RECHTZAKEN BEDROG HET BETOOVERDE BOSCH DINSDAG 26 OCOBER 1937 HE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD - PAG. 12 KANTONGERECHT TE LEIDEN. Het ongemerkte vet. Bij C. v. d. B. te N o o r d w ij k was door eenige ambtenaren van de crisiscentrale een groote hoeveelheid gesmolten rundvet en reuzel aangetroffen, zonder dat dit vet Voorzien was van de vereischte merken. Verdachte deed voorkomen alsof het aangetroffen vet voor eigen gebruik be stemd was geweest. Zoowel de ambtenaar als de kantonrechter vonden echter een hoeveelheid van ongeveer 50 K.G. wel wat veel voor eigen gebruik. Een verzwarende omstandigheid voor verdachte was bovendien het feit, dat zijn zoon naast het huis van zijn vader een groote slagerij heeft, welke aan de achter zijde met het huis van verdachte in ver binding staat. Dat het vet vloeibaar was aangetroffen, alweer een verzwarende om standigheid, weet verdachte aar het war me weer, hetgeen ook geen geloof vond in de oogen der rechtsprekers. De amb tenaar eischte voor deze overtreding, wel ke hij nog al ernstig achtte, een geldboete van 50.subs. 25 dagen met verbeurd verklaring van het in beslag genomen vet. De kantonrechter veroordeelde conform den eisch. De valsche naam Jansen heette hij. G. D. uit Leiden werd door den veld wachter de Wit, uit Oegstgeest verdacht van een of ander misdrijf, dus moest hij maar eens netjes zijn naam opgeven. Nu dat had hjj gedaan en toen een van de meest gebruikte namen in Nederland op gegeven en wel den naam Jansen. Ter zitting verklaarde hij, dat hij dien dag erg overspannen was geweest, hij had zijn „evenwicht" verloren en aangezien de naam Jansen hem steeds voor den geest zweefde dezen als zijn eigen gebruikt en opgegeven. De ambtenaar: „Het is anders wel op merkelijk, dat iemand die in „overspan nen" toestand verkeert altijd den naam Jansen opgeeft en zich nooit zijn eigen naam kan herinneren. Deze vergeetachtigheid kwam hem te staan op een eisch van 10 subs. 4 dagen. De kantonrechter veroordeeld conform. Onzuivere melk. Aangehouden werd de zaak tegen J. M. v. K. te K a t w ij k a. d. R ij n, die een hoe veelheid melk aanwezig heeft gehad welke van ondeugdelijke samenstelling bleek te zijn. Verdachte bekende gedeeltelijk, reden voor het O M. om aanhouding der zaak te vragen om de beide keurmeesters alsnog als getuigen te hooren. De scheepvaart belemmerd. A. L. uit Zoeterwo u'd e heeft zijn schuit op een dusdanige wijze gemeerd na bij den Vrouwenpolder daar ter plaatse, dat het andere verkeer te water daar ern- stigen hinder van ondervond. Op een beleefd verzoek van den brug wachter om zijn schuit op te halen of te verleggen was hij niet ingegaan. Deze koppigheid kostte hem een geld boete van 7.50 subs. 3 dagen. De gloeiende spijker. C. A. M. uit H i 11 e g o m heeft te Noordwijk met een auto gereden met on voldoende verlichting. De veldwachter sprak in zijn verbaal van „gloeienden spij ker" wat een oom van verdachte, die als gemachtigde optrad, eenige schampere aan merkingen ontlokte omdat hij maar niet begrijpen kon hoe men in een officieel pro ces-verbaal kan spreken van een gloeien den spijker. De ambtenaar deelde den oom daarop mede, dat zijn neef nu ook bepaald niet erg netjes was opgetreden tegen den veld wachter. Het slot van deze „gloeiende spijker"- zaak was, dat verdachte toch veroordeeld werd tot een geldboeten van 5.subs. 2 dagen. Iemand, die op zijn eigen eenden ging schieten. L. v. d. P. K. uit Leiderdorp had daar ter plaatse met een geweer geloopen. Een en ander wekte de achterdocht van een veldwachter op, die zich verdekt op ging stellen om den afloop van dit gewandel met een geweer gade te slaan. Hij had vanuit zijn schuilplaats gezien, dat ver dachte het geweer verstopte bij een boer derij onder wat graszoden. De tijd geko men achtend om op te treden had hij ver dachte aangehouden en aan den lijve on derzocht. Dit onderzoek had opgeleverd zeven scherpe patronen. Verdachte beweer de, dat hij het geweer geleend had van den landbouwer v. d. M. uit H o o g m a d e het geen de kantonrechter dadelijk deed vra gen of deze een vergunning had voor vuurwapens. Dit werd ontkennend beantwoord, zoo dat hier wel een bonnetje zal volgen. Verder vertelde verdachte, dat hü het geweer geleend had om zijn eigen tamme eenden te gaan schieten, die weggeloopeu of gevlogen waren. De ambtenaar vond het vreeselijk gek, dat iemand tamme eenden ging schieten die zijn eigendom waren. Nog onwaar schijnlijker kHnkt het als men aanneemt hetgeen de veldwachter vertelt, n.l. dat er den laatsten tijd een groote slachting onder de wilde eenden werd aangericht. Daarom eischte spr. een geldboete van 10 subs. 5 dagen en verbeurdverklaring van het in beslag genomen geweer. De uit spraak werd 7.50 subs. 3 dagen en ver beurdverklaring. Dure peren. C. V. uit Leiden was met een vriend gaan fietsen. Aangeland in de Papelaan te Voorschoten hadden zij peren zien hangen en indachtig het gezegde „Aan een boom zoo vol geladenhad V. zijn zakken volgepropt met de heerlijke vruchten. Maar het alziend oog van de politie had het feit gezien, zoodat hij voor het hekje moest verschijnen en een eisch tegen zich hoorde van 4 subs. 2 dagen. Uitspraak was conform, zoodat men voor deliger peren kan koopen. Meppen uitgedeeld. A. G. uit Voorschoten heeft zonder eenige aanleiding een tweetal broertjes ge slagen zoodat bloedneuzen te voorschijn waren gekomen. De beide broertjes G. K. en C. K. verklaarden „niks" gedaan te heb ben, wat deze daad rechtvaardigde. De ambtenaar vond -dit optreden van een volwassene tegenover kinderen mis selijk en eischte 5 subs. 3 dagen. Uit spraak conform. Auto contra wielrijder. B. O. te Leiden heeft met een zware vrachtauto, beladen met vleesch, een wiel rijder onderstboven gereden nabij den Ma- redijk te Leiden. De wielrijder wist tijdig het veege lijf te bergen maar zijn rijwiel was het kind van de rekening geworden en beschadigd voor een bedrag van 850, welk bedrag hij graag terug wilde ontvangen. Eisch voor dit onvoorzichtige rijden ƒ15 subs. 8 dagen en toezegging vordering ad 8.50. Uitspraak conform. Onvoorzichtig rijden. G. L. uit Edam heeft gereden nabij het Haagsche Schouw te Voorschoten en wilde toen van richting veranderen. Hij was blijkbaar plotseling van gedach ten veranderd, want hij was recht door ge reden. Maar niets veranderlijker dan een mensch en zoo was verdachte terug geko men van het rechts door rijden en wilde weer een andere richting uit. Maar weer was het veranderd. Voor den motorrijder die achter verdachte reed was het een ho peloos geval geweest. Het gevolg was. dan ook, dat hij via een vluchtheuvel te gen een lichtmast terecht was gekomen, welke lichtmast het begeven had. De ambtenaar eischte voor dit rijden, doen-niet-doen-doen-niet-doen een geldboe te van 10 subs. 5 dagen. Uitspraak con form. Vier kinderen omver gereden. A. G. te Leiden heeft in de Juliana- straat te Leiden links gereden met zijn rij wiel, wat tot gevolg had, dat hij vier kleine kinderen onderstboven had gereden. Eisch en uitspraak 6 subs. 4 dagen. Hij moest een patiënt halen. A. R. V. uit Utrecht vertelde, dat hij een patiënt moest halen, die een ernstige operatie moest ondergaan, en dat dat de reden was dat hij op den Hooge Rijndijk te Leiden 75 K.M. gereden had. De ambtenaar wilde graag gelooven, dat verdachte haast had, maar toch mag hij te Leiden geen 75 K.M. per uur rijden. Eisch en uitspraak 6 subs. 3 dagen. KANTONGERECHT TE HAARLEM. Een dure fazant. Voor den Kantonrechter moest terecht staan E. C. L. uit L i ss e, wegens het plaat sen van een klem om fazanten machtig te worden op een bloembollenland in de ge meente Lisse. Verd. liet verstek gaan. Als getuige werd gehoord de onbezoldigde Rijksveldwachter D. S. uit Lisse, die zijn ambtseedig verbaal nadei toelichtte. De ambtenaar van het O.M. eischte tegen verdachte voor het vervoeren van de fa zant een geldooete van r 20 subs. 15 dagen hechtenis en wegens het doen plaats vinden van het misdrijf in den gesloten jachttijd een geldboete van f 15 subs. 10 dagen hech tenis. De Kantonrechter veroordeelde ver dachte overeenkomstig den eisch. Te hard gereden. Terzake van het overschrijden der maxi mumsnelheid met een vierwielig motorrij tuig op 5 Augustus j.l. in ae Haarlem mermeer moest terecht staan Th. J. R. uit de Haarlemmermeer Verdachte liet ver stek gaan. Als getuige werd gehoord een zekere E., die de overtreding had gezien. Bij controleering van de auto werd gecon stateerd, dat een der remmen niet goed functioneerde. De ambtenaar eischte tegen verd. voor het eerste feit een geldboete van 10 subs. 5 dagen en voor het tweede feit een geld boete van 20 subs. 10 dagen hechtenis. De Kantonrechter veroordeelde verd. voor het eerste feit tot een geldboete van 5 subs. 5 dagen en voor het tweede feit werd verdachte veroordeeld overeenkomstig den eisch. Tegen een agent opgereden! Toen op 10 Augustus de gemeente-veld wachter N. M. H. uit Hillegom met zijn rij wiel stil stond in de Hoofdstraat te Hille gom, achter de auto van verdachte J. P. v. d A. uit Lisse, heeft aeze zijn auto ach teruit gereden zonder zich te overtuigen of dit mogelijk was. Een aanrijding met be schadiging van het rijwiel bleef niet uit. De ambtenaar eischte tegen verdachte een geldboete van 20 subs. 10 dagen hechtenis. De Kantonrechter veroordeelde verdachte tot een geldboete van 10 subs. 5 dagen hechtenis. Uitkijken is de boodschap. Vervolgens stond terecht C. M. Sch. uit L e i m u i d e n, terzake dat hij op 9 Augus tus te Hillegom, toen rijdende met zijn vier wielig motorrijtuig over de Haven aldaar, niet voldoende heeft opgelet, zoodat hij een zekere C. S. v. H. uit Heemstede, die daar bezig was aan den walkant met het opvou wen van een dekkleed, met een der achter wielen van zijn auto heeft aangereden. De ambtenaar eischte gezien het brutaal optreden na de aanrijding van verdachte een geldboete van 20 subs. 10 dagen hech tenis. De Kantonrechter veroordeelde ver dachte tot een geldboete van 10.subs. 5 dagen hechtenis en met toe wijziging der civiele vordering groot 6.72. Bel en rem deugden niet. Wegens het rijden met een rijwiel zonder goed werkende bel en rem en wegens het veroorzaken van een aanrijding tusschen verd. en Mej. K. M. uit Haarlem op 15 Aug. op de Pastoorslaan te Hillegom, stond te recht A. V. uit Haarlemmermeer, van be roep koopman. Voor het eerste feit eischte de ambtenaar een geldboete van 2 subs 1 dag hechtenis, voor het tweede een geldboete van 2 subs. 1 dag. hechtenis en voor het derde feit een geldboete van 5 subs. 5 dagen hechtenis. De Kantonrechter veroordeelde verd., ge zien zijn finantieele omstandigheden voor de twee eerste feiten tot een geldboete van 1 subs. 1 dag hechtenis en voor het derde feit tot een geldboete van 2 subs. 2 dagen hechtenis. Een aanrijding met ernstige gevolgen. Wegens het veroorzaken van een aanrij ding tusschen een auto bestuurd door den garagehouder H. W. H te Hillegom en de wielrijder J. I. uit Hillegom, stond laatst genoemde terecht. Verdachte was met zijn rijwiel, komende uit de Prins Hen drikstraat en gaande naar de Burgemees ter Pontstraat, geheel links gaan rijden, waardoor hij tegen de auto van eerstge noemde is opgereden. De ambtenaar wilde, gezien de ernstige gevolgen die verdachte reeds van de aan rijding had bekomen, geen hooge boete vra gen. Spr. eischte tegen verd. een geldboete van 5.— subs. 3 dagen hechtenis. De Kantonrechter veroordeelde verd., ge zien de verschillende omstandigheden, tot een geldboete van 3 subs. 3 dagen hech tenis. Het jeugdige ijsco-mannetje. Wegens overtreding der arbeidswet stond terecht E. B. uit H i 1 1 e g o m. Verd. had een kind beneden den leeftijd van 16 jaar ijs doen laten venten. Verdachte erkende het feit, maar beriep zich op huiselijke moei lijkheden. Volgens informaties over ver dachte is het iemand, die zich niet aan de wetten wil storen. De ambtenaar eischte tegen verdachte een geldboete van 15 subs. 6 dagen hechtenis. De Kantonrechter was de meening toege daan, dat verdachte de boete toch niet kan betalen en veroordeelde verdachte tot 1 dag hechtenis. Verdachte werd na afloop der zitting di rect aangehouden, daar hij nog een hech- tenisstraf moet ondergaan van drie dagen. Overtreding der Vleeschkeurings- wet. De slager C. K. uit Aalsmeer stond terecht wegens overtreding der vleesch- keuringswet. Bij verdachte was een hoe veelheid van 43 pond ongekeurd vleesch aangetroffen, hetwelk was ingevoerd uit Zandvoort. Aangezien verdachte binnen kort voor nog meer dergelijke feiten terecht moet staan, eischte de ambtenaar tegen verdachte een geldboete van f 30 subs. 20 dagen hechtenis. De Kantonrechter veroordeelde verd. tot een geldboete van 20 subs. 10 dagen hech tenis. Voor een dergelijk feit stond terecht de slager J. V. uit Haarlemmermeer. Op 4 Sept. j.l. was bij verdachte een hoe veelheid ongekeurd vleesch in beslag geno men. De ambtenaar eischte tegen verd. een geldboete van 25 subs. i2 dagen hechtenis. De Kantonrechter veroordeelde verdachte tot een geldboete van 15 subs. 10 dagen hechtenis. Hieran stond terecht P. C. Sn. uit H a a r- lemmermeer. Ook bij dezen verdachte was op 4 September een hoeveelheid door MARTYN VAN DON. Het verhaal, dat mijn huisjongen, Djako, mij vertelde, kwam ongeveer op het vol gende neer. Het is onnoodig, de geluiden er bij te vermelden, waarmee hij meende zijn vertelsel te moeten illustreeren. Ze waren werkelijk kostelijk, maar zijn onmogelijk weer te geven. „Kijk, toean, de politie zocht den moorde naar, maar omdat deze een bloedverwant was van zijn slachtoffer, moet-ie niet ge pakt worden. Het gebeurde zóó: De deur van de hut werd opengeworpen, een kris suisde door de ruimte, recht op den man af, die met wijd-open oogen naar de deur keek, en te verschrikt was. om een geluid te geven. Hij viel neer. met een pijnlijken kreet tastte hij naar zijn arm: de kris viel kletterend op den grond. Er werd een woord geschreeuwd: ..Rachim!" Een begeleiding van een moord aanslag of de verschrikte kreet van het slachtoffer. Het was een schrille schreeuw, die langs de hut door de kampong vloog, waar enkele- vrouwen en mannen naar buiten kwamen en kwetterend elkaar om uitleg vroegen. Zij trokken naar alle kanten, een hond sprong keffend naar de bruine beenen van de mannen en de sarongs van de vrouwen 't Werd op dien avond een dwarrelend kleurenspel, een vroolijk intermezzo tus schen den doodsroep en het zoeken naar de oorzaak. Eindelijk, na een kwartier kwamen ze bij de hut van Rachim. Ze von den de kris, op het ijzer stond: Rachim. Aan die kris kleefde bloed. Men doorzocht de hut, eerst bang en voorzichtig, toen bru taler en gichelend. Er werd niet méér ge vonden dan de kris. De kris waarop stond: Rachim. Hier begon het raadsel voor allen, die er mee te maken hadden. De mannen waarschuwden den wedana. en deze wees den sterkste aan, om te ver tellen, wat er gebeurd was. Want in het koor van honderd mannen en twee hon derd vrouwen kan slechts één solist zijn. De anderen waren begeleiding en verster king, de armen en beenen vormden het slagwerk. De wedana ging naar den politie-chef. Deze onderzocht zeer nauwkeurig, en kwam tot de conclusie, dat het slachtoffer was meegenomen door den moordenaar. Want het lijk was niet aanwezig, terwijl het mes gevonden was met bloed eraan. De vermoorde heette Rachim. En er moest gezocht worden naar iemand, die een groot pak sjouwde. De moordenaar was in de hut geweest, had ruzie gemaakt, was misschien mata-glap geworden, en had Rachim gedood, nadat hij diens kris geno men had. Zoo oordeelde de wedana, en zoo zag de matri-politie de zaak. Even buiten de kampong trok een inlan der langs de sawah's en langs den grooten weg. Op zijn baadje kleurde een groote, donkere vlek. die liep van de pols tot aan de elleboog. Hij torste met veel moeite een groote zak, die hij van de eene schou der op de andere nam. Hij rustte veel, en deed niet veel moeite, ongezien te blijven. Hij zat onder een waringin, en groette de voorbijgangers, die hem in de duisternis voorbij schoven. Zij kenden hem niet, maar zij zagen, dat hij iets groots droeg, en ont hielden dit: tien minuten later volgde de politie de aanwijzingen. Hij drong het oerwoud in, maar zijn be wegingen waren moeilijk, want de bagage was zwaar en moeilijk te hanteeren. Toch ging hij verder, uren lang, tot hij een plek vond, die geschikt was, om iets te ver bergen. In een zeer oude, holle boom borg hij het pak, en bedekte het met veel bla deren en lianen-stengels. De man zag, dat het hoogste punt van hetgeen hij verborgen had, juist op de hoogte van zijn haren kwam, en dat het onderste gedeelte bijna het evenbeeld van zijn voeten was. Zoo rustte het op eigen voeten in de holte van den boom. En werd vastgehouden iri de strengeling van woe kerplanten. Hij week met een zucht van verlichting terug om weg te gaan. Hij keek niet om. In zijn gang en stap lag de behoedzaamheid van den doortrapten misdadiger, die alle voorzorgs-maatregelen neemt: den buit heeft hij verborgen, en kent dien niet meer, tot alle gevaar geweken zal zijn. Maar het gevaar zat hem op de hielen. In een wijden boog waren de politie-die- naren langs hem opgetrokken. Van twee kanten volgden zij hem, en verborgen zich, toen hij ophield, om den grooten last, die den vorm had van een mensch en-lichaam, te verbergen. Zij keerden zich om, toen hij den terug weg aanvaardde. Zij zagen zijn nu lichte gang, en vonden het prettig, hem zoo goed bespied te hebben. In de duisternis gaven zii elkaar teekenen, dat nu het oogenblik gekomen was om hem te arresteeren. Vier mannen grepen hem, en belichtten hem door hun zaklantaarns. De scherpe, autoritaire stem, die hem „Halt!" toeriep, omvatte de tengere figuur. De inlander zakte bijna in elkaar, toen een zware hand op zijn schouder gelegd werd. Hij elimlachte. „Toean?" „Ik arresteer je, je hebt een moord be gaan!" „Toean?" „Je hebt het lijk verborgen. We hebben je nagegaan. Wij weten de plaats, waar je het lijk hebt neergelegd. Onze oogen zien alles.... Sta niet zoo idioot te lachen!" „Wie heb ik vermoord, toean?" „Je hebt nog bloed op je mouw. Durf je te ontkennen?" „Ik heb hem niet gedood, toean. Hij wil de mij dooden, ik ben Rachim", antwoordde de inlander steeds glimlachend. Rachim is niet dood, ik ben Rachim. Rachim kwam om RachimHij is mijn neef, hij heeft denzelfden naam. Misschien wilde hij mij niet dooden?" „Maar. Ik heb slechts takken en bladeren ver borgen.... U zult den anderen Rachim niet meer kunnen pakken, hij is u vele uren vóór. Hij is mijn neef, toean, wij zijn van dezelfde familie. Ik wil de schande niet hebben, dat mijn neef gepakt wordt. U bent mij gevolgd, omdat ik iets droeg. Ik dacht na: u zou mij volgen. U dacht niet na, maar volgde de aanwijzingen van an deren.... Mag ik nu naar huis gaan, toean?" vleesch in beslag genomen hetwelk onge keurd was. De ambtenaar eischte tegen verdachte een geldboete van 25 subs. 12 dagen hechtenis. De Kantonrechter veroordeelde verdachte tot een geldboete van 15 subs. 10 dagen hechtenis. Is een mesthoop ten behoeve van een champignonkweekersbedrijf een inrichting in den zin van de hinderwet? Aan J. W. J. L. te Wassenaar was ten laste gelegd, dat hij zonder de over- eenkomstig de hinderwet vereischte ver gunning een-inrichting tot het bewaren van mest in werking heeft gehouden ten dienste van een champignonkweekersbe drijf en de Haagsche kantonrechter heeft hem deswege veroordeeld tot er-1 geldboete van 50 cent. Van dit vonnis kwam L. in cassatie en de advocaat-generaal bij den Hoogen Raad, mr. van Lier, heeft Maandag in deze zaak conclusie genomen. Mr. van Lier overwoog, dat, ook in den zin der wet, het champig nonkweekersbedrijf tot den tuinbouw be hoort, zoodat de vraag moet worden gesteld, of een mesthoop bij zoodanig bedrijf, daar aanwezig ten gebruike bij die cultuur, is een inrichting in den zin van art. 2 der hinderwet. Uit de geschiedenis van de totstandko ming van dit artikel blijkt volgens mr. van Lier, dat de wetgever daarbij inrichtingen op het oog had, welke het karakter dragen eener handels- of nijverheidsonderneming. Daarom acht de advocaat-generaal dan ook het Kon. besluit van 8 Mei 1918, waarin gezegd wordt, dat de wet niet onderscheidt tusschen inrichtingen, die wel en die niet van industrieelen aard zijn, onjuist. Ook uit de woordkeuze in het artikel, waarin gesproken wordt van inrichtingen tot bewaring en verwerking var. afval, en waaronder ook „mest" wordt genoemd, blijkt, dat men niet dacht aan mesthoopen in de landbouwbedrijven, waarvoor mest geen afval is, maar aan inrichtingen waar afval bewaard en verwerkt wordt met an dere doeleinden dan waarvoor de landbou wer een mesthoop heeft. Deze laatste mest hoopen zijn derhalve geen inrichtingen tot bewaring of verwerking van afval in den zin van art. 2 der hinderwet, zoodat mr. van Lier concludeerde tot vernietiging van het vonnis van den kantonrechter, en tot ontslag van rechtsvervolging van den champignonkweeker. (SPROOKJE) 35. Maar wie komt daar op z'n teentjes achter de ijveri ge Weetgraag staan? Het is Flip, de bengel van 't kabou terhof. Nieuwsgierig gluren zijn oogjes over de schouder van Weetgraag. Wat zou er wel in die brief staan? Maar opeens 36. Bons....! Daarverliest hij zijn evenwicht en valt hijOh, oh, alles valt om! Het tafeltje, de inktpot, en de brief is vol vlekken. De mooie brief voor den koning! Van angst steekt Weetgraag zijn pen in den mond en Flipje ligt versteend van schrik in een plas inkt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 12