DE „ENDEAVOUR I" TE GOSPORT.
Om een Kind
3)e Êciddoke6oii4cmt
De heer G. D. Gratama, directeur van het thans inter
nationaal beroemd Frans Hals museum te Haarlem, vierde
Vrijdag zijn zilveren ambtsjubileum. Wethouder Boes
overhandigt den jubilaris namens het gemeentebestuur een
geschenk
Het Engelsche zeiljacht .Endeavour I" is na een avontuurlijke Oceaanreis
Vrijdag behouden de haven van Gosport binnengeloopen, waar de beman
ning van het verloren gewaande jacht op enthousiaste wijze werd verwelkomd
Het Chineesch-Japansch conflict Een Japansche troepenafdeeling zoekt te
Sjanghai dekking onder een viaduct tijdens een bombardement door hun lucht-
strijd krachten. De rook van brandende gebouwen wijst op het resultaat van
den luchtaanval
Er waren niet alleen schoone koeien
op den 21 sten tokveedag, welke deze
week te Cuyk aan de Maas werd ge
houden en waarbij meer dan 700 stuks
roodbont waren aangevoerd
De nieuwste snufjes op het gebied der
hoedenmode waren te zien bij
een society-huwelijk, dat dezer dagen
te Chelsea plaats had
De Nationale Persfototentoonstelling, welke te Amsterdam wordt gehouden, is
Vrijdagavond door den hoofdcommissaris van politie, den heer H. J Versteeg
geopend. De hoofdcommissaris tijdens zijn rede
FEUILLETON
ROMAN VAN NORBERT GARAI.
89)
Dan glijdt zijn blik weer loerend naar
Danny.
„Ik geloof, dat u verstandig doet, mr.
Ward, bij de waarheid te blijven. Mr. Ree
ves heeft onder eede, verstaat u mij goed,
mr. Ward, door een eed! zijn verkla
ring bekrachtigd aan uw uitvinding te heb
ben meegewerkt. Het zal u moeilijk vallen
het tegendeel te bewijzen. Teneinde echter
deze kwestie tot aller tevredenheid te re
gelen, zijn wy bereid u opnieuw in dienst
te nemen laten we zeggen, voorloopig
voor vijf jaar. Bovendien kunnen wij u
een salarisverhooging geven van vijf pond
per maand. Alles vrijwillig, mr. Ward! U
kunt u een en ander nog eens overleggen.
Mocht u echter de integriteit van mr. Ree
ves in twijfel trekken door de juistheid
van zijn door een eed bekrachtigde ver
klaring te ontkennen, dan zou den wij
hoezeer ons dat ook zou spijten, ons aan
bod natuurlijk niet kunnen handhaven."
Eerst nu dringt l °t tot Danny door wel
ke strik hier voor hem gespannen wordt.
Een felle woede laait in hem op. Hij springt
van zijn stoel en treedt op Reeves toe:
„Wat, u durft te beweren, dat.... U bent
een infame leugenaar!"
„Wü zijn niet van plan ons van u bruta
liteiten te laten welgevallen, mr. Ward",
zegt Gordon met eenige stemverheffing.
„Wanneer u mr. Reeves niet direct excu
ses aanbiedt, vliegt u er uit, begrepen?
Maar dan voor goed!"
Reeves staat, de armen voor de borst ge
kruist bij het raam, alsof de heele zaak hem
niets aangaat. Met zeldzame vrijmoedig
heid merkt hij op, dat hij op de excuses
van mr. Ward in 't geheel geen prijs stelt.
Diens houding tegenover hem in aanmer
king genomen, is het wel vanzelf sprekend,
dat van een verdere samenwerking geen
sprake meer kan zijn.
„Ik begrijp werkelijk niet, mr. Ward",
zegt Gordon op zalvenden toon, „dat u zelf
niet verstandiger bent. Wij meenen het toch
goed met u. De situatie moet u toch vol
komen duidelijk zijn. De door u ondertee-
kende voorloopige overeenkomst ontneemt
u ten eenemale het recht uw uitvinding er
gens anders aan te bieden. Een eventueel
proces, waartoe u trouwens de middelen
wel zullen ontbreken, zou zeker tot geen
ander resultaat leiden. Wat wilt u dus
doen? Wij zijn niet klein. Wanneer u dat
wenscht, zijn wij ook bereid u een be
paald bedrag uit te keeren. Als tegemoet
koming wel te verstaan, want ik meen er
nogmaals met nadruk op te moeten wij
zen, dat wij daartoe genszins verplicht zijn.
Derhalve, mr. Ward.
Een oogenblik voelt Danny het verlan
gen in zich opkomen met de vuist op de
tafel te slaan en deze beide schavuiten eens
te vertellen, hoe hij over den denkt. Maar
dan steekt hij beide handen diep in de zak
ken van zijn jas, werpt Gordon en Reeves
een verachtelijken blik toe en verlaat het
vertrek.
Voor de fabriek ontmoet hij Nicolle.
Hij is zoo buiten zichzelf, dat tranen van
woede hem in de oogen komen. Zwijgend
overhandigt hij haar het document, dat de
man met de actetaosch hem gaf.
Van hetgeen er verder gebeurt, dringt de
juiste beteekenis niet onmiddellijk tot hem
door. Hij hoort Nicolle een kreet van vreug
de slaken en ziet, dat zij het stuk aan een
heer geeft, die juist voorbij komt. Dan
wordt hij door Nicolle meegesleurd naar
een hoek van de straat, waar zich een poli-
tie-agent én een man in een grijs pak be
vinden. Hij hoort Nicolle, bijna jubelend
zeggen:
„Mijne heeren, nu kunt u mij arrestee
ren.... en mr. Covcerley laat u vriende
lijk verzoeken nog eenige minuten geduld
te willen oefenen. Hij heeft op het oogen
blik slechts een kort onderhoud met mr.
Gordon.
De deur, welke toegang geeft tot het
privé-kantoor, wordt opengeworpen. Een
correct gekleede heer met een donker
bruin gelaat en grijs haar stormt naar bin
nen, op den voet gevolgd door de doode-
lijk verschrikte secretaresse, wie het niet
gelukt is den brutalen indringer tegen te
houden.
Coverley doet de deur achter zich dicht,
na de secretaresse naar buiten geschoven
te hebben en kijkt Gordon en Reeves spot
tend aan.
„Ziezoo, heeren, nu zien we elkaar dan
eindelijk weer eens terug. Na vier jaar. Een
mensch wordt bescheiden in zoo'n langen
tijd. Vier jaren heb ik mij niets anders ge-
wenscht dan met jullie beiden nog eens ge
zellig een boom te kunnen opzetten...."
„Coverley...." stamelt Gordon ontzet,
terwijl hij een beweging maakt, alsof hij
op den knop van de electrische schel wil
drukken. Maar Coverley's vuisten pakken
hem bij den revers, sleuren hem uit zijn
gemakkelijke bureaustoel en heffen hem
omhoog, zoodat hij srtuikelend op zijn bee-
nen komt te staan. Reeves, die intusschen
een poging doet om naar de deur te vluch
ten, wordt door Coverley bij zijn arm vast
gehouden, eveneens naderbij gesleurd en
ten slotte naast den doodsbleeken Gordon
tegen den muur geplaatst.
„Zoo! Nu kunnen we over een paar zaak
jes met elkaar praten. Maar niet te luid,
alsjeblieft, anders wordt die dame hier
naast rebels...."
Met een vlotten sprong neemt Coverley
plaats op den hoek van de schrijftafel. Zon
der het minste respect, zijn handen onver
schillig in de zakken van zijn welgesneden
colbert, zit hij daar tegenover den mach
tigen directeur-generaal. Hij werpt een
vluchtigen blik op de, naast hem op het
schrijfbureau liggende teekeningen, neemt
ze daarna op en werpt ze Gordon voor de
voeten.
„Een goed zaakje, wat? Heeft jullie na
tuurlijk geweldig geïnteresseerd? Een flinke
duit mee te verdienen. Maar ditmaal gaat
de vlieger helaas niet op. Die uitvinding is
namelijk ook van mij. En onze hooggeach
te mr. Reeves heeft zijn tweede meineed
afgelegd.
Coverley had stellig verwacht, dat de on
verwachte ontdekking in een val te zijn
geloopen het tweetal totaal van streek zou
maken. Maar daarin blijkt hij zich toch te
hebben vergist. Slechts Gordon maakt, zoo
als hij daar staat, bevend van angst en
schrik, een jammerlijken indruk. Reeves
toont merkwaardigerwijze niet de minste
vrees. Zijn gelaat is als uit steen gehou
wen. Met een leegen blik staart hij langs
Coverley.
,Als u zoo zeker van uw zaak bent",
zegt hij kalm, „waarom dan deze Wild-
West-scène? Waarom stelt u zich niet met
de autoriteiten in verbinding om een aan
klacht tegen ons in te dienen? Nu kimt u
ons slechts neerschieten, maar dat is dan ook
alles. Dat weet u zelf heel goed. Anders
zoudt u zich de moeite hebben gespaard
hierheen te komen...."
Coverley heeft in Australië koelbloedig
heid leeren waarderen. Reeves imponeert
hem. De man mag een schurk zijn, hij
toont nu toch nog eenige ruggegraat te
hebben.
„Ik zou wel eens willen weten", infor
meert hij, haast nieuwsgierig, „hoe jullie
je dat zaakje hebben voorgesteld? Voor de
tweede maal den meineed te ontkennen,
wat? Was dat de bedoeling?"
Hij lacht spottend. „Nu, hooggeachte mr.
Reeve..s?"
„Meineed?" zegt Reeves, koel. „Meineed...
Hebt u bewijzen voor hetgeen u daar be
weert?"
Coverley is van oordeel, dat dit geen
koelbloedigheid meer is, maar een onbe
schaamde brutaliteit en een oogenblik ver
liest hij dan ook zijn zelfbeheersching.
Roode kringen dansen vor zijn oogen. De
doodelijke haat, die vier jaar lang zijn den
ken vergiftigd heeft, laait weer in hem op.
„Bewijzenvraagt hij hoonend. „Nog
steeds dezelfde gemeene streken?"
Met de loerende beweging van een roof
dier laat hij zich van het schrijfbureau glij
den en daarna op Reeves toespringend,
haalt hij uit voor een geweldigen vuist
slag.
(Wordt vervolgd).