In de kerkers
roode Malaga
VRIJDAG 22 OCTOBER 1937
UE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD - PAG. 10
JAARVERGADERING DER AJl.K.O.
Z. H. Exc. Mgr. J. P. Huibers dankte de
leden voor hun goede voorbeeld aan de
jonge soldaten.
WAARDEERING VOOR DE
AALMOEZENIERS.
Gisteren is te Amsterdam de jaarver
gadering van de Algemeene R. K. Offi
cieren-vereeniging gehouden.
Aan het Centraal Station werden in de
morgenuren de afgevaardigden en leden
door de Commissie van Ontvangst ver
welkomd en naar het paviljoen „Vondel
park" geleid, waar te elf uur 15 de ver
gaderingen begonnen. Er waren twee
vergaderingen belegd, een voor beroeps
officieren en een voor reserve-officieren.
Na de lunch begon om een uur des mid
dags het huishoudelijk gedeelte der alge
meene vergadering, dat voortduurde tot
vier uur.
Op dit tijdstip kwamen verschillende
genoodigden en gasten ter plaatse tot het
bijwonen van het openbaar gedeelte. Een
commissie van ontvangst verwelkomde
de hooge autoriteiten aan den ingang van
het Paviljoen. Onder de velen merkten
wij op: Z. H. Exc. Mgr. J. P. Huibens, Bis
schop van Haarlem, Z. Exc. J. J. G. Ba
ron van Voorst tot Voorst, commandant
van het veldleger, dr. W. de Vlugt, bur
gemeester van Amsterdam, overste A.
Boswijk, garnizoenscommandant van Am
sterdam en vertegenwoordiger van den
minister van Defensie, Mgr. dr. G. C.
van Noort, deken der hoofdstad, dr. L. G.
Kortenhorst, lid van de Tweede Kamer
der Staten-GeneraaL kolonel H. F. M.
Baron van Voorst tot Voorst, inspecteur
der cavalerie, commandant der lichte bri
gade, den heer H. J. Versteeg, hoofdcom
missaris van politie. Het hoofdbestuur
van A.R.K.O. nam op het met bloemen en
planten versierde podium plaats. In het
midden zetelde Haarlems Bisschop, aan
de rechterzijde van Z. H. Exc. zat de
hoofdaalmoezenier, kolonel Mgr. J. J. J.
Noordman. In de zaal zaten tusschen de
verschillende hoofdofficieren en officie
ren verschillende aalmoezeniers en hulp
aalmoezeniers in uniform of priesterklee-
ding; eveneens waren ter plaatse enkele
afgevaardigden van zuster-organisaties.
De voorzitter der A.R.K.O., afd. Am
sterdam, res. luit.-kol. L. P. J. Gelidens,
sprak een kort welkomstwoord tot de le
den van het hoofdbestuur, autoriteiten en
verdere aanwezigen, en gaf hierna de
leiding der vergadering over aan den al-
gemeenen voorzitter, kolonel der artille
rie L M. P. A. Quadekker, die de verga
dering met den christelijken groet en
een welkomstwoord opende.
Hierna gaf hij het woord aan den ge-
neraal-majoor Jhr. J. Th. Alting von Geu-
sau, commandant der le divisie, voor het
uitspreken van zijn rede, die tot onder
werp droeg: „De positie van den officier
in de hedendaagsche maatschappij'*.
Spr. zou wenschen, dat onze officieren
meer deelnamen aan het politieke leven
van onzen tijd en dat zij lid waren van
hun kiesvereenigingen om daarin een
werkzaam aandeel te nemen aan de be
sprekingen en debatten. 'De mentaliteit
van den Nederlandschen officier en de
officierseed zijn voldoende waarborgen,
dat de politieke werkzaamheid van de
officieren binnen de perken van de toe
laatbaarheid besloten blijft.
Voorts zou spr. wenschen, dat onze of
ficieren meer deelnamen aan het weten
schappelijk leven van onze dagen, dat in
de eerste plaats beoogt het verschaffen
van een breede basis van algemeene ont
wikkeling.
Een derde aangelegenheid waarvoor
spr. nog de aandacht vroeg, was het op
treden van onze beroepsofficieren als
sprekers in diverse openbare vergaderin
gen. Door op dergelijke vergaderingen
het woord te voeren toont de officia* niet
slechts belangstelling voor zijn vak, maar
ook bewijst hij dat hij meer kent dan zijn
eigen beperkte beroep, terwijl daardoor
het volk de officieren leert kennen en
waardeeren.
Woorden van lof bracht spr. aan de
geestelijke verzorgers in onze weermacht
en hij noemde het een voornamen plicht
van onze volksopvoedende officieren om
met die geestelijke verzorgers van harte
samen te werken.
Een langdurig applaus volgde op deze
rede.
Toespraak Mgr. Huibers.
Daarna was het woord aan den Bis
schop van Haarlem, Mgr. J. P. Huibers,
die getuigde dat hij gaarne gevolg had ge
geven aan de uitnoodiging om hier aan
wezig te zijn. Na de bezielende woorden
van generaal Alting von Geusau, was
hem dit dubbel aangenaam.
Te allen tijde, aldus Mgr., hebben wij
voor den officierenstand hooge achting
gehad. De officieren zijn een groote steun
voor het wereldlijk gezag. Voor de maat
schappij is zoowel het geestelijk als het
wereldlijk gezag een groote noodzakelijk
heid. Beiden kunnen elkander zoo heer
lijk steunen: het geestelijk gezag door te
werken op het geweten, het wereldlijk
gezag door wering van het kwade.
Wanneer St Paulus het beeld wil ge
ven van een volmaakten christen geeft
hij het beeld van een strijder.
Zoo is de verhouding tusschen christen
en officier: strijder voor het bovenna
tuurlijke en strijder voor het koninkrijk
op aarde.
De strijders voor het koninkrijk op aar
de hebben slechts hooger te richten om
ideale christenen te zijn, door gehoor
zaamheid, plichtsbetrachting en waak
zaamheid. Onder de strijders worden er
vele gevonden, die door de H. Keric tot
het getal der heiligen zijn opgenomen.
Mgr. Huibers was verheugd de A.R.K.O.
te kunnen dank zeggen voor den goeden
geest in haar midden en voor het goede
voorbeeld van de officieren aan hun min
deren. Hij onderschreef hetgeen generaal
Alting von Geusau had gezegd over den
officier als opvoeder van het volk. Men
ziet uw positie aldus Mgr. men volgt
u na. Hoe meer men rechtvaardigheid en
plichtsbetrachting ziet, des te meer in
gang zullen woord en voorbeeld hebben
bij de minderen.
Zij zullen zien, dat godsdienst ook man
nelijk is. Zulk een voorbeeld is beslis
send.
Erkentelijk was de Bisschop, dat
de militaire tehuizen op den bijstand
der officieren konden rekenen en
dank sprak hij voor de samenwer
king met aalmoezeniers, directeuren
en hulp-aalmoezeniers in het bijzon
der voor het goede voorbeeld den
jongelingen getoond en het vaderlijk
woord aan hen besteed.
Moge daarom Gods zegen aldus Mgr.
steeds meer neerdalen. Moge de A .R.
K. O. toenemen in getal, kracht en des
kundigheid, in ontzag en eerbied niet al
leen voor de onmiddellijke omgeving, maar
ook voor de anderen daar buiten.
Mgr. Huibers eindigde met een „Leve
de Koningin", leve de A.R.K.O.", waarop
alle aanwezigen recht rezen en riepen
„leve de Bisschop".
Kolonel Quadekker heeft ten slotte ge
neraal Alting von Geusau voor zijn rede
en Mgr. Huibers voor zijn toespraak dank
gezegd, alsook overste Geldens voor zijn
be groetin gswoord
Hierop sloot hij de vergadering. Des
avonds vereenigden de officieren zich aan
een diner.
DE BRANDSTOFFENBIJSLAG VOOR
WERKLOOZEN.
De Regeeringspersdienst meldt:
Dezer dagen is aan de gemeentebesturen
medegedeeld, dat de brandstoffenbijslag
aan werkloozen, die van de rijkssteunrege
lingen genieten, op denzelfden voet moet
worden geregeld als het vorige jaar. Het
besluit daartoe is genomen moeten wor
den, ten einde den gemeentebesturen tyd
te geven voor het nemen van de noodige
voorbereidende maatregelen. Het thans me-
dedeelen van dit besluit wil echter niet
zeggen, dat de wenschen tot eenige ver
hooging van den brandstoffenbijslag daar
mede van den baan zijn.
Die wenschen worden nog overwogen.
Van het resultaat daarvan val echter op
dit oogenblik niets te zeggen.
WELDADIGHEIDSPOSTZEGELS.
Sedert 1924 worden jaarlijks in Decem
ber uitgegeven weldadigheidspostzegels en
prentbriefkaarten voor het kind, waarvan
de opbrengst strekt ten bate van alle ver-
eenigingen, die zorgen voor het bescher
ming- en hulp behoevende kind. In het af-
geloopen jaar hebben niet minder dan 121
katholieke instellingen in de opbrengst van
ruim 163.000 mogen meedeelen.
Met die jaarlijksche actie betuigen Wij
onze instemming en sporen onze diocesanen
aan, om naar best vermogen die actie te
steunen.
t JOANNES PETRUS,
„St. Bavo". Bisschop van Haarlem.
SALARISPOSITIE RIJKSPERSONEEL
EN ONDERWIJZERS.
De leerlingenschaal.
Een deputatie uit de zes centrales van
Overheidspersoneel, vertegenwoordigd in
de Centrale commissie voor georganiseerd
overleg, heeft met den voorzitter van de
centrale commissie een bespreking gehad.
Namens de zes centrales werd medege
deeld, dat de onderlinge bespreking der
centrales had geleid tot het unaniem ge
nomen besluit, geen openbare actie te voe
ren tot verkrijging van een positie-verbete
ring van het rijkspersoneel en de onder
wijzers, doch te trachten deze aangelegen
heid in het georganiseerd overleg tot een,
zoowel voor de regeering als voor de orga
nisaties, bevredigende oplossing te bren
gen. Zij lichtte de gronden, waarop haar
besluit berustte toe en deelde mede, dat
het de bedoeling was deze aangelegenheid
volledig te doen behandelen in de rustige,
zakelijke sfeer van het georganiseerd over
leg.
De voorzitter, sympathiseerende met de
grondgedachte door de centrales ontwik
keld, zegde toe de hem verstrekte mededee-
lingen aan de regeering ter overweging te
zullen overbrengen.
De onderwijzers op audiëntie bij
ministers Colijn en Slotemaker
de Bruine.
Een delegatie uit de zes groote onderwij
zersorganisaties bij het openbaar en bij
zonder onderwijs, bestaande uit de heeren
Jungcurt, van der Sluys en Wiltschut, is
door den minister van algemeene zaken,
dr. H. Colijn, in particuliere audiëntie ont
vangen ter toelichting van een reeds vroe
ger gezonden adres in zake verlaging van
de leerlingenschaal.
De minister bleek gaarne bereid, zich
meer gegevens te laten verstrekken en de
zaak in ernstige nadere overweging te
nemen.
De heeren Bos, van der Sluys en Wilt
schut, vertegenwoordigers der zes groote
onderwijzersorganisaties zijn ontvangen
door den minister van onderwijs, kunsten
en wetenschappen, ter oespreking van de
verlaging der leerlingenschaal.
Voeren de Limburgsche mijnen
te veel uit naar het buitenland?
Op de vragen van den heer Wijnkoop be
treffende de brandstoffenvoorziening in het
as. winterseizoen heeft de minister van
economische zaken geantwoord, dat hem
niet is gebleken, dat de Limburgsche mijnen,
tot nadeel van haar leveranties in eigen
land, veel te veel naar het buitenland zou
den exporteeren.
Indien hier en daar stagnaties in den
aanvoer van bepaalde soorten kolen moch
ten optreden, dan houden deze verband
met de sterk toegenomen vraag naar die
soorten en de belangrijke voorraad vorming
bij de afnemers. Voorts herinnert de mi
nister er aan, dat zijn ambtsvoorganger
reeds op 12 November 1936, bij de beant
woording van soortgelijke vragen als thans
zijn gesteld, er op heeft gewezen, dat zekere
vertragingen in den aanvoer van kolen ge
durende de maanden September en October
moeten worden beschouwd als een seizoen-
verschijnsel, hetwelk verband houdt met de
bij het invallen van den winter plotseling
stijgende vraag naar de meest gangbare
soorten huisbrandkolen. De ervaringen, in
het vorige stookseizoen opgedaan, hebben
dit geheel bevestigd.
MOND- EN KLAUWZEER.
IN ZUID HOLLAND NEEMT HET AANTAL
NIEUWE GEVALLEN AF.
In de noordelijke provincies en in
Noordbrabant nog uitbreiding van de ziekte.
Ofschoon het aantal nieuwe gevallen van
mond- en klauwzeer, welke in de afgeloo-
pen week in ons land is geconstateerd, nog
een stijging vertoont in vergelijking met
de daaraan voorafgaande week, zijn er toch
aanwijzingen die er op duiden, dat er bin
nen niet te langen tijd een aanmerkelijke
verbetering zal intreden.
Zoo vertoont de provincie Zuidholland,
waar de ziekte het eerst in hevige mate op
trad, in de laatste twee weken een daling
van het aantal nieuwe gevallen.
De heer P. J. 't Hooft, inspecteur van den
veeartsenijkundigen dienst, die op het de
partement de wekelijks oinnenkomende ge
gevens van het Veeartsenij kundig Staats
toezicht tot statistieken verwerkt, verstrekte
aan de „Maasbode" omtrent den stand van
het mond- en klauwzeer in de laatste we
ken de volgende gegevens:
In de provincie Zuidholland deden zich in
de week van 10 t/m. 16 October 1333 nieuwe
gevallen voor tegen 2385 nieuwe gevallen
in de week van 3 t/m. 9 October. Dit laat
ste aantal was reeds ongeveer 100 minder
dan in de daaraan voorafgaande week. Hier
ziet men dus in de laatste week een krachtig
voortgezette daling.
Ondanks de aanzienlijke vermindering
van het aantal nieuwe gevallen ni Zuid
holland, is toch het totaal aantal nieuwe
gevallen over heel het land nog stijgende.
Over het gehcele land werden in de week
van 3 t/m. 9 October 7609 nieuwe gevallen
geconstateerd en in de week van 10 t/m. 16
October 7812. Deze stijging met ruim 200
gevallen komt voornamelijk voor reke
ning van de provincies Groningen, Fries
land, Overijssel en Noordbrabant.
In Noordholland is het aantal nieuwe ge
vallen in de laatste weken ongeveer gelijk
gebleven; in Utrecht viel een kleine ver
mindering aan te wijzen. In Limburg is
het aantal nieuwe gevallen in de laatste
twee weken van 51 tot 107 opgeloopen. Pro-
centsgewijze is dit wel een belangrijke toe
name, maar als men de absolute cijfers be
schouwt, heeft daar de ziekte nog niet zoo'n
sterke uitbreiding ondergaan als in sommige
andere provinciën.
In Overijssel waren in de laatste week
600 nieuwe gevallen meer dan in de daar
aan voorafgaande week.
Wat den aard van de ziekte betreft, deel
de de heer 't Hooft ons nog mede, dat er
onder de aangetaste dieren betrekkelijk veel
sterfgevallen voorkomen Ook heeft de
ziekte in vele gevallen schadelijke gevol
gen voor de boeren, doordat de zieke dieren
lieden aan aandoeningen van klauwen en
uiers, wat de vleeschvorming en melkpro
ductie nadeelig beïnvloedt.
CONFERENTIE DER NEGEN
MOGENDHEDEN.
Onze regeering zal eraan deelnemen.
De Nederlandsche regeering zal, naar
de „Msb." verneemt, gevolg geven aan de
tot haar gerichte uitnoodiging om deel te
nemen aan de conferentie der negen Mo
gen -htden op 30 October te Brussel te
houden.
Binnenkort zullen nadere mededeelin-
gen gedaan worden over de samenstelling
der delegatie.
DE POLITIE-KWESTIE TE
SCHIEDAM.
Het ontslag van den hoofdinspecteur
blijft gehandhaafd.
De Centrale Raad van Beroep te Utrecht
heeft heden bevestigd de uitspraak van
het Ambtenarengerecht te Rotterdam van
21 Juni jl. waarbij werd gehandhaafd het
op 10 December 1936 aan den heer E. N.
H. D. verleende eervolle optslag als hoofd
inspecteur van politie te Schiedam.
Het ontslag was verleend, omdat hij in
den loop van zijn diensttijd heeft blijk ge
geven, niet over voldoende kennis op het
gebied der politie, meer in het bijzonder
voor de door hem bekleede betrekking, te
beschikken en voorts behept te zijn met
zoodanige mentaliteit, eigenschappen van
karakter, geest en gemoed, dat hij fn den
politiedienst te Schiedam niet te handha
ven was.
TAXEGEDEELTE CONSUMPTIEMELK.
TTederlan&sche Zuivelcentrale, 24 Octo
ber tot en met 30 October. Consumptie-
melk regeeringscontract, taxegedeelte 7.25
cent, eventueel verhoogd met premie of
verminderd met kwaliteitsafdracht. Over-
melk regeerings-minimumprijs 6.40 cent.
Afdracht bij levering in consumptie van
andere dan taxtfmeTk 2.50 cent.
STEUNVERLEENING AAN KLEINE
BOEKEN.
De minister van Sociale Zaken heeft in
aansluiting op zijn circulaire d.d. 24 Sep
tember j.l. inzake de steun verleening aan
kleine boeren, ter kennis van de gemeen
tebesturen gebracht, dat de kleine grond
gebruiker, die voor tewerkstelling op eigen
bedrijf in aanmerking wenscht te komen,
zich bij de gemeentelijke commissie moet
aanmelden. Voor de berekening der netto-
bedrijfsinkomsten zijn de navolgende al
gemeene normen per H.A. vastgesteld:
voor tarwe, rogge, haver en gerst 2 voor
klei- en laagveengrond; f 1.20 per week
voor zand en dalgrond. Voor erwten, boo-
nen voor zaadwinning 1.50 p. week 1.20
p. w. Voor aardappelen, suikerbieten en
wortels 3 p. w., 2 p. w. Voor voeder
bieten en koolrapen als hoofdgewas f 2.40
p. w., 1.60 p. w. Voor gras land 1.50
p. w., 1.25 p. w.
Voor iedere kip boven 25 kippen wordt
1 cent per week in rekening gebracht.
Voor niet genoemde gewassen moeten ter
plaatse naar plaatselijke omstandigheden
door de gemeentelijke commissie normen
worden vastgesteld. Om evenwel geweste
lijk een zoo groot mogelijke uniformiteit
te bereiken, zijn de gemeentelijke com
missies verplicht de door haar vastgestel
de normen aan het oordeel van de gewes
telijke commissie te onderwerpen, terwijl
deze zich op haar beurt moeten wenden
tot de directie van den dienst voor de
kleine boerenbedrijven, Den Haag, opdat
op deze wijze een landelijke uniformiteit
worde verkregen. Indien bepaalde in
dividueel te beoordeelen bedrijfjes aan
merkelijk van het normale type afwijken
b.v. bij zeer slechten grond of bij étage-
bedrijven is het der gemeentelijke com
missie in samenwerking met de gewes
telijke commissie, onder sanctie van de
directie van den dienst voor de kleine boe
renbedrijven, geoorloofd van bovenaan-
gegeven normen eenigszins af te wijken.
De gemeentelijke commissie is verplicht
van elke vergadering, welke zij voorne
mens is te houden, kennis te geven aan
den betrokken rijkslandbouwconsulent,
alsmede aan den rijkscontroledienst voor
de steunverleening. Vervolgens geeft de
minister een uitvoerige uiteenzetting van
de wijze waarop de administratieve afwik
keling moet plaats hebben, en hoe men tot
de berekening der vergoedingen voor te
werkstelling op eigen bedrijf komen moet.
Een en ander wordt met verschillende
voorbeelden aangegeven.
Mishandeling van pluimvee.
Het hoofdbestuur van de Nederlandsche
vereeniging voor dierenbescherming heeft
dezer dagen in een commentaar op haar
voorgenomen optreden tegen de wijze van
vervoer van ganzen naar de veemarkt te
Purmerend, zich ook critisch uitgelaten
over het vervoer van deze dieren naar de
veemarkt te Barneveld.
Naar aanleiding hiervan verzoekt de
chef van politie te Barneveld, de heer J.
Pennekamp, o.m. het volgende mee te dee-
len: De aanvoer van dieren, bestemd voor
de markt in Barneveld, wordt steeds door
de gemeentepolitie streng gecontroleerd.
Daardoor werden in den loop der jaren
eenige processen-verbaal opgemaakt we
gens dierenmishandeling. Deze gevallen ko
men evenwel slechts sporadisch voor. Dat
het vervoer van ganzen dus op onjuiste
wijze zou geschieden moet ten sterkste wor
den tegengesproken.
Desondanks heeft de politie vanochtend
nog eens een verscherpte controle gehou
den, maar geen enkel feit van dierenmis
handeling kon geconstateerd worden. Het
verspreiden van het desbetreffende bericht
door genoemde vereeniging wekt dan ook
wel eenige verbazing, voorzoover Barne
veld betreft. Verwacht had mogen worden,
dat men zich in verbinding met de politie
had gesteld, vóór de gewraakte mededee-
lingen te doen.
van hel
IN 'T LAND DER CHRISTEN-
MARTELAREN
door
FRANCISCO GARCIA ALONSO SJ
II
De eerste maand van onze gevangen
schap waren de dagen erg eentonig. Na
het opstaan baden wij ons morgengebed;
ik gaf de andere priesters bepaalde pun
ten voor de meditatie, die we nooit achter
wege lieten; ik hield een toespraak van 20
minuten, waarna dan nog 20 minuten van
stille meditatie volgden. Dan bad ik luid:
.„Benedicamus Domino". Zij die dan nog
niet opgestaan waren, deden het op dit
teeken. Om acht uur gingen we den tuin
in. Eerst kwam een gevangenbewaarder
van brigade tot brigade en telde de ge
vangenen zooals we daar in dubbele rijen
stonden opgesteld. Dit appèl werd 's mid
dags nog eens herhaald, wanneer we terug-
kwajnen en nog veel plechtiger om tien
uur, wanneer in den tuin de algemeene tel
ling van alle brigaden plaats vond. Dan
werd een hoornsignaal gegeven, en iedere
brigade moest zich op een bepaald punt
van den tuin opstellen. De wacht werd af
gelost en de afgeloste zoowel als de aflos
sende manschappen telden dan de gevan
genen en noteerden het aantal.
's Morgens om negen uur kregen we
brood voor den heelen dag. Eén witbrood
voor ontbijt en één pondsbrood voor de
twee hoofdmaaltijden. Ieder gevangene
droeg zijn blikken schotel met het oor aan
zijn gordel. Omdat de gedetineerden, die
bij het begin van den opstand waren uit
gebroken, veel vaatwerk vernield hadden,
beschikten we langen tijd niet over voldoen
de borden en lepels, zoodat we die van el
kander moesten leenen, den een moest wach
ten tot de andere had gegeten. Er was ook
gebrek aan stroozakken en dekens, zoodat
we met drieën op twee stroozakken en ook
met twee dekens moesten slapen. Na de
broodbedeeling kregen we koffie: twee
gevangenen van iedere brigade gingen naar
de keuken en brachten in groote ketels een
heete vloeistof mee, die de kleur van
koffie met melk had, maar die noch naar
koffie noch naar melk smaakte. Daar deze
vloeistof echter warm was, werd er gaar
ne van gedronken. Om twaalf uur was het
tijd voor het middageten. Met onzen scho
tel defileerden wij in lange rijen langs den
kok: we kregen dan een schep soep, een
mengsel van erwten, vermicelli en aard
appelen. Ook gaf men ons een portie
vleesch, ranzig spek of een stukje worst,
zoo slecht dat de meesten onzer het niet
durfden opeten. Om half zes de tweede
maaltijd: een lepel linzen of rijst met boo-
nen.
Den dag brachten we door in den tuin.
In een gedeelte daarvan waren alle zoo
genaamde politieke en sociale gevangenen
bijeengebracht, n.l. de fatsoenlijke lui. In
een anderen tuin, geheel van den onzen
gescheiden, bevonden zich de zoogenaam
de normale gevangenen: dieven, die hier
„saucisen (chorizos)" genoemd werden,
alsmede nog enkele boosdoeners. De mees
ten hunner waren echter reeds ontsnapt.
Zeer vaak opende men voor deze „norma
le" gevangenen de poorten, wanneer er bij
ons een 50- of 60-tal werden weggehaald
om als slachtoffer te sneuvelen.
De eerste dagen, toen we nog niet met
honderd arrestanten waren, baden we des
n.iddags te samen de Litanie van Alle
Heiligen. Om vier uur baden we den Ro
zenkrans, en oogenblikkelijk daarna hield
ik een korte preek. Veruit de meesten na
men deel aan deze oefeningen. Wij, pries
ters, baden dan nog alleen of groepsgewij
ze het Brevier en ook den Rozenkrans van
3 maal vijf tientjes; ook vele leeken deden
dan met ons mee. Des middags, na den te
rugkeer in de Brigade, hielden we een
geestelijke lezing van 20 minuten en vóór
het slapen gaan deden we nog een ge
meenschappelijk gewetensonderzoek en een
gemeenschappelijk avondgebed. In de an
dere leekenbrigades werd doorgaans ook
nog een Rozenkrans gebeden voor men
slapen ging. Later toen het onweer over
onze hoofden losbrak, omdat de nationale
vliegtuigen de militaire stellingen rond
Malaga bombardeerden en de Rooden uit
wraak de gevangenen ter dood brachten,
baden we eiken nacht het Trishagion van
Goeden Vrijdag!
Al spoedig begon het biechthooren. Wij,
priesters, spraken elke week des nachts
onze biecht of des morgens voor we in den
tuin gingen. De leeken spraken hun biecht
in den tuin, terwijl ze met den priester op
en neer wandelden. In den beginne hoor
de ik hun biecht al wandelend, en voor
de absolutie gingen we dan een klein ge
bouwtje binnen, dat bij den tuin lag,
waar ik hen daar geknield de absolutie
gaf. Toen het getal der gevangenen tot 400,
ja 500 was gestegen, en het doodsgevaar
immer grooter werd, gaf ik hun de abso
lutie in den tuin zonder een uitwendig
teeken daarbij te gebruiken.
Den 20sten Augustus werden omstreeks
middernacht twee Commandanten en 9 Of
ficieren van de oorlogsschepen „Churruca"
en „Sanchez Barcaiztegui" in de gevange
nis gebracht, die daags nadien binnen de
muren van de gevangenis zouden worden
doodgeschoten. Ze hadden zich bij de be
weging van Franco aangesloten, maar de
matrozen hadden zich verzet en hen uitge
leverd aan de Rooden in Malaga. De of
ficieren van de „Sanchez Barcaiztegui"
kende ik reeds, want toen we in de ge
vangenis kwamen, had ik hen daar reeds
aangetroffen. Twee weken had ik daar met
hen omgegaan, meerdere malen waren zij
te biechten geweest en we bleven dikke
vrienden. Vanuit de gevangenis waren ze
a.an boord gebracht van de „Sister", waar
de krijgsraad zitting hield; thans kwamen
ze weer terug om te worden geëxecuteerd.
Daarom was de eerste vraag na hun terug
keer in de gevangenis, of de Jezuieten-pa-
ter er nog was, en toen men dat beves
tigde, smeekten ze, dat men mij zou roe
pen, omdat ze van den rechter toestem
ming hadden bekomen om den geheelen
nacht een priester bij zich te hebben. Toen
de gevangenbewaker omstreeks midder
nacht de deur van onze brigade kwam
openen, werden we allen wakker, omdat
we meenden, dat een nieuwe gevangen
priester zou binnenkomen. Het was al
thans de gewoonte om nieuwe gevangenen
des middernachts naar de gevangenis
te brengen. De bewaker vroeg naar den
Jezuietenpater, en men wees hem waar ik
lag. Ik stond op en zachtjes fluisterde hij
mij in het oor: „Pater, hier zijn de zeeof
ficieren, die morgen zullen worden dood
geschoten en die nu den nacht met u wil
len doorbrengen. Laat nog een andere
priester meegaan voegde hij er aan toe
die u helpt bij het biechthooren, want
daar zijn er velen".
Daar ik niet wist om wie het ging,
meende ik dat er meer menschen waren.
Ik stond dus op, kleedde mij aan en vroeg
den rector van het seminarie D. Enrique
Vidaurreta, of hij met me wilde meegaan.
De andere priesters die me zagen weg-