GESCHUT OP DEN „TROMP" Om een Kind De avonturen van Dik Trom worden op het oogenblik te Loosdrecht ver filmd. Een aardig detail Aan boord van den te Amsterdam in aanbouw zijnden flot tieljeleider „Tromp" is Donderdag een aanvang gemaakt met het plaatsen der kanonnen. Dreigend steken de monden van het drietal stuks dubbelloops-geschut over de verschansing De nieuwe Lord Mayor van Londen, sir Harold Twyford, na zijn verkiezing in gezelschap van den aftredenden dignitaris, sir George Broadbridge Doedelzakspelers luisterden deze week de jaarlijk- Mussolini staande in de auto bij aankomst aan het oorlogsgedenkteeken Unter sche Schotsche atletiekwedstrijden te Londen op den Linden te Berlijn, waar hij een krans neerlegde Als het kermis is te Volendam. Een tweetal snapshots van de jaarlijksche groote kermis te Volendam, welke Donderdag is begonnen FEUILLETON ROMAN VAN NORBERT GARAI. Zij nemen plaats op een der vele ban ken. Het is op dit middaguur zeer stil in het park. „Nicolle heeft mij veel van u verteld", zegt Kitty, terwijl zij den man, die de laatste dagen haar gedachten geheel in be slag heeft genomen, onderzoekend aan ziet. „Goeds?" „Goeds en slechts", geeft Kitty openhar tig ten antwoord. „Ziet u, mr. Coverley, ik zou het zoo prettig hebben gevonden, als Maud's vader iemand bleek te zijn, wien ik in elk opzicht achting zou kunnen toedra gen." „Oho", tracht hij schertsend te protes teeren. „U schijnt h, hetzelfde schuitje te varen als miss Osborn. Dan had ik beter direct naar het Leger des Heils kunnen gaan." „Ik ben van Maud gaan houden, alsof het mijn eigen kind was en daarom kan ik de gedachte niet vergeten, dat Maud's va der een. Drinker is", voltooit Coverley kalm. „U behoeft u niet te geneeren! Wij kunnen openhartig met elkaar praten. Daarom wil ik u ook direct wel zeggen, dat ik uw belangstelling voor mijn tekortkomingen hoogelijk waardeer. Maar op den duur ik bedoel, ik behoor hier eigenlijk niet thuis. Ten slotte ben ik aan het leven daar in Australië gewend geraakt en om u eer lijk de waarheid te zeggen, zou ik liever vandaag vertrekken dan morgen...." „En uw kind?" „Maar miss Devine?' Dat is toch mijn kind niet meer. Het is al uw kind. Dat hebt u toch zelf gezegd. Nu iemand u door een toeval het kind in huis heeft gebracht, moet u het ook behouden." Een vermake lijke gedachte schijnt hem plotseling dus danig te amuseeren, dat hij luid begint te lachen. „Ziet u "toch zelf in, dat ik weg moer. Van het kind kunt u niet meer schei den en wilt u dan, behalve voor het kind, ook nog voor den vader zorgen? Maar bes te miss Devine, u wilt toch niet de moeder van de heele wereld worden?" De beste miss Devine met het lieve ge zichtje als dat van een der blonde knapen van Rafaël, maar met de onverschrokken strijdlust van een middeleeuwschen rid der, springs ze oveuind en noemt Coverley een akelige zwakkeling, die terecht voelt, dat hij goed doet zoo spoedig mogelijk te verdwijnen, 't Beste zou zijn, dat hij zich hier maar nooit meer liet zien. Waarvoor wenschte hij eigenlijk nog te leven? Alleen om te kunnen drinken? Als hij niet eens de kracht bezat om tot een goed voorne men te komen, ook op gevaar af, dat hij dit niet ten uitvoer zou kunnen brengen, dan was hij niet veel meer dan een mensche- lijk wrak, dat in de beschaafde wereld niet thuis behoorde. Kitty is weliswaar eenigszins ondoor dacht in het spreken, maar methodisch in het handelen Met een beslistheid, welke geen tegenspraak duldt, zegt zij den ver bluften Coverley, dat hij haar moet belo ven een week lang geen alcohol te zullen aanraken. Kan hij dat niet, dan krijgt hij Maud niet te zien. i u u *- Totaal uit het veld geslagen kijkt Cover ley 't meisje tegenover hem aan. Bewaar me, denkt hij, die ziet er uit als een aar dige bakvisch, maar blijkt het tempera- te hebben van tien volwassen vrouwen. De zaak begint hem nu werkelijk te amusee ren. „Een week? Afgesproken!" „En dat belooft u plechtig?" „M'n eerewoord!" Voldaan gaat Kitty weer naast hem op de bank zitten. Over de, in een rooden gloed prijkende rozenstruik heen, ziet zij op den straatweg Nicolle aankomen. Ook Coverley heeft haar reeds ontdekt. Beiden gaan Nicolle tegemoet, doch reeds na een paar passen blijft Coverley plotse ling staan. „Kijkt u eens", fluistert hij Kitty haas tig toe. „Die man daar achter miss Os born.... in dat grijze pak dat is er be slist een van de politie. Ik herken die men- schen op het eerste gezicht. Ziet u nu blijft hij daar bij die benzinepomp staan. Zegt u tegen miss Osborn, dat zij bewaakt wordt. Laat zij voorzichtig zijn! Ik ver dwijn, maar blijf in uw nabijheid De man in het grijze pak, die intusschen achter de benzinepomp heeft post gevat, ziet, dat de door hem geschaduwde miss Osborn ordt begroet door een kleine, zeer onschuldig uitziende blondine. Het schijnt echter een zeer toevallige ontmoeting te zijn, want nadat zij slechts 'n paar woor den met elkaar gewisseld hebben, nemen zij alweer afscheid. De blondine verwijdert zich en miss Osborn gaat op een bank in het park zitten, waar zij een krantenverkoo- per aanhoudt Een oogenblik later is zij geheel in de lectuur van een tijdschrift verdiept. Na een half uur staat zij op, steekt den rijweg over om aan de overzijde haar weg te vervolgen en ten slotte te blijven staan voor het enorme gebouw der Estna-fabrie- ken. De man in het grijze pak wenkt onop vallend een politie-agent en trekt zich met dezen in een zijstraat terug, maar zoo, dat hij Nicolle in het oog kan houden. Reeds meer dan een. uur wacht Danny in het secretariaat der Estna-fabrieken. Ten slotte verschijnt de secretaresse en deelt hem mee, dat mr. Gordon nu voor hem te spreken is. In het privé-kantoor vindt Danny ook de chef van het personeel der firma, mr. Reeves, die bij het raam staat en Danny's beleefde buiging met een hoogmoedig knik je beantwoordt. Bovendien is er nog een derde heer aan wezig, dien Danny niet kent. Waarschijn lijk eveneens een employé van de firma. Hij heeft een actetasch onder den arm, leunt behaaglijk in een fauteuil en rookt een dikke sigaar. „Zoo, hier is mr. Ward", wendt Gordon zich tot den heer met de actetasch. Deze staat op, treedt op Danny toe, over handigd hem een vel papier en verzoekt hem de ontvangst hiervan te willen beves tigen door zijn handteekening te plaatsen onder een zeer officieel uitziend formu lier. Eenigszins verwonderd voldoet Danny aan dezen wensch en zet zijn naam op de plaats, welke een zwaar beringde, vleezige vinger aanwijst. Daarna neemt de heer met de actetasch met een minzame hoofdknik afscheid en verlaat het vertrek. Danny wil het stuk, dat men hem in de handen heeft geduwd lezen, maar Gordon zegt, dat hij zich tot zijn spijt genoodzaakt heeft gezien door het opmaken van een voorloopige verklaring, welker ontvangst mr. Ward zooeven den deurwaarder heeft bevestigd, te voorkomen, dat Estna-fabrie ken door de onbezonnen handelwijze van mr. Ward zeer belangrijk financieel nadeel zou worden toegebracht. Reeds ingevolge zijn dienstcontract was mr. Ward verplicht geweest alle, tijdens zijn werkzaamheid bij de Estna-fabrieken gedane uitvindin gen ter beschikking van de firma te stel len. Zonder eenige vergoeding. Weliswaar had men daarbij slechts het oog op uitvindingen, welke op het bedrijf betrekking hadden, terwijl er in dit ge val misschien aan zou kunnen worden ge twijfeld, of hier van een uitvinding op het bedrijf betrekking hebbende, kon worden gesproken, maar waar gebleken is, dat Ree ves mr. Ward bij de uitwerking van zijn plannen ter zijde had gestaan, was het van zelf sprekend, dat deze uitvinding als het uitsluitend eigendom der Estna-fabrieken moest worden beschouwd. „Wat? Mr. Reeves zou mij-geholpen heb ben?" vraagt Danny, geheel buiten zichzelf. „Mr. Reeves ziet die teekeningen voor het eerst!" Hoewel Reeves zich zelfs niet beweegt,, wondt Gordon zich met een kalmeerend ge baar tot dezen: „Pardon, mr. Reeves, windt u zich niet op! Laat u mij maar met mr. Ward praten!" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 9