Om een Kind $z£eid$ch&(Sou/t£mt Mussolini begroet de leiders der Italiaansche kolonie bij zijn aankomst aan het Huis der Fascisten te Berlijn, waar de Duce Dinsdag tijdens zijn verblijf in de Duitsche hoofdstad een bezoek bracht De rijstoogst op Java. De droge tijd wilde niet komen en daarom moesten op de enkele drogen dagen de bundels naar binnen worden gebracht. Een kijkje bij den oogst De Brabant Grensrit is dezen keer wegens het rijverbod in Nederland verreden Dichte drommen stonden langs den weg geschaard, dien Mussolini in België. Eenige deelnemers onderweg in de omgeving van Esneux bij zijn aankomst te Berlijn volgde Z. K. H. Prins Bernhard heeft Maandag een bezoek gebracht aan het Neder- landsch Paviljoen op de Wereldten toonstelling te Parijs. De Prins tijdens zijn bezoek Genefaai-majoor U. J. W. Roldanus in de cabine van den nieuwen Fokker-luchtkruiser T. 5, die deze week op Schiphol voor de militaire autoriteiten werd gedemonstreerd FEUILLETON ROMAN VAN NORBERT GARAI. B6) Een gereserveerd knikje in de richting van de secretaresse, dan betreedt hij met opgeheven hoofd het domein van den machtigen leider der Estnafabrieken. Met groote voldoening constateert hij, dat de teekeningen uitgespreid op Gordon's schrijf bureau liggen. Hij groet niet, blijft bij de deur staan en kijkt zijn vroegeren chef met vorschenden blik aan. „Wat zijn dat voor teekeningen?" snauwt Gordon. Danny wcrdt rood tot over zijn ooren. „Ik denk, dat u de verklarende tekst in den rechterbovenhoek reeds zult hebben gele- zpn." Verder geen woord. Hij staat daar en verroert zich niet, wetend, dat de teekenin gen voor zichzelf spreken en elk commen taar overbodig is. Eenige minuten lang zwijgen beiden, Gor don staart voor zich uit. Zijn gelaat, dat in profiel door de scherpe lijnen van het hoo- ge gewelfde voorhoofd, de beenige, licht gebogen neus en de energiek, naar voren uitstekende kin aan een antieke Romeinen- kop herinnert, maakt van voren gezien, een onedelen, zelfs valsch-boosaardigen indruk. Met een vluchtig gebaar biedt hij Danny een stoel aan. Dan zegt hij, met voorzich tige terughoudendheid, op den eersten blik te hebben gezien, dat de voor hem liggende teekeningen waarschijnlijk niet van be lang ontbloot zijn. Waarschijnlijk, want men zou een en ander natuurlijk eerst eens wat nauwkeuriger moeten bekijken. Als mr. Ward over een week of nog beter over een dag of veertien eens terug zou willen komen, dan zou hij hem zijn bevin dingen kunnen meedeelen. Danny is op dit antwoord reeds voorbe reid. Het blijkt nu weer eens, dat het Ni- colle niet aan doorzicht ontbreekt. Zij heeft hem vooruit gezegd, welke draai Gordon aan de zaak zou trachten te geven. Over veertien dagen terugkomen? Nee, mr. Gor don, daarin vergist u zich. U kunt toch an ders zoo gemakkelijk tot een besluit komen als het een ontslag betreft en zoo.... En zich nauwkeurig aan Nicolle's instruc ties houdend, antwoordt hij, dat het hem tot zijn spijt niet mogelijk is een week of veertien dagen te wachten. Het groote be lang van zijn uitvinding (Nicolle en Bigs hebben hem uitdrukkelijk ingeprent, dat hij de uitvinding als zijn feestelijk eigen dom moet beschouwen) is zoo in het oog loopend, dat het elk verder onderzoek overbodig maakt. Innerlijk genietend, tracht hij de zeld zame situatie uit te buiten en terwijl hij, den anders op een ongenaakbare hoogte troonenden „baas" spottenr toelacht, zegt hij, op elk woord den klemtoon leggend, zich de zaak aldus te hebben voorgesteld, dat de Estnafabrieken de exploitatie van de uitvinding op zich nemen. Natuurlijk zou men hem, behalve een voorschot van tienduizend pond een behoorlijk aandeel in de winst laten wij zeggen van minstens 25 pet. moeten garandeeren. Als mr. Gor don echter van oordeel was, daf deze eisch onbillijk moest worden genoemd, tja dan zou hij zich tot zijn spijt met een an dere firma in verbinding moeten stellen. Slechts uit sympathie ondanks zijn ont slag was hij met zijn uitvinding aller eerst bij de Estnafabrieken gekomen. En nog gebeurt er niets bovenatuurlijks. De hemel stort niet in en evenmin treft een bliksemstraal den kleinen employé, die zich veroorlooft zoo'n toon tegen den directeur- generaal der Estnafabrieken aan te slaan. Gordon zit achter zijn schrijfbureau in een houding alsof hij niets gehoord heeft; in gedachten verdiept trommelt hij een roffel op het breede, mahoniehouten blad. Als ter loops drukt hij met den wijsvinger op den knop van de electrische bel. De secretaresse treedt binnen. „Ik zal mr. Ward eenige vragen stellen", voegt Gordon haar toe. „Noteert u de vraag en het antwoord daarop!" Een zeer onbehaaglijk gevoel bekruipt Danny. Vraag en antwoord opschrijven? Dat lijkt wel, of hij tegenover den rechter commissaris zit.... „Heeft iemand u bij het uitwerken van deze teekeningen geholpen, mr Ward?" Een oogenblik aarzelt Danny. Dan zegt hij gedecideerd: „Neen!" „Er is dus niemand, behalve u iets van deze uitvinding bekend?" „Niemand!" „U verlangt van ons een voorschot van tienduizend pond en een aandeel in de winst van hoeveel zou u ook weer minstens 25 procent?" „Ja!" „Als wij niet op uw voorstel ingaan, bent u dan van plan uw uitvinding een con- curreerende firma aan te bieden?" „Ongetwijfeld", zegt Danny, die zich steeds onzekerder voelt worden. Het zou me natuurlijk spijten, als...." „Dank u!" valt Gordon hem in de rede. „Ik zal een en ander overleggen, mr. Ward. Het is nu half elf. Komt u om een uur te rug, dan zal ik u mijn besluit meedeelen." Uit! Afgeloopen. Het onderhoud is be ëindigd. Danny staat langzaam op en ver wijdert zich met het onbestemde gevoel de zaak op de een of andere manier ver knoeid te hebben. Dat zegt hij ook onmiddellijk openhartig tegen den kleinen Fred Bigs, die in de can- tine op hem gewacht heeft. Maar Bigs blijkt het niet met hem eens te zijn. „Wacht u eerst maar een af. mr. Ward", zegt hij, terwijl hij zich vergenoegd in de handen wrijft. „Het komt mij voor, dat uw verloofde Het schiet hem plotseling te binnen, dat miss Osborn bij hem de boodschap heeft achtergelaten, dat zij pas om een uur weer bij de Estnafabrieken terug kan zijn. Het lange wachten op Danny heeft Ni colle en Kitty ongeduldig gemaakt Zij hebben besloten den tijd niet onge bruikt te laten voorbijgaan en nog een en ander te regelen om te voorkomen, dat Maud dien middag door de politie zal wor den afgehaald. Kitty kent de leidster van een Jeugdin- stituut in Londen en is deze gaan opzoe ken om met haar te overleggen. Nicolle heeft zich naar inspecteur Benett begeven. Bigs staat op en mompelt iets van een rijken Amerikaan, die in "een park in de nabijheid op hem wacht. Als mr. Ward lust heeft om mee te gaan, kan hjj kennis maken met een man, die er warmpjes in zit en de beste relaties onderhoudt met de Estnafabrieken. Hij grijnst. „Den naam zult u al eens gehoord hebben van uw verloofde. Hij heet Mitchell en is De glimlach besterft plotseling op zijn gelaa* De deur van de cantine is opengegaan en drie heeren treden het lokaal binnen. Terwijl een van hen op Bigs toetreedt en hem een politiepenning onder de neus duwt besteden de beide anderen al hun aan dacht aan de plint, welke onder langs den muur loopt. Daarna begeven zij zich naar de keuken, waar men hen wat hoort rond scharrelen. „Wat is er aan de hand? Wat moeten die mannekes in mijn keuken?" vraagt Bigs verstoord. Maar de „mannekes" komen alweer naar buiten. Zij hebben blijkbaar reeds gevon den, wat zij zochten, want een hunner draagt iets, dat veel gelijkenis vertoont met een radio-apparaat. „Ik moet u arresteeren", zegt de recher cheur met de politiepenning tegen Bigs. Daarna wendt hij zich tot Danny. „Wie bent u?" Danny noemt verbluft zijn naam. „Wat voert u hier uit?" „Ik wou een kop koffie drinken", zegt Danny, die zich even spoedig hersteld heeft en nu weer de noodige tegenwoordigheid van geest vertoont. „Die koffie zou ik me maar ergens an ders halen", antwoord Bigs droog, ,,'t Is vroeg sluitingsuur vandaag. Enfin, dan doen we de tent maar op slot". Hij plant omstandig zijn Zondagsche hoed op het witte haar, terwijl Danny haastig de cantine verlaat. Op een lei schrijft Bigs de woorden: „Kom direct terug" en daarna plaatst hij deze mededeeling voor het raam. „Dan gaan we maar. 't Is maar goed, dat ik m'n Zondagsche pak heb aangetrokken. Ik verheug me allang op een paar dagen vacantie. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1937 | | pagina 5