige
huwelijken, waar dan misschien geen
zuiver mannelijke eigenschappen met
zuiver vrouwelijke zijn te verbinden.
Het christelijk huwelijk wordt echter
niet juist bezien, wanneer wij niet in het
oog houden, dat het tevens een Sacra
ment is. Daardoor wordt het huwelijks
verbond van Christenen tot een teeken
en een middel van genade, zooals S. Pau-
lus leert in zijn brief aan de Ephesiërs
(Eph. V. 2233), waar hij zegt: ,Dit ge
heim is groot in betrekking tot Christus
en Zijn Kerk", nadat hij het huwelijk
heeft vergeleken met. de vereeniging van
Christus met de Kerk. Door die vereeni
ging wordt de Kerk geheiligd: dan wil
S. Paulus er mede zeggen, dat dus ook het
huwelijk een vereeniging is, die heiligt,
m.a.w. middel van genade is. Zoo leert
het ook de Traditie, niettegenstaande het
feit, dat in het Evangelie niet met zeker
heid is aan te wijzen, wanneer Christus
het huwelijk tot een Sacrament heeft
verheven.
Uit di tfeit volgt, dat de gehuwden
door hun huwelijk zich zelf en elkander
LEIDEN.
De avond-, nacht en Zondagsdienst der
apotheken wordt van Zaterdag 23 tot
en met Vrijdag 29 Oct a.s. waargeno
men door de apotheken: M. Boekwijt,
Vischmarkt 4, tel. 552 en J. Doedens, Wil-
helminapark 8, Oegstgeest, Tel. 274.
kunnen heiligen, zoo goed als door de
andere sacramenten. Daardoor wordt het
christelijk huwelijk van geheel ander
karakter dan het huwelijk op zuiver na
tuurlijke grondslag: de natuurlijke wer
king blijft dezelfde, maar het geeft meer
en dit meerdere is van hooger orde.
Daarom gaat het niet aan, de voorstel
ling te geven, alsof in de oogen van de
Kerk het Huwelijk een minderwaardige
instelling is, die geduld moet worden, om
erger te voorkomen.
Maar daaruit volgt ook, dat het. huwe
lijk van gedoopten behoort tot de com
petentie van de Kerk, daar dit een sacra
ment tevens is.
Zegeningen van het huwelijk.
Hierna behandelt de Paus de zegenin
gen van het huwelijk.
S. Augustinus geeft een drievoudige
aan en deze wordt door den Paus over
genomen:
Kinderzegen;
Huw el ij ks trouw
Sacrament.
Wegens gebrek aan tyd moet de inlei
der zich dezen eersten avond beperken
tot het eerste.
De Kinderzegen. De kinderzegen
bekleedt de eerste plaats onder de zege
ningen van het huwelijk.
Deze waarheid blijft staan, niettegen
staande de onbeschaamde opmerkingen
van zekere zijde aan het adres van deze
eerste bestemming van het huwelijk. De
natuurlijke werking, die in het huwelijk
en daar alleen aan den mensch is
toegestaan, ,is gericht op de voortplan
ting, daaraan verandert geen mensche
lijke redeneering iets; dit is nu een van
die goddelijke instellingen, waaraan de
vrije menschelijke wil niets kan en mag
veranderen.
Tegenover de onbeschaamde opmerkin
gen van zekere zijden verdiept de chris
telijke levensbeschouwing zich in het
groote wonder der voortplanting, vooral,
waar zij weet,* dat de ouders het zijn, die,
niet rechtstreeks, maar door het Doopsel
aan him kinderen het hoogste goed mee-
deelen: Kinderen Gods te worden en
daarmede de waarborg te verkrijgen
voor het hoogst denkbare geluk.
Deze voornaamste doelstelling van het
huwelijk vraagt van de man en de vrouw
en vooral van de christelijke echtge-
nooten speciale voorzorgen: voorzorgen,
waardoor het lichaam in de beste conditie
is, om deze verheven functie te vervul
len; voorzorgen, die betrekking hebben
op het bovennatuurlijk leven, dat aam het
kind zal geschonken worden.
Voor het eerste wordt van hen gevraagd,
dat zij zich van deskundige voorlichting
voorzien en alle voorlichting van „be
vriende" zijde energiek afwijzen, een
voorlichting, die er Slechts op berekend
schijnt, de energie van de toekomstige
moeder langzaam maar zeker te dooden.
Voor het laatste wordt van hen ge
vraagd, dat zij maatregelen nemen voor
een spoedig toedienen van het H. Doop
sel, de aanstelilng van peter en meter,
de kennis van datgene, wat in tijd van
nood moet gebeuren, wanneer aan het
kind de nooddoop moet worden toege
diend. Niet in het minst zij hier ook her
innerd aan de goede christelijke gewoon
te, dat de ouders in de dagen der zwan
gerschap bidden, niet alleen voor goede
afloop van de bevalling, maar ook, dat
het kind aan de genade yan het Doopsel
deelachtig mag worden; aan de gewoon
te, die steeds meer in onbruik dreigt te
geraken, dat de vrouw na de bevalling
door de kerkgang God gaat bedanken
voor de genade van het moederschap en
Gods genade vraagt en Maria's voor
spraak bij het groote werk der opvoeding,
dat dan een aanvang neemt.
Periodieke onthouding. Wan
neer de kinderzegen het eerste doel van
het huwelijk is, dan moet van zelf de
vraag gesteld worden, wat te denken van
de periodieke onthouding.
Wij moeten voorop stellen, dat deze
niet kan gelijk gesteld worden met Neo-
Malthusianisme. Al beoogen beiden het
zelfde, n.l. kinderbeperking, het middel is
verschillend. Het doel is op zich nog niet
onzedelijk, het middel behoeft het even
min te zijn. Het N. M. gebruikt echter
een middel, dat tegen de natuur is, is dus
onzedelijk; de P. O. gebruikt een middel,
dat overeenkomstig de natuur is.
Over de zedelijke beoordeeling der P.
O. zijn verschillende meeningen. Wan
neer sommigen er kwaad in zien, dan is
het om de intentie, n.l. het uitschakelen
van datgene, wat het eerste doel van het
huwelijk is. Anderen, die het nog niet
per se ongeoorloofd achten, staan er toch
huiverig tegenover en kunnen het niet
anders goedkeuren dan in imdividueele
gevallen en onder bepaalde, goed onder
zochte omstandigheden.
Het feit, dat verschillende moralisten
het als een zedelijk kwaad qualificeeren,
moet den katholiek in ieder geval voor
zichtig maken en zegt hem, dat deze zaak
een gewetenszaak is, die hij niet met zich
zelf, maar met zijn geestelijken leidsman
of biechtvader heeft uit te maken. Wan
neer men de verschillende meeningen
bijeen plaatst, is men geneigd tot de con
clusie te komen, dat de P. O. onder be
paalde omstandigheden geoorloofd is.
Die omstandigheden zijn, dat de P.O. ge
beurt met beider goedkeuring, dat er geen
ernstig gevaar bestaat voor zonde, tenge
volge van al te langdurige onthouding,
waartoe de partijen verplicht zijn, dat geen