DE VLUCHT VAN JEAN BATTEN
De avontuurlijke
opdracht
Heeft U mets vergeten? - Kijkdag in het Notarishuis, Achter St. Pieter te Utrecht, voorde publieke
verkooping van gevonden voorwerpen bij de Nederlandsche Spoorwegen
De zegetocht van de koene aviatrice Jean Batten, die het record Australië
Engeland verbeterde. Jean Batten neemt, staande in haar auto, bij het verlaten
van het vliegveld Croydon, de toejuichingen der menigte in ontvangst
Aan verschillende leden van de Zandvoortsche reddingsbrigade werd Maandagavond het «Kruis van Verdienste»
uitgereikt Burgemeester Van Alphen wenscht mej Dorsman geluk met het behaalde eereteeken
Jean Batten heett het record Australië-Engeland verbeterd. Een overzicht tijdens de enthousiaste verwelkoming bij haar aankomst
op het vliegveld Croydon
De nieuwe gezant van Iran te Berlijn,
Naddir Arastak, met zijn gezin bij aan
komst in de Duitsche hoofdstad
Uit Gijon arriveerde een groot aantal gevluchte Spaansche regeeringssoldaten met hun
wapens per schip te Pauillac. Het werd hun echter voorloopig niet toegestaan te debarkeeren.
Het schip met de manschappen aan de kade
FEUILLETON
Naar het Engelsch bewerkt
door
J. VAN DER SLUYS.
(Nadruk verboden).
15)
Lindsay keerde zich met gefronst voor
hoofd om en zag Algerius Restow's enor,-
me gestalte in avondtoilet met een meter
of tien Perzisch tapijt tusschen hen. Zijn
patroon stond naar hem te staren, de klei
ne grijze oogjes met een nadenkenden blik,
de wenkbrauwen samengetrokken.
Dat was Drayton, die daar wegging,
niet?
Lindsay antwoordde bevestigend.
Waarom? vroeg Restow.
Ik weet het niet.
Ik doe mijn deur open hij sluit de
zijne. Ik kom binnen hij verdwijnt. Ik
vraag: waarom en jij zegt, dat je het
niet weet.
Maar ik weet het niet.
Restow liep op hem toe, greep hem bij
den schouder en draaide hem naar het
licht.
Je bent veranderd je bent jezelf
niet! Wat scheelt er aan? Als je nog niet
goed bent, moet je maar weer naar je ver
pleging terug. Ik kan geen secretaris hier
hebben, die niet goed is, terwijl Londen stik- j
vol zit met ziekeninrichtingen. Nog eens, ga
naar je verpleging als je niet goed bent.
Maar ik voel me goed.
Dus je bent alleen maal stom, hè? Als
er ziekenhuizen waren, waar stommerds
genezen konden worden, zouden die dan
niet tot aan het dak bezet zijn? Hij liet
Lindsay los met een duw. Of misschien
ook niet! Stomheid is de mode tegenwoor
dig Het is de watten, die voorkomt, dat
de slimme, kwetsbare, gevaarlijke kerels el
kaar in stukken breken. Jij bent geen kerel,
mijn beste Fothering, je uent een emballage,
watten, en je zult me heelemaal inwikke
len, zoodat ik mij niet beschadigen kan
en anderen ofschoon die anderen me
niet zoo heel veel kunnen schelen. Drayton
behoort tot de slimmen, de sterken. Op een
goeien dag zal hij je breken, als jij niet voor
een beschermende verpakking zorgt.
Hij lachte om zijn eigen uitbarsting en
Lindsay haalde diep adem. Het was een
kwaad oogenblik geweest.
Heb je mijn huis gezien? vroeg Restow
plotseling.
Lindsay hoopte, dat het veilig zou zijn te
antwoorden: Nog niet heelemaal.
Is Drayton niet met je rondgegaan?
Neen. En het is zoo groot, dat ik nog
niet alles heb kunnen zien.
Restow vertelde, dat het eigenlijk een
combinatie van vijf huizen was. Daarop
nam hij hem mee, de lange gang door,
naar de met glas overdekte binnenplaats.
Hier bevond zich een zwembassin met
kunstmatige rotsen, en omringd door pal
men en een weelde van tropische planten.
Je houdt niet van zwemmen hè? Jam
mer is dat.
Lindsay voelde, dat hij er eenvoudig niet
buiten zou kunnen, om van dit ideale bas
sin gebruik te maken.
Ik denk, dat iedereen het wel prettig
zou vinden om hier te zwemmen, gaf hij
te kennen.
Maar je zwemt niet?
Verdraaid, Froth kon zwemmen, hij had
het in zijn schooljaren gedaan en dat was
niet iets, dat je verleerde.
Ik kan het wel zoo'n beetje, verklaarde
hy.
Ze verlieten het zwembassin door een an
dere deur. Hun weg voerde langs een gym
nastieklokaal, een Turksch bad, een kegel
baan en een overdekte tennishall. Restow
piaatte aan één stuk door.
Ten laatste kwamen ze weer in de mar
meren entrée terug en gingen de trap op.
Aan het einde daarvan waren de hooge
dubbele deuren van met snijwerk en ver
guldsel versierd hout, die den toegang tot
de balzaal vormden. Restow leidde hem er
sr.el door. De groote spiegels langs de wan
den weerkaatsten zijn levendige gesticula
ties.
Een volgende deur bracht hen in een
vertrek, dat heelemaal in goud flonkerde.
Muren, vloer en plafond waren uitgevoerd
xn een soort goudmozaïk, dat aan de San
Marco in Venetië herinnerde. De meubel
stoffen en gordijnen waren goudbrocaat. Het
was een verschrikkelijke kamer; ze be
nauwde Lindsay. Een Byzantijnsche kei
zerin zou zich hier misschien thuis hebben
gevoeld.
Een mooie kamer, hè? begon Restow.
Een schitterende kamer voor een pracht
vrouw, nietwaar voor een schoonheid
van groote allure!Hij maakte een pathe
tisch, theatraal gebaar met zijn rechterarm.
Waar is zij? Hier in de kamer maar
waar is de vrouw? Niet hier. Er is niets dan
een portret. Let op, je zult nu het portret
zien van de mooiste vrouw ter wereld!
Hij deed een paar haastige stappen naar
voren en wierp de twee helfen open van
wat Lindsay voor een boogdeur had gehou
den. Ze sloegen terug, smaragdgroen aan
den binnenkant, en lieten eên schilderij
zichtbaar worden. Met een wuiven van zijn
hand ging Restow ter zijde staan.
Lindsay stond voor de beeltenis van een
waarlijk vorstelijk-schoone vrouw. Het was
niet alleen een statige, maar ook een le
vendige schoonheid. Een korte tuniek van
ook al smaragd-groene, tule liet de prach-
tig-gevormde armen onbedekt. Kettin
gen van smaragd hingen langs de
borst en waren om de polsen gewonden;
hielden het golvende haar, dat tot op de
knieën omlaag viel, om het hoofd bijeen.
Het was ravenzwart, dik en zacht, en was
naar achteren gestreken. Boven dat
fascineerende gezicht, het rijke haar in
iweeën deelend, loerde de kop van een
reusachtige slang. Het grijsachtig-gele
lichaam van het ondier kronkelde zich twee
maal om de vrouwenfiguur; de staart was
om haar voeten gestrengeld. Uit de scha
duwen rechts doemde 'n panter op, den
kop opgeheven naar haar hand. De oogen
van de vrouw keken de kamer in en be-
heerschten die volkomen.
Lindsay staarde als betooverd naar het
schilderij. Plotseling hoorde hij Restow's
stem achter zich:
Wat een vrouw, hè?
Lindsay keerde zich om en zag, dat hij
met een zakdoek zijn voorhoofd afwischte.
IDe hand, waarmee hij het deed, trilde.
Ah! Wat een vrouw! herhaalde Restow.
Het was Linidsay duidelijk dat zijn pa
troon een vraag van hem verwachtte.
Wie stelt het voor?
Wie het voorstelt? De mooiste vrouw
ter wereld! Dat kun je toch zelf wel zien,
niet? En de meest-buitengewone, de moe
digste, de begaafste bovendien! Hij richtte
zich hoog op en sloeg zich op de borst.
Mijn vrouw, hoor je, mijn vrouw! Ik ben
de gelukkigste uit al de millioenen mannen
op aard, die het ongelooflijke, onschatbare
voorrecht ten deel is gevallen, de echtge
noot van Gloria Paravicini te mogen zijn!
Herinneringen schoten door Lindsay's
brein. Restow was getrouwd hoe was het
ook weer met het havelooze kind van
een spullebaas, in een reizend circus op
gepikt met de dochter van een beroem
de leeuwentemmer of was het een
„dompteuse" van internationale vermaard
heid? Welk van al die geruchten was juist
geweest?
Dan mag ik u wel gelukwenschen, zei
hij.
Restow hield den adem in. Het had veel
van een snik.
Neen neen neen! Duizend maal
neen! Al die millioenen, wier vrouw ze niet
geweest is, kunnen het niet beseffen, om
dat ze niet weten wat het beteekent haar
verloren te hebben. Maar ik, de gunsteling
van de fortuin, de uitverkorene, haar man.
Ik weet wat het zeggen wil, maar te hebben
bezeten en haar te moeten verliezen! En jij
wou me gelukwenschen.
(Wordt vervolgd).