De Japanners rukken op
GEMEENTERAAD VAN LEIDEN
Heftige gevechten aan
het Sjanghai-front.
DINSDAG 26 OCOBER 1937
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 6
DE VERORDENING OP ZWEMINRICHTINGEN VASTGE
STELD ALS REGEL GEEN GELEGENHEID VOOR GEMENGD
ZWEMMEN DE INTERPEL LATIE-SNEL DE KOLENTOESLAG
VOOR DE WERKLOOZEN.
Nadat de eerste negen agenda-punten
zonder veel discussie waren behandeld, was
aan de orde een punt, waartoe een adres
van de Katholieke Jeugd- en Jongerenbe
weging de stoot l.ad gegeven, n.L een ver
ordening, waarvan o.m. de strekking is,
in zweminrichtingen en zwemgelegenhe-
den het gemengd zonnebaden geheel te
verbieden en het gemengd baden als r e-
g e 1 te verbieden. De gemeenteraad heeft
zich met dat verbod van gemengd zonne
baden en gemengd zwemmen in meerder
heid vereen igd.
't Was opvallend, dat alleen de sociaal
democraten en de communist tegen stem
den. Als er „links tegen rechts" zou zijn
gestemd, zou het voorstel van B. en W.
niet zijn aangenomen.
Krachtens de nu aangenomen verorde
ning kunnen B. en W. in een b y z o n-
der geval vergunning vrerleenen voor
gemengd zwemmen. De burgr ij kan deze
bevoegdheid in handen van het huidig col
lege van B. en W. volkomen veilig achten.
De Katholieke Jeugd- en Jongeren-bewe
ging mag zich verheugen over het resul
taat van haar initiatief!
lOo. Voorstel tot het vaststellen van een
verordening op de zweminrichtingen en
zwemgelegenheden, tevens praeadvies op
het adres van de leiders en leidsters der
R.-K. Jeugd- en Jongerenbeweging te Lei
den inzake een verbod van gemengd ba
den en zonnebaden.
De heer Jon geleen (S.D.A.P.) heeft
bezwaar tegen een verbod van gemengd
zwemmen. De argumenten vóór een ver
bod zijn volgens spr. niet overtuigend.
Zwemmen is een goede en gezonde sport
en in een gezond lichaam huist een gezonde
geest. Spr. wil aannemen, dat de R.K.
Jeugdbeweging de gevaren ernstig inziet,
maar spr. haalt het betoog v?n den heer
Vos aan, dat deze hield vóór het toestaan
van gemengd zwemmen bij gelegenheid van
het voorstel tot garantie aan het Sportfond-
senbad, waarbij spr. zich geheel aansluit.
Het zou misschien zin hebben, als het ge
mengd zwemmen overal verboden was.
Maar elders zijn de Katholieken niet zulke
tegenstanders van gemengd zwemmen. Spr.
wijst op Hilversum. In Amsterdam is men
van een dergelijk verbod terug gekomen.
In de badplaatsen aan de zee kan men ge
mengd zwemmen, evenals in Oegstgeest.
Wanneer er behoorlijk toezicht is, ziet spr.
geen gevaar, wanneer men een verbod
stelt, jaagt men de jeugd .naar buiten, waar
geen controle is.
Men moet niet teveel reglementeeren,
de toestanden in Leiden geven daartoe geen
aanleiding.
De heer v. Eek (S.D.A.P.) heeft ook be
zwaren tegen het verbod van gemengd
zwemmen. Het gaat hier niet alleen om
het gemengde zwemmen maar in 't alge
meen om de vraag, hoe men door dwang
maatregelen het volk in het zedelijk gareel
houdt. De argumenten acht spr. zwak. Het
zwemmen is een sport van belang, vooral
voor Nederland. Daarom moet men zoo wei
nig mogelijk belemmerende bepalingen op
werpen. Wanneer de ouders bezwaren te
gen gemengd zwemmen hebben, kan daar
aan tegemoet gekomen worden door op be
paalde uren het gemengd zwemmen te ver
bieden. Spr. ontkent niet, dat er gevaren
aan verbonden zijn, maar de vraag is, hoe
men daartegen moet optreden. Die geva
ren acht spr. niet zóó groot; de instelling,
die de zwemgelegenheid beheert, zal er
wel voor waken, dat er niets gebeurt. De
menschen moet men niet door dwangmaat
regelen maar door voorbeeld en opvoeding
zedelijker maken.
De opvoeding van het jonge geslacht zal
het beste slagen, wanneer wij het verkeer
der sexen natuurlijk houden en de jongens
en meisjes niet op onnatuurlijke wijze uit
elkander houden. Spr. zou een proef wil
len nemen. Gebeurt er iets ongeoorloofds
dan is spr. bereid tot een verbodsbepaling.
De heer Wil m er (R.K.) verwacht dat
de raadsmeerderheid zich met dit artikel,
al dan niet gewijzigd, zal vereenigen. Wan
neer dat art. niet wordt aanvaard, dan zul
len Ged. Staten zeer zeker betreuren hun
afwijzend standpunt t.o.v. het Sportfond -
senbad, waarbij alleen en uitsluitend gel
delijke belangen meespraken. Dat de over
heid de geestelijke volksgezondheid moet
beschermen, wordt niet alleen door de Ka
tholieken erkend Spr. zegt niet, dat het
gemengde zwemmen per se verkeerd is,
doch wel, dat het gemengde zwemmen
voor velen een gevaar meebrengt en daar
om moet men het gemengde zwemmen be
schouwen als een gevaar voor de geeste
lijke volksgezondheid.
De heer v. Eek heeft erop gewezen, dat
de directie ongeoorloofde dingen zal kun
nen keeren. Doch wanneer het naar buiten
blijkt is het verkeerde gewoonlijk al ver
gevorderd. Gezegd is, dat een verbod ge
tuigen zou van „bekrompenheid". Maar
dan is Leiden tot nu toe bekrompen ge
weest. Hier in Leiden is er onder het pu
bliek geen drang naar gemengd zwemmen,
want er waren twee zwemgelegenheden
en, ofschoon er geen enkel verbod was,
hebben de besturen het gemengde zwem
men nooit publiek toegestaan en er is nooit
eenige aandrang uitgeoefend op de bestu
ren om het voor het publiek toe te staan.
Spr. is het met den heer v. Eek eens, dat
het voorbeeld en de opvoeding op de eer
ste plaats dienen tot zedelijke verheffing
van het volk. Maar wanneer het gaat om
de drankbestrijding is de heer v. Eek niet
afkeerig van dwangmaatregelen van over
heidswege!
Spr. kan zich niet indenken, dat echte
zwemliefhebbers bezwaar hebben tegen
een verbod van gemengd zwemmen.
Men kan tegenstander zijn om exploita
tie-redenen, maar dat kan geen argument
zijn tegen een verbod.
Spr. heeft bezwaar tegen de redactie van
alinea 3 van art. 3, waarin B. en W. vrij
stelling kunnen verleenen op onbeperkten
schaal.
De heer Beekenkamp (A.R.) wil
niet terugkomen op zijn betoog bij het
Sportfondsenbad. De redactie van art. 3
is wel niet voor 100 pet. naar den wensch
der A.R.-fractie, doch aannemelijk. Het be
zwaar van den heer Wilmer tegen alinea 3
begrijpt spr. wel, doch het is een kwestie
van accentueering; van klemtoon. Men zou
„in elk bijzonder geval" kunnen wijzigen
in „in bijzondere gevallen". Spr. kan niet
inzien, dat het voor de beoefening van de
zwemsport noodzakelijk is, dat dit ge
mengd geschiedt. Men komt er echter niet
alleen voor de sportbeoefening, maar ook
om er een zekere dosis „vreugde" op te
doen, zooals het door een der sprekers is
uitgedrukt. En dat is de kern van de kwes
tie. Financieele overwegingen spelen ook
een rol, doch deze mogen hier niet den
doorslag geven.
De heer Wilmer (R.-K.) dient een
voorstel in, om alinea 3 van art. 3 te doen
vervallen.
De heer v. Wel zen (Comm.) maakt
een vergelijking met het gebruiken van
sterken drank. Ook dat is een gevaar voor
velen, maar dan zegt men, dat er bij de
individuen zelf remmende factoren aanwe
zig zijn. Ook bij het gemengd zwemmen
moeten wij vertrouwen hebben in de zelf
werkende remmen bij het gezonde deel
van het zwemmende publiek. Volgens spr.
kan elke reglementeering van het zwem
men beter achterwege worden gelaten; Een
gemeng zwemverbod zal het illusoir ma
ken, dat „het" groote publiek van de over
dekte zweminrichting gebruik zal kunnen
maken.
De heer de Re ede (C.-H) constateert,
dat er hier twee wereldbeschouwingen op
elkaar botsen. Spr. meent echter, dat de
aard van de zwemsport meebrengt dat het
gevaar van het gemengde zwemmen niet
groot is. Eenige beperking acht spr noodig,
maar er moet een ruime gelegenheid zijn
tot het maken van uitzonderingen.
De v o o r z. zegt, kort te zullen zijn. In
antwoord op den heer Jongeleen zegt spr.,
dat er in Poelmeer veel meer gescheiden
dan gemengd gezwommen wordt. Den heer
Wilmer geeft spr in overweging zijn voor
stel in te treken. Er moet een gelegenheid
zijn om uitzonderingen te maken en de re
dactie is gekozen in overeenstemming met
het door den raad aangenomen artikel be
treffende het Sportfondsenbad. B. .en W;
kunnen in een bijzonder geval gemengd
zwemmen toestaan.
De heer Jongeleen (S. D. A. P.) is
het met den voorzitter eens, dat er in
„Poelmeer" meer niet dan wel gemengd ge
zwommen wordt, maar is althans gelegen
heid.
Het is juist, dat er nimmer aandrang is uit
geoefend, met name op het bestuur van de
„Zyl", om gemengd zwemmen toe te staan,
maar de meeste zwemmers hebben geen
gelegenheid, om invloed uit te oefenen op
het bestuur.
De heer v. Eek (S. D. A. P.) zegt, geen
bezwaar te hebben tegen overheidsbescher
ming van de geestelijke volksgezondheid.
Integendeel spr. is voorstander van over
heidsmaatregelen in den vorm van toe
zicht enz. maar niet in den vorm van een
verbod.
Gemengd zwemmen is niet te vergelij
ken met alcoholisme. Ook bij de drankbe
strijding moet men geen dwangmaatrege
len nemen, die niet steunen op de overtui
ging van het volk. Als er een groote meer
derheid in Leiden was vóór een verbod van
gemengd zwemmen, dan zou spr. daar ook
met mee kunnen gaan. Het is niet noodig
om de zwemsport met anderen te beoefe
nen, maar men zoek altijd bij voorkeur de
gezelligheid; waar die ontbreekt, blijft
men weg. Spr. heeft geen bezwaar tegen
een verbod voor bepaalde uren, opdat ook
de tegenstanders van gemengd zwemmen de
zwemgelegenheid zullen kunnen bezoe
ken.
De heer Wilmer (R.-K.) trekt zijn
voorstel tot schrapping van al. 3 van art.
3 in, in verband met de interpretatie, door
den voorzitter aan deze alinea gegeven.
Art. 3 wordt daarna aangenomen met 18
tegen 14 stemmen.
Tegen: de S. D. A. P. en de heer v.
Weizen.
(Afwezig waren de heeren Splinter, C.-
H., Dubbeldeman, S. D. A. P. en Key, Vryz.
Democr.).
De heele verordening wordt z.hst. goed
gekeurd. Zij treedt onmiddellijk in wer
king.
INTERPELLATIE SNEL.
llo. Beantwoording van de interpella
tie van den heer Snel inzake de voor
waarden, waaronder vergunning voor het
exploiteeren van taxi's en huurauto's wor
den verleend.
Op de vragen van den heer Snel (S. D.
A. P.) gesteld in de vergadering van 4 Oc
tober 1937 antwoorden B. en W. thans als
volgt:
Vraag 1: Zijn er door B. en W reeds
voorwaarden vastgesteld, die aan de te ver
leenen vergunningen voor de exploitatie
voor taxi's en huurauto's kunnen worden
verbonden.
Antwoord: Ja.
Vraag 2: Indien deze vraag bevestigend
wordt beantwoord, willen B. en W. dan
deze voorwaarden aan den Raad bekend
maken.
Antwoord: Deze zullen in de Leeskamer
ter inzage worden gelegd.
Vraag 3: Indien vraag 1 ontkennend
wordt beantwoord, bestaat dan bij B. en W.
het voornemen om bij het vaststellen der
voorwaarden, waarop vergunning kan
worden verleend, in deze voorwaarden op
te nemen een bepaling omtrent de loon- en
arbeidsvoorwaarden.
Antwoord: Het antwoord op vraag 1
luidt bevestigend, zoodat hierop niet ge
antwoord behoeft te worden.
Vraag 4: Ligt het in het voornemen van
B en W een commissie in te stellen, die
uw college zou kunnen voorlichten om
trent alle bij de te verleenen vergunnin
gen ter sprake komende onderwerpen.
Antwoord: B. en W. zijn bereid de in
stelling van zulk een commissie te over
wegen.
De heer Snel (S. D. A. P.) is teleurge
steld, dat B. en W. in de redactie van vraag
3 handig aanleiding hebben gevonden om
op de zaak zelf niet in te gaan. De misère
in het taxi-bedryf was zoodanig, dat de
overheid ordenend moest optreden. Dat is
dan ook gebeurd, maar daarom is 't ook
noodig, dat er een uniform tarief wordt
vastgesteld.
De v o o r z. zegt, dat de wet niet toe
laat, dat de loonen in de voorwaarden
worden opgenomen, omdat de opsomming
van de voorwarden limitatief is.
De heer Snel (S. D. A. P.): Toch doen
verschillende gemeenten het. Waarom kan
dat in Leiden niet? Spr. dient een motie in,
waarin de wenschelijkheid tot regeling van
de tarieven en de loonvoorwaarden wordt
uitgesproken. B. en W. wordt verzocht ten
spoedigste een verordening dienaangaande
vast te stellen.
De heer Hess in g (S. D A. P.) meent
in tegenstelling met den voorzitter, dat de
loon- en arbeidsvoorwaarden wel degelijk
door de gemeente kunnen worden geregeld.
Men kan die arbeidsvoorwaarden n.l. in
verband brengen met de veiligheid van het
verkeer. De chauffeurs trachten vaak de
dienst- en rusttijden te overschrijden al
leen om een behoorlijk loon te krijgen.
De voorz. stelt voor, de motie-Snel in
praeadvies te nemen.
Aldus wordt besloten.
RONDVRAAG.
De heer M anders (R.-K.) vraagt,
naar aanleiding van 'een circulaire van
de K. N. A. C. betreffende verlaging der
personeele belasting, of het niet aanbeve
ling zou verdienen, om eerder andere be
lastingen te verlagen.
Wethouder Verwey (S. D. A. P.) ant
woordt, dat het gementebestuur op be
doelde circulaire geantwoord heeft, dat ver
laging der personeele belasting voor motor
voertuigen te Leiden niet noodig is, daar
deze gemeente vrijwel de laagste personee
le belasting van het heele land heeft.
De heer Manders (R.-K.) vraagt nog
of het nu geen tijd wordt, om het rapport
van de destijds ingestelde commissie-Man-
ders inzake de vestiging van nieuwe in
dustrieën weer voor den dag te halen.
De voorz. zegt overweging toe.
De heer v. Eek (S. D. A. P.) vraagt,
wanneer het bestek voor den afbouw van
het raadhuis in den raad komt.
De voorz. antwoordt, dat het eerste
bestek zeer uitgebreid en ingewikkeld is.
Het is thans klaar. Binnenkort komt de
kwestie in den Raad.
De heer Snel (S D. A. P.) vraagt welk
kwantum brandstoffen de werkloozen nu
zullen ontvangen, wanneer de Minister
niet toegeeft aan het verzoek om verhoo
ging.
Wethouder v Stralen (S. D. A. P.)
antwoordt, dat de Minister nog geen be
slissing heeft genomen. In afwachting daar
van geldt de tot nog toe gevolgde regeling,
n.l. ƒ1.per week.
Daarvoor wordt verstrekt gedurende 18
weken 1/2 H L. parelcokes en 1/2 H.L.
eierenkolen.
Gedurende de 19e week 1 H.L. eieren-
kolen, gedurende de overige weken 1/2
H.L. eierenkolen.
(In totaal zal 4 hectoliter parelcokes min
der worden verstrekt dan het vorig jaar).
De heer Eikerbout (A.-R.) vestigt
nog de aandacht op den erbarmelijken
toestand van de volière in het Plantsoen.
Wethouder Wilbrink (C-H.) zegt,
dat dit nader onder het oog zal worden
gezien.
Daarna sluiting.
Binnen 8 me
ter van auto
bus-halten Is
stilstaan met
auto's «n
andere voer
tuigen verbo
den, evenals
op bruggen,
binnen 8 me
ter van straat
hoeken of op
hinderlijke
wijze voor het
verkeer.
HET CHINEESCHE FRONT BIJ
SJANGHAI DOORGEBROKEN.
Gisteravond laat, na een dag van zwa-
ren strijd, hadden de Japanners den straat
weg van Nantsiang naar Tatsang bereikt
en aan dezen weg vier dorpen bezet. Tat
sang, aan het front benoorden Sjanghai ge
legen, is van strategische beteekenis.
De Chineezen hebben thans toegegeven,
dat Tatsang door de Japanners is bezet, na
dat de Chineezen hardnekkige pogingen
hadden aangewend deze plaats te behou
den.
Uit welingelichte Chineesche bron
wordt bevestigd, dat de Japanneezen er
in geslaagd zijn, het Chineesche front.,
in den loop van den nacht te doorbre
ken, maar dat de Chineezen bij het
aanbreken van den dag tegenaanvallen
hebben ondernomen en reeds in het
begin van den morgen den toestand
hersteld hebben.
De woordvoerder van het Japansche leger
heeft verklaard, dat de Japansche troepen
den weg NantsiangTatsang hebben afge
sneden en Koesjiakau hebben bezet, dat
aan den spoorweg NankingSjanghai
ligt, evenals Sjioesjeh ten Zuiden van het
draadlooze station Sjenjoe, dat echter nog
in handen van de Chineezen is. De Japan
neezen hebben Miatsjang ten Noord-Oosten
van Tatsang veroverd. Tatsang zou in het
Noorden en Zuiden omsingeld zyn.
Den geheelen Maandag heeit de strijd in
alle sectoren van het Sjanghai-front met
groote hevigheid gewoed. Het resultaat was,
dat de Chineezen onder zwaar vijandelijk
kanonvuur, waartegen geen loopgraaf be
stand scheen, langzaam naar hun tweede
verdedigingslinie teruggedrongen werden.
De Japanners geven toe, dat de opmarsch
niet gemakkelijk is, daar de troepenbewe--
gingen ten zeerste belemmerd worden door
de aanwezigheid van landmijnen en dicht
prikkeldraad. Ook trachten de Chineezen
hun tegenstanders zoo lang mogelijk op te
houden door de bruggen te vernielen.
De Chineezen hebben vooral te lijden van
de kanonnen der Japansche oorlogsbodems,
die hen van de Wangpoe af zonder ophou
den beschieten. Zy hebben thans ook in de
rivier mijnen gelegd, ten einde te verhinde
ren, dat de Japansche vloot bij Sjanghai
opstoomt om de operaties te volgen.
AAN HET NOORDELIJK FRONT.
Van het Noorden valt weinig nieuws te
berichten. De Japansche woordvoerder te
Peking heeft volgens Havas medegedeeld,
dat Japansche troepen, die voorzien zijn
van gasmaskers, een aanval hebben afge
slagen. Waarnemers leiden uit deze mede-
deeling af, dat de Japansche strijdkrachten,
die in de provincie Sjansi opereeren, met
moeilijkheden te kampen hebben.
Volgens Central News, het Chineesche
Agentschap, zouden mobiele Chineesche
elementen er in geslaagd zyn, de stad
Oekiau in het Zuiden van de provincie
Hopei te heroveren.
Voorts wordt uit Taijoean gemeld, dat de
Japanneezen die kortgeleden Sjansi zijn
binnengerukt, zich thans zouden terugtrek
ken en dat Chineesche elementen een
uitermate groote activiteit aan den dag leg
gen in de geheele streek.
DE AUTONOMIE VAN BINNEN-
MONGOLIë.
Van Japansche zijde wordt medegedeeld,
dat de autonomiebeweging in Binnen-Mon-
golië thans op den drempel van het suc
ces staat, dank zij het bezetten van Tsja-
har en Soeijoean door de Japansch-Mon-
goolsche troepen. Tot nu toe verlangde deze
beweging, dat de Mongoolsche gebieden los
gemaakt zouden worden van het Chinee
sche provincie-systeem en dat hun grenzen
gegarandeerd zouden worden tegen het ver
der doordringen van Chineesche kolonisten.
Thans verlangt men evenwel de stichting
van een groot Mongoolsch rijk door her-
eeniging van de vijf millioen Mongolen.
Op 27 October a.s. is een vergadering
belegd van vijfhonderd Mongoolsche vors
ten en stamhoofden te Soeijoean. Deze ver
gadering zal beslissen over het nieuwe be
stuur van de beide provincies Soeijoean en
Tsjahar.
Het zou natuurlijk voorbarig zijn, thans
reeds voorspellingen te doen omtrent de
nieuwe bestuurs-organisatie, doch uit de
voorloopige besprekingen tusschen de Mon
goolsche vorsten op 20 dezer kan men op
maken, dat vermoedelijk de nieuwe regee
ring de Mongoolsche autonome regeering
zal worden genoemd, welke zal heerschen
over Silinghol, Tsjahar, Oelantsjap, Iktsjau
en Nieuw-Tatsjing Tsjan. Dit laatste ge
bied zal de stammen langs den spoorweg
PekingSoeijoean omvatten.
Vermoedelijk zal de regeering worden
geleid door een uitvoerenden raad, terwijl
elke stammengroep zijn eigen bestuur zal
hebben. De financiën zullen worden gecon
troleerd door een departement van alge-
meene zaken.
JAPAN NIET NAAR DE NEGEN-
MOGEND HEDEN-CONFERENTIE.
De Japansche regeering zal vandaag haar
antwoord kenbaar maken op de uitnoodi-
ging tot deelneming aan de conferentie der
onderteekenaars van het verdrag der negen
mogendheden. Zij zal tegelijkertijd een ver
klaring publiceeren over haar politiek ten
opzichte van China.
Het agentschap Domei verneemt, dat het
antwoord van Japan een weigering zal in
houden.
HET LIJDEN DER KERK IN CHINA
De apostolisch-vicaris van Nanking over
het Chineesch-Japansch conflict.
Mgr. Paulus Yu-Pin, titulair bisschop van
Sozusa in Palestina, apostolisch vicaris van
Nanking, die zioh op telegrafisch verzoek,
om den H. Stoel persoonlijk in te lichten
over den toestand in China, in een record
tijd per vliegtuig van Hongkong naar Rome
heeft begeven, heeft aan den Romeinschen
K.W.P.-corfespondent enkele bijzonderhe
den medegedeeld over den toestand in het
Verre Oosten.
Mgr. Yu-Pin is een jeugdige prelaat, die
in 1933 afscheid nam van zijn leerstoel in
het college van de Propaganda Fide, om in
China de Katholieke Actie te gaan organi-
seeren. Het vorig jaar volgde zijn benoe
ming tot apostolisch vicaris van Nanking.
Volgens mgr. Yu-Pin had de stryd, die
door Tsjang Kai Sjek de laatste jaren met
kracht tegen het communisme gevoerd
werd, reeds zeer goede resultaten opgele
verd. In de eerste drie maanden van het
Chineesch-Japansch conflict hebben allo
beschikbare strijdkrachten in China zich
aaneengesloten, om den indringer weer
stand te bieden en mgr. Yu-Pin vroeg in
dit verband, of het niet heel merkwaardig
was, dat de soldaten van het 8ste leger
corps, dat geheel uit voormalige commu
nisten bestaat, zich van het begin der
vijandelijkheden af geheel ter beschikking
van den Chineeschen opperbevelhebber
heeft gesteld.
„De Kerk in China, aldus mgr. Yu-Pin,
heeft enorm veel tengevolge van den oor
log te lijden. Kerken en scholen zijn ver
woest, missionarissen zijn gevangen geno
men en de pauselijke delegaat, mgr. Zanin,
heeft slechts aan een samenloop van om
standigheden te danken, dat hij nog in vrij
heid is. De pauselijke delegaat had name
lijk juist vóór het begin der vijandelijkhe
den Peiping verlaten, om de bisschopscon
ferentie van Sjensi te presideeren.
Heel veel scholen, die dicht bij het front
gelegen zijn, moesten gesloten worden, daar
zij voortdurend aan bombardementen ston
den blootgesteld, zoodat het leven der kin
deren daar niet langer meer veilig was.
De missionarissen hebben zioh onmiddel
lijk ter beschikking gesteld als aalmoeze
niers of ziekenverplegers.
Teneinde alle beschikbare krachten te
concentreeren, heeft mr. Lo-Poi-Hong, de
voorzitter van de Katholieke Actie in Chi
na, met goedvinden en steun van het epis
copaat een „Katholiek Centraal Comité
voor Hulpverleening" opgericht, dat zich
ten doel stelt, om den gewonden soldaten
en andere slachtoffers van den oorlog zoo
systematisch mogelijk bijstand te verlee
nen.
Nu het eigenlijke missiewerk in zeke
ren zin is lamgeslagen, heeft de Kerk toch
weer gelegenheid, om charitatieven arbeid
te verrichten. De missionarissen zorgen
voor de gewonden, de vluchtelingen en an
dere slachtoffers van den oorlog. De zusters
Franciscanessen van de missionarissen
van Maria hebben een hospitaal geopend,
waar 1200 gewonden worden verpleegd.
De missionarissen zijn allen op hun post
gebleven, of hebben de bevolking, die ge
ëvacueerd werd, op haar reis vergezeld".
Ofschoon maarschalk Tsjang Kai Sjek
zelf protestant is, toont hij, naar mgr. Yu-
Pin verklaarde, veel waardeering voor de
geestelijke zending, die de Kerk te ver
vullen heeft.
Ondanks deze smartvolle uren hoopt
mgr. Yu-Pin, dat de Katholieke Kerk in het
bevrijde China een glorievol tijdperk tege-
moet zal gaan.