DER TUINDERS NOOD" BINNENLAND WOENSDAG 20 OCTOBER 1937 OE LEIDSCHE COURANT fWEEDE BI AD - PAG. 7 99 Er zijn oogenblikken in 's menschen le- 1 ven, waarin men zich afvraagt, hoe het komt, dat menschen van wie ieder weten moet, dat zij in hoogen nood verkeeren, toch zonder uiterlijke opstandigheid daar neer zitten. Zoo'n oogenblik is er ook geweest bij de behandeling van de tuindersvoorstellen op de L.T.B.-vergadering in Haarlem. Hoe dit mogelijk is, vraagt men zich af. Is het berusting of moedeloosheid? Of heeft men goede hoop op spoedige uit komst? Of heeft men in de vergaderingen en de publicaties welke daarover versche nen dsn toestand te erg afgeschilderd, zoo dat, nu er geen of weinig hulp gekomen is, de zaak toch marcheert? Of is de oorzaak, dat de betrokkenen zoo zeer overtuigd zijn, dat van de zijde van het hoofdbestuur, plaatselijke afdeelingen bene vens de betrokken Kamerleden en de pro vinciale pers geen middel onbeproefd is ge laten, om de Regeering te overtuigen van de noodzaak, de onverbiddelijke nood zaak van direkte hulp, dat zij het nu aan voelen als wantrouwen tegenover deze instanties en ook ondankbaarheid te genover hen, die inderdaad geen middel onbeproefd gelaten hebben,indien zij b 1 ij- v e n ageeren? Is dit laatste de oorzaak van de lijdelijke onderwerping, die uit de geheele houding spreekt en ik geloof inderdaad, dat dit de oorzaak is dan moet ik zeggen: het gaat den verkeerden kant op. Er dient ander maal voor het forum van de publieke opi nie naar voren te worden gebracht het on recht, dat door de maatschappij aan deze groep van nijvere werkers wordt gepleegd. Het standpunt der Regeering, dat zij on der de huidige omstandigheden niet tege moet kan treden aan den wensch, om bij misoogst te helpen, is eenvoudig onhoud baar. De tuinderij heeft de laatste jaren in groote lijnen bezien niet meer uitbetaald gekregen, dan 50, 60 of hoogstens 70 pet. van den kostprijs der producten. Wat houdt dit in? Dat beteekent dat den menschen, ondanks het feit dat zij van den vroegen morgen tot den laten avond hard hebben gewerkt, nage noeg geen inkomen hadden. Waarvan hebben zij dan geleefd, zal men vragen? Waarvan hebben de" tuinders geleefd? Geleefd hebben zij, laten we het maar eerlijk zeggen voor een groot deel: Ten eerste door optering van alle be schikbaar geld uit vroeger dagen, voorts door hulp van ouders en familieleden, en door hulp van den middenstand, die ook daardoor in de betrokken plaatsen even diep in het moeras geraakt is als de tuin ders zelf. Zoo erg is de toestand dat de betrok ken personen, niet het afwijzend antwoord van den Minister durfden bekendmaken, omdat men vreesde, dat dan alle leveringen zouden worden stopgezet. Zooiets houdt men echter niet geheim, en het gevolg is geweest, dat in een week tijd 22 beslagleggingen hebben plaats ge had in een tuindersplaats op een, eventueel nog uit te betalen, steun aan de veiling. Men heeft moeten leven van het geld, noodig voor afschrijving en herstelling van kassen en warenhuizen, een gedeelte van niet betaalde renten, waardoor dus de schuldenlast met rente in stede van te ver minderen nog steeds oploopt. Het vertrouwen in de solventie van den tuinder is geschokt en ieder voor zich doet nu op zijn beurt zijn best, zich door-ces sie op veiling-geld en steun zooveel mogelijk te dekken. Zoo was de toestand de laatste jaren reeds en nu komt er misoogst en de Regee ring zegt: ik kan daarin niet helpen. Wat wil dat practisch zeggen? In de practijk komt dit hierop neer, dat de Overheid nu eerlijk zou moeten erken nen: grondbelasting, rentebetaling, gebrek aan de noodige bedrijfsbenoodigdheden en het noodzakelijke levensonderhoud is zoo deer niswekkend, dat het maar beter is dit niet publiek uiteen te rafelen. Daarom mogen zij, die buiten dit leven staan, dan ook niet te licht oordeelen over de zwaarte van den slag. die den tuinders wordt toegebracht, indien zij, dat zelfstan dig bestaan moeten prijsgeven. Want er worden geweldig hooge eischen gesteld aan den levensmoed en de zelfhe id eersching van de tuinders. Zij zien wel een geweldige bemoeiing met hun bedrijf door allerlei instanties door de Overheid ingesteld, maar de hulp schiet te kort of is totaal onvoldoende. Men voelt de slagen van het noodlot en men weet, dat dit noodlot mede een gevolg is van fouten, vroeger zoowel als nu in onze samenleving begaan. Ik wensch dit in het geheel niet onder stoelen of banken te steken, ook al weet ik, dat regeeren een zeer moeilijk werk is. Men heeft de spanningen en de verhou dingen zich tot het ondragelijke laten toe- schroeven. De chronische uitmergelingsziekte wordt eenmaal acuut. Nederland moge bedenken, dat de eenvoudige werkers in het tuin bouwbedrijf in ons land zóó niet meer kun nen voortgaan! Wanneer dan ook in de komende we ken of hoogstens binnen enkele maanden geen maatregelen worden genomen, om hen van den honger te vrijwaren, kon het wel eens gebeuren, dat zij door den nood gedreven een geluid laten hooren, dat de verantwoordelijke instanties niet graag zou den hooren! De voorloopers zijn nu merkbaar in de brieven, welke wij nu reeds regelmatig van in wanhoop verkeerende tuinders ontvan gen. Uit die brieven komt duidelijk tot uiting, dat de tuinder het ?ls onrecht voelt, in tijden van schaarschte aan levensmidde len (die we ook gekend hebben) verplicht te worden 40 pet. van zijn opbrengst ten ba te van de volksgemeenschap voor veel la ger prijs af te staan, dan op de vrije markt te verkrijgen was, en dat nu die zelfde volksgemeenschap tegen den tuinder schijnt te zeggen: ik kan u den kostprijs niet betalen, zelfs niet voor dat deel'wat door het binnenland geconsumeerd wordt, door den lagen minimumprijs welke voor het product gesteld wordt. Vruchten voor de werkers en voor het kapitaal. Als onrecht voelt men het, dat de wer kers in de bedrijven, zoowel arbeiders als zelfstandige ondernemers, tot een onmoge lijke lage belioning van hun arbeid zijn terug gedrukt en dat in dien zelfden tijd het voor het gebruikte leenkapitaal, gesto ken in bedrijven (die economisch gespro ken geen rendement meer opleveren), zelfs nu nog, nu de algemeene rente- standaard is gedaald naar 3 en pet., practisch aan den willekeur van den geld- leener blijft overgeleverd, welke rente hij nog berekenen wil en middeis cessie of an dere wegen afhoudt. Wat den tuinders betreft, moet alsnog ge tracht worden hun uit het landbouwcrisis- fonds hulp te verschaffen door aanvullen den steun over dit jaar. Voorzoover dit niet mogelijk is, zal de Regeering den Gemeente besturen moeten doen weten, dat in nood verkeerende zelfstandigen niet aan hun lot mogen worden overgelaten. Wij weten wel, dat er lieden zijn, die de lotsverbetering op deze wijze gevaarlijk noemen, omdat zij meenen, dat velen door eigen schuld in dezen toes.md gekomen zijn, n.l. door niet zuinig genoeg te leven, geen z.g. zakelijk inzicht te hebben. Het dient nergens toe, te ontkennen, dat er ook onder de groep tuinders verkeerde elemen ten zijn, evenals bij andere groepen, die hun deplorabelen toestand geheel of ten deele aan zich zelf te wijten hebben, maar we weten ook, dat er duizenden zijn in het land, die in het geheel niet door eigen schuld in moeilijkheden zijn gekomen, en wier dagelijksche levens worden geleid on der omstandigheden, welke een z'.g. „be schaafde maatschappij" onwelvoeglijk ge lieft te noemen! Voor hen is 't, dat ieder weldenkend burger moet bevorderen: be ëindiging van een toestand, die gebrek ver oorzaakt. waar overvloed heerscht. Minister Goseling, toen nog voorzitter van de Kath. Staatspartij, heeft bij de ver kiezingen getoond, heel goed te begrijpen, wat er gaande was. Hij heeft toen gezegd: Christelijke Staatkunde bestaat niet in het zeggen van: Heere. Heere, maar ieder poli ticus heeft te bedenken, dat de economi sche ellende het volk stomp en doof kan maken voor het hoogere en dat daarom evenzeer noodig is verbetering van den toe stand van de mmstbedeelden. Men zou het ook kunnen zeggen als Roo sevelt het deed in zijn rede van 21 Jan. 1.1.: „De steen, waaraan onze vooruitgang moet worden getoetst, i s n i e t of we meer toevoegen aan het vermogen van degenen, die veel hebben, maar of we voldoende schenken aan degenen, die te weinig bezit ten". Wij weten, dat de Overheid hier zoo min als elders een volmaakten staat zal kunnen stichten, maar het is misschien toch goed, om er op te wijzen, dat de Overheid tot plicht heeft, geholpen door alle burgers, van welke rang of stand dan ook, om den arme te helpen en dat men zich daarvan niet kan afmaken door bezwaren naar vo ren te brengen. Het is dan ook te hopen, dat de Overheid spoedig inziet en van dat inzicht zal doen blijken dat er in Nederland een groep van armen is, die, kost wat kost, geholpen moet worden door maatregelen, middels wetgeving en bestuur, die de menschen voor den honger vrijwaart, zoolang er nog overvloed is. M. P. v. d. WE1JDEN. In de voorafgaande jaren hebben wij het I hebben, onwaardig deze groep op die niet verder kunnen brengen dan hulp tot een gedeelte van den kostprijs. Gij, tuin ders, hebt dus moeten leven, voorzoover dit den beter gesitueerden betrof, door intering van alles wat gij hadt en opnemen kondt; een ander deel door niet af te schrij ven op kassen en geen reparaties te laten verrichten en schulden te maken bij den middenstand. In den tijd dus, dat alles ,zoo groot mogelijke opbrengsten gaf, heb ik u behoed om van uw bedrijf te worden ver dreven; meer niet! Nu er misoogst is, waardoor de richtprijzen worden benaderd, geef ik u geen of nagenoeg geen steun, waardoor de totaal opbrengst van dien aard wordt, dat gij gesteld wordt voor de vraag: Wat moet de tuinder nu beginnen? Wat moet ik doen? Moet ik trachten on danks den honger, die mijn gezin zal moeten lijden, toch op het bedrijf te blijven, of moet ik, hoe noode ook, tot de conclusie komen, dat ik in het belang van mijn huishouden de zaak aan kant moet zetten en mij aan melden bij de steunverleening of werkver schaffing voor arbeiders. Beseft men wel goed voor welke ontzet tende beslissing men deze menschen stelt? De tuinder is, evenals de boer, op bizon- aere wijze verknocht aan een leven, dat een stadsmensch voor geen geld van de wereld zou willen leiden. Geen aanbieding zóó mooi, die hen in gewone tijden uit dit le ven weg kan halen. Zien zij dat bestaan bedreigd, dan is géén offer hun te groot of te zwaar, om dat gevaar te keeren. Wat in die omstandigheden, door den tuinder en zijn gezin wordt geleden, door dagelijk sche dreiging van allerhande schulden, HET AANSTAANDE WINTERVERBLIJF VAN H. M. DE KONINGIN IN DE RESIDENTIE. In verband met het aanstaand winter verblijf van H. M. de Koningin in de resi dentie, maken de grootmeester van het huis van H. M. de Koningin en de chef van het militaire huis van H. M. de Ko ningin bekend, dat civiele heeren en hee- _0j ren officieren uit alle deelen des lands Als onrecht voelt men het, dat de tuin- j- ^us ^k zij, die, in de provincie Noord- der straks door den nood gedreven zijn be- Holland wonende, in de termen zouden drijf moet opgeven en practisch buiten el- j vauen om in Amsterdam aan H. M. de ken steunverleening valt. omdat dan nog i Koningin te worden voorgesteld) die de eisch gesteld wordt eerst 13 weken bij menschen voorgesteld te worden aan de een ander te hebben gewerkt, voordat men j Koningin, worden uitgenoodigd zich voor de gewone steunuitkeering voor ar- daartoe tusschen 1 en 7 November a.s. beiders in aanmerking komt. Uit den aard j schriftelijk te wenden: le. civiele heeren, van de zaak is dit werk voor hen niet ge- t0t r. a. baron van Hardenbroek van makkelijk te krijgen, zoodat zij dus gerui- j Hardenbroek, groot-officier van H. M. de men tijd geheel op Maatschappelijk Hulp- Koningin, paleis Noordeinde 's-Graven- betoon en Armenzorg zijn aangewezen, i hage, 2e. heeren officieren, tot den adju- waar zij in heel veel gevallen ook van het j dant van dienst van H. M. de Koningin, kastje naar de muur worden gezonden. j paleis Noordeinde te 's-Gravenhage. Hier heeft men te doen met een schrome- j Dames uit alle deelen des lands dus lyke miskenning van de waarde en de be- ook uit de provincie Noord-Holland - teekenis van een zoo groote groep van nij- die wenschen te worden voorgesteld aan vere werkers voor maatschappij en volk. H. M. de Koningin, (ongehuwde dochters En het is een Kabinet, waarin van onze j zoo mogelijk door de moeders) worden beste en bekwaamste menschen zitting uitgenoodigd zich daartoe tusschen 1 en 7 November a.s. schriftelijk te wenden tot de grootmeesteres van H. M. de Ko- nigin, gravin van Lynden van Sanden- burg, geboren baronesse van NageU van Ampsen, Amaliastraat 2 te 's-Gravenhage. Het is Harer Majesteits bedoeling de genen, die zich voor deze audiënties aan melden, des namiddags te ontvangen. Bij deze ontvangsten is het dragen van gekleede jas of jacquet voor civiele hee ren uniform (gekleede tenue) voor heeren officieren en wandeltoilet voor dames verplichtend. RANG WEDER INGESTELD. Sergeanten (wachtmeesters en fouriers) der 1ste klasse. De minister van Defensie heeft be paald, dat het Kon. besluit van 24 Fe bruari 1937, waarbij o.m. de rang van sergeant (wachtmeester, fourier) der 1ste klasse weder wordt ingesteld, in werking zal treden den lsten November 1937. Het onderscheidingsteeken van ser geant 1ste klasse is gewijzigd en zal be staan uit een tres van gouden, c.q. zil veren (al naar gelang het legeronderdeel, waartoe belanghebbende behoort) figuur tjes loopende ongeveer 0.5 c.M. boven en evenwijdig aan den chevron met een lus ter lengte van ongeveer 4 c.M. aan den top. UIT HET SCHILDERSBEDRIJF. Nadat de gezellen zulks reeds haddien gedaan, heben thans ook de bond van Ned. sehilderspatroons en de R. K. pa troonsbond in het schildersbedrijf de col lectieve arbeidsovereenkomst voor het heele land aan de gezellenorganisaties opgezegd. wijze te blijven behandelen. En een volksvertegenwoordiging met 31 katholieke leden, die toch als plicht heb ben de zwakkere te beschermen, zal hier met kracht in een andere richting moeten uitgaan. Het is ook een Regeering, die zichzelf respecteert, onwaardig, de noodzaak van hulp af te meten aan het misbaar, dat de betrokken groep maakt. Als met recht en klem van redenen wordt aangetoond, dat hier hulp absoluut geboden is, is het alleen al daarom niet verstandig, af te wachten tot deze nood wordt kenbaar gemaakt, zooals dit door de kleine boeren is gedaan, en vroeger wel door andere groepen. Regeeren is immers vooruit zien. De steun voor kleine zelfstandigen. Welnu, de Regeering heeft gezien, dat het vraagstuk van in behoeftige om standigheden verkeerende kleine zelf standigen dringend om een oplossing vraagt. Ter bestudeejing van dit vraagstuk zal nu worden ingesteld een Staatscommissie. Dat is te respecteeren en dan zal men ook wel tot de ontdekking komen, dat de geheele ouderdoms- en invaliditeitsverze kering op de helling moet, omdat een steeds grooter wordende groep, die niet in staat was hun eigen ouden dag te verzorgen, aaar geheel buiten valt. Directe hulp is noodig. Maar de groote meerderheid van kleine zelfstandigen kan daar nu niet meer op wachten. Zij hebben direct hulp noodig. PROBLEMEN DER TYPOGRAFEN. Uitvoerige besprekingen over de verhouding tusschen den bond en de Bedrijfsraden. CONCURRENTIE VAN DEN CYCLOSTYLE. De tweede dag van de algemeene verga dering van den Katholieken Grafischen Bond te Utrecht begon met een H. Mis, welke om 8 uur door den geestelijken ad viseur, kapelaan P. Nierman werd opge dragen in de H. Hartkerk en waaronder vele leden ter H. Tafel naderden. Vermeld dient nog, dat de bondsvoorzit ter, de heer B. Leijn, werd herkozen, als mede de aftredende bestuursleden, de hee ren G. D. Kamstra, W. Sluiter en C. van Wessum. Uitvoerige besprekingen zijn gevoerd over d-c verhouding tusschen den Bond en de Be drijfsraden, naar aanleiding van een voor stel der afdeeiing Amsterdam, om de ver tegenwoordigers in de Bedrijfsraden te doen kiezen door leden van den Bond. De voorzitter zette uiteen, dat het hier een verantwoordelijke en belangrijke posi tie betreft, waarbij men voldoende vertrou wen kan hebben in de leiding, dat hierin de juiste menschen worden aangewezen. Bovendien hebben de vertegenwoordigers, al zijn ze zelfstandig, rekening te houden met de wenschen der organisatie. De vrees, dat niet de belangen van alle bedrijfsge- nooten behartigd zouden worden, is onge motiveerd. Eveneens werd de instelling van een Bondsraad, ook een idee van Amster dam, ontraden, omdat deze geen taak meer heeft door het tegemoet komen aan het ver langen van een vakgroepvertegenwoordi ging. Interessant waren de discussies over de concurrentie, die het steeds meer toenemen de cyclostyle-werk het drukkersbedrijf aan- doet^n Utrecht verzocht, in samenwerking met de patroonsorganisaties en andere werknemersorganisaties, daartegen maat regelen te doen nemen. Er werd over geklaagd, dat zelfs de standsorganisaties haar mededeelingen laten cyclostyleeren, in plaats van te doen druk ken. Waar hier een object van werkver ruiming ligt, moesten de standsorganisaties toch voorgaan. Een afgevaardigde verklaar de onder hilariteit, dat in zijn afdeeiing ge- cjclostyleerde stukken, van wie ze ook komen, naar de papiermand worden ver wezen. De voorzitter betoogde daarop, dat het niet aangaat te eischen. dat alles zal ge drukt worden, maar gaf in ieder geval in overweging, plaatselijk actie te voeren. Het probleem der jeugdorganisatie, waar over Rotterdam een voorstel had, gaf den geestelijken adviseur aanleiding eenige op merkingen te maken. Spr. zal gaarne even- tueele moeilijkheden tengevolge van de be treffende bisschoppelijke bepalingen met den directeur van het Mannelijk Jeugd werk bespreken. Het hoofdbestuur zegde toe, dat in den zomer van 1938 een nationale jeugdlanddag wordt gehouden. Er bleken bezwaren te bestaan tegen het verplichtend stellen van een abonnement op „Herstel". Een hartelijk woord sprak de heer Arthur Mapeur, voorzitter van den Belgischen bond van Chr. Typografen, die daarbij den heer De Jong feliciteerde met zyn 25-jarig lid maatschap van den Ned. Katholieken Gra fischen Bond. Ook de voorzitter complimenteerde den heer De Jong. Namens de Ned. organisatie van Christe lijke Typografen, die eveneens de gast was op deze bondsvergadering, sprak de heer Hofman. Aan het einde der vergadering prees kap. Nierman den echt katholieken geest van deze organisatie en drong ook aan op een goeden gemeenschapsgeest in de afdeelin gen. Met een woord van dank aan de afgevaar digden voor de prettige samenwerking, in deze dagen ondervonden, sloot de voorzitter de vergadering. „Tijd". RUND VEETEELT-BEPERKING. De door de drie centrale landibouw-or- ganisaties en den Alg. Ned. Zuivelbond ingestelde commissie ter bestudeering van de rund veeteeltbeperking is, naar het „Handelsblad" verneemt, tot de con clusie gekomen, dat de teeltregeling dient te worden gehandhaafd met het oog op de veeprijzen, doch dat voor het volgende jaar het aantal kalverenschetsen dient te worden uitgebreid wegens te verwachten grooter vleeschverbruik. DE BOUW VAN DE SLUIS IN DE NIEUWE MEER. Belangrijke verbetering in de binnen- scheepvaartverbinding met Amsterdam. Dezer dagen zal het eerste gedeelte wor den aanbesteed van het werk voor den bouw van een sluis in de Nieuwe Meer bij den Schinkel en daarmee komt dan tevens het begin van het einde aan de jarenlange lijdensgeschiedenis van de Overtoomsche schutsluis, het obstakel, dat in den loop der jaren een waar schrikbeeld is gaan vormen voor de binnenscheepvaart op Am sterdam. Het werk, waarmede men thans op ver schillende plaatsen tegelijk is begonnen, aangezien het uit een geheel complex van voorzieningen bestaat, beteekent dan ook niet alleen voor Amsterdam het eindelijk tot stand komen van een goede verbinding tusschen Schinke,l eenerzijds en den Am- stel en de havens anderzijds, doch is van belang voor de geheele Nederlandsche bin nenscheepvaart, omdat het een groote ver betering zal brengen in de verbinding tus schen Amsterdam en Rotterdam. Vandaar ook dat het Rijk en de provin cie m de kosten tezamen 500.000 bijdra gen, terwijl de gemeente Amsterdam na langdurige onderhandelingen tot uitvoe ring kon besluiten, toen met het Werkfonds overeenstemming werd bereikt over de be schikbaarstelling van een bedrag van ƒ2.9 millioen, op de gebruikelijke voorwaar den. De smalle Overtoomsche schutsluis in de Sloterkade tegenover Overtoom en Surina- meplein, vormt de noodzakelijke waterkee- ring tusschen de op Amstellandsch peil lig gende Amsterdamsche grachten en de op Rijnlandsch peil liggende Schinkel en Nieu we Meer, die in open verbinding staan met de Ringvaart bij Sloten. Door de nieuwe sluis, die ten Zuid-Wes ten van het Stadion zal komen, wordt het gedeelte van den Schinkel tusschen deze sluis en de Overtoomsche schutsluis even eens op Amstellandsch peil gebracht en aangezien dit stuk Schinkel op het oogen blik als boezemwater voor den polder Rijnland fungeert, zal in de toekomst op een andere plaats voor de ontwatering van de zen polder gezorgd moeten worden, zoo dat bij Halfweg een sterkere bemaling noo dig zal zijn. De sluis zal gebouwd worden in de eenigszins uitstekende strook grond aan den Westelijken oever van de Nieuwe Meer, dus aan den kant van het Jaagpad, dat de zer dagen is omgelegd van den oever af, om de uit te graven terreinstrook vrij te krijgen. De sluiskolk wordt 120 meter lang en 12 meter breed en aan weerszijden worc^ zij gesloten met roldeuren, die 5 meter breed zullen worden, zoodat voetgangers en wielrijders er gemakelijk overheen kunnen. Over elk der beide deuren loopt n.l. een voetgangerspad van 2 meter breed te en een pad voor wielrijders van 3 me ter breedte. Mede in verband met dit werk kan thans eindelijk ook de verbinding tusschen Am- stel en Schinkel tot stand worden ge bracht en wel door de doorgraving van het Noorder- en het Zuider-Amstelkanaal. De sluis in de Nieuwe Meer zal tegen het einde van 1938 gereed zijn. Dan kan men beginnen aan de afsluitdam en als ook deze gereed is en de nieuwe waterkeering dus voltooid, kan eindelijk de Overtoomsche schutsluis worden opgeruimd. DE SPERTIJD IN HET SLAGERSBEDRIJF Ook het z.g. uitponden is zonder vergunning van den minister verbotten. Zooals bekend is het krachtens art. 1, 5de lid van de Vestigingswet-kleinbedrijf op slagerijen verboden een inrichting, waarin het slagersbedrijf al dan niet uitsluitend zal worden uitgeoefend, voorzoover die uitoefe ning betreft, te vestigen zonder toestemming van den minister van oeconomische zaken. De vraag is gerezen of onder de verbods bepaling nu ook valt het zoogenaamde uit ponden van vleesch door particulieren. In ongeveer het geheele land bestaat namelijk op het platteland de gewoonte, dat land bouwers een of meer malen per jaar een slachtbeest uit hun bedrijf slachten met het doel het vleesch daarvan aan particulieren te verkoopen bij hoeveelheden van enkele ponden per persoon. De redenen, dat tot dit uitponden wordt overgegaan zijn ver schillend. De een doet het wegens gebrek aan plaatsruimte in den stal, terwijl de door de handelaars geboden prijzen te laag zijn; een ander doet het weer zuiver om de winst van dat uitponden en kweekt hiervoor en- k€^^gaLn'voorgelegd aan den minis- j van professor Casimir. NIEUWE BURGEMEESTER VAN HAARLEM. Benoeming van dr J. E. baron de Vos van Steenwijk te wachten? Naar de „Tijd" verneemt, zal een dezer dagen de Staatscourant de benoeming be vatten van den nieuwen burgemeester van Haarlem en zou de keuze gevallen zijn op dr. Jacob Evert baron de Vos van Steen- wijk, sinds 1933 burgemeester van Zwol le, waar hij zijn schoonvader, mr. dr. I. A. van Royen, opvolgde. De heer de Vos van Steenwijk werd 30 April 1889 te Zwolle geboren. Hij bezocht het gymnasium te Zwolle en studeerde in de wis- en sterrenkunde aan de Universi teit van Leiden. Van 1913 tot 1918 was hij assistent aan de "Leidsche Sterrenwacht en in 1916 promoveerde hij. Gedurende de mo bilisatie was hij reserve-officier. I Van 1919 tot 1926 was hij leeraar aan het Nederlandsch lyceum te Den Haag, onder ter van oeconomische zaken en deze be- windsman heeft thans als zijn meening medegedeeld, dat ook dit uitponden geacht moet worden tot 't slagersbedrijf in den zin j van de beschikking waarbij voor het sla gersbedrijf de zg. spertijo is ingesteld, te be- j hooren, zoodat de minister het slachten of i laten slachten door particulieren en het slijten daarna van het vleesch aan derden zonder zijn goedkeuring strafbaar acht. Van 1925 tot 1930 was hij chef van de afdeeiing „Wetenschappen" aan het Insti- tut Internationale de Cooperation Intellec- tuelle te Parijs, een instelling van den Volkenbond, onder leiding van prof. Lo- rentz. Van 1931 tot 1933 was hij secretaris ho norair van het Nationaal Crisis-Comité te Den Haag. Baron de Vos van Steenwijk is officier in de Orde van Oranje-Nassau.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 7