GRATIS
LEIDEN BEDREIGD DOOR
DE PRUISEN
EEN OPERETTE-OORLOG ANDERHALVE
EEUW GELEDEN
De Leidsche Courant
VRIJDAG 24 SEPTEMBER 193,
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD - PAG. 13
LEIDEN BOOG HET
HOOFD VOOR
ORANJE
Vóór dat de Fransche revolutie ook in
ons land de zegeningen van het „gelijkheid,
vrijheid en broederschap" bracht en de
stadhouder het veld moest ruimen, was
het reeds verschillende malen in den lande
tot ongeregeldheden gekomen.
Het verzet tegen de stadhouder Prins
Willem V een aarzelende figuur, reeds
allerwege zóó zelfs, dat het den Pruis
onmogelijk werd gemaakt in den Haag te
wonen.
Zijn ondernemende Gemalin, Prinses
Wilhelmina van Pruisen, zou de Staten van
Holland wel eens mores leeren, doch aan
de Prinses werd de doortocht geweigerd.
De Prinses beklaagde zich bij haar
broer, de Koning van Pruisen en deze zond
een leger, om de beleediging, zijn zuster
aangedaan, te wreken. Dit leger, onder aan
voering van den hertog van Brunswijk in
September van het jaar 1787 dus nu an
derhalve eeuw geleden naar Holland.
Ofschoon de komt van dat leger op de
gebruikelijke wijze met een ultimatum van
de Staten van Holland werd aangekondigd,
geloofde men toch niet dat het zoo'n vaart
zou loopen. Men beschouwde het meer als
een dreigement, dan als een dreigend ge
vaar ofschoon men het toch noodig oor
deelde de „vrijwillige burgerwachten" bij
een te roepen.
Men deed zeer krijgshaftig. Men deed
het in Utrecht, men deed het in Over-
ijsel, maar men deed het in Hólland
niet minder.
Nog in Augustus konden de bewoners
van Leiden, die, gelijk alle andere..
Hollandsche steden, patriottisch en de
mocratisch (d.w.z. anti-prinselijk) wer
den geregeerd, er getuige van zijn. In
het begin van de maand trok een sterk
detachement van het Genootschap van
Wapenhandel, dat den naam droeg:
„Voor vrijheid en vaderland", op om
zich naar het kampement bij Woer
den te begeven, zich daar te vereeni
gen met detachementen der gewapen
de vrijcorpsen uit andere steden en
naar bevind van zaken te handelen.
In den vroegen ochtend van 4 Augustus
kwamen de ruiters van het vrijcorps on
der bevel van den heer J. A. La Pierre in
den Schuttersdoelen te Leiden. Men begaf
zich naar het plein voor het Gravensteen,
waar 100 man van het .genootschap te voet
onder bevel van den heer van Sandheuvel,
die tevens lid van de vroedschap der stad
was, stond aangetreden. Het vaandel was,
als in die dagen gebruikelijk, bij het corps
ingedeeld; men beschikte over een paar
stukken geschut en kanonniers onder lei
ding van den heer van Langen, en er was
een detachement grenadiers om den trein
te geleiden. Men haalde nu de leden van
het Comité en van de Commissiën der beide
genootschappen, allen deftig in het zwart
gekleed, af. Toen zij den kring, door het
corps gevormd, waren binnengetreden,
werden over en weer met den Kolonel van
den Sandheuvel aanspraken gewisseld.
Langs het Pieterskerkplein, de Pieters
kerkgracht, de Langebrug, de Papengracht
en de Breestraat trok men nu voort, vooraf
gegaan door de grenadiers, gevolgd door
de leden van Comité en Commissiën van
directie, die de dapperen uitgeleide deden
tot buiten de Hoogewoerdspoort. Bij afwis
seling speelde de veldmuziek of werd met
slaande trom gemarcheerd.
Buiten de poort gekomen achtte de
secretaris Steenwinckel het noodig om
de manschappen toe te spreken, terwijl
de dichter Soek hen in rijm een goed
welvaren toewenschte. Men scheepte
zich in vier schuiten in; op de vijfde
werd het geschut met de kanonniers
geladen, en daarna ondernam men de
reis. De Leidsche vrijcorporisten zijn te
Woerden eenigen tijd gebleven, doch
zij hebben, zoo min als de overige, daar
samengekomen manschappen, werke
lijk en vuurdienst behoeven te doen.
Het bleef woelig in de stad.
Leiden keerde zoo min als andere ste
den in Holland tot rust weer. Integendeel,
een paar dagen later kwam er een vergade
ring van gewapende burgercorpsen samen,
waarin geconstitueerden van genootschap
pen en burger-sociëteiten uit de kleine ste
den en het platteland van Holland waren
vereenigd. Een zekere Bernard, een
Franschman, geruimen tijd in Holland
woonachtig, die het weekblad „De Bata
vier" met zijn pennevruchten onveilig
maakte, hield op deze vergadering een
gloeiende aanspraak, die door anderen even
gloeiend werd beantwoord.
Niet slechts verzekerde men elkander,
dat zulke vergaderingen nuttig waren, om
dat zij het volk invloed op den gang van
zaken schonken, maar men vertelde elkan
der ook, dat men ondanks de berichten, die
men van het samentrekken der Pruisische
troepen kreeg, van dezen niets te vree-
zen had, omdat de Koning van Pruisen het
niet zou wagen den Europeeschen vrede te
verstoren! Ja, toen het heette, dat de Her
tog van Brunswijk opdracht had gekregen
om zich met den Engelschen gezant te
's Gravenhage in verbinding te stellen, het
geen in dien vorm ook inderdaad niet was
geschied, noemde men dit zonder meer
lachwekkend. En men ging door met zich
aan militaire maatregelen over te geven.
Het burger-leger trekt Leiden
binnen.
Op 17 Augustus toch trok het burger-
leger, dat zich te Woerden had gevormd,
naar Alphen; den volgenden dag trok het
verder. In den vroegen ochtend kwam het
te Leiderdorp aan en nam daar verver-
schingen in. Uit Leiden ging een detache
ment grenadiers ter begeleiding van de
Commissie van het Genootschap: „Voor
vrijheid en vaderland", die bij monde van
den secretaris van Ameide het burger-
leger met een passende toespraak verwel
komde. Het burgerleger, bestaande uit rui
terij en voetvolk, dat verschillende kanon
nen en een sleep legerwagens met zich
voerde, trok nu over de Hoogewoerd de
stad binnen, ging door de Breestraat en
langs het Noordeinde, en verliet bij de
Witte Poort de stad, natuurlijk met een
toespraak, die even natuurlijk door de lei
ders van het burger-leger werd beantwoord.
Dit leger trok nu naar Voorschoten, en
vervolgens naar den ouden tol bij Delft.
Daar deden zich moeilijkheden voor, die
gevolg waren van het feit, dat de Gecom
mitteerde Raden, te 's-Gravenhage verga
derd, op de komst van dit burger-leger bin
nen de residentie niet erg waren gesteld.
Zij kregen de tijding van den heer Chan-
guion, die voor Leiden in dit college zit
ting had, en die het veriïomen had van den
heer van Wassenaar, wiens buitenplaats
bij Voorschoten was gelegen. Men bracht
daarom het garnizoen onder de wapenen;
piquetten werden aan de Hoornbrug, de
Geestbrug, bij het Huis ten Bosch en den
Deyl gesteld met last om alle gewapende
manschappen, die naar Den Haag wilden
trekken, dit met geweld te beletten. De
wachten werden verdubbeld, en de ruite
rij werd in het Korte Voorhout samenge
trokken teneinde elk oogenblik gereed te
zijn. Verder wilde men echter niet gaan.
Al deze beweging was echter weinig naar
den zin van dat deel der bevolking van
's-Gravenhage, dat Oarnjegezind was, en
de Staten-Generaal meenden dan ook bij
het burger-leger te mogen informeeren
welke bedoelingen men had. Dit voelde zich
zijnerzijds weer zoo gekrenkt, dat het ten
antwoord gaf, dat men in Den Haag deed
als rukte een buitenlandsche vijand op,
terwijl men toch bevriende vrijcorpsen voor
zich had. Er is heel wat over dit incident
te doen geweest, en van patriottische en
democratische zijde werd tegen die verte
genwoordigers in de Staten van Holland
en de Gecommitteerde Raden, die de bewe
gingen van het burger-leger niet goed re
kenden, actie gevoerd. Zoo moest de heer
van Wassenaer het ontgelden, en liep hij
zelfs kans te midden van dit burger-leger
te worden in hechtenis genomen; zoo moest
de heer Changuion van zijn post in de
Gecommitteerde Raden afstand doen en
door den heer van Leeuwen worden ver
vangen.
i
Zelfs de gouverneurs van de
Lakenschool gingen adresseeren.
Een eigenaardig licht op de houding van
patriotten en democraten, die zeiden de
vrijheid voor te staan, werpt wel het feit,
dat men den heer Changuion zelfs niet wil
de veroorloven .een verdediging in te bren
gen. Hij had verkeerd gehandeld, mocht
men de berichten van het burger-leger ge-
looven, en dat was voldoende. Gelijk het
zelfs ontevredenheid wekte toen Gecom
mitteerde Raden ertoe overgingen om den
Rijngraaf van Salm, die groote populari
teit onder de patriotten genoot, te verhin
deren om het benoodigde voor de montee
ring en kleeding van zijn krijgsvolk bui
tenslands aan te koopen. De Gouverneurs
van de Lakenhal te Leiden zonden daar
over een adres aan de Staten van Holland,
en Gecommitteerde Raden hebben toen den
in de oogen van vele democraten euvelen
moed gehad om den Rijngraaf van Salm
op het verkeerde van zijn handelwijze te
wijzen.
En ondanks alles, naderden de Pru'sen.
Zij naderden zelfs veel sneller dan men had
mogelijk geacht. Brunswijk had in zijn'
plan de bezetting van Utrecht opgenomen,
voordat zijn beide divisiën zich verder in
het hart van het land zouden begeven, en
in het bijzonder bij Naarden en Weesp de
stellingen rondom Amsterdam zouden aan
tasten. In de maanden, aan den krijgstocht
voorafgegaan, hadden menigmaal officie
ren van het Pruisische leger, geenszins in
het geheim, onderzoekingen ingesteld, en
waren zoodoende voortreffelijk op de
hoogte geraakt van den stand van zaken
hier te lande. Toen nu de Pruisen de gren
zen overtrokken, zakte de vrijcorpsen en
schutterijen de moed in de schoenen. Men
verlieze daarbij niet uit het oog, dat vanaf
Juni een groot deel van hen de zijde van
den Prins had gekozen en het Statenleger
hadden verlaten.
Voordat men het wist werd zoodoende
ook Leiden bedreigd. Nauwelijks toch was
op 17 September Gorkum gevallen of klei
ne detachementen Pruisen werden overal
heen gezonden. Te Dordrecht vonden ze
geen tegenstand hoegenaamd. Gouda werd
den 19 September door den Generaal von
Eben bezet, die vandaar met een kleine
afdeeling Rotterdam in bezit nam, zonder
dat in die groote stad de minste weerstand
werd geboden. Een andere kleine afdeeling
drong tot Delft door, was reeds Rijswijk
genaderd, toen men op verzoek van een
bezending van de Staten van Holland erin
toestemde, om geen Pruisische troepen in
Den Haag te brengen, maar deze stad te
doen bezetten door bataljons van den Stad
houder.
Leiden bedreigd.
Brunswijk zelf was over Schoonho
ven op Gouda aangetrokken. Op 23
September was hij te Alphen, en onder
nam een verkenning naar Leymuiden,
den kant van de Haarlemmermeer uit.
De Pruisische troepen, die Utrecht
hadden bezet, waren tot Woerden
doorgedrongen. Leiden zond in alle
haast twee afgevaardigden naar Gene
raal von Eben om hem uit naam van
de vroedschap en de burgerij te ver
zekeren, dat men niet zou nalaten de
Oranjevlag te hijschen en zich te on
derwerpen. De afgevaardigden vroe
gen slechts om de burgerij niet te ont
wapenen en geen verandering in de
bezetting der stedelijke posten te bren
gen.
Maar vooral om Leiden niet te dwingen
Pruisisch garnizoen in te nemen zoolang
en wanneer de stad de bevelen van den
Stadhouder zou gehoorzamen.
Brunswijk, die in het algemeen met tact
en beleid handelde, gaf Generaal von Eben
opdracht om voorloopig geen garnizoen
naar Leiden te zenden. Het had niet in zijn
bedoeling gelegen Leiden te bezetten, maar
aan de afgevaardigden diende te worden
geantwoord, dat men naar omstandigheden
zou handelen. Geheel gerustgesteld was
men dus niet!
Uit de Leydsche Courant van
19 September 1787.
Trouwens, reeds in de voorafgaande da
gen was er in Leiden geweldig veel veran
derd. Kwam» nog in de courant van 14 Sep
tember een bericht voor, dat gewelddadige
interventie van de Pruisen als onmogelijk
verwierp, op 19 September, dus drie dagen
later, werd zonder bijzonder commentaar
mededeeling gedaan van de besluiten, door
de Staten van Holland genomen, leidende
tot intrekking van de schorsing van Prins
Willem V als Kapitein-Generaal; van him
uitnoodiging, tot den Prins gericht om te
's-Gravenhage te komen; tot het weder op
dragen aan den Prins van het commando
over het Haagsch garnizoen; tot het cas-
seeren van de Commissie van defensie te
Woerden en tot het zenden van een com
missie aan den Hertog van Brunswijk ten
einde dezen te verzoeken geen troepen naar
Den Haag en enkele andere genoemde
plaatsen te doen marcheeren.
Ja, in de dagen, dat Brunswijk, die een
groote matiging toonde, hem vermoedelijk
door zijn Souverein ingegeven, te Schoon
hoven den gang der gebeurtenissen af
wachtte en de heeren van Amsterdam met
de Prinses te 's-Gravenhage liet onderhan
delen, draaide alles in Leiden, gelijk trou
wens in tal van andere steden in ons land,
geheel om.
Het doet was vreemd aan, dat ondanks
de beroering, die door het geheele land
heerschte, de nieuwbenoemde prof. Damen
op de gewone plechtige wijze zijn ambt van
hoogleeraar met de gebruikelijke redevoe
ring aanvaardde.
De binnenkomst van het eerste bataljon
van Saksen-Gotha, behoorende tot de Stad
houderlijke troepen, welke drie dagen la
ter geschiedde, herinnerde de burgers en
de studenten aan het gebeurde op het lands-
tooneel. De studenten ook in zooverre, dat
zij tot de vernietiging van het Genootschap
van wapenhandel, door hen in patriotti-
schen of democratischen ijver opgericht,
overgingen. En de nieuw benoemde over
heid, dat zij bij monde van den heer Hu-
brecht van de pui van het stadhuis deed
aflezen ordonnanties, die op de rust in Lei
den betrekking hadden. Een dezer richtte
zich tot de burgers in het algemeen, en leg
de er nadruk op, dat het verboden was om
geweren, scherpe patronen, een groote hoe
veelheid kruit of andere wapenen in bezit
te hebben.
Met de hooivork werden de
huzaren bestreden.
In de omgeving was het al niet veel an
ders. Te Zoeterwoude, waar de Prui
sen zich geen oogenblik vertoonden, werd
een vergadering, die men reeds bijeenge
roepen had teneinde maatregelen van af
weer te treffen, afgelast. In A1 p h e n tra-
de de boeren, met hooivorken gewapend,
op tegen de huzaren van de Staten van Hol
land, uit Utrecht gevloden, die den omtrek
onveilig maakten. Men had zeer veel over
last van deze huzaren, doch durfde zich
aanvankelijk niet verzetten, gezien hetgeen
zich met den heer de Suberbille had voor
gedaan. Deze toch, te Alphen woonachtig,
en bij de patriotten bekend staand als aan
hanger van de oud-staatsgezinde oftewel de
stadhouderlijke richting, was bij het door
trekken van he bovengenoemde burger
legertje op z.i. ergerlijke wijze lastig ge
vallen. Men had hem gescholden en ge
Eerste steenlegging der Kerk in Curagao, verricht door Mgr. Veriet OJP. met assis
tentie van Pater A. I. de Bruijn O.P. Het benoodigde geld werd mede door onze
lezers bijeengebracht, waarvoor Mgr. Verriet O.P. U nog hartelijk bedankt.
hoond, men had zijn erf betreden en er
veel vernield, ja men had zelfs zijn huis-
genooten ten deele aangerand, en dat alles
omdat men beweerd had, dat bij hem een
vaatje kruit was gevonden, welks aanwe
zigheid te denken gaf. Zelfs de bekende
Pieter Vreede, uit naam van Gecommit
teerden te Woerden, schreef daarover een
lang stuk in de Leidsche couranten, het
welk door den heer de Suberbille werd
weerlegd. Voordat de Pruisen kwamen, was
het den stadhoudersgezinden niet geraden
zich al te zeer te uiten; nu echter nam men
een geheel andere houding aan. Wat een
maand geleden nog te Oude Wetering was
geschied, was voortaan ondenkbaar. De
Oude Wetering en in andere gedeel
ten van de heerlijkheid van Alkemade had
den zich omtrent 600 personen bij een akte
van verbintenis, gelijk aan die van Leiden,
verbonden om elkander tegen alle feitelijke
aanvallen tot den laatsten man te bescher
men en te verdedigen. Leymuiden en
Nieuwe Wetering waren er in be
trokken. Wat bleef er van over, toen werke
lijk de Pruinsen hun intocht deden?
Wie zich de moeite geeft om de Neder-
landsche Jaarboeken, die dikwerf in enkele
zinsneden een schat van gegevens bevat
ten ,die den toestand belichten, te raadple
gen, ziet, dat den nieuwen stand van za
ken zich te Leiden zonder stoornis, maar
ook zonder al te groote repressailles heeft
voltrokken. Nog eens, op 5 October 1787,
werd van de pui van he raadhuis afgekon
digd de publicatie, dat men geen onrust
zou veroorzaken, en dat men noch zijn me
de burgers noch hun huizen met vijande
lijkheden zou lastig vallen. Maar de oude
schutterij werd ontbonden, nadat zij haar
wapenrusting, waarop men zoo trots was,
met scherpe patronen, had ingeleverd. En
op dienzelfden avond van 5 October trok
de nieuwe schutterij op bevel van Kolonel
Dirk Keun op, voorafgegaan door de leden
van de Oranjesociëteit en de studenten on
der leiding van de heeren van de Kasteele
en Roeloffs.
Dat ging ook alweer met plechtigheid ge
paard; men trok naar het stadhuis, plaat
ste er zich op twee rijen, alles ten aan-
schouwe van een groot publiek. De straten,
die de schutters doortrokken, krioelden
van het volk en voor het stadhuis zelf ston
den de toeschouwers mannetje aan man
netje geschaard.
Merkwaardig is het ook in Leidsche bla
den, gelijk in die van de omgeving te le
zen, dat tal van personen, winkeliers, han
delaars, e.a. zich bij openbare advertentie
verzetten tegen de bewering als zouden zij
lid zijn geweest van een vrijcorps of op
andere wijze aan anti-stadhouderlijke ge
voelens hebben uiting gegeven. Dat zijn
vermoedelijk degenen geweest, die kans ge
zien hebben te blijven buiten de noodzake
lijkheid van partij kiezen, en die nu ook
de volle vruchten van hun voorzichtigheid
wilden plukken! Tegelijkertijd werd door
den Academischen Senaat een reeds een
paar jaren hangend geschil tusschen de
professoren Mr. J. Luzac en Dr. A. Kluit
beslecht. Dit geschil ging hierover, dat Lu
zac, weliswaar hoogleeraar in de Grieksche
taal maar tegelijk in de vaderlandsche ge
schiedenis, zich er tegen verzette, dat door
zijn collega Kluit een college was aange
kondigd, rakende de geschiedenis van Ne
derland. Want wel was Prof. Kluit hoog
leeraar in de oudheid en geschiedenis van
het Vereenigd-Nederland, vooral wat het
diplomatieke aangaat, maar Luzac, schoon
hij de anciënniteit niet voor zich had, re
kende genoemd onderwerp tot zijn bijzon
der terrein. De Senaat en Curatoren had
den aanvankelijk Luzac gelijk gegeven en
Kluit zijn college verboden; op 23 Decem
ber 1787 beslisten zij nu anders, en her
stelden Kluit in eere. Dat de politiek hier
een rol medespeelde, is moeilijk te ontken-
Wat te denken van de
Leiderdorpers?
En tenslotte, wat te denken van de inge
zetenen van Leiderdorp, die zich aan
matigden om den schout, de ambachtsbe
waarders en enkele schepenen op eigen ge
zag van him bediening te ontzetten. Men
zag in deze dagen van beroering veel door
de vingers; de patriotten hadden het ge
daan ten opzichte van de Stadhoudersgezin
den en deze namen nu wraak. Maar dit
werd terecht toch te erg geoordeeld, en,
profiteerende van de rust, die ten deele
was teruggekeerd, lieten de Staten van
Holland niet na om daartegen scherpe
maatregelen te nemen.
Had men gelijk wijs beleid in de volgen
de regeeringsjaren toegepast, wellicht ware
het nooit gekomen tot den zgn. Franschen
tijd, die niet tot het welzijn van ons volk
heeft gestrekt!
ü^- Zij die zich vanaf heden abonneeren op
ontvangen de nog verschijnende nummers tot 1 OCTOBER AS. GRATIS
De abonnementsprijs bedraagt bij vooruitbetaling:
VOOR LEIDEN 19 CENT PER WEEK, f 2.50 PER KWARTAAL
BIJ ONZE AGENTEN 20 CENT PER WEEK, 12.60 PER KWARTAAL
FRANCO PER POST12.95 PER KWARTAAL
Het geïllustreerde Zondagsblad Is voor de abonné's verkrijgbaar tegen betaling
van 50 cent per kwartaal.
3^- ALLE INGESCHREVEN ABONNé's zijn opgenomen in onze GRATIS
ONGEVALLEN-VERZEKERING.
NAAM:
STRAAT:
PLAATS:
geeft zich hierbij op als abonné op DE LEIDSCHE COURANT. Betaling
per kwartaal
per week (doorschrappen wat niet wordt verlangd),
per post
Verzoekt gratis toezending van de vóór T October verschijnende nummers